Archief van 2009

Jubileum: 150 jaar Zeeuwse Bibliotheek

donderdag, 28 mei 2009

 

Oud en Nieuw Oost-Indië

Oud en Nieuw Oost-Indië

Omdat de Zeeuwse Bibliotheek als wetenschappelijke bibliotheek dit jaar 150 jaar bestaat – 18 november 1859 was de oprichtingsdatum – en er dus vanaf die tijd  op tal van gebieden een eerbiedwaardig ‘oud bezit’ is verzameld, wil ik de komende tijd een aantal bijzondere, kostbare, zeldzame en interessante werken voor het voetlicht brengen.

Eerste Indische encyclopedie

Talrijk zijn de reisverslagen en landbeschrijvingen uit de 17de en vroeg 18de eeuw: de periode waarin de Nederlanders de wereld ontdekken en het koloniale tijdperk in feite begint. Met de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in 1602 wordt daarvoor als het ware de basis gelegd. Een van de befaamdste landbeschrijvingen is die van François Valentijn (1656-1727), getiteld: Oud en Nieuw Oost-Indië, vervattende eene naaukeurige en uitvoerige Verhandelinge van Nederlands mogentheyt in die gewesten, benevens eene wydluftige beschryvinge der Moluccos, Amboina, Banda enz…, uitgegeven in acht banden in de jaren 1724-1726. Nog altijd geldt dit als het standaardwerk over Ambon, de Molukken en het verdere Oost-Indië in de 17de en 18de eeuw.

François Valentijn (1666-1727)

François Valentijn (1666-1727)

 

François Valentijn

Wie was Valentijn? Hij werd op 17 april 1666 te Dordrecht geboren en studeerde te Utrecht en Leiden theologie en filosofie. In 1684 werd hij als predikant naar Indië beroepen. Op 30 april 1686 bereikte hij zijn standplaats Ambon. Daar verbleef hij tot 1694, afgezien van een korte periode op Banda (1687-1688). In december 1694 vertrok hij naar Nederland, waar hij in augustus 1695 aankwam en zich vestigde te Dordrecht. Hier begon hij te werken aan zijn groot werk over Oost-Indië, waarvoor hij ter plekke al bouwstoffen had verzameld: gegevens uit eigen hand, maar ook zeer veel informatie van anderen, hoewel dat laatste in de uiteindelijke tekst lang niet altijd tot uitdrukking komt. In mei 1705 keerde hij ‘op de ernstige aandrang van eenige vermogende Heeren’ terug naar Indië, waar hij te Batavia aankwam in 1706. In februari 1707 kon hij echter pas naar Ambon afreizen, omdat hij, tegen zijn zin, op 22 juni 1706 aangewezen werd als veldprediker bij het leger in Oost-Java dat strijd leverde tegen de Soerapati. In 1712 werd hij beroepen naar Ternate, maar omdat hij weigerde vanwege de ongezondheid van het klimaat, werd hij door de goeverneur-generaal in 1713 uit zijn ambt gezet en teruggestuurd naar Nederland. Daar kwam hij in 1714 aan en vestigde zich wederom te Dordrecht. Tot 1726 bleef hij daar wonen, werkend aan zijn groot Indisch werk, tot hij naar Den Haag verhuisde, waar hij in 1727 overleed. Hij werd in de Grote Kerk te Dordrecht begraven.

 

Omvang

Valentijn bleef tot ver in onze tijd bekend om zijn in vele opzichten unieke standaardwerk: Oud en Nieuw Oost-Indië, de eerste encyclopedie over geheel Indië, namelijk over de landen waar de VOC toentertijd het gezag uitoefende. Dat het werk zo’n omvang aan zou nemen, daarvan was hij zich aanvankelijk niet bewust. Hij beschikte wel van het begin af aan over een schat aan gegevens afkomstig uit eigen studie, verzamelen en waarnemen, aangevuld met aantekeningen van anderen, maar een groot deel aan informatie zou hem pas tijdens de eerste jaren van de druk bereiken: hij werkte dus niet volgens een vastomlijnd plan – wat hij in handen kreeg was meegenomen en dus is er van een systematische beschrijving geen sprake. Er ging ter perse wat als kopij gereed was, zonder te wachten op aansluiting, evenwichtige ordening of doorlopende paginering in elk deel. Het werk werd in stukken en brokken geboren.

De prospectus van de uitgevers beloofde vijf folio-delen met ‘1000 vellen letterdruk’(is 4.000 bladzijden) en ‘125 vellen Plaaten’, inclusief de ‘prentverbeeldingen’ tussen de tekst, alsmede een (niet genoemd) aantal kaarten. De intekening begon op 1 januari 1723 en sloot op 30 april. Behalve de gewone intekenexemplaren à € 30,- werd een klein aantal op groot papier gedrukt à € 40,-, na intekening was de prijs € 40,-, respectievelijk € 54,-, Dit moest echter door uitdijing van het materiaal vanaf deel 3 (ca. 800 blz. en tal van platen en kaarten meer) aangepast worden tot € 52, -, respectievelijk € 68,-. Het werk is in zijn geheel nooit herdrukt, wellicht mede door het feit dat de oplage vrij groot was (750 à 800 exemplaren) en er een groot aantal intekenaars waren, namelijk 650.

 

Rommelig maar met humor

Ondanks de wat rommelige indeling, zijn ‘beschrijvingen’ van plaatsen waar hij zelf nooit geweest is en zijn ‘oppervlakkige’ beschrijvingen van zelf waargenomen plaatsen of streken, is Valentijns werk van niet te onderschatten belang voor de geschiedenis van deze gewesten. De vestiging en uitbreiding van het Nederlandse gezag, met zijn nasleep van politieke verwikkelingen en oorlogen, is door hem uitputtend beschreven. Verder is zijn werk van groot belang vanwege een aantal plaatsbeschrijvingen (Ambon, Batavia bijvoorbeeld) waardoor veel zaken nu nog bekend zijn, die anders onherroepelijk verloren zouden zijn gegaan. Niet op de laatste plaats is het werk belangrijk vanwege de talrijke platen, portretten, kaarten en plattegronden. Het bevat  bijv. interessante kaarten van Australië die gemaakt zijn naar handgetekende kaarten die verloren zijn geraakt. Ook allerlei biologische en botanische beschrijvingen zijn wetenschappelijk van groot belang.De titelpagina spreekt van ‘met meer dan thien honderd en vyftig Prentverbeeldingen verrykt’. Zij zijn gegraveerd door de beste Nederlandse kunstenaars uit die tijd en maken het werk tot één grote geïllustreerde encyclopedie van het toenmalige Nederlands-Indië.

Wat opvalt is de persoonlijke schrijfstijl van Valentijn. Hij schrijft voor de vuist weg en draait niet om wat hij van de dingen vindt heen. Zo is hij overtuigd van het bestaan van zeemeerminnen en geeft hij er ook een afbeelding van.

Zeemeermin

Zeemeermin

Mensen die er niet in geloven krijgen een stevige veeg uit de pan: dat zijn van die koppige lieden die ook niet geloven dat er in de wereld steden bestaan als Rome, Constantinopel en Caïro. Ook zijn gevoel voor humor is befaamd. De kans om een mooi verhaal te vertellen laat hij niet snel glippen.

 

 Ronald Rijkse, conservator

Een Wiki voor Standplaats Zeeland

donderdag, 7 mei 2009

logo-def-standplaatsVan 15 juni t/m 18 juni 2009 vindt een nieuwe editie van Standplaats Zeeland plaats, een jaarlijks terugkerend programma, dat georganiseerd wordt door de Zeeuwse Bibliotheek, waarbij (internationale) deskundigen van naam een week in Zeeland worden uitgenodigd.

Dit keer is Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van de Sociaal Economische Raad, bij Standplaats Zeeland te gast. Binnenkort wordt het volledige programma van zijn bezoek bekend gemaakt. Een van de programmaonderdelen is een jongerencollege, dat op donderdag 18 juni wordt gehouden. Hieraan zullen 4 Zeeuwse middelbare scholen deelnemen: Het Calvijn College, het Ostrea Lyceum, Christelijke Scholengemeenschap Walcheren en Stedelijke Scholengemeenschap Nehalennia.

Iedere school werkt een thema uit, dat relevant is voor de Zeeuwse Economie. Per thema zullen de scholieren een korte presentatie houden tijdens het jongerencollege.
De thema’s zijn:

  • Recreatie en Horeca,
  • Zorg en Wellness
  • Havenontwikkeling
  • Hoger onderwijs in Zeeland

Om de scholieren op weg te helpen heeft de Zeeuwse Bibliotheek een informatieve  Wiki “Standplaats Zeeland” samengesteld. Deze Wiki bevat voor ieder thema een uitgebreid aantal bronvermeldingen en tevens informatie over Alexander Rinnooy Kan.  

Iedere school gaat een weblog opzetten, waarin de komende weken verslag wordt gedaan van de uitwerking van hun thema. De vakreferenten van de Zeeuwse Bibliotheek zullen deze weblogs volgen en hierop reageren, waarbij ook de Wiki steeds aangepast zal worden.

Ook de weblogs van de scholen zullen voor iedereen bereikbaar zijn, onder ander via links op de Wiki “Standplaats Zeeland” .

Rokjesdag

donderdag, 23 april 2009

Martin Bril:  inspiratiebron voor veel bloggers

Dit is een zonovergoten maar trieste dag voor Brilminnend Nederland. Gisteren overleed de bedenker van “de oppervlakte is diep genoeg” op 49-jarige leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam, deze week nog bekroond met de VPRO Bob den Uyl-prijs voor zijn boek “ de kleine keizer”.

images2

Wie van Frankrijk houdt, kan niet om hem heen: Napoleon Bonaparte. Al ruim honderdtachtig jaar dood, en toch is hij nog overal. Martin Bril maakte vier jaar geleden kennis met Napoleon toen hij Corsica bezocht. Daarna las hij een paar boeken over de Franse keizer en ineens was hij Napoleon-gek. Zoals altijd als hij zijn verbeel-ding wil voeding, ging Bril vervol-gens op pad. Hij bezocht slag-velden, archieven, monumenten en musea, in Frankrijk, Oostenrijk, Tsjechië, België en Nederland. De kleine keizer vertelt niet alleen het verhaal van Napoleon, maar ook het verhaal van een passie.

De plek rechtsboven in het tweede katern van de Volkskrant was jarenlang het domein van de enige man die met behoud van fatsoen kon berichten over rokjesdag: die ene dag in het voorjaar dat alle vrouwen als bij toverslag met rok en blote benen over straat gaan”.

Met graagte schilderde hij de toestand in de wereld voorbij Amersfoort, een universum van de Wibra, C&A en Peek en Cloppenburg. Sudderlapjes en eenmaal per jaar naar Lebbis & Jansen of Youp van ’t Hek. “Er zit natuurlijk een element van treurigheid in, maar it breaks my heart” zei hij eens in een interview.

Het Parool vroeg hem aanvankelijk voor een dagelijkse column op pagina 3 rechts bovenaan – de plek van illustere voorgangers Carmiggelt en Ischa Meijer. Hij heeft nooit veel voor hen gevoeld. Carmiggelts Kronkels vond hij ‘te melancholiek, te veel ellende in cafés en mannen met rode neuzen. Jenevertragiek.’ En Meijer? ‘Nooit veel mee op gehad. Ik vond die Dikke Man te veel op ideetjes leunen, en te weinig op emotie.’

Zware literatuur was evenmin aan hem besteed. Te gewichtig. Melville, Conrad, Thomas Bernhard: hij las ze, en ‘vond er geen moer aan’. Bril hield van ‘literatuur waarin meer werd weggelaten dan er wordt gezegd’. De oppervlakte was hem diep genoeg, zei hij zelf bij zijn aantreden als Volkskrant-columnist. Die oppervlakte is namelijk niet oppervlakkig, je kunt er een hoop aan aflezen, vond hij.

Zijn inspiratie vond hij in Amerikaanse schrijvers: Joseph Mitchell, A.J. Liebling, Truman Capote, maar vooral E.B. White. Met zijn overstap naar de Volkskrant verruimde hij zijn blikveld van de grachtengordel naar de rest van het land. Waar hij ook was, het procedé bleef gelijk: Bril zocht de kleine, maar typerende zijdelingse observaties, koppelde ze vaak aan een persoonlijke bespiegeling. Zijn schrijfstijl werd steeds soberder. Minder is meer: bijvoeglijke naamwoorden werden zo veel mogelijk vermeden; korte, simpele zinnetjes moesten het werk doen.

De laatste jaren werd hij gedreven door een aanzwellende werklust. Zijn productie werd gigantisch: naast zijn dagelijkse column op de Voorkant stond hij wekelijks nog in het zaterdagmagazine, in Vrij Nederland schreef hij het wekelijkse feuilleton Evelien, dat later succesvol werd verfilmd voor Net 5; hij werkte voor de tijdschriften Schipholland en Noorderbreedte en in menig glossy verschenen al dan niet erotische verhalen van hem. Veel van zijn stukjes en verhalen verschenen later in bundels. Op tv was hij af en toe sidekick in De wereld draait door, onderwijl trok hij met Ronald Giphart en Bart Chabot langs theaters in het hele land.

Gelezen werd hij, gewaardeerd ook. In navolging van Het Parool, die het ooit rond Simon Carmiggelt deed, organiseerde de Volkskrant in 2006 een Bril-imitatiewedstrijd. Er kwamen meer dan vijftienhonderd reacties binnen. Het tekende niet alleen zijn populariteit, het legde ook haarfijn bloot dat zijn ogenschijnlijk simpele stijl onnavolgbaar is en vol zit met valkuilen, zodra de pen niet in handen is van de vakman. Zoals hij zelf het geheim achter zijn stukjes eens samenvatte: ‘Geen particuliere prietpraat, geen grachtengordelruzies.’

Hij was nog maar net werkzaam voor de Volkskrant, of darmkanker sloeg toe. Hij durfde en wilde niet verzaken, en was maar kort uit beeld. Hij leek genezen, in interviews sprak hij haast met onverschilligheid over het drama. ‘Het is een van die dingen die kunnen gebeuren. Shit happens, zeg ik altijd.’ De dood boezemde hem geen angst in, zei hij. Eind juni 2008 sloeg het noodlot toe. Wat eerst op rsi leek, bleek slokdarmkanker. ‘Ik ben er nog, maar medisch gezien is de situatie tamelijk beroerd’, schreef hij de collega’s na de diagnose. ‘Technisch gesproken ben ik ongeneeslijk ziek. Wanneer die ongeneeslijkheid overgaat in de dood (mijn enige genezing) is evenwel niet bekend.’

En: ‘Ik heb nog nooit voor hetere vuren gestaan, maar vuur trekt mij aan (nog altijd fiets ik als een dolle achter de brandweer aan als die door de straat davert, het zal mijn journalistieke instinct zijn, waar zie je dat nog), dus spannend is het ook.’

Afgelopen maanden schreef hij steeds openlijker over zijn ziekte, waardig, zonder larmoyant te worden. De vakman toonde zijn meesterschap. Hij eindigde op een felbegeerde plek, waar ooit Stoker en CaMu hem waren voorgegaan en bloggers als ik alleen van dromen: op de voorpagina.

(bewerkt uit de Volkskrant:  Jean-Pierre Geelen   bril1
gepubliceerd op 22 april 2009)

Op de begane grond in de Zeeuwse Bibliotheek is een boekentafel ingericht met het (zo compleet mogelijke) oeuvre van Martin Bril.

Waar bemoeit Europa zich mee?

dinsdag, 21 april 2009

Persartikel

democratie in actie

Informatie over de Europese Unie: u vindt het al sinds jaar en dag op de eerste verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg op het Infoplein. Al vanaf 1996 is de Zeeuwse Bibliotheek actief in het Europees Netwerk. Eerst als Info Point Europa, de laatste jaren beter bekend onder de naam Europe Direct.

Europese Unie
Waarom eigenlijk? is waarschijnlijk de meest voor de handliggende vraag. Waar bemoeit Europa zich mee? De informatiecentra zijn in het leven groepen om de informatiekloof tussen Europese burger en Unie te overbruggen. Onbekend maakt onbemind, zo redeneerde men begin jaren negentig, vandaar de opzet van een informatienetwerk. Een toegangspoort dus tot het hart van het Europees systeem.

Om bovenstaande kloof te dichten treft men in het Europe Direct Informatiepunt allerhande brochures en folders aan die gratis zijn mee te nemen, verder is er een uitgebreide uitleenbare collectie boeken, rapporten en verslagen. Daarnaast organiseert Europe Direct lezingen, debatten, thema-avonden, schoolbezoeken en tentoonstellingen. U kunt er tevens terecht voor een antwoord op uw vraag rondom het thema Europa en tot slot biedt het internet een schat aan informatie over Europa: van vakantie tot werken, van voedselveiligheid tot wetgeving.www.europedirect.nl

Informatiecentra
Niet alleen in Nederland zijn deze infodesks te vinden. In alle lidstaten van de Europese Unie zijn dergelijke informatiecentra actief (soms in bibliotheken, maar veel vaker nog in Kamers van koophandel, Universiteiten of Gemeentekantoren) om de informatiekloof tussen Unie en burger te overbruggen. In totaal bestaat er een netwerk van ruim 300 relays. Inmiddels is een groot gedeelte daarvan in het voormalige Oost-Europa gevestigd.

Verkiezingen.
Op 4 juni 2009 kiest Nederland voor een nieuw Europees Parlement. Informatie rondom deze verkiezingen is te vinden op het Infoplein, bovendien worden er extra activiteiten georganiseerd.

Naast het stembureau dat die dag op de begane grond van de Zeeuwse Bibliotheek is gevestigd, is de rondreizende tentoonstelling “Grote Voorwerpen” te zien. Deze expositie bestaat uit een vijftal metershoge voorwerpen die elk een aspect van de Europese Unie verwoorden. Te zien van 28 mei tot en met 4 juni. Op 28 mei is er een lezing in de aula door voormalig commissaris van de Koningin van Zeeland, dhr. W. van Gelder , aanvang 20.00 uur, kosten 2,50 euro waarin hij met het oog op de verkiezingen zijn (Zeeuws) licht zal laten schijnen over de importantie van Europa binnen Zeeland, dit alles onder de noemer, u raadt het waarschijnlijk al: Waar bemoeit Europa zich mee?

BBook of Kells

maandag, 6 april 2009

book of Kells

 

 

 

 

 

 

 

 Onlangs was ik in Dublin.  Als bevlogen bibliothecaris had ik the Old Library van Trinity College als hoogste op mijn prioriteitenlijstje genoteerd en mijn argeloze reisgenoten ervan overtuigd dat ze dit niet mochten missen. Mijlenver buiten dit imposante universiteitencomplex was reeds zichtbaar hoe trots de Ieren zijn op hun cultureel erfgoed: overal zijn winkels, kroegen, restaurant, hotels en zelfs pizza’s calzone vernoemd naar het meesterstuk van deze bibliotheek:  Het boek van Kells. In de etalage van een tattooshop ontwaarden we tevens de mogelijkheid om diverse illustraties uit het boek op allerhande lichaamsdelen te vereeuwigen. Het paradepaardje dus van Dublin, de ontelbare pubs daargelaten.

 

book of Kellsbook of Kells

Het Book of Kells (of Columba) werd geschreven door Keltische monniken rond het jaar 800 en geldt als een meesterwerk van de westerse kalligrafie in insulaire stijl. De teksten van de evangeliën zijn grotendeels overgeschreven van de Vulgaat, hoewel het ook een aantal passages bevat van eerdere versies van de Bijbel, de Vetus Latina. De ongeëvenaarde rijkelijke versiering bestrijkt onder meer tien paginagrote afbeeldingen en pagina’s met levendige hoofdletters met tussen de regels door kleine miniaturen.

 

Ik had mij al dagen in stilte verheugd op de aanblik van een 9e eeuws manuscript en had visioenen van  een kalfslederen halfvergane omslag en veel kleurrijke illustraties. Verder had ik mij helaas niet in de materie verdiept. Na een studentikoze rondleiding van een vierdejaars over de eclectische campus mocht ik voor 10 Euro het walhalla betreden. De gids beloofde ons plechtig met een stem vol eerbied  dat dit een bijzondere en enige ware ontmoeting met het Ierland uit een ver verleden zou worden. Zelf bleef hij buiten om de volgende groep toeristen te verwelkomen.

 

Een langdradige tentoonstelling, die betrekking had op alle ins en outs van het manuscript, leidde de volgzame bezoeker tenslotte naar een stille donkere ruimte waar het wonder van Columba in een vitrine te bewonderen is.  Daar aangekomen werd ik overspoeld door een golf van teleurstelling: in plaats van ingebonden in eeuwenoud kalfsleder lag op grauw grijs karton  een aantal A-viertjes met een compleet onleesbare tekst uit het evangelie van Lucas, opgeleukt met wat treurig versierde hoofdlettertjes in plaats van de oogverblindende Keltische kunst in insulaire stijl waar ik mij op had verheugd. En in diezelfde ruimte nog precies zo’n vitrine met nog meer A-viertjes op karton, ook met het onderschrift: Book of Kells (MS 58)  . “Zijn er dan 2 boeken van Kells?” , mijn reisgenoten keken verwachtingsvol naar mij, ik als bibliothecaris zou wel met het verlossende antwoord komen. Verward keek ik nog eens in mijn reisgids, maar door de spaarzame lichtinval werd ik daar niet veel wijzer van. “Replica’s” hoorde ik mezelf zeggen, “Kopieen. Het echte manuscript is op dit moment waarschijnlijk niet hier. En  MS58 is gewoon een plaatskenmerk. Ja hoor es, ik ben geen historicus, laat staan een conservator”. Bedrukt liepen we verder naar de indrukwekkende  long room alias the Old Library om daar te midden van 450.000 oude drukken een geestige expostitie over de geschiedenis van het detectiveverhaal te bekijken (The Body in the Library – the great detectives 1841 to 1941).

 long room

 

 

 

Eenmaal teruggekeerd op Nederlandse bodem  liet het raadsel van de 2 boeken van Kells mij niet los.  Na enige research (lees: wikipedia-en) kwam ik erachter dat ik wel degelijk oog in oog had gestaan met het echte wonder van Columba, zij het dan met een laagje glas ertussen:

Het manuscript bevat 340 folio’s en is sinds 1953 gebonden in vier delen. De naam van het manuscript komt van de Ierse Abdij van Kells, waar het manuscript eeuwenlang bewaard werd. De bibliotheek van de Universiteit van Dublin toont het permanent onder de referentie MS 58 zonder omslag. De bibliotheek toont gewoonlijk twee delen tegelijk van de bestaande vier. Elke ochtend wordt er rond dezelfde tijd een bladzijde van het boek omgeslagen.

 

Mijn reisgenoten heb ik met schaamrood op de wangen plechtig beloofd dat ik bij het volgende culturele tripje mijn huiswerk beter zal voorbereiden. En uit een soort misplaatste loyaliteit beloofden zij op hun beurt over deze BB(Blunder van de Bibliothecaris) te zwijgen.

Darwin in Zeeland

vrijdag, 3 april 2009
Darwin

Charles Darwin (1809-1882)

 

Inmiddels is het Darwin-jaar goed van start gegaan. In alle media wordt hieraan zeer frequent aandacht besteed: Op televisie prachtige documentaires en discussies, en hier bij de Zeeuwse Bibliotheek veel nieuwe, maar ook hernieuwde, boeken.

In 1860 verscheen de eerste editie van “Het Ontstaan der soorten”, de Nederlandse vertaling van het Darwin’s boek “The origin of species”, waarmee de evolutietheorie voor het eerst op de kaart werd gezet.

Maar met de jaren zijn de inzichten toegenomen, en dit heeft geleid tot een bijzondere bewerking van het originele boek door Steve Jones, hoogleraar in de Genetica. De titel van zijn boek luidt: “Als een walvis: Darwin voor de 21ste eeuw”.
Het mooie van zijn boek is dat de opzet conform het originele werk van Darwin is, maar de inhoud is aangepast aan de huidige inzichten. Eigenlijk vang je zo 2 vliegen in 1 klap: Enerzijds volg je het spoor van Darwin’s oorspronkelijke verhaal, anderzijds ben je na lezing helemaal ‘bij de tijd’.

De evolutietheorie kent veel aanhangers, maar ook veel andersdenkenden. Bijvoorbeeld de creationisten, en de aanhangers van de “Intelligent Design”- theorie. Ook deze partijen laten nu regelmatig van zich horen. Zou deze verdeeldheid de reden zijn, dat, ondanks alle inspanningen van de media, het Darwin-jaar toch tamelijk lauw wordt ontvangen?

Dat maakt ook nieuwsgierig naar hoe Darwin’s ideeen destijds in Zeeland werden ontvangen. De Krantenbankzeeland biedt daarbij uitkomst. Met name de Zierikzeesche Courant en Zierikzeesche Nieuwsbode leveren bij zoeken op ‘Darwin’ een behoorlijk aantal hits op.

In een aantal artikelen wordt serieus op de theorie ingegaan:
Op 25/10/1871 in de Zierikzeesche Courant een artikel over Darwin’s boek, waarin wordt gesteld: “Het is noodig dat ieder die de tegenwoordig de hoogte der wetenschap wil meeten, dit werk kenne”.
En op 29/4/1888 resp 6/5/1888 biedt deze krant een uitgebreide uiteenzetting in twee katernen over Darwin’s evolutietheorie.

Naast serieuze berichtgeving ook ludiekere stukjes over hoe mensen met deze nieuwe theorie om gingen, en er ook creatief gebruik van wisten te maken. Darwins theorie bleek bijvoorbeeld nuttig bruikbaar in argumenten tegen zowel werkgever als wetsdienaar:
De Zierikzeesche Nieuwsbode van 20/1/1872 schrijft:

“is hij die het woord aap beleedigend gebruikt strafbaar? Die vraag werd behandeld voor de arr.-regtbank te Rotterdam. Zeker iemand aldaar had een dienaar van policie aap genoemd. De verdediger van den aangeklaagde beweerde, dat sedert de leer van Darwin en Vogt, waarbij aangenomen wordt dat de mensch van het apengeslacht is, zooveel aanhangers telt, het woord aap, tot een mensch gerigt, geen scheldwoord meer kan worden genoemd.”

En op 19/7/1888 bevat de rubriek “Gemengde Berigten” van de Nieuwsbode het volgende nieuwtje:

“Onder de kellners te Weenen heerscht groote ontevredenheid over de verpligting, die hun in vele hotels en café’s wordt opgelegd, om baard en knevel af te scheren. Een hunner heeft hierover eene brochure geschreven en na vele aanhalingen uit Darwin eindigt hij met de verklaring, dat deze laatste zijne afstamming van den mensch vermoedelijk heeft gegrondvest op het feit, dat heden ten dage zoovele kellners met “geschoren apengezichten” omloopen.”

Ten besluite: 

Tegenwoordig krijgen we foldertjes in de bus en tv-debatten voorgeschoteld, maar in de 19e eeuw werd een woordenstrijd vaak letterlijk uitgevochten, getuige de Zierikzeesche Courant dd. 21/7/1883:

 “Om een woordentwist over de theorieën van Darwin heeft de jonge graaf Andrassy te pest, geduellleerd met graaf Paul testetics. Andrassy ontving twee ernstige sabelhouwen”.

Binnenkort nog meer over Darwin!

April – Maand van de Filosofie

dinsdag, 31 maart 2009

April is de elk jaar terugkerende Maand van de Filosofie. Dit jaar is gekozen voor het thema “Verzoening”. Dit thema heeft betrekking op tal van situaties waarbij de overbrugging van tegenstellingen het oplossen van conflicten centraal staat.
Tijdens de maand april worden veel activiteiten in het land georganiseerd.
Een volledige agenda van activiteiten is beschikbaar op de website Maand van de Filosofie.
In het kader van De Maand van Filosofie wordt een essay uitgegeven. Dit jaar van de hand van Bas Haring getiteld: Het aquarium van Walter Huijsmans oftewel: waarom zouden we ons zorgen maken over de toekomst van de aarde.
Dit essay is een zoektocht naar mogelijke antwoorden op twee vragen:
1. Waarom maken we ons druk over de toekomst – de verre toekomst na onze dood?
2. Hoe erg is een toekomst zonder natuur eigenlijk?
Bas Haring is Haring is filosoof, wetenschapper en televisiepresentator. Van zijn hand verscheen
Voor een echt succesvol leven – een pleidooi voor onsuccesvol leven. Eerder schreef hij Kaas en de Evolutietheorie en De IJzeren Wil – over het brein, bewustzijn en denkende machines.
De beschikbaarheid van deze en andere titels van Bas Haring vindt u in de Zeeuwse Bibliotheek.

Een belangrijk onderdeel van de Maand van de Filosofie is de uitreiking van De Socrateswisselbeker. Deze wordt elk jaar feestelijk uitgereikt aan de auteur van het meest oorspronkelijke Nederlandstalige filosofieboek dat in het voorgaande jaar verscheen ( in dit geval 2008).

Bij de selectie moeten alle boeken aan drie eenvoudige criteria voldoen:
1. Ze zijn filosofisch of gaan over filosofie.
2. Ze zijn oorspronkelijk in het Nederlands.
3. Ze zijn origineel (geen vertalingen of herdrukken).

De geselecteerde titels:

Hans Achterhuis, Met alle geweld. Uitg. Lemniscaat, 794 blz., ISBN: 9789047701200

René ten Bos, Het geniale dier. Uitg. Boom, 304 blz., ISBN: 9789085061359

Sjaak Koenis, Het verlangen naar cultuur. Uitg. Van Gennep, 296 blz., ISBN: 9789055159062

Jenny Slatman, Vreemd lichaam. Uitg. Ambo, 230 blz., ISBN: 978902631980

Jean Paul van Bendegem, Over wat ik nog wil schrijven. Uitg. Garant, 340 blz., ISBN: 9789044121711

Vele dier werken verheffen zich niet boven het gahalte van rijmwerk

woensdag, 4 februari 2009
Voorzijde geledenheidsgedicht

Voorzijde geledenheidsgedicht

Gelegenheidsgedicht
Huwelijken, ambtsaanvaardingen, jubilea en overlijdens van Zeeuwse en Nederlandse burgers. Het zijn allemaal gebeurtenissen die aanleiding geven tot het schrijven van een zogenaamd gelegenheidsgedicht.
De Zeeuwse Bibliotheek bezit er zeker 350. Nu zijn ze terug te vinden in de catalogus.

Boekuitgaven
De meeste gedichten zijn in het Nederlands geschreven en enkele in het Latijn. Huwelijken vormen de meest voorkomende aanleiding tot dichten.
Meestal zijn de boekjes betrekkelijk dun en bevatten één gedicht.
Ze zijn breedsprakig geschreven door een speciale schrijver. Dat is vaak een familielid of een dominee. Soms zijn het bundels gedichten, geschreven door meerdere heren en dames. Vaak met een kort lied op de laatste pagina.

Verzameling
De collectie gelegenheidsgedichten wordt vanaf de start van de Provinciale Bibliotheek opgebouwd. Deze bibliotheek is een voorloper van de Zeeuwse Bibliotheek.
In 1859 begint men met het verzamelen van onder andere dichtwerken en rijmwerken van Zeeuwen. In 1876 zijn er ruim 200 werken.
De gelegenheidsgedichten worden verworven uit:

  • schenkingen van particulieren,
  • gekocht tijdens talrijke veilingen van de boekhandel Van Benthem en Jutting en
  • geschonken door het Zeeuwsch Genootschap.

In het voorbericht van de bibliotheekcatalogus van 1863 staat het volgende:
“Vele dier werken verheffen zich niet boven het gahalte van rijmwerk”. Deze uitspraak heeft waarschijnlijk betrekking op de verworven verzameling gelegenheidsgedichten.
De catalogus vermeldt nog vele gedrukte catalogi, meestal met summiere beschrijvingen van de gelegenheidsgedichten.

Bijzondere gedichten
Anthony Jansen (Janssen van ter Goes) schrijft ruimt 160 gedichten. Hij is geboren in Goes, woont in Amsterdam en is lid van de Doopsgezinden gemeente.
Hij verwerkt vaak een naam in de titels van zijn gedichten

  • Bevallig bruin : ter bruiloft van mosieur Izak van Gelein en juffrouw Antonia Bruin, Amsterdam 4 may 1687 / A. Jansen
  • De terwe : ter bruilofte van Jan Kopyn, leeraar der Dopsgezinde te Middelburg, met Janneke Terwe / A. Jansen

Een bijzondere uitgave is ook het gedicht dat geschreven is ter gelegenheid van de uitgave van een boek ‘De betooverde weereld van de beroemde heer Balthazar Bekker’.

Voorzijde gelegenheidsgedicht bij een boekuitgave

Voorzijde gelegenheidsgedicht bij een boekuitgave

Detail uit gelegenheidsgedicht bij boekuitgave

Detail uit gelegenheidsgedicht bij boekuitgave

Aan het begin van de 21ste eeuw beschrijft Cocky Klaver deze collectie van de Zeeuwse Bibliotheek. Met veel plezier.

De gelegenheidsgedichten worden bewaard in het magazijn van de Middelburgse bibliotheek. U vindt de beschrijvingen in de catalogus.