Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the breadcrumb-navxt domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /var/www/html/wp-includes/functions.php on line 6114 Warning: Cannot modify header information - headers already sent by (output started at /var/www/html/wp-includes/functions.php:6114) in /var/www/html/wp-includes/rest-api/class-wp-rest-server.php on line 1893 {"id":5673,"date":"2016-11-09T18:18:08","date_gmt":"2016-11-09T17:18:08","guid":{"rendered":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/?p=5673"},"modified":"2016-11-09T18:18:08","modified_gmt":"2016-11-09T17:18:08","slug":"zeeuwpost","status":"publish","type":"post","link":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/2016\/11\/09\/zeeuwpost\/","title":{"rendered":"Zee(uw)post"},"content":{"rendered":"

Het kantelend beeld van historische dogma\u2019s door brieven van de gewone man
\n<\/strong><\/h3>\n

In mijn vorige blog<\/a> berichtte ik over de bijvangst<\/a> van het project Zee(uw)post<\/a>, ditmaal gaat het over daadwerkelijke vangst.\u00a0In september zijn namelijk alle vrijwilligers aan de slag gegaan met het transcriberen en vertalen van de brieven en deze te voorzien van historische context. Met dat laatste wordt bedoeld dat de vrijwilligers nagaan wie de in de brief genoemde en geadresseerde personen zijn, wat er in de brief geschreven staat en waar dit mee te maken heeft.<\/p>\n

Nu de eerste transcripties van brieven binnenkomen vielen mij enkele zaken op, waarvan ik een onderwerp wil uitlichten en de context verduidelijken. Globaal genomen bevat een persoonlijke brief uit de koloni\u00ebn nieuws over wanneer men verwacht thuis te komen, de gezondheid van de schrijver en duizend-en-een groeten aan allerlei bekenden. Alleen al voor wat betreft die geadresseerden vielen enkele brieven op waarmee context geduid kon worden. Deze waren namelijk gericht aan zogenaamde logementshouders\/sters.<\/p>\n

Slaapbazen<\/strong>
\nDat mensen een spreekwoordelijke poot uitgerukt wordt, daar waar financi\u00eble diensten worden verleend, is een gegeven zo oud als de mensheid. Vanuit de 17de<\/sup> en 18de<\/sup> eeuw hadden in dit verband de slaapbazen, logementhouders of volkhouders altijd een heel slechte naam. Dit waren mannen of vrouwen die er een logement voor zeelieden op na hielden (in het laatste geval vaak ook nog bordeelhoudsters!). In Middelburg bijvoorbeeld waren tussen 1730-1732 niet minder dan 49 logementen, waarvan er 43 door vrouwen werden gedreven.
[1]<\/a><\/p>\n

Aangezien veel zeelieden platzak waren, ofwel omdat ze hun verdiende geld verbrast hadden, ofwel vanuit het achterland kwamen om emplooi op zee te vinden en berooid van hun reis in de havenstad aankwamen, ofwel zo weinig hadden verdiend op zee (doordat de reder of kapitein hen gekapitteld had met allerlei straffen) dat ze zichzelf niet meer konden onderhouden, werd hen een slaapplaats aangeboden waar men \u2018op de pof\u2019 kon verblijven. U voelt hem natuurlijk al aankomen. Dat poffen kon achteraf nogal in de kosten lopen omdat mensen soms lang in een logement verbleven voordat ze emplooi vonden of omdat voor een vlooienbed Hiltontarieven werden gerekend.<\/p>\n

Een zeeman die eenmaal emplooi vond en uiteindelijk met een schip de Republiek verliet, moest een schuldbekentenis of zogenaamde schuldbrief tekenen bij de slaapbaas\/vrouw van het logement waar deze verbleef. Deze kon met deze zogenaamde transportbrief naar de reder stappen om hiermee vervolgens het verschuldigde bedrag te innen. Tenminste, zodra de bewuste zeeman recht op uitbetaling van zijn gage had. Dat betekende uiteraard dat veel zeelieden pas na maanden of jaren werken op zee hun schulden hadden afgelost en pas dan zelf geld gingen verdienen. Reden waarom ze eenmaal aan wal, zich al snel opnieuw in de schulden moesten steken.<\/p>\n

Zulke transportbrieven konden dus niet meteen worden ge\u00efnd en werden daarom ook wel doorverkocht voor een lager bedrag dan de nominale waarde. Dit soort verkopers werd ook wel zielverkoper genoemd, omdat ze daadwerkelijk de zielen van mensen verkochten. Zo’n\u00a0opkoper van transportbrieven kon namelijk ook de reder zelf zijn, die zich daarmee goedkoop van personeel kon voorzien. De VOC sloot hiertoe zelfs contracten met logementhouders af die hun gasten verplicht dienst lieten nemen bij de \u2018loffelijke compagnie.\u2019[2]<\/a><\/p>\n

\"aepjen\"<\/p>\n

Voormalig logement \u2019t Aepjen in Amsterdam, bron: wikipedia<\/a><\/em><\/p>\n

In de Aap gelogeerd<\/strong>
\nNu stond hier natuurlijk tegenover dat zo een zielverkoper of logementhouder wel het risico liep dat een opvarende overleed, deserteerde of zich nooit meer in patria liet zien. Zeker niet als iemand afgezet was door een logement van bedenkelijk allooi, of om het op zijn 17de<\/sup> eeuws Amsterdams te zeggen: in de Aap gelogeerd zijn<\/em>, want dit spreekwoord komt van het bedenkelijke logement \u2019t Aepjen<\/em>. Dit was een 16de<\/sup> eeuwse houten herberg aan het begin van de Zeedijk dat je vandaag de dag,
als caf\u00e9<\/a>, nog steeds kunt bezoeken. Gezien de geschiedenis is het niet vreemd dat er nu geen slaapplaatsen meer aan de backpackers aangeboden worden.<\/p>\n

Veel van die logementhouders hadden dus een kwalijke reputatie en het is dan ook niet vreemd dat veel voormalige gasten nooit meer iets van zich lieten horen. Uit de brieven van vele gewone zeelieden in Zee(uw)post blijkt nu dat er ook opvarenden zijn geweest die niet alleen bij hun logementhouder\/ster terugkwamen, maar er zelfs vriendschappelijke banden mee onderhielden. Dit blijkt uit diverse brieven, al moet daarbij vermeld worden dat gezien de inhoud van \u00e9\u00e9n van de brieven de kans groot is dat dit logement ook als bordeel diende. De klaarblijkelijk nog jonge Pieter Tallenboom scheef op 28 januari 1781 namelijk vanuit Rio Demerary (Guin\u00e9e) aan logementshouder Joseph Jansen<\/a>, die buiten de Noordpoort van Middelburg een thans onbekend logement runde:<\/p>\n

\"hca-30-331-aanhef-seer-waarde-slaapbaas\"<\/p>\n

Seer warde en seer geagte slaa[p]bas en slaa[p]vrou, deese di[e]nt om u te laaten weeten als dat ik nog en een volmaa[k]te staat van gesontheijt ben.<\/em> Dat Talleboom een gezonde jonge jongen was blijkt uit de wensen die hij aan zijn slaapbaas en -bazin voorlegt, voor het geval hij na zijn reis weer in Middelburg arriveren zou:<\/p>\n

\"hca-30-331-meijt\"<\/p>\n

\u00b4Ik ferso[e]ik seer vr[i]endeleijk als dat gey of u vrou[w] een ijonge meijt sult opso[e]ike teegen dat ik tuijs kom, want ik kan meijn maagtdom ni[e]t langer bewaare<\/em>.\u00b4[3]<\/a>
\nDaarna volgen nog enkele zeer scabreuze zinnen die we hier omwille van de jonge lezers niet vermelden zullen, maar ons wel voor de reputatie van de herberg -die wel niet voor niets buiten de stadsgrenzen gelegen zal hebben- doen vrezen. Binnen deze zelfde brief geeft de jonge Talleboom meermalen aan dat hij op een goede gezondheid hoopt voor het echtpaar. Ook de zeelieden Gerret Vervoort en Jan Romero groeten hun
slaapbaas Jacobus van Dijk<\/a>, die een logement op het Vlissingse Wagenplein in Middelburg drijft en noemen hem zelfs vriend:
\n\u2018Zeer waarde goede vrint en slaapbaas Jacobes van Dijk.<\/em>\u2019 Zij hopen \u2018uw zeer goede vrint slaapbaas en vrouw en al uw kinder aankoomende zoomer in een gewenste staat te vinden<\/em>.\u2019
[4]<\/a>
\nOok deden ze nadrukkelijk de \u2018groetenisse\u2019 aan \u2018Betien<\/em> [Betje] uijt het Goude Verken.<\/em>\u2019<\/p>\n

\"hca-30-362-betje\"<\/p>\n

Dat Vlissingse Wagenplein bestaat thans niet meer, maar lag in het verlengde van de Vlissingse straat naar de Vlissingse poort (thans Schroebrug) en was vooral in de achttiende en negentiende eeuw een beruchte volkswijk met tal van herbergen en bordelen. Wellicht een goede reden voor beide zeelieden om na een lange reis toch naar hun vlooienbed terug te keren? Ook hier kennen we de naam van de herberg helaas niet, noch weten we met zekerheid of het ook hier een bordeel betrof.<\/p>\n

\"hca-30-322-aanhef-waarde-baas-en-vrou\"<\/p>\n

In een andere brief gericht aan een logementshouder stond wel de naam van de herberg vermeld. J. Rolbers schreef op 22 november 1780 vanuit St. Eustatius aan Matthijs Artenaas, van Zeemans welvaren \u2018op de dokke<\/em>\u2019<\/a> in Vlissingen, waarbij hij opende met \u2018waarde baas en vrou<\/em>.\u2019 Dat duidt er op dat het \u2018Zeemans welvaren\u2019 bij het dok in Vlissingen (bedoeld zal hier zijn het Dokje van Perry) een verblijfplaats voor zeelieden of een logement is geweest. Hij was dus kennelijk van plan terug te keren en schreef dat ze zich niet ongerust moesten maken omdat de terugreis ernstige vertraging had opgelopen. Dat hij ook voordien in een goed logement ondergebracht was geweest, blijkt aan het slot van de brief waarin hij de groeten aan diverse mensen doet waaronder de \u2018oude slaapvrouw van my van Middelburg<\/em>.\u2019[5]
\n<\/a>
\n\"hca-30-322-groeten-slaapvrouw-middelburg\"<\/p>\n

Op basis van deze brieven kunnen we concluderen dat zeelieden ook vriendschappelijke banden onderhielden met hun slaapbazen\/bazinnen en dit lang niet altijd uitzuigers zullen zijn geweest. Een beeld dat de afgelopen decennia wel was ontstaan in de vakliteratuur, maar door deze brieven van gewone mensen nu kan worden bijgesteld. Daar staat tegenover dat het beeld van het logement als bordeel eerder wordt bevestigd dan ontkracht. En dit is uiteraard nog maar het topje van de ijsberg, want met de inhoud van deze brieven uit Zee(uw)post<\/a> liggen nog vele andere onderzoeksmogelijkheden open.<\/p>\n

Johan Francke,
\nInformatiespecialist en eindredacteur Zee(uw)post<\/p>\n

Bronnen:
\n–<\/strong>The National Archives, Kew (TNA), High Court of Admiralty (HCA) 30, inv.nrs. 322, 331 en 362.
\n–
Jaap R. Bruijn, Zeegang. Zeevarend Nederland in de achttiende eeuw<\/em> (Zutphen, 2016) 37-42.<\/a>
\n–
Matthias van Rossum, Werkers van de wereld. Globalisering, arbeid en interculturele ontmoetingen tussen Aziatische en Europese zeelieden in dienst van de VOC, 1600-1800 <\/em>(Hilversum, 2014) 190-196, 204-205.<\/a><\/p>\n

Noten:<\/strong><\/p>\n

[1]<\/a> Jaap R. Bruijn, Zeegang. Zeevarend Nederland in de achttiende eeuw<\/em> (Zutphen, 2016) 38.<\/p>\n

[2]<\/a> Jaap R. Bruijn, Zeegang. Zeevarend Nederland in de achttiende eeuw<\/em> (Zutphen, 2016) 40-42 en Matthias van Rossum, Werkers van de wereld. Globalisering, arbeid en interculturele ontmoetingen tussen Aziatische en Europese zeelieden in dienst van de VOC, 1600-1800<\/em> (Hilversum, 2014) 191-192.<\/p>\n

[3]<\/a> TNA, HCA 30, inv.nr. 331.<\/p>\n

[4]<\/a> TNA, HCA 30, inv.nr. 362.<\/p>\n

[5]<\/a> TNA, HCA 30, inv.nr. 322.<\/p>\n","protected":false},"excerpt":{"rendered":"

Het kantelend beeld van historische dogma\u2019s door brieven van de gewone man In mijn vorige blog berichtte ik over de bijvangst van het project Zee(uw)post, ditmaal gaat het over daadwerkelijke vangst.\u00a0In september zijn namelijk alle vrijwilligers aan de slag gegaan met het transcriberen en vertalen van de brieven en deze te voorzien van historische context. […]<\/p>\n","protected":false},"author":3,"featured_media":0,"comment_status":"open","ping_status":"open","sticky":false,"template":"","format":"standard","meta":{"_monsterinsights_skip_tracking":false,"_monsterinsights_sitenote_active":false,"_monsterinsights_sitenote_note":"","_monsterinsights_sitenote_category":0,"footnotes":""},"categories":[4,5,11],"tags":[110,115,310,421,460,537,620,631,704,706,745,799],"class_list":["post-5673","post","type-post","status-publish","format-standard","hentry","category-collecties","category-erfgoed","category-zeeuws","tag-bordelen","tag-brieven","tag-herberg","tag-logementshouders","tag-middelburg","tag-overzee","tag-schip","tag-slaapbazen","tag-transcriberen","tag-transportbrieven","tag-vlissingen","tag-zeeuwpost"],"_links":{"self":[{"href":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/wp-json\/wp\/v2\/posts\/5673","targetHints":{"allow":["GET"]}}],"collection":[{"href":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/wp-json\/wp\/v2\/posts"}],"about":[{"href":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/wp-json\/wp\/v2\/types\/post"}],"author":[{"embeddable":true,"href":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/wp-json\/wp\/v2\/users\/3"}],"replies":[{"embeddable":true,"href":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/wp-json\/wp\/v2\/comments?post=5673"}],"version-history":[{"count":0,"href":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/wp-json\/wp\/v2\/posts\/5673\/revisions"}],"wp:attachment":[{"href":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/wp-json\/wp\/v2\/media?parent=5673"}],"wp:term":[{"taxonomy":"category","embeddable":true,"href":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/wp-json\/wp\/v2\/categories?post=5673"},{"taxonomy":"post_tag","embeddable":true,"href":"https:\/\/weblog.dezb.nl\/wp-json\/wp\/v2\/tags?post=5673"}],"curies":[{"name":"wp","href":"https:\/\/api.w.org\/{rel}","templated":true}]}}