Archief van 2013

How about Isaac? Isaac is fine!

woensdag, 2 oktober 2013

Isaac Beeckman gaat wereldberoemd worden

Er is in heel Nederland maar één straat naar Isaac Beeckman genoemd, en dat is in Middelburg. Eigenlijk is dat heel vreemd als je bedenkt hoe belangrijk Beeckman is geweest voor de cultuurgeschiedenis. Een goed inzicht daarin krijg je als je de prachtige blog van 21 augustus jl. leest van mijn collega Anne-Marie van Houtert–Ponssen over deze Zeeuwse geniale wetenschapper. Ik kan het niet laten hem nóg een keer in de schijnwerpers te zetten.

Engelstalig boek over Beeckman

Bij de presentatie op 26 september jl. in de Zeeuwse Bibliotheek van het boek ‘Isaac Beeckman on Matter and Motion. Mechanical Philosophy in the Making’ van Klaas van Berkel, hoogleraar geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, werd deze bijzondere Zeeuw ‘teruggebracht’ naar Middelburg en werd duidelijk dat Beeckman nauwelijks bekend is in Zeeland, ook niet in Nederland en zelfs internationaal niet, terwijl hij op hetzelfde intellectuele niveau zat als andere bekende zeventiende-eeuwse wetenschappers zoals Nicolaas Copernicus, Galileo Galilei en Johannes Kepler. Hoe komt dat toch?

uitnodigingbeeckman

 

Feest

De boekpresentatie was een ‘feest’ voor de liefhebbers van cultuurgeschiedenis, wetenschapsgeschiedenis én van Zeeuwse geschiedenis vanwege de boeiende lezingen. Naast Klaas van Berkel voerden ook dr. Huib Zuidervaart, onderzoeker van het Huygens/ING Instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in Den Haag en prof. dr. Floris Cohen, hoogleraar vergelijkende geschiedenis van de natuurwetenschap aan de Universiteit van Utrecht, het woord. Het boek werd aangeboden aan de Commissaris van de Koning in Zeeland, Han Polman.

 

HanPolmanIsaacBeeckman

Een enigszins ‘mysterieuze’ foto van de aanbieding van het boek in de Zeeuwse Bibliotheek. (Foto: Marian van der Weide)

Wetenschappelijk klimaat

Het is uitermate interessant te horen hoe wetenschappers of verwante geesten in de zeventiende eeuw elkaar opzochten, met elkaar correspondeerden, elkaars brieven aan anderen lieten lezen en becommentarieerden, naar elkaar luisterden en met elkaar discussieerden. Ze probeerden samen te bedenken hoe de wereld in elkaar zat. De theorieën die ontstonden waren soms heel naïef en het kwam voor dat er helemaal niets van klopte, maar ze konden ook geniaal zijn. Nieuwe gedachten waar de volgende generatie wetenschappers weer mee verder ging. Isaac Newton was er blij mee.

Zuidervaart liet zien welke connecties de familie Beeckman had, niet alleen in Middelburg, maar in heel Nederland. Er was sprake van een groot kennisnetwerk. Isaac leerde thuis al op jonge leeftijd te filosoferen over allerlei onderwerpen, daarover na te denken en erover te praten. Zijn vader behoorde tot een kring van geleerden die regelmatig bijeen kwam en die zich met natuurwetenschappelijke verschijnselen bezig hield. Naast vader Abraham Beeckman waren dat bijvoorbeeld sterrenkundige Philippus Lansbergen en koopman Johannes Radermacher . Via zijn vader kende Isaac ook de Alkmaarse wetenschapper Cornelis Drebbel. In Middelburg was het de tijd van Jacob Cats, boekdrukker Jan Pietersz. van de Venne en diens broer, tekenaar en dichter, Adriaan van de Venne, de uitvinders van de verrekijker Hans Lipperhey en Zacharias Janssen en diens zoon. Ook buiten Middelburg kende Isaac geestverwanten zoals de jonge Goese wiskundige Cornelis Eversdijck. Er was sprake van een vruchtbaar wetenschappelijk klimaat in Zeeland. Na zijn vertrek uit Zeeland leerde hij weer anderen kennen, zoals de bijvoorbeeld jonge fransman Rene Descartes.

Rol van Descartes

In de lezing van Cohen kwam de relatie tussen Beeckman en Descartes uitgebreid aan de orde. Descartes heeft vaak met Beeckman gesproken en waarschijnlijk was Descartes nooit zover gekomen als dit niet gebeurd was. Dat is een bijzondere gedachte. Helaas kwam er een korte periode waarin zij gebrouilleerd waren. Descartes schreef Beeckman twee verschrikkelijk lelijke brieven, waarin hij de Zeeuw voor van alles uitmaakte en ruzie met hem zocht. Van Berkel wijst op zijn illustratie op de voorkant van zijn nieuwe boek. Het is niet Beeckman, want er is geen portret van hem bekend, maar het duidt op het moment dat Beeckman een brief van Descartes leest. Het is misschien wel een van de verschrikkelijkste momenten in zijn leven.

DaviddeHeem

Schilderij van David de Heem uit het Ashmolian Museum, Oxford, 1629.

Waarschijnlijk is Beeckman zo onder de indruk geweest dat hij zijn ideeën, die hij juist op schrift had gesteld, niet meer heeft gepubliceerd. Uiteindelijk heeft hij helemaal niets gepubliceerd. Het enige dat inzicht geeft in zijn denkwereld is het manuscript in de Zeeuwse Bibliotheek.

Geen gedrukte werken

Er staan geen publicaties op zijn naam, zou dat dan de reden zijn dat Isaac Beeckman niet een wereldberoemde wetenschapper is geworden? Of was het zijn Zeeuwse afkomst? Naast een korte beschrijving van zijn uiterlijk is ook iets over zijn karakter bekend: “Was kort van posture, gelyck oock syn vader was; groot van oordeel, uytstekende in verstant, soet van aert ende aengenaem int converseren. Myde alle twist en tweedracht; was onder syn discipelen seer bemint ende lieftallich by iedereen.” Hij ontwikkelde zich zonder op de voorgrond te treden.

Of was het wellicht het Nederlands waardoor Beeckmans ideeën niet verspreid raakten? Het nieuwe boek, een Engelse editie en een bewerking van het uit 1983 stammende proefschrift van Klaas van Berkel, moet daar een einde aan maken. Het nieuwe boek is inhoudelijk gewijzigd. Bijna dertig jaar lang heeft Van Berkel nagedacht over de veranderingen en zijn collega Cohen heeft hem steeds, elke keer als zij elkaar zagen, gevraagd hoe het met Isaac was: “How about Isaac?”. Eindelijk, op 26 september 2013 kan de hele wereld kennis nemen van de denkbeelden van Isaac Beeckman.

Manuscript

Water uit een put halen, tekening uit het manuscript in de Zeeuwse Bibliotheek. (Beeldbank Zeeland/Zeeuwse Bibliotheek, recordnummer 110238)

Gedenksteen

Isaac Beeckman is terug in Middelburg, maar de publicatie van Klaas van Berkel brengt hem ook internationaal beter in beeld. “Laten we ook maar eens uitzoeken welk huis het echte geboortehuis van Beeckman is”, zegt Van Berkel, “en er een gedenksteen laten plaatsen, dan is Beeckman écht terug in Middelburg”.

En die ene straat in Nederland dat moet ook veranderen. Een straat in de plaatsen waar hij gedacht, gewoond en gewerkt heeft is niet meer dan logisch. In Kapelle staat wel een Isaac Beeckman Academie. Met Van Berkel wacht ik op Beeckman-straten, -wegen, – lanen en -parken in Zierikzee, Arnemuiden, Veere, Utrecht, Rotterdam en Dordrecht. In Zierikzee is het idee al bekend!

 

Liesbeth van der Geest, conservator bijzondere collecties

 

Verder lezen:

– De teksten van het dagboek van “Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634”, editie Cornelis de Waard (1939-1953) staan op: http://www.dbnl.org/tekst/beec002jour01_01

– Website van oud-natuurkundeleraar Ad Davidse: http://adcs.home.xs4all.nl/beeckman

– Klaas van Berkel, ‘Vruchtbaar isolement’: Isaac Beeckman in Zierikzee (1611-116). In: Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland), jrg 1986, nr. 11, p. 59-70.

Een boekenkast met lege planken

donderdag, 26 september 2013

Als ik bij iemand op bezoek kom waar ik niet eerder geweest ben is het eerste dat ik doe naar de boekenkast lopen. Dat vertelt mij namelijk wie er in dat huis woont, wat de interesses en hobby’s zijn, in welke leeftijdscategorie de kinderen zich bevinden, wat hij en wat zij leest (zij en zij kan natuurlijk ook, maar laat ik niet onnodig uitweiden) en waar ik iemand intellectueel moet plaatsen. Bovenal doe ik dit, omdat zo een boekenkast mij een kruisbestuiving op kan leveren van verwante titels die ik aan mijn eigen boekenkast zou willen toevoegen of zelf nog lezen wil. De kans dat mijn ogen een dergelijk gevulde boekenkast passeert is redelijkerwijs aanwezig in mijn eigen vrienden- en kennissenkring, maar het aantal huizen dat een inrichting heeft die meer doet denken aan een psychiatrische inrichting waar wit de norm is en elk meublement of inrichting ontbreekt omdat de bewoners toch alleen nog maar glazig naar een lcd-scherm staren, wordt met de dag groter. Nederland ‘ontleest’ namelijk met rasse schreden en de boekenkast, als hij al bestaat, huisvest hooguit nog een tablet.

legeboekenkast

 

Nederland zit in een neerwaartse spiraal als het gaat om de boekverkopen. Binnenkort dreigt die de magische grens van 50% te overschrijden, terwijl in omringende landen als België en Duitsland de verkoop juist stijgt. Het erge aan deze crisis is dat deze niet voorbijgaat als er onverhoopt weer wel een economische hoogconjunctuur komt.  Het skelet van de samenleving is namelijk met de artritis van ontlezing aangetast en bedreigt toekomstige generaties blijvend. Tussen 2008 en 2012 daalde de boekverkoop met 20%. In april 2013 was de afname al bijna 21% ten opzichte van het rampjaar 2012. 2008 was nog een topjaar met een aanschaf van niet minder dan 50,6 miljoen boeken door de Nederlandse bevolking. Het is namelijk een misvatting te denken dat digitalisering van de samenleving tot minde boekproductie heeft geleid, helaas wel tot minder lezen. Een afname naar 25 miljoen verkochte boeken per jaar brengt ons terug naar het niveau van 1988.

centraal boekhuis

Die terugval kan niet volledig op het conto van de economische crisis worden geschoven. In een land als Frankrijk bijvoorbeeld bleef het aantal boekwinkels stabiel en steeg de boekverkoop in tien jaar tijd met 6,9%, terwijl deze in Duitsland het afgelopen jaar steeg met 1,8% en in België (toch ook deels Nederlandstalig) nog met 3,1% in de eerste zes maanden van het jaar. Het is zelfs al zo erg dat het Centraal Boekhuis, die de distributie van alle boeken door Nederland regelt haar vrachtauto’s voor een derde vult met andere zaken dan boeken omdat de uitlaat van de auto anders niet roken kan. Het doemscenario dient zich aan dat we straks Van Gent & Loos de boeken door Nederland moeten laten distribueren, omdat de vrachtauto’s nog maar voor de helft geladen zijn met onze culturele schatten. Het achterliggende probleem zit echter dieper.

ebook

Bovengenoemde cijfers behoeven enige nuance. Zo stellen de winkelbedrijven dat de verkoop  aan de kassa slechts 12 tot 16%  lager ligt. Daar valt natuurlijk weer tegenin te brengen dat dit betekent dat je een groot deel van je boekencollectie tegen dumpprijzen op de markt brengt, want het gegeven blijft dat het Centraal Boekhuis veel minder verkoopt en dat geldt ook de online verkopen.

Nu hoor ik de online lezers al in galop hun stokpaard berijden: ‘en het e-boek dan?’ Inderdaad, die boekverkoop vertoont een stijging, maar die bedraagt slechts 2,7% van de totale boekenafzet en komt dit jaar uit op ongeveer 4%, terwijl de groeicijfers al aan het afvlakken zijn. Mijn grootste bezwaren tegen dit e-book is dat ze amper 20% goedkoper zijn dan ’the real thing’, maar vooral dat ik niets kopen kan waar ik werkelijk in geïnteresseerd ben, omdat specialisaties nu eenmaal slecht verkopen. Wat overblijft is dus de popie-jopie pulp voor het grote publiek. Ik kan Henning Mankell slechts eenmaal per halfjaar velen en Dan Brown zie ik ook op papier liever de haard warmen, laat staan dat ik deze digitaal zou consumeren.

Veel academische titels en artikelen komen natuurlijk ook digitaal beschikbaar en dat is een zegen, omdat die vaak veel moeilijker verkrijgbaar zijn, maar hier zit een ander addertje onder het gras. Je kunt digitaal lezen namelijk niet een op een vergelijken met het lezen op papier. Digitaal lezen voltrekt zich namelijk minder ‘lineair’, chaotischer en gefragmenteerd en vooral minder geconcentreerd. Daardoor gaat digitaal lezen ongeveer een derde langzamer dan lezen van papier en wordt minder informatie opgenomen en nog minder argumentatie. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat er een significant verschil bestaat tussen lezen van een e-reader of van een tablet, PC of mobieltje. Vooral die laatste drie vormen onderscheiden zich in dit opzicht negatief.

gazpromgreenpeace

De vrije tijd die Nederlanders besteden aan het lezen van gedrukte media is volgens het Sociaal- en Cultureel Planbureau tussen 1975 en 2005 afgenomen met 44% van 6,1 naar 3,8 uur per week. In de acht jaar tot 2013 is dat cijfer zelfs gedaald naar 2,7 uur per week. Nog verontrustender is dat de aanwas van lezers volledig stagneert. Zestigplussers lezen zes maal zoveel als jongeren tot 19 jaar, die gemiddeld twaalf minuten per dag lezen. Kranten worden zelfs achttien maal zo weinig gelezen onder 12- tot 19-jarigen als onder ouderen en boeken drie keer minder.

Het zal dan ook niet verbazen dat de leesvaardigheid onder Nederlandse basisscholieren sinds 2001, net als in landen als Roemenië, Litouwen en Marokko aan het verslechteren is, terwijl dit in andere Europese landen stabieler blijft. Heeft de PVV -om van andere partijen nog maar te zwijgen- nog meer argumentatie nodig om de bibliotheekwereld in stand te houden? Slechts 7% van de Nederlandse leerlingen haalt het hoogste vaardigheidsniveau bij lezen, terwijl de Engelse en Finse leerlingen daar tot meer dan tweemaal beter presteren. In groep 8 van de basisschool slaagt nog slechts de helft van de leerlingen voor het onderdeel interpreteren van tekst, terwijl het streven driekwart van de leerlingen is. Bij het verlaten van de basisschool heeft een kwart van de leerlingen een leesvaardigheidsachterstand van tenminste twee jaar en die wordt in de verdere schoolloopbaan niet meer ingelopen. Op Nederlandse scholen, het zal u niet verbazen, wordt dan ook te weinig tijd besteed aan kernvakken zoals taal en rekenen. Wordt er hier nog geen veertien uur per week aan besteed, in ons omringende landen is dat vier uur per week meer. Het enige verband dat aantoonbaar de cito-scores verhoogd is het lezen van boeken. Juist die cito-scores zijn de afgelopen jaren tot een niveau gedaald, waarbij slechts een kwart van de hoogste cito-cijfers scorende leerlingen er niet in slaagt binnen zes jaar het vwo-diploma te halen. Het lezen van boeken kweekt juist bij leerlingen die later in hoger- en universitair onderwijs terecht komen de woordenschat significant aan.

geweldhulpverleners
Nu hoor ik de digitale lezer al zeggen: ‘Alles is op pc of tablet opvraagbaar dus waarom zou ik een boek openslaan?’, of -om dichter bij de Zeeuwse politiek te blijven- ‘Waarom zou je een bibliotheek nodig hebben als er internet is?’.

Ondanks die technische vaardigheden beschikken studenten niet langer over de gave de kwaliteit van internetbronnen in te schatten of argumentatieve verbanden te doorgronden. Er is geen onderscheidend vermogen meer tussen opinie en argumentatie en nieuwsberichten worden zonder meer voor waar aangenomen, zelfs als onverhuld blijkt dat de bron de voorlichtingsdienst van een rijksoverheid is. U gelooft toch ook dat het geweld tegen hulpverleners toeneemt zonder dat u zich afvraagt wie deze informatie verstrekt of wat dan onder ‘hulpverlener’ wordt verstaan?  Nog even en het merendeel van de bevolking is ervan overtuigd dat Rusland legitiem in arctische wateren een stel piraten heeft overmeesterd of dat Edward Snowden een levensgevaarlijke terrorist in schaapskleren is. Lezen scherpt de geest, roept vragen op en nog meer lezen zet diverse bronnen tegen elkaar af. Nu ben ik niet gekant tegen digitaal lezen, maar onderken de beperkingen ervan. Een digitale tekst ziet er wezenlijk anders uit dan een gedrukte tekst.
ipads kaften
Zo vraag ik me af of de zogenaamde Steve Jobs scholen niet een volgende stap in deze neerwaartse spiraal zijn. Er zitten ontegenzeglijke voordelen aan vast. Kinderen lopen niet meer met een onnodige last aan boeken te zeulen en hebben altijd alle lesmateriaal bij de hand. Er kan onderwijs op maat, niveau en snelheid worden gegeven, maar ik vrees voor de wijze waarop dit aangeboden wordt: in hapklare brokken waarbij alinea’s niet langer dan vijf regels zijn. De lezer hoeft de tekst niet langer te doorgronden of analyseren, de nuance te zoeken of zich af te vragen of het klopt wat er staat, want het staat toch zwart op wit, dus het is waar? Om met Ramses Shaffy te spreken: Mens, durf te lezen!

Johan Francke, Kennisdiensten & collecties

 

Bronnen:

NRC-Handelsblad 21 september 2013, Opinie & Debat 4-5.

www.foksuk.nl

 

Uitreiking Max Velthuijsprijs 2013 aan Wim Hofman

vrijdag, 20 september 2013

Op donderdag 19 september, werd in het Letterkundig Museum in Den Haag de Max Velthuijsprijs uitgereikt aan Wim Hofman. Collega Anke en ondergetekende waren erbij.

Max Velthuijsprijs 2013 voor Wim Hofman

Max Velthuijsprijs 2013 voor Wim Hofman

Het was gezellig druk in de zaal waar de uitreiking plaatsvond. Natuurlijk waren Mance Post en Thé Tjong Khing (de eerdere prijswinnaars) aanwezig. Maar ook collega-schrijvers Rindert Kromhout, Ted van Lieshout en Joke van Leeuwen waren naar de residentie gekomen om de laureaat te feliciteren. Uiteraard zat er ook een flinke Zeeuwse delegatie in de zaal.

Na een korte inleiding las Joke van Leeuwen de laudatio (feestrede) voor. Dat had zij 22 jaar geleden ook gedaan. Toen ontving Hofman de Theo Thijssen-prijs. Daarna trad tapdanseres Marije Nie op. Vervolgens werd het juryrapport voorgelezen, en sprak Wim een dankwoord uit.

Open boek van Wim Hofman

Boek van Wim Hofman

In zowel de feestrede als in het juryrapport werden de fantasierijke geest, de herkenbare eigen stijl de beeldenrijkdom, en het vermogen van Hofman om de verbeelding van kinderen en volwassenen te prikkelen geprezen.

Expositie

Ben je benieuwd naar het werk van Wim Hofman in de Zeeuwse Bibliotheek? In het Zeeland Paviljoen op de eerste verdieping is een boekentafel ingericht met werk van Wim Hofman. Hier zijn ook schilderijen van zijn hand te zien uit het leerleesboekje De Stad. Tekeningen uit het boek Suusje Olipietz zijn te bekijken in het souterrain, aan de wand van het Mediacentrum.

Henk Kosters

Sectie Jeugd en Jongeren

Hoe vind je het juiste boek voor je kind?

donderdag, 12 september 2013

Veel ouders vinden het lastig om een leesboek voor hun kind uit te zoeken. Wat kan mijn kind al lezen? Is dit boek niet te moeilijk of juist te gemakkelijk voor mijn kind? De leerkracht biedt soms hulp door te zeggen dat het kind boeken op niveau M4 of E7 kan lezen. Die cijfers en letters staan voor het AVI-niveau.

AVI
De AVI-niveau-indeling is op de eerste plaats bedoeld om leesstof te kunnen kiezen die aansluit bij de leesontwikkeling van het kind. AVI heeft te maken met technisch lezen. Bij technisch lezen gaat het om de techniek van het lezen: kan een kind snel en zonder fouten een tekst lezen? Kinderen die snel en (bijna) foutloos een tekst op een bepaald niveau kunnen lezen, hebben een hoog AVI-niveau. Kinderen die nog niet snel kunnen lezen, of die daarbij veel fouten maken, hebben een lager AVI-niveau. Op avi.cito.nl lees je hoe het leesniveau wordt getoetst, en op www.kennislink.nl staat hoe de moeilijkheidsgraad van een tekst wordt bepaald.

Eerste leesboekjes

Er zijn twaalf AVI-niveaus. Het laagste AVI-niveau is Start. Dat is het niveau van kinderen die nét begonnen zijn met lezen. Het hoogste AVI-niveau is Plus. Dat is het niveau van kinderen die snel en zonder fouten een lastige tekst kunnen lezen.

Tussen AVI-Start en AVI-Plus liggen tien AVI-niveaus: M3, E3, M4, E4, M5, E5, M6, E6, M7 en E7. ‘M’ betekent ‘midden’ en ‘E’ betekent ‘eind’. De cijfers 3 tot en met 7 geven aan in welke groep dat niveau gemiddeld bereikt wordt. Een AVI-niveau E5 wordt dus gemiddeld aan het einde van groep 5 behaald. En een AVI-niveau M7 wordt gemiddeld halverwege groep 7 behaald. Maar let op: het gaat hier om een gemiddelde!
(Bron: www.leesplein.nl)

Eerste leesboekjes

AVI in de bibliotheek
De AVI-meting is een toetsinstrument dat thuishoort in het onderwijs. Toch kom je AVI-aanduiding ook buiten de schoolmuren tegen. Boekhandels en bibliotheken hanteren ook AVI-aanduidingen; ouders en grootouders krijgen daardoor een houvast welk boek het beste past bij het leesniveau van hun (klein)kind.
(AVI-niveau, wat moet je er thuis mee?)

In de bibliotheek zetten we de boeken vanaf AVI-Start tot en met AVI E4 in een aparte kast, boeken met een hoger AVI-niveau zijn aan de buitenkant niet herkenbaar. Vanaf ca. AVI E4 beheersen kinderen de techniek van het lezen zo goed dat ze, als ze dat willen, ook zelf voor boeken met een hoger AVI-niveau kunnen kiezen.

Kritiek op AVI
De Werkgroep Jeugdboeken van de Vereniging van letterkundigen vindt het een kwalijke ontwikkeling dat de keuze voor een boek in de boekhandel, de bibliotheek of op school tijdens het vrij lezen steeds vaker wordt bepaald door het AVI-niveau van de boeken. In de brochure ‘AVI loslaten’ stelt de Werkgroep dat de nadruk op AVI remmend werkt op het leesplezier en de leesmotivatie bij kinderen.  Bestuurslid Annemarie Bon schrijft op de website ouders.nl:

“Het zijn heel andere factoren die een boek pas echt moeilijk maken. Zoals een ver-van-mijn-bed-onderwerp, ellenlange saaie beschrijvingen of sowieso een niet interessant genre voor een specifiek kind, flashbacks en perspectiefwisselingen, geen heldere bladspiegel en ga zo maar door. Een kind in groep vijf kan misschien moeite hebben met het woord politieauto, maar als het boek spannend genoeg is, zet een kind zich daar echt wel overheen.”

Bron: AVI maakt lezen tot een straf.

Plezier in lezen staat voorop
Wat belangrijk is dat kinderen veel lezen, en dat zij hun eigen smaak ontwikkelen. Als ouder kun je daarbij helpen door veel voor te lezen, met je kind naar de bibliotheek te gaan en ervoor te zorgen dat er aantrekkelijke boeken en tijdschriften in huis zijn. Laat zien hoe leuk lezen is!

De titel van deze blog is: ‘Hoe vind je het juiste boek voor je kind?’, maar ik wil ervoor pleiten om kinderen vooral zelf hun boeken te laten kiezen. Het volgende filmpje bewijst dat kinderen dit heel goed kunnen.

Misschien pakt je kind een keer naar een boek met een te hoog of een te laag leesniveau, maar dat is helemaal niet erg. Zoals onderwijsadviseur en leesspecialist Ed Koeckebacker zegt in een interview: ‘Lees niet wat je kunt, maar lees wat je wilt. Als je dan eens een te moeilijk boek pakt, nou en? Als je geïnteresseerd bent, lees je het toch wel. Je leest een boek toch niet omdat je alle woorden kent, maar omdat je spannende, gekke of leuke verhalen wilt beleven?’

Henk Kosters, sectie Jeugd en Jongeren

Van Akkoord tot Zing: muziektijdschriften

dinsdag, 3 september 2013

Tijdschriften hebben het moeilijk. Er zijn er teveel, ze lijken op elkaar en een groot deel van de lezers vindt hun informatie en amusement op het internet. Een denkbeeld dat zich door herhaling vastzet, kan gevolgen hebben voor de diversiteit van het aanbod. Gelukkig vinden we bij de Zeeuwse Bibliotheek onze tijdschriften nog steeds een waardevolle aanvulling op de boekencollectie.

muziek2

De muziekafdeling heeft op dit moment zo’n 35 tijdschriften in de collectie. Voor bijna alle genres en onderwerpen,voor bijna alle mensen die zich op de één of andere manier met muziek bezighouden, van luisteraar tot DJ, van Akkoord tot en met Zing.

Veel van de tijdschriften hebben tegenwoordig een digitale versie, die tegen betaling via een app op tablet of smartphone gedownload kan worden. Soms zijn die versies interactief, wat een aantrekkelijke meerwaarde kan hebben, zeker als het gaat om muziek. Wat is er mooier dan direct een filmpje, soundtrack of website te kunnen aanklikken tijdens het lezen van het artikel?

De bibliotheekwereld is echter nog niet zo ver dat via websites van bibliotheken ook tijdschriften kunnen worden aangeboden- de ontwikkeling met het uitlenen van e-books staat nog  in de kinderschoenen en blijft obstakels tegenkomen. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de bibliotheek tijdschriften digitaal zal gaan aanbieden. Niet getreurd, de papieren versie is nog steeds aantrekkelijk om te komen lezen in onze  fijne strandstoelen!

muziek3

Vanuit die strandstoel loop je dan ook gemakkelijk naar onze luistercabines, waar je via Muziekweb-Luister nagenoeg álles kunt beluisteren waarover je in het tijdschrift hebt gelezen, en mocht het niet genoeg zijn, dan hoeft de ontdekkingstocht daar niet te eindigen. Er zijn legio mogelijkheden om de ervaring thuis voort te zetten met CD’s, bladmuziek,  informatieve boeken en uit het tijdschrift overgenomen links. (Een kopietje van een interessant artikel is natuurlijk ook zo gemaakt.)

Kinderen

Voor bijna iedereen is er een muziektijdschrift. Alleen de kinderen hebben geen eigen muziekblad. Dat is wel jammer, omdat steeds vaker op basisscholen via de muziekschool instrumentale lesprojecten in de klas worden gegeven. Een gat in de markt, en wie springt erin?

De Pyramide, een blad  voor leerkrachten, staat vol met leuke liedjes en lesvoorbeelden. Het is een uitgave van Gehrels Muziekeducatie. Op de website wordt het blad uitgebreid met leuke downloads en geeft inspiratie voor de muziekles op school. Wat mij betreft zou Gehrels met mijn opmerking hierboven best uit de voeten kunnen…

muziek1

Pop

Zowel actieve als niet-actieve liefhebbers van popmuziek komen aan hun trekken met bladen als Oor, en Rolling Stone.

Muzikanten, DJ’s en producers vinden veel interessante nieuwtjes en artikelen in Music Maker en Interface. Voor de backline van bands: essentiële tips, actuele informatie over instrumenten en spullen in De Slagwerkkrant en De Bassist.

Al deze bladen hebben websites, waar aanvullingen staan op de papieren versie, maar digitaal zijn ze vooralsnog niet beschikbaar en die strandstoel of de luistercabine op de muziekafdeling is zo’n fijne plek…En natuurlijk kan je ook even naar het Leescafé!

Klassiek

Laatst publiceerde de bekende oude muziek-specialist Andrew Lawrence-King een artikel met de titel “What is Music?” In dit artikel gaat hij in op de verwevenheid van de kunsten en de connectie met de in onze ogen totaal ongerelateerde vaardigheid van het schermen.

“Is het Kunst, een Wetenschap, een Vaardigheid, of is muziek iets wat bij onze natuur hoort?”  Hij vraagt zich vervolgens af hoe musici daar zelf over denken en dachten, en of het concept “muziek” in de loop der eeuwen van betekenis is veranderd.
Hoe men ook van muziek geniet, van welke muziek en in welke vorm- het is een groot gebied in de menselijke cultuur. Ik ben het eens met Lawrence-King dat de waardering die iemand heeft voor een bepaald genre, te maken kan hebben met de historie van het begrip “muziek”. Wat muziek te maken heeft met schermen, lees je zelf in zijn blog.
De muziekafdeling heeft ook een divers aanbod van tijdschriften op het gebied van klassieke muziek en voor instrumenten.  Net als hierboven, is het niet mogelijk ze allemaal de revue te laten passeren, maar ik noem er enkele.

Om door te gaan met oude muziek, en ook omdat juist onlangs het zeer succesvolle Festival van Oude Muziek werd afgesloten in Utrecht, wijs ik op het tijdschrift van de organisatie dat vier maal per jaar uitkomt: Tijdschrift Oude Muziek. Muziekliefhebbers die al een passie hebben voor muziek uit vroeger eeuwen, hebben dit tijdschrift vast al ontdekt. Misschien ben je ook nieuwsgierig geworden?

muziek4

Meer lezen over oude muziek kun je bij ons met het Engelse Early Music , dat zeer uitgebreide wetenschappelijke artikelen bevat met bijvoorbeeld nieuwe inzichten over de uitvoeringspraktijk. We ontvangen ook informatieve tijdschriften van het Koninklijk Concertgebouworkest en van het Brabants Orkest, onlangs met het Limburgs Symfonieorkest gefuseerd tot Philharmonie Zuidnederland. Hierin achtergronden over de concertprogramma’s, dirigenten en solisten en de laatste ontwikkelingen in roerige klimaat.

Het Orgelpark, een zeer actief Amsterdams podium voor, zoals ze zelf zeggen “organisten, componisten en andere kunstenaars”, verspreidt een blad dat je ook thuis digitaal kunt ophalen: Timbres, maar wij hebben hem ook op papier.
Recensies van CD’s, informatie over festivals en interessante artikelen over klassieke muziek als begrip in de ruimste zin van het woord, het is allemaal te lezen in Luister en Gramophone.

Instrumenten en liefhebbers

Arco, Fluit, Gitarist, Het Orgel, Pianowereld.  Akkoord en  Zing.

Van A tot Z: tijdschriften met heel veel informatie over heel veel soorten muziek, allemaal lekker om te lezen in het gebouw van de Zeeuwse Bibliotheek. Voor inspiratie, of ontdekking van wat je nog niet kende, maar zomaar eens kunt proberen. Om je smaak te ontwikkelen, om te weten te komen welke muziek je blij maakt, of uiting geeft aan wat je zocht. We hebben het allemaal, of wijzen je de weg ernaartoe!

 

Els van de Wijdeven-Millenaar, Muziekafdeling

Foto’s: Marian van der Weide

Dagboek van een geniale Zeeuw

woensdag, 21 augustus 2013

Een goede koop hoeft niet duur te zijn. Voor het luttele bedrag van een halve gulden kocht de Provinciale Bibliotheek Middelburg in 1878 een bundel zeventiende-eeuwse aantekeningen. Reden hiervoor was dat de aantekeningen afkomstig waren van een Zeeuw.

Pas in 1905 ontdekte de jonge wis- en natuurkunde student Cornelis de Waard de werkelijke waarde van het manuscript. Hij wist het al snel te identificeren als het verloren gewaande handschrift van de internationaal vermaarde Zeeuwse natuuronderzoeker Isaac Beeckman (1588-1637).

 

beeckman

Journaal van Beeckman (Beeldbank Zeeland/Zeeuwse Bibliotheek)

 

Bombardement

Cornelis de Waard begon in 1939 met de publicatie van een gedrukte versie van het manuscript: “Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634”. Hiermee heeft hij in feite diens gedachtengoed gered. Tijdens het bombardement van Middelburg in de tweede wereldoorlog, raakte het origineel namelijk zwaar beschadigd. Na restauratiewerkzaamheden wordt het nu echter goed geconserveerd in de kluis van de Zeeuwse Bibliotheek.

microscoop.jpg

Afbeelding van een microscoop

 

Kaarsenmaker/buizenlegger

In 1588 werd Isaac Beeckman in een huis aan de Beestenmarkt in Middelburg geboren. Hij was de zoon van Abraham Beeckman, kaarsenmaker van beroep, maar tevens werkzaam als leidinglegger en –reparateur in brouwerijen en huizen van particulieren. In eerste instantie trad Isaac in de voetsporen van zijn vader. Hij maakte kaarsen, en ontpopte zich als inventief constructeur van  waterleidingen en speelse fonteinen. Zijn journaal bevat allerhande beschouwingen over het verbeteren van leidingsystemen en pompen, maar ook over het gedrag van vloeistoffen en aanpassingen van het kaarsenmaakproces. Met die kaarsen voerde hij ook weer experimenten uit. Zo constateerde hij dat een deur doorboord kon worden met een afgeschoten kaarsstomp.

 

huis

Links het woonhuis van Isaac Beeckman te Middelburg (Beeldbank Zeeland/Zeeuwse Bibliotheek)

 

Deeltjestheorie

Naast een opleiding als predikant, volgde Beeckman tevens studies op het gebied van letterkunde, geneeskunde en natuurwetenschappen. Dat was in die tijd niet ongewoon. Destijds, in de renaissance, was men van mening dat een mens zich op vele gebieden moest bekwamen, zowel lichamelijk en mentaal, als spiritueel. Een dergelijk mens heette homo universalis. Zo was Isaac Beeckman arts, predikant, filosoof en ambachtsman. Ook blijkt hij een innovatief wetenschappelijk theoreticus te zijn geweest. De door hem bedachte deeltjestheorie is in wezen een voorproefje van de huidige atoomtheorie, waarin atomen de bouwstenen zijn van materie (moleculen).

Volgens Beeckman waren alle objecten en levende wezens, maar ook geluiden en licht, opgebouwd uit deeltjes: homogenea physica. Deze homogenea bestaan uit verschillende combinaties van atomen van de vier elementen: lucht, aarde, water en vuur. De diepgelovige Beeckman zag in de vorm van deze atomen de voorzienigheid Gods weerspiegeld.

 

Descartes

In 1618 raakte Isaac Beeckman bevriend met de jonge student René Descartes, die destijds diende in het leger van Maurits van Oranje. Samen met Descartes ontwikkelde hij een nieuwe natuurfilosofie: het mechanistisch wereldbeeld. Beeckman stimuleerde Descartes ook om de draad van zijn leven weer op te pakken, en zich weer te gaan verdiepen in wiskunde en filosofie. Descartes was hem hiervoor dankbaar. Op 3 april 1619 schreef hij aan Beeckman:

“U bent namelijk inderdaad de enige die een lui iemand als mij in beweging hebt gebracht, de geleerdheid die al bijna uit het geheugen geglipt was weer hebt opgeroepen, en het verstand dat van ernstige bezigheden afgedwaald was naar iets beters hebt teruggebracht”.

 

descartes

René Descartes

 

Ledigheid

Beeckman wist Descartes uit zijn ledigheid te halen, maar was daar zelf ook niet afkerig van. Zijn wetenschappelijke teksten worden regelmatig onderbroken door lichtvoetige overpeinzingen als:

“Vijf of zes jaar van mijn leven, in het bijzonder toen ik in Zierikzee was, had ik nooit spijt van verloren uren, en vond ik het niet erg als ik niet gestudeerd had hoewel ik had kunnen studeren. De reden was omdat ik toen meende dat ik klaar was met mijn studie, en ik dacht niet aan enige verdere wetenschappelijke vorming. Deze manier van leven is hier op Aarde verreweg de gelukkigste, waarop de filosofen zich zouden moeten voorbereiden. Ik hoop die terug te krijgen zodra ik voor mijn gevoel bedreven ben in de geneeskunde. We moeten immers moeite doen om niet altijd moeite te hebben; ten slotte moeten we studeren wanneer we er zin in hebben, en nietsdoen zonder spijt wanneer we zin hebben in nietsdoen. “

 

duikbootstudie

Studie van een duikboot

 

Weerberichten

Menig verloren uur heeft Beeckman besteed aan het schouwen van de hemel. Zijn dagboeken van zijn verblijf in Zierikzee bevatten dagelijkse aantekeningen over bewolking en windrichting. Zo was er onder andere sprake van “soeten dan wel sterckachtige wind, die op 30 november 1612 echter zo sterck en geweldich was datter sommighe schepen van vergaen sijn”. De temperatuur voelde “kautachtlich, middelmatich, dan wel fraey” aan.

Over de barre winter van december 1607-februari 1608 schreef hij: “dat bij menschengedencken sulc een vorst niet gesien en was. Men kon over ijs van Harlingen naar Amsterdam lopen.”

De weerkundige aantekeningen in de dagboeken van Beeckman bleken van grote waarde te zijn voor het klimaatonderzoek door het KNMI.

 

Lenzen en telescopie

Uit Beeckmans aantekeningen spreekt ook een grote passie voor het slijpen van lenzen. Hij wilde graag zelf een telescoop maken gelijk aan die van Galileo Galilei. Het viel hem echter zwaar om een goeie lens te fabriceren. In zijn journaal doet hij uitgebreid verslag van zelfbedachte verbeteringen in zijn slijptechniek. Tegelijkertijd was hij bij diverse brillenslijpers in de leer, onder andere bij de Middelburgse Johannes Sachariassen. In zijn journaal merkt hij op dat diens vader, de brillenmaker Sacharius Janssen in 1604 de eerste “verrekycker” maakte. Die opmerking zorgde voor opschudding in wetenschappelijke kringen. Eertijds ging men er unaniem vanuit dat de Middelburgse brillenmaker Hans Lipperhey de telescoop had uitgevonden. Deze had hiervoor in 1608 octrooi aangevraagd. De opmerking van Beeckman bracht vertwijfeling. Jarenlang hebben wetenschappers elkaar betwist over aan wie nu de eer moest toekomen. Het was een feit dat beide potentiële uitvinders vrijwel buren waren van elkaar en de één wellicht de kunst van de ander had afgekeken. Na jaren discussie is de knoop in het voordeel van Lipperhey doorgehakt: hij wist als eerste een diafragma toe te passen in de telescoop.

 

polijsten

Polijsten van een bekken voor het slijpen van lenzen

 

Boekpresentatie

In 1983 verscheen het proefschrift “Isaac Beeckman (1588-1637) en de mechanisering van het wereldbeeld” van de hand van Klaas van Berkel. Het boek bevat een uitgebreide beschrijving van het leven van Isaac Beeckman en diens betekenis voor de cultuurgeschiedenis.

Inmiddels heeft de wetenschapsgeschiedenis voor nieuwe inzichten gezorgd, waardoor de tekst van het boek diende te worden herzien. Klaas van Berkel, heden ten dage hoogleraar Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, zal op donderdag 26 september 2013 in de Zeeuwse Bibliotheek de nieuwe uitgave van zijn boek presenteren. Hierbij zal het eerste exemplaar overhandigd worden aan Commissaris van de Koning Han Polman.  Rondom de presentatie zullen tevens lezingen gehouden worden door Huib Zuidervaart, onderzoeker Huygens/ING instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, en door Floris Cohen, hoogleraar vergelijkende geschiedenis van de natuurwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Zo zal die middag een beeld geschetst worden van het wetenschappelijke leven in Zeeland in de vroege zeventiende eeuw, en tevens de rol die Isaac Beeckman heeft gespeeld in de radicale vernieuwing van de wetenschap in die tijd.

Belangstellenden zijn van harte welkom. Meer informatie in de uitnodiging.

 uitnodigingbeeckman


Anne-Marie van Houtert-Ponssen, vakreferent

Strand, onderwatersport en afval

woensdag, 14 augustus 2013

Deze zomer zijn de stranden druk bezocht door vele toeristen en inwoners. Ook de Oosterschelde, het Veerse Meer en de Grevelingen zijn door snorkelaars en duikers uit de hele wereld verkend. Maar ook zeilers, hengelaars en beroepsvaart gebruiken de wateren om ons heen.

We willen met zijn allen blijven genieten van strand, zee, rivieren en meren. Dan moeten we daar ook iets aan doen! Hieronder tref je een aantal suggesties aan die bijdragen aan een plezierig strandbezoek en onderwaterbelevenissen.

Afval op het strand en de zeebodem

Als strandbezoeker heb je er vast wel eens last van: zwerfvuil. De hoeveelheid rondzwervend afval in zee is een steeds groter probleem voor mens en dier. Vereniging Kust & Zee voert campagne voor een gezonde zee en zet zich in voor een zee zonder zwerfvuil.

In Plastic soep lees je interviews en beschouwingen over het probleem dat plastic afval zich ophoopt in de oceanen en zo in de kringloop terechtkomt.

Fotowedstrijd ‘Zee zonder zwerfvuil’

Help mee het strand schoon te maken en breng zwerfvuil in beeld! Win een surfexperience met overnachting in een beachhostel voor twee personen in Scheveningen. Lees verder op de website van Kust & Zee.

Ja natuurlijk

Maarten VandenEynde en anderen exposeren in het GEM in Den Haag met de beeldende kunst manifestatie. Ja Natuurlijk wordt wegens succes met een week verlengd tot en met 25 augustus. Prikkelende kunstwerken van meer dan 80 internationale kunstenaars staan in het GEM/Fotomuseum en buiten in en rondom de tuin van het Gemeentemuseum. Met als trekpleister het vergeten stukje duinbos waar menig kunstwerk dienst doet als bruggenbouwer tussen mens en natuur. Daarmee is Ja Natuurlijk geschikt voor een bezoek tijdens zonnige én druilerige zomerdagen.

afvalkunst

Afvalkunst

Bron: http://www.plasticreef.com/?p=509

Europese videowedstrijd

Scholen en jeugdgroepen kunnen vanaf september 2013 meedoen aan een videowedstrijd. In een korte video moeten zij op een verrassende manier duidelijk maken wat het probleem is en waarom zwerfvuil aangepakt moet worden. Meedoen?

http://www.marlisco.eu/video-contest.nl.html

MyBeach CleanUp
MyBeach is een speciale zone op het strand, grenzend aan een strandpaviljoen. Strandbezoekers houden hier zelf het strand schoon. Het stukje strand is te herkennen aan opvallende materialen, zoals informatieborden, beachflags, prullenbakken en afvalzakjes. Gedurende het strandseizoen vinden er speciale activiteiten plaats, zoals een opruimactie van afval aan de hand van de Strandscanner app. Dit initiatief is gestart in Zeeuws-Vlaanderen. Meedoen kan nog tot en met 23 augustus. Dan is de laatste etappe op Ameland.

http://www.mybeach.info/cleanup-challenge/etappes/

Duik de Noordzee schoon
Sportduikers die graag hun hobby wrakduiken willen uitoefenen én een bijdrage willen leveren aan een beter leefmilieu op wrakken, kunnen actief bij dragen aan deze doelstellingen. Stichting Duik De Noordzee Schoon informeert daarnaast over de cultuurhistorische en biologische aspecten van de wrakken op de bodem van de Noordzee en over de gevaren van verspeeld vistuig dat massaal op deze wrakken is achtergebleven. Meer weten?

http://www.duikdenoordzeeschoon.nl/

Wrakken: schatkamers van de Noordzee” is een boek met DVD over dit project waarbij achtergebleven visnetten en vislijnen van scheepswrakken worden verwijderd, zodat zeedieren niet vast komen te zitten.

Kunst op de zeebodem

Jason deCaires Taylor laat sculpturen op de zeebodem zakken die al gauw door zeebewoners worden overgenomen. In 2006 heeft hij 2 onderwatermusea geopend: in de Caraïben en bij Mexico (Cancun/Isla MUJERES) op 8 meter diepte.

onderwaterkunstThe listener, een beeld in het onderwatermuseum
Bron:
http://www.designboom.com/art/underwater-eco-sculptures-by-jason-decaires-taylor/

 

Adriënne Withagen, Informatiespecialist

 

‘Niets is wat niet goddelijk is. Daarom wil ik niets uitzonderen’

dinsdag, 6 augustus 2013

Bovenstaande tekst is een citaat van de Zeeuwse auteur Johan Christiaan van Schagen (1891-1985), die in de loop van zijn schrijversleven een boeddhistische levensvisie ontwikkelde die veelvuldig terugkomt in zijn werk. Zijn debuut, de dichtbundel Narrenwijsheid (1922), heeft dan ook als motto een citaat uit Ethica van de filosoof Spinoza: Hij die terecht beseft dat alles uit de noodzaak van de goddelijke natuur volgt en naar de eeuwige wetten van die natuur verloopt, hij maakt geen uitzonderingen voor wat vijandig, lachwekkend en verachtelijk zou kunnen lijken en heeft met niets medelijden.

Narrenwijsheid is een tot op de dag van vandaag zeer lezenswaardige en verrassend modern aandoende bundel, met prachtige prozaminiaturen en melancholische gedichten voor de fijnproever, die na lezing zullen beklijven. Dat geldt ook voor de haiku die van Schagen heeft geschreven. Hij hechtte er veel waarde aan om krachtig en eenvoudig uit te drukken wat hij voelde. Dat resulteerde in fijnzinnige observaties en bespiegelingen, nog altijd herkenbaar en inspirerend om kennis van te nemen.

j.c.vanschagen

Bevlogen dichter en kunstenaar

Op de achterkant van de kiosken op de Markt van Middelburg, zijn zelfs drie haiku van Van Schagen geplaatst op initiatief van Thea Everaers van het
Poëzieproject Sprekende Gevels. Eerder schreef ik op deze plaats al een blog over dit ambitieuze project, dat na een aantal jaren vorm heeft gekregen met veertien op blinde muren geplaatste gedichten over zee, land en mensen en dat uiteindelijk een poëzieroute van 25 gedichten op moet leveren door de Middelburgse binnenstad.

Mijn bewondering voor Chris van Schagen wordt gevoed door de grote collectie publicaties door en over hem, die tot op de dag van vandaag wordt bewaard in de Zeeuwse Bibliotheek. Onderzoek geeft een schitterend beeld van een bevlogen dichter en kunstenaar, die een groot deel van zijn leven in het Domburgse huisje Trouvaille in de luwte van de Hoge Hil woonde en deel uitmaakte van het rijke kunstenaarsleven in deze bekende badplaats.

Een visje in het zand

Andreas Oosthoek publiceerde in 2004 in het tijdschrift Zeelandboek (dl. 8) het artikel Een visje in het zand over het Zeelandbeeld van J.C. van Schagen: “Domburg, storm en regen rond de Hoge Hil. Over het strand jagen de schelpen en op het strand striemt het zand op scherp, in dunne banen op weg naar Westkappel. Soms, jaren geleden, klom ik met Chris van Schagen het duin over. Hij trok zijn kalotje strak, greep zijn aangespoelde stok en stapte op hoge benen het torment tegemoet. Hij zei dat hij er bijzonder veel van hield, van al die windkracht, dat zout op de bril en regen op de pet.”

De beschouwelijkheid van Van Schagen ontaardde, hoewel hij uiterst kritisch kon zijn, nooit in grimmigheid. Hij had immers, zegt Oosthoek, “het stille wonder van de schelpjes ontdekt én geleerd dat het wijze visje dat in het natte zand leeft, de zee te gróót zal vinden.”

 wijzevisje1

Walcheren

Oosthoek noemt het huis Trouvaille een schrijfhuis met een beeldtafel waar elke letter telde. Over Walcheren heeft Van Schagen op uiteenlopende wijze bericht, in zijn poëzie, verhalen, brieven en herinneringen. Zij vormen een kleurrijke bijdrage aan de sociale geschiedschrijving van Walcheren in de twintigste eeuw. In het Zeelandbeeld van Van Schagen passen bijvoorbeeld de Domburg-Westkapelle-competitie in brieven met Adriaan Viruly, de
Eerste schreden op de paden der letteren, Herinneringen aan Jan Toorop en zijn werk en het grote essay over zijn vriend, de schilder Jan Heyse, met wie hij in Zeeuwse Reflexen (1953) een monument voor Zeeland oprichtte.
Veel van deze onderwerpen komen ook langs in de boeiende documentaire
Ik ga maar en ben, die de NOS in 1970 over Van Schagen maakte. De videoband wordt zorgvuldig bewaard in de kluis van de Zeeuwse Bibliotheek.

Biografie

Als webredacteur van
www.literatuurinzeeland.nl, schrijf en plaats ik regelmatig biografieën van Zeeuwse auteurs van betekenis. Daar is nu eindelijk, als eerbetoon aan een markante, ook buiten de Zeeuwse grenzen belangrijke kunstenaar, de biografie van Chris van Schagen aan toegevoegd.


Anya Marinissen, Webredacteur
www.literatuurinzeeland.nl   

Oude muziekwerken in de bibliotheek

woensdag, 31 juli 2013

De Zeeuwse Bibliotheek heeft naast de open opstelling ook nog een groot magazijn tot haar beschikking. In dit magazijn bevindt zich al jaren een kast met muziekcollecties die nog afkomstig zijn uit de Kloveniersdoelen (de voormalige muziekbibliotheek). Deze materialen lagen nog ongeordend in een aparte kast. Hoe het één en ander in de muziekbibliotheek terecht is gekomen weet ik niet precies. Ik vermoed dat het meeste materiaal aan de muziekbibliotheek geschonken is. Alleen van de Stotijncollectie weten we dat de bibliotheek deze overgenomen heeft van het Zeeuws Orkest maar daar heeft mijn collega Els van de Wijdeven al wat over geschreven in het weblog van 12 juni j.l.

Ik ben aan de slag gegaan met de overige muziekmaterialen. Deze bevinden zich in grote mappen. Ik vond daarin heel veel sheets voor één bepaald instrument zoals piano, viool, cello. Daarnaast zijn er mappen vol met ensemblemuziek en mappen met allerlei Missen.

Ik heb al deze mappen doorgenomen en constateerde dat de kwaliteit van de sheets heel slecht is , er zit veel salonmuziek bij en ik betwijfel of dit van “hoogstaande” kwaliteit is. Maar het echte beoordelen laat ik liever aan een musicoloog over. Mijn taak als muziekbibliothecaris in deze is om te kijken wat er nog de moeite waard is om te bewaren in de bibliotheek en om het vervolgens toegankelijk te laten maken.

Bij het doorstruinen van de sheets kwam ik er al snel achter dat de meeste werken eind 19e begin 20e eeuw zijn uitgegeven. Er zit veel materiaal tussen dat weg kan, maar daarnaast zijn er ook muziekwerken die de moeite waard zijn en die naar mijn mening zelfs een plaats in de kluis van de bibliotheek verdienen.

Zo vond ik een aantal eerste drukken van composities zoals :

Trio voor piano, viool en violoncello op.34 van Josef Rheinberger, eerste druk uitgegeven in 1870 en het Trio nr. 3 voor piano, viool en violoncello van Anton Rubinstein op.52 eerste druk uitgegeven in 1857.

foto sheets 6

foto sheets 7

Josef Rheinberger leefde van 1839 tot 1901. Hij kwam uit Liechtenstein en was muziektheoreticus, muziekpedagoog en componist. Rheinberger schreef meer dan 200 werken. Tot zijn bekendere oeuvre horen zijn composities voor orgel.

Anton Rubinstein was een Russische componist die leefde van 1829 tot 1894. Daarnaast was hij één van de grootste pianisten in de negentiende eeuw. Een van z’n bekendste werken is “Melodie in F op.3 nr.1” voor piano.

In een map met allerlei koormuziek vond ik : Chorübungen der Münchener Musikschule; zusammengestellt von Franz Wüllner: zweite Stufe. München: Theodor Ackermann, 1883. In dit werk staat vermeld dat het eigendom is geweest van Henri Völlmar (1853-1939). Völlmar was een componist, dirigent en pianist die in Den Haag is geboren. Hij gaf concerten met o.a. de beroemde Henryk Wieniawski.

Zoals eerder aangegeven bevinden zich allerlei Missen in een aantal mappen. Bij het doornemen hiervan zag ik dat deze materialen het stempel Seminar St.Bonaventura Iseghem bevatten.

Deze Missen zijn afkomstig uit een kloosterbibliotheek te Iseghem, België. Tussen deze missen vond ik een eerste druk van Lorenzo Perosi – Messa Davidica eerste druk uitgegeven in 1897.

foto sheets 8 rea_1Ik vond hier het volgende over :”Het is onwaarschijnlijk dat deze compositie in ’t publiek domein is in de EU en in landen met een auteursrechtentermijn van 70 jaar”.

Daarnaast zijn er veel sheets met prachtige titelbladen. Wat ik heel apart vond was : Muziek uit het Water-Ballet “Badseizoen te land en te water” gegeven in den Koninklijk Nederlands Circus Carré – Maximiliaan Carré – uitgave ca. 1910. foto.sheets 1Ik kon hier het volgende over vinden: In 1894 vierde Oscar Carré  zijn zilveren jubileum als circusdirecteur en in 1895 werd een nieuw waterballet opgevoerd met muziek van Maximiliaan Carré. Dit werd een groot succes. (bron: www.amstelodamum.nl)

Een handige bron op internet die ik voor mijn speurwerk gebruikt heb is de Petrucci Music Library via www.imslp.org.  Naast het beschikbaarstellen van ca. 33.000 partituren in PDF formaat, is er ook informatie te vinden over de componisten, de uitgeverijen, wanneer een werk voor het eerst is uitgegeven.

De eerste impuls was om deze oude sheets maar bij het oud papier te doen. In tijden van bezuinigingen is er minder tijd en geld voor dit soort werkzaamheden. Ik ben blij dat ik toch nog de mogelijkheid heb gehad om deze materialen goed uit te zoeken want er kwamen toch een aantal “juweeltjes’ boven water. Het zou fantastisch zijn als een aantal werken nog gerestaureerd en ontsloten kan worden.

Wordt vervolgd!

 

Rea Bensch, Vakspecialist muziek

Apprenez vos langues!

donderdag, 18 juli 2013
Materialen in vreemde talen

Materialen in vreemde talen

Als u het bovenstaande begrijpt, zal het onderstaande uw kennis hopelijk nog  helpen te verdiepen. Als u het niet begrijpt, kunt u hieronder misschien een drijfveer vinden om het alsnog te willen begrijpen.

De actuele collectie van de Zeeuwse Bibliotheek is vanouds heel sterk op het gebied van buitenlandse taal- en letterkunde. We zijn hierin de absolute topper onder de Plus-bibliotheken (grote openbare bibliotheken met een wetenschappelijke steunfunctie). En ook voor menige universiteitsbibliotheek doen we niet onder. Veel titels die wij bezitten, zijn zeldzaam of zelfs uniek in Nederland. Via nationale catalogi zoals Picarta of de Aquabrowser komt onze collectie via het interbibliothecair leenverkeer aan het hele land ten goede.

Er is een onderscheid tussen primaire en secundaire literatuur. Primaire literatuur zijn de literaire producten zelf, zoals romans, gedichten, toneelstukken, maar ook volksverhalen. Secundaire literatuur beschrijft de bestaande literatuur in de vorm van commentaren, levensbeschrijvingen van schrijvers, of besprekingen van de sociale positie van een taal. Hierbij hoort ook de taalkunde, namelijk de grammatica, woordenboeken en natuurlijk taalcursussen.

Bij niet-Nederlandse letterkunde denken we gauw aan het traditionele rijtje van Frans, Duits en Engels. Dat zijn de talen die nog altijd op vrijwel alle middelbare scholen onderwezen worden. In onze bibliotheek staat vrijwel alle primaire en secundaire literatuur op de eerste verdieping, met uitzondering van de Engelse romans, die op de begane grond te vinden zijn. Aan het begin van de romancollecties van de afzonderlijke talen, dus nog voor de letter A, staan de luisterboeken. Voorgelezen gedichten of geluidsopnames van toneelstukken staan tussen de boeken van de betreffende SISO-rubrieken.

Hoe gaan we nu de diepte in met het verzamelen van materiaal in en over vreemde talen? Een deel wordt aangeboden via de aanschafinformatie van de Nederlandse BibliotheekDienst Biblion. De titels die voor het gangbare openbaar bibliotheekwerk in aanmerking komen, worden op deze manier aangeschaft. Ik als vakreferent kijk welke titels van een zodanig belang zijn dat ze voor altijd bewaard moeten worden, en bepaal mijn keuze uit dit aanbod. Maar dan blijft er nog een groot gedeelte over waarnaar ik zelf op zoek moet.

Ik krijg een aantal buitenlandse literaire tijdschriften op mijn bureau die ik doorneem op belangrijke schrijvers. Van Nobelprijswinnaars moet je eigenlijk alles in huis hebben, voor zover mogelijk. Maar er is meer. Neem bijvoorbeeld Frans. Dat is de taal van Frankrijk, en we denken vooral aan schrijvers uit dat land. Maar er bestaat ook Franstalige literatuur in Zwitserland, Canada, het Caribisch gebied, Franstalige landen in Afrika, en zelfs in Polynesië. Het is ongelofelijk hoezeer de Franstalige literatuur uit ons buurland België in Nederland vrijwel onbekend is.

Via internet speur ik naar literaire prijzen, uitgeverscatalogi en nieuwsberichten. Negen van de tien keer ben ik de eerste in Nederland die een dergelijke titel bestelt. Op onze Vubis-catalogus geven ik en de medewerkers van de sectie catalogiseren aan, uit welk land een literair werk afkomstig is, bijvoorbeeld door de toevoeging “Duits-Zwitsers”, “Engels-Amerikaans” of “Frans-Polynesisch”. Het zal u wellicht verbazen dat er ook “Duits-Belgisch” bestaat, namelijk literatuur uit de Oostkantons rond Eupen en Sankt Vith.

Al vele jaren zijn we ook behoorlijk sterk op het gebied van Spaanse letterkunde. Een taal in opkomst, als je nagaat dat die ook al op veel middelbare scholen gegeven wordt. Maar ook veel Italiaanse en Portugese literaire werken hebben we in de grondtaal: de oudere natuurlijk in het magazijn, de nieuwere in de open opstelling. Klassieke letterkunde (Grieks en Latijn) vormt een apart aandachtspunt. De waardevolste uitgaven zijn die waar op de ene pagina de grondtaal staat en op de pagina daartegenover de vertaling in een moderne taal. Wat ik helaas niet kan doen, is het aanschaffen van romans in originele Scandinavische of Oost-Europese talen. Daarvan is geen wezenlijke collectie aanwezig, dus zal ik die met de beperkte middelen die ik tot mijn beschikking heb, ook niet aanvullen. Ik ga ervan uit dat deze literatuur in voldoende mate in vertaling binnenkomt.

Nu ik me goed in de buitenlandse literatuur verdiept heb, en ook veel in het buitenland kom, kan ik het niet nalaten om boekhandels binnen te lopen en te kijken wat ze aanprijzen. En ik ga er zelden weer uit zonder een aankoop voor de bibliotheek gedaan te hebben. Het is ronduit fantastisch om in die boekenpaleizen in Duitsland de actuele titels langs te lopen, om in Rome naar luisterboeken te zoeken, en om in Porto te speuren of ze ook werken van Braziliaanse schrijvers hebben. Een of twee maal per jaar ga ik naar Brussel, waar er aan één straat achter het Berlaymontgebouw een Spaanse, een Portugese en een Italiaanse boekhandel gevestigd zijn.

“Je bent een mens, wanneer je in staat bent een taal te spreken. Maar als je er twee beheerst, tel je voor twee mensen”. Zo ongeveer luidt een zegswijze uit het Midden-Oosten die ik daar regelmatig gehoord heb. Nu heb ik toevallig aanleg voor talen, en een ander zou dat minder kunnen hebben. Maar jezelf te verrijken door een andere taal goed te leren, kan ik alleen maar aanbevelen. Volstaan met Steenkolenengels is aardig, maar er is zoveel meer te vinden. Ten eerste bij het Engels zelf: wist u bijvoorbeeld dat Nieuw-Zeeland een sterke literaire traditie heeft? En als u met wat wilskracht en doorzettingsvermogen uw kennis van een romaanse taal verbreedt, biedt de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek op alle niveaus voldoende ondersteunend materiaal. Dan bent u in staat boeken te lezen, die ooit in Hannover, Aosta of Coimbra op een plank gelegen hebben.

Marinus Bierens

Vakreferent niet-Nederlandse letterkunde

Tip: bij het lezen van een boek in een vreemde taal, geniet u dubbel als u dan ook het bijbehorende luisterboek opzet!

graham swift

Graham Swift, Last orders