Archief van 2009

Nieuwe projecten

woensdag, 30 december 2009


In 2010 zal de Zeeuwse Bibliotheek, in het kader van diverse projecten, starten met een aantal innovatieve experimenten;

  • Er wordt een applicatie ontwikkeld voor de iPhone, waarmee u Middelburgse gebouwen zoals ze in het verleden waren, aan de hand van foto’s uit de Beeldbank Zeeland kunt bekijken.
  • U kunt dit voorjaar kennismaken met verschillende e-readers en e-books.
  • In het leescafé (een voorlopige locatie) verschijnt een zogenaamd ’touchfoil’. Dat is een scherm (touchscreen) dat door glas (bijvoorbeeld een etalageruit) bediend kan worden. Voorlopig bevat dit scherm drie fotopresentaties, gepresenteerd met http://photosynth.net, later zal de toepassing worden gekoppeld aan de Beeldbank Zeeland, de fotosite van ZeelandNet en aan een beamer op de tweede verdieping. Er wordt ook een link gelegd naar het project ‘de digitale etalages’, waar de Zeeuwse Bibliotheek samen met vier andere bibliotheken subsidie voor heeft ontvangen.
  • In 2010 zullen verschillende projecten rondom erfgoed en het thema water structuur krijgen, zowel digitaal als fysiek in het gebouw.

Edwin Mijnsbergen, informatiespecialist

Alle boeken in de kluis zijn beschreven

maandag, 28 december 2009

Vanochtend, 24 december 2009, heb ik de laatste niet beschreven boekwerken in de kluis op de catalogus ingevoerd. Daarmee werd op de laatste werkdag voor de vrije kerstdagen een project van exact achttien jaar afgerond. Kluis Zeeuwse BibliotheekWant precies op vrijdag 27 december 1991, de eerste werkdag ná de vrije kerstdagen, was ik begonnen met het invoeren van het boekmateriaal in de kluis van de Zeeuwse Bibliotheek. Een deel van de collectie was op papieren werkbladen beschreven, een ander deel was enigszins bekend bij de conservator, en een ander deel was zelfs niet geïnventariseerd. Dat had vooral te maken met de vernietiging en beschadiging van het oud bezit ten gevolge van het bombardement in 1940.

Waarom zo een merkwaardige datum, 27 december? Ik was destijds werkzoekende. Het project was mij aangeboden via het arbeidsbureau. Deze werkervaringsplaats moest per se nog in 1991 beginnen. Anders kreeg de bibliotheek geen subsidie om mij dat jaar te kunnen betalen. Het project gold als een manier om ergens een vaste aanstelling te krijgen. Dat is uiteindelijk ook gelukt. Na achttien jaar houd ik me nog steeds met die zelfde oude boeken bezig, en is een van mijn functies die van assistent conservator.
In het begin bestond mijn taak eruit om de gegevens van de werkbladen om te zetten naar de GGC (nu meer bekend als Picarta) en naar de Vubis-catalogus. Na enkele jaren ervaring opbouwen en GO-cursussen volgen, begon ik ze gewoon zelf te beschrijven. Het jaar 1992 kon ik nog volledig aan dit project wijden. De afgelopen jaren heb ik me acht uur per week met deze taak kunnen bezighouden.
In 2002 heeft een collega een standcontrole in de kluis gehouden. Hij noteerde welke boeken er beschreven waren, en welke nog niet. Dat bleken er planken, ja kastwanden vol te zijn. Vandaar dat de resultaten van die kastcontrole pas vandaag volledig verwerkt zijn.

Marinus Bierens
assistent conservator

donderdag, 17 december 2009

Gepassioneerd van Tchaikovsky: Tchaikovsky 6.1 door Peter Boyer

Tchaikovsky 6.1. uitgevoerd door Peter Boyer

Tchaikovsky 6.1. uitgevoerd door Peter Boyer

Eén van de meest indrukwekkende symfonieën uit de 19de eeuw moet wel de Zesde van Tchaikovsky zijn. De totstandkoming van het werk ging niet over rozen- Tchaikovsky werd geplaagd door depressieve buien die ervoor zorgden dat hij in 1891 de eerste schetsen van de symfonie verscheurde en weggooide. Maar twee jaar later was hij tevreden over het werk en schreef aan zijn broer: “Ik ben nu volledig door het werk in beslag genomen… en ik kan me er bijna niet van losrukken. Ik geloof dat het één van mijn beste werken zal worden. Ik moet het zo snel mogelijk klaarmaken, want ik moet een heleboel zaken regelen en binnenkort naar Londen vertrekken. Ik heb je verteld dat ik een symfonie had geschreven die mij van het ene op het andere moment helemaal niet beviel, en ik verscheurd had. Nu heb ik een nieuwe symfonie gecomponeerd die ik zeker niet zal verscheuren.”

De “Pathétique”, zoals we deze Symfonie nr. 6 Op. 74 kennen, heeft zijn naam te danken aan de eerste uitgevers van het werk. Het is niet zeker of Tchaikovsky zelf deze naam gekozen zou hebben, omdat het Russische woord Patetičeskaja een andere betekenis heeft dan het Franse woord Pathétique, namelijk “gepassioneerd” of “emotioneel”- in tegenstelling tot “droevig” of “meelijwekkend”. Maar hoe dan ook, deze symfonie laat de gevoelens van de toehoorder niet onberoerd.

Dit brengt ons naar Tchaikovsky 6.1 van de Amerikaanse componist Peter Boyer. Tchaikovsky’s symfonie eindigt met wegstervende contrabassen, die met symbolische hartslagen het einde van het leven lijken te verkondigen. Boyer’s Tchaikovsky 6.1. begint met eenzelfde sfeer: de laatste pagina van Tchaikovsky’s partituur wordt achterstevoren gespeeld. Als het ware een wederopstanding.

De noten worden letterljk andersom gespeeld: een dalend interval wordt een stijgend interval, en wat wegstierf, krijgt nu geleidelijk meer kracht. Dit geeft een klankbeeld dat heel duidelijk niet uit de tijd van Tchaikovsky komt, ofschoon het er wel aan gerelateerd is. Het leidt naar een akkoord dat nieuw muzikaal materiaal presenteert, met instrumenten die niet in de Pathétique aanwezig zijn: klokkenspel, vibrafoon, harp en celesta. En zo ontwikkelt de muziek zich als een muzikaal antwoord op de symfonie, met muzikale lijnen, fragmenten en akkoorden die herinneringen oproepen aan deze grootse muziek, ermee in verbinding staan over meer dan een eeuw heen.

Het is de moeite waard om deze CD te lenen bij de Zeeuwse Bibliotheek.

Plaats in de kast: 00/TCHA

Els van de Wijdeven-Millenaar, muziekafdeling

Zeeuwse geschiedenis op schrift

donderdag, 12 november 2009

BoreelBrieven en handschriften in de catalogus van de Zeeuwse bibliotheken

Een bijzondere collectie in de Zeeuwse Bibliotheek is de handschriftenverzameling. Dit is een verzameling van ruim 8000 geschreven documenten over Zeeuwse én niet-Zeeuwse onderwerpen. Het zijn bijvoorbeeld brieven, dagboeken, aantekenboekjes of schriften met verhalen of wetenschappelijke verhandelingen. De meeste manuscripten hebben iets met Zeeland te maken: de auteur is Zeeuws of het is een typisch Zeeuws onderwerp. De beschrijvingen van de handschriften worden in de komende twee jaar toegevoegd aan de catalogus van de Zeeuwse bibliotheken. De handschriften vallen in de catalogus op omdat ze een eigen icoontje hebben: de brieven worden aangegeven door ‘een envelopje’ en de andere handschriften door een gotische ‘a’. Intussen zijn er al 3000 beschrijvingen te vinden en elke week komen er tientallen bij.

Zeeuws Genootschap
De documenten zijn geschreven door bekende én onbekende Zeeuwen. Het merendeel van de auteurs was lid van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Dit Genootschap bestaat al sinds 1769. De leden correspondeerden met elkaar én met wetenschappers uit de hele wereld over allerlei onderwerpen zoals literatuur, geneeskunde, politiek en natuurkunde, maar ook over familiezaken. Zij schonken vaak oudere correspondenties of handschriften uit het familiearchief aan het genootschap. Deze manuscripten zijn nog steeds eigendom van het Zeeuws Genootschap.

Zeeuws Documentatiecentrum
plank_kluisSinds de oprichting van het Zeeuws Documentatiecentrum in 1961 is de handschriftenverzameling vooral aangevuld met dagboeken, plakboeken, poesiealbums en schriften met verhalen en gedichten over de oorlog, de ramp van 1953, het dorpsleven, herinneringen aan vroeger tijden of over familie en -gebeurtenissen. Door schenkingen groeit de verzameling nog elke dag.

Uniek
Alle handgeschreven documenten zijn uniek: er bestaat geen tweede van. Het is altijd weer spannend wanneer een nieuw handschrift wordt beschreven: wie is de auteur, van welke datum is de brief, aan wie of voor wie werd geschreven, waar gaat het over en welke extra informatie is te vinden? De oudste brief tot nu toe is een schrijven van de Middelburger Johan Boreel aan de Delftse geleerde Hugo de Groot, gedateerd op 6 mei 1608.

Off-line
RaadpleegruimteZolang nog niet alle documenten in de catalogus te vinden zijn, is het ook mogelijk een off-line bestand te raadplegen met de beschrijvingen van alle handschriften. Dat kan alleen tijdens de openingsuren van de Zeeuwse Bibliotheek. De originele documenten zijn, na het overleggen van een identificatiebewijs, direct aan te vragen en in te zien in de speciaal ingerichte raadpleegruimte.

Liesbeth van der Geest,
Zeeuws Documentatiecentrum/Zeeuwse Bibliotheek.

Vlissingsche courant in Krantenbankzeeland

donderdag, 8 oktober 2009
Logo krantenbankzeeland

Logo krantenbankzeeland

De Vlissingse Courant is sinds enkele weken opgenomen in Krantenbankzeeland.
De krant verscheen –weliswaar aanvankelijk onder een andere naam- vanaf 1802 en werd in 1940 opgenomen in de Middelburgsche Courant, die enkele jaren daarna werd omgedoopt in Provinciale Zeeuwsche Courant. Met de plaatsing van de Vlissingse Courant (ruim 120.000 pagina’s) is Krantenbankzeeland de op één na grootste krantenbank van Nederland en telt ruim 384.000 pagina’s. Beschikbaar zijn de jaargangen 1835 t/m 1849 en 1872 t/m 1938.

Voorzijde Vlissingsch weekblad

Voorzijde Vlissingsch weekblad

De (Zeetijdingen en de) Vlissingse Courant verscheen vanaf 1802, maar zou pas vanaf 1835 regelmatig, twee maal per week, verschijnen. Aanvankelijk bestond de inhoud uit mededelingen van de stadsregering, nieuwstijdingen, mengelingen, advertenties en zeetijdingen over de vaart op Antwerpen. Vanaf 1839 kreeg de courant een uitgesproken politiek karakter. Zo werd er geprotesteerd tegen de wijze waarop de grondwet tot stand kwam en kregen de Middelburgsche- en de Goessche Courant er van langs in de commentaren. Wel leverden die beledigingen de krant enige processen op.

In 1843 en later jaren was de krant een spreekbuis van liberalen zoals D. Donker Curtius en P.L.F. Blussé. In 1849 hield de krant opnieuw op te bestaan, maar in 1861 werd, onder ultra-katholieke signatuur, het Vlissingsch Weekblad opgericht. Vanaf 1872 werd het weekblad opnieuw onder de naam Vlissingsche Courant voortgezet en werd het weer een krant.

Links:
www.krantenbankzeeland.nl
http://zoeken.krantenbankzeeland.nl/?krant=vco (zoeken in de Vlissingse Courant)

Johan Francke, Zeeuws Documentatiecentrum.

Vlissingse Courant op krantenbankzeeland.nl

donderdag, 1 oktober 2009
Logo Krantenbank Zeeland

Logo Krantenbank Zeeland

De Vlissingse Courant is sinds enkele weken opgenomen in www.krantenbankzeeland.nl.
De krant verscheen –weliswaar aanvankelijk onder een andere naam- vanaf 1802 en werd in 1940 opgenomen in de Middelburgsche Courant, die enkele jaren daarna werd omgedoopt in Provinciale Zeeuwsche Courant. Met de plaatsing van de Vlissingse Courant (ruim 120.000 pagina’s) is www.krantenbankzeeland.nl de op één na grootste krantenbank van Nederland en telt ruim 384.000 pagina’s. Beschikbaar zijn de jaargangen 1835 t/m 1849 en 1872 t/m 1938.

Vlissingse Courant

Vlissingse Courant

De (Zeetijdingen en de) Vlissingse Courant verscheen vanaf 1802, maar zou pas vanaf 1835 regelmatig, twee maal per week, verschijnen. Aanvankelijk bestond de inhoud uit mededelingen van de stadsregering, nieuwstijdingen, mengelingen, advertenties en zeetijdingen over de vaart op Antwerpen. Vanaf 1839 kreeg de courant een uitgesproken politiek karakter. Zo werd er geprotesteerd tegen de wijze waarop de grondwet tot stand kwam en kregen de Middelburgsche- en de Goessche Courant er van langs in de commentaren. Wel leverden die beledigingen de krant enige processen op.

In 1843 en later jaren was de krant een spreekbuis van liberalen zoals D. Donker Curtius en P.L.F. Blussé. In 1849 hield de krant opnieuw op te bestaan, maar in 1861 werd, onder ultra-katholieke signatuur, het Vlissingsch Weekblad opgericht. Vanaf 1872 werd het weekblad opnieuw onder de naam Vlissingsche Courant voortgezet en werd het weer een krant.

Links:
www.krantenbankzeeland.nl
http://zoeken.krantenbankzeeland.nl/?krant=vco (zoeken in de Vlissingse Courant)

Johan Francke, Zeeuws Documentatiecentrum.

Henry Hudson en Zeeland

woensdag, 23 september 2009

De feestelijkheden met betrekking tot 400 jaar relaties tussen Amerika en Nederland zijn in volle gang.

Ook in Zeeland worden de nodige activiteiten georganiseerd om de aandacht te richten op de historische betrekkingen met de Nieuwe Wereld. Voor een overzicht van activiteiten kunt u de website Zeeland herontdekt Amerika bezoeken.

 Henry Hudson maakte in 1609 geschiedenis door met het schip De Halve Maen de monding van de rivier – de latere Hudsonrivier –  te verkennen en gunstige locaties voor handel langs de rivier vast te stellen. Hij was hij niet de eerste Europeaan die bij Manhattan arriveerde . Die eer komt toe aan de Italiaanse ontdekkingsreiziger Giovanni da Verrazzano. Deze heeft alleen de Atlantische kustlijn voor een deel verkend. Hudson was degene die de rivier die zijn naam nu draagt verder te verkende op zoek naar een doortocht naar Azië.

Henry Hudson

Henry Hudson

Henry Hudson zocht in opdracht van de Vereenigde Oostindische Compagnie naar een nieuwe handelsroute met Azië. Al eerder had hij pogingen ondernomen om een geschikte route te vinden. De VOC en dan met name de bewindhebbers van de Kamer Amsterdam vonden hem een geschikte kandidaat om de leiding van een nieuwe zoektocht op zich te nemen. De achterliggende beweegreden om Hudson eropuit sturen was dat de VOC al langer geïnteresseerd was in een tweede meer efficiënte vaarverbinding met Azië. Men had weliswaar van de Staten-Generaal het exclusieve monopolie gekregen om via een zuidelijke route met Azië handel te drijven maar vanwege  de concurrentie zou het prettig zijn als er ook een noordelijke route naar Azië gevonden kon worden. Bovendien duurden de reizen naar de Oost via Kaap de Goede Hoop erg lang en gingen er relatief schepen en waardevolle handelsgoederen verloren. Alle reden om een goed alternatief te realiseren.

Op 4 april 1609 verliet Henry Hudson de Amsterdamse haven met aanwijzingen van o.a. de beroemde geograaf Plancius. Het had misschien niet zoveel gescheeld of Henry Hudson was door toedoen van de Kamer Zeeland (de Zeeuwse bewindhebbers van de VOC) er niet toe gekomen om af te zeilen naar de overkant. In een brief dd. 14 maart 1609 geeft de Kamer Zeeland te kennen

“…Wij syn seere verwondert int vremt comportement van Mr. Hutson en de hebben bevonden dat ongeraden is hem op de reyse te laten gaan, want begint hij hier onder onse oogen te muyteneeren wat soude hij doen als hij van ons waer; darom vinden raedsaem uwe E, hem de reyse sulle affseggen ende hem eysschen de gegeven 25 (ponden)  ende indien hij die met vrentschap niet en wilde restitueren, dat Uwe E. met rechte hem daertoe sullen dwingen…”

De oorzaak van de achterdocht die de bewindhebbers van de Kamer Zeeland tegen Henry Hudson koesterden is niet duidelijk. Waarschijnlijk werd Hudson niet vertrouwd mede omdat de Fransen zaken met hem wilden doen en hij daar oren naar had vanwege de hogere verdiensten. Hoe het ook zij de Amsterdamse bewindhebbers hadden echter haast vanwege de concurrentie (met name de Fransen) en de vaaromstandigheden die het niet mogelijk zou maken datzelfde jaar nog te vertrekken. De overeenkomst met Henry Hudson werd ondertekend voordat de bezwaarbrief van de Kamer Zeeland arriveerde. Op deze wijze werd Zeeland geplaatst voor een voldongen feit en begon Hudson zijn reis zonder instemming van de Zeeuwse bewindhebbers. 

Literatuur over Henry Hudson kunt u vinden in de catalogus van de Zeeuwse bibliotheken.

Cees de Blaaij, vakreferent

De eerste bijbel

donderdag, 30 juli 2009

 De Delftse Bijbel uit 1477 is de eerste Nederlandstalig gedrukte bijbel en tevens het oudste boek dat in de Nederlandse taal is geschreven. Dat we hier te maken hebben met een van de oudste boeken uit de Nederlanden blijkt uit het feit dat de boekdrukkunst in 1473 haar intrede deed bij ons en wel in het Oost-Vlaamse Aalst. Jacob Jacobssoen vander Meer en Mauricius Yemantszoen van Middelborch, beiden werkzaam in Delft, drukten het werk.

De Delftse Bijbel bevat het Oude Testament, inclusief de deuterocanonieke of apocriefe boeken maar exclusief de Psalmen; deze bijbelboeken zijn waarschijnlijk weggelaten omdat daarvan al vrij veel manuscripten in omloop waren, en de Delftse Bijbel ook zonder deze bijbelboeken omvangrijk en dus duur was.

De tekst is een anonieme bewerking van een ook al weer anonieme vertaling: de ‘Historiebijbel van 1360’. Het werk beslaat 1281 pagina’s en is gebonden in twee delen met bijna 640.000 woorden. De onervarenheid met het zetten blijkt uit het grote aantal zetfouten.

pagina uit Delftse bijbel

pagina uit Delftse bijbel (bezit Zeeuwse Bibliotheek)

 

Wat opvalt bij het openslaan van het boek is het ontbreken van een titelpagina. Dit geeft aan dat het boek nog de uiterlijke vormgeving van de handschriftelijke traditie vertoont. Dit verschijnsel is terug te vinden in de beginperiode van de boekdrukkunst (1450-1501). Handschriften hadden geen afzonderlijke titel maar eindigden meestal met gegevens over de auteur, de inhoud van het werk, de tijd van ontstaan en de voltooiingsdatum van het afschrift. Komt nu zo’n colofon aan het einde van een vroege druk voor, dan heeft het de functie die later door de titelpagina voorin het boek wordt vervuld, alleen komt nu in plaats van de naam van de afschrijver van het handschrift de vermelding van naam en woonplaats van de drukker.

De gezette tekst is in de meeste exemplaren versierd door rubricatoren – opnieuw een gewoonte die stamt uit de handschriftelijke traditie. Deze rubricatoren versierden de tekst met rood en blauw en voegden kopteksten, paragraaftekens en initialen toe om de tekst enigszins te structureren, ze zijn als het ware de enige ordening binnen de tekst, die verder als een dicht blok in twee kolommen is gezet – ook een handschriftelijke traditie. Deze handmatig aangebrachte versieringen maken ieder exemplaar per definitie uniek.

Deze onderneming, het uitgeven van een tweedelige bijbel, was een gigantische en kostbare aangelegenheid. Men mag dan ook aannemen dat er in ruime mate eigen en geleend kapitaal aanwezig was. Dat onze beide drukkers een vennootschap aangingen heeft er wellicht mee te maken, op die manier verkleinden ze het risico; compagnonschappen in de drukkerswereld kwamen in die tijd regelmatig voor.

Van het tweetal weten wij niet meer dan dat Jacob Jacobszoon vander Meer naar alle waarschijnlijkheid een zakenman uit Delft was en verwant aan de gefortuneerde familie Vander Meer, zodat hij dus over middelen kon beschikken voor de aankoop van papier en de inrichting van de drukkerij. Van Mauricius Yemantszoon van Middelborch weten we eigenlijk helemaal niets. Hij moet een Zeeuw van geboorte zijn geweest, gezien de plaatsnaam en de naam Yemantszoon, hetgeen zoon van Iman betekent, een typisch Zeeuwse voornaam.

In het colofon komen, onder het  stadswapen van Delft, van beiden zowel hun namen als hun familiewapens voor. Het rode schild met drie waterleliebladen is van Van der Meer, het andere van Yemantszoon.

Karwei

Omdat de uitgave zo’n geweldig karwei was moet er een behoorlijke voorbereidingsperiode aan vooraf gegaan zijn. Boekhistorici zijn tot de conclusie gekomen dat de Delftse drukkerij 2 personen in dienst had die elk door minstens 2 gezellen werden geholpen. Ondanks deze behoorlijke bezetting schat men dat het zetten en drukken ruim een jaar heeft geduurd, dus moet men er in oktober 1475 aan begonnen zijn. Daaraan vooraf ging dan nog de fase van het ontwerpen, snijden en gieten van ongeveer 18.000 letters en het werk van de vertaling en alles wat daarmee samenhing. Dus moet men concluderen dat reeds in 1474, zo niet eerder, een begin gemaakt is met deze onderneming om in 1477 de uitgave het licht te doen zien.

Hoe groot de oplage is geweest is moeilijk na te gaan. Wel is bekend dat het aantal bewaarde exemplaren groot is, zo’n 50 in totaal. Deze zijn thans voor het grootste deel in het bezit van bibliotheken, genootschappen en stichtingen in Nederland en andere Europese landen, en verder aanwezig in Amerikaanse en Russische verzamelingen; een enkele particulier heeft dit boek nog in zijn verzameling. Een ruwe schatting van de oplage, ook als men kijkt naar vergelijkbare oplagecijfers in omringende landen, zal liggen tussen de 225 en 275 exemplaren.

 

pagina uit Delfste bijbel

pagina uit Delftse bijbel (bezit Zeeuwse Bibliotheek)

Hoe duur het boek bij verschijnen was is eveneens moeilijk te bepalen. Men mag wel aannemen dat de aanschaf van deze uitgave voorbehouden was aan de beter gesitueerden en dan moeten we toch denken aan een prijs die in de richting gaat van de 10 à 15 middeleeuwse guldens, een fors bedrag, een arbeider verdiende toen een of twee stuiver per dag.

 

Het boek, hoewel niet echt zeldzaam, wordt zelden op de vrije markt, dus antiquarisch aangeboden. De huidige waarde, afhankelijk van de staat waarin het verkeert, wordt geschat op 25 à 40.000 euro; een puntgaaf exemplaar kan 50.000 euro opbrengen. Het exemplaar van de Zeeuwse Bibliotheek heeft helaas enigszins geleden onder de brand van 1940: de originele banden zijn verloren gegaan en van deel 1 ontbreken de laatste 9 bladen.

Het hierboven besproken exemplaar is afkomstig uit de zogenaamde Kerkelijke Bibliotheek van de Hervormde Gemeente Middelburg, die in september 1861 aan de toenmalige Provinciale Bibliotheek in bruikleen werd gegeven.

Digitalisering

In 2006 zijn de pagina’s van de Delftse Bijbel ingescand door het Nederlands Bijbelgenootschap en op internet geplaatst, zodat de tekst voor iedereen toegankelijk is. De tekst was niet doorzoekbaar omdat het alleen afbeeldingen waren.

In 2008 is daarom gewerkt aan een digitalisering van de tekst van de Delftse Bijbel. Vrijwilligers uit het Bijbeldigitaliseringsproject hebben de tekst met de hand overgetypt en gecorrigeerd. Op 18 juli 2008 werd de gedigitaliseerde versie openbaar gemaakt. Op de website www.BijbelsDigitaal.nl kunnen de scans en de tekst naast elkaar bekeken worden.

 Ronald Rijkse, conservator.

Is er nog leven na de STCN?

dinsdag, 14 juli 2009

 Het moet zelfs even het landelijke nieuws gehaald hebben: STCN-PROJECT AFGESLOTEN. Een heus bibliotheekproject in de vaderlandse schijnwerpers, wie had daarop gerekend?

STCN is een afkorting van wat in onze moerstaal heet: ‘Short Title Catalogue Netherlands’.

Logo STCN

Logo STCN

Bijna dertig jaar lang is gewerkt aan een Nederlandse nationale bibliografie vanaf de 15e eeuw tot het jaar 1800, dus de periode die ‘de Brinkman’ maar in zeer beperkte mate dekt. Het bureau van de STCN vond huisvesting in de Koninklijke Bibliotheek (KB). De resultaten zijn te vinden in een aparte database, geleverd door OCLC, internationaal leverancier van bibliotheeksystemen.

Maar nu zijn dan alle Nederlandse drukken uit die periode in alle Nederlandse universiteitsbibliotheken en een aantal andere toonaangevende bibliotheken in kaart gebracht. Waaronder, op het laatste nippertje, de Zeeuwse Bibliotheek. In beginsel zijn niet alleen alle Nederlandse zetsels geïnventariseerd, maar staan er bovendien de vindplaatsen van alle bekende exemplaren bij vermeld.

Alle? Dat is te zeggen … Jarenlang zat Middelburg in de wachtkamer om behandeld te worden. Toen werd in 2007 plotseling aangekondigd, dat STCN binnen twee jaar afgerond zou worden. Het is ons dus niet meer gelukt om ons hele Nederlandse bezit tijdig in die database te krijgen. Dank zij medewerking van projectleider Jan Bos, hebben we nog enkele onderdelen van de collectie kunnen aanbieden. Dat is alleen van oorsprong Zeeuws materiaal, dus boeken, pamfletten en gelegenheidsgedichten uit het toenmalige gewest Zeeland. Aan overheidsdrukwerk zijn we niet toegekomen. Oude boeken uit andere delen van Nederland die in onze kluis aanwezig zijn, staan dus ook niet in de database van de STCN vermeld.

Wat is nu het verschil tussen de STCN en de Nederlandse Centrale Catalogus (NCC), die het publiek vooral als ‘Picarta’ kent? De naam zegt het al: ‘short titles’ zijn verkorte titels. De titelbeschrijvingen zijn dus niet compleet. Dat blijkt bijvoorbeeld bij gelegenheidsgedichten: vele daarvan zijn feestbundels bij trouwerijen. De namen van de echtelieden komen pas verderop in de titel voor. Bij STCN betekent dat dikwijls, dat die namen helemaal wegvallen. Terwijl eventuele nazaten nu juist daarin geïnteresseerd zijn. Bij herdrukken van boeken staat in de STCN niet van wanneer de eerste druk was, en bij vertalingen staat niet wat de titel en de eerst bekende uitgave in de grondtekst was.

STCN is eigenlijk een drukkerscatalogus. Je zoekt tevergeefs naar het aantal pagina’s, want dat is niet wezenlijk. Het gaat om het zetsel. Er kunnen meerdere oplagen van dezelfde titel zijn. Het drukwerk wordt onderscheiden door een ingewikkelde collatieformule waarbij het aantal katernen geteld wordt, en een zogenaamde vingerafdruk die aangeeft hoe het katern zich van andere zetsels onderscheidt. Voor specialisten een onbetaalbaar hulpmiddel, maar voor gewone gebruikers een onoverkomelijke barrière.

Er is wel sprake van om de STCN samen te voegen met de nationale catalogus Picarta. Immers, overal is sprake van verdubbeling: vrijwel iedere Nederlandse titel komt in beide bestanden voor. Alleen, Picarta maakt geen onderscheid naar verschillende zetsels bij dezelfde druk. In feite ging de STCN al buiten ‘zijn boekje’ door exemplaren toe te voegen. Een bibliografie hoort boeken namelijk onafhankelijk van hun vindplaats te beschrijven, en een catalogus vermeldt juist alleen boeken uit een bepaalde collectie. Om deze bibliografie nu op te laten gaan in Picarta, zou in feite iedere bibliotheek al haar exemplaren moeten toetsen aan de formulering in de STCN. Maar dat is een gigantisch werk, waarvoor vanzelfsprekend de tijd ontbreekt.

Is het nu uit met het project? De grote universiteitsbibliotheken zijn inderdaad klaar, maar neem bijvoorbeeld Middelburg, daar staat nog een hele hoop niet in. Dat ‘moet’ nog een keer. De KB blijft bereid ondersteuning te bieden, en ontbrekende drukwerken zelfs toe te voegen aan het bestand. Dat moet ook wel, want de markt van het oude boek is nog niet gesloten Ook grote bibliotheken schaffen nog steeds nieuwe oude boeken aan, en dan wel vooral graag bijzondere exemplaren. Voor de gebruiker verdient het aanbeveling om gewoon op Picarta te blijven zoeken. Dat bestand is gebaseerd op traditionele gegevens, en daardoor vlotter te hanteren voor de alledaagse gebruiker.

 Marinus Bierens

vakreferent & assistent conservator

Zeeuwse canon in boekvorm gepubliceerd

donderdag, 9 juli 2009

Vrijdag 3 juli verscheen Geschiedenis van ons Zeeland. De canon van ons Zeeuws verleden van de hand van Johan Francke en Jan J.B. Kuipers. De Provincie Zeeland verschafte alle (basis)scholen één exemplaar van dit boek. TV-Walcheren maakte er een item van haar journaaluitzending.