Sagen, legenden en volksverhalen

Houden wij van volksverhalen? Kennen wij volksverhalen? Lezen wij volksverhalen? Kan het volksverhaal zich standhouden in de tijd van nieuwsberichten, games en Facebook? Of zijn de kampvuren en haarden waarbij ze verteld werden, reeds lang uitgedoofd?

Sagen en legenden: ze horen bij de literatuur. Kijkt u maar in de kasten van de Bibliotheek. Deze bundels staan naast de gedichten en toneelstukken. De Nederlandse Bibliotheekdienst (NBD) heeft ze daar een tijd geleden ondergebracht, nadat ze eerst elders bij de rubriek folklore stonden. Ze staan nu ook gerangschikt op taal, en niet op land. Dat is een bepaalde manier van denken: ik meende dat lezers sagen en legenden zochten die iets over een land of een streek zeggen, en dat de taal er niet toe doet. Want lang niet alle Duitstalige volksverhalen spelen in Duitsland zelf, maar ook in Zwitserland, Oostenrijk of Liechtenstein. En bij welk taalgebied horen volksverhalen uit de meertalige landen België, Luxemburg of Zwitserland?

Sagen en legenden zijn vanzelfsprekend in een bepaalde taal gesteld, maar ze zeggen vooral iets over de streek of stad waar ze spelen. Ze gaan over figuren die daar in het echt of in de verbeelding van de inwoners geleefd hebben, ze verklaren namen van plaatsen of rivieren, of ze verwijzen naar werkelijke of vermeende historische gebeurtenissen.

sagenII

Maar wat is nu het verschil tussen sagen, legenden, sprookjes en volksverhalen? Volgens het trefwoordensysteem is ‘volksverhalen’ een overkoepelende term boven de andere drie. Bij ‘volksverhalen’ denk ik gauw aan groepjes verkleumde mensen die elkaar ’s winters bij een knapperend haardvuur vermaken met oeroude overgeleverde verhalen. Vaak bevestigd met: “Dit is allemaal echt gebeurd, want de oudoom van mijn grootmoeder heeft het zelf meegemaakt”. Voor mijn gevoel zijn ‘sagen’ wat langer, misschien soms zelfs wel op rijm, en hebben een wat officiëler status. Je moet ongeveer beroeps zijn om die voor te dragen. ‘Legenden’ geven dikwijls een toelichting op plaatselijke bezienswaardigheden aan de hand van vertellingen over opmerkelijke mensen die daar ooit geleefd hebben. ‘Sprookjes’ zie ik als aanpassingen van volksverhalen voor kinderen, of zelfs regelrecht voor kinderen geschreven.

sagenIII

Maar in de beleving van andere mensen zal het onderscheid weer heel anders zijn. Bij het toekennen van het trefwoord, ga ik zelf maar uit van de titel van de bundel. Mocht u dus geen treffers vinden bij “volksverhalen Normandië”, probeer dan eens “legenden Normandië”, en jawel, daar treft u een boek aan waar het woord “légendes” in de titel staat. Daarentegen vindt u bij de “Ardennen” zowel “sagen en legenden” als “volksverhalen”.

Toen ik kind was, stond bij ons thuis in de kast het Zeeuwsch sagenboek door J.R.W. en M. Sinninghe uit 1933. Ik heb het vele malen vol spanning doorgelezen tot ik het vrijwel uit mijn hoofd kende.

sagenI

Het gevolg was wel, dat het plaatje op pagina 69 (Westplate ziet den duivel in de spiegel) op mijn netvlies gebrand raakte. Jaren lang sliep ik uit voorzorg met het laken tot over mijn oren, voor het geval de duivel ’s nachts aan het laken zou trekken. Dat is nooit gebeurd, dus sindsdien ben ik voor de duvel niet meer bang. Wanneer ik tegenwoordig dergelijke bundels van elders bestudeer, zie ik dat alle thema’s overal voorkomen: geesten, tovenaars, duivels, schelmenverhalen, godsdienstige legenden en historische sagen.

In de 19e eeuw is men in heel Europa (in Zeeland iets later gezien het jaartal van het sagenboek) hard aan het verzamelen geslagen, om de uitstervende volksverhalen voor het nageslacht vast te leggen. Maar nog steeds verschijnen er nieuwe verzamelingen, die zowel uit bestaand materiaal als toch weer nieuwe bronnen putten. In het Nederlands taalgebied is Verhalen van stad en streek : sagen en legenden in Nederland / samengesteld door Willem de Blécourt [en anderen] uit 2010 een inspirerend voorbeeld. Het pretendeert niet alomvattend te zijn, en een sprookjesboek is het zeker niet, maar het geeft een korte, literair verantwoorde weergave van een beperkt aantal verhalen en bespreekt de achtergronden daarvan. Voor wat Zeeland betreft, bevat het naast enkele oeroude verhalen uit het Zeeuwsch sagenboek, bijvoorbeeld ook een hedendaags relaas over mysterieuze graancirkels op Schouwen-Duiveland.

sagenIV

De laatste jaren heb ik de rubriek ‘volksverhalen’ bij de moderne talen flink kunnen aanvullen. Graag stel ik u voor, om als u naar een bepaalde streek op reis gaat, of juist als u daarvandaan teruggekomen bent, om eens zo’n bundel in te zien. Ze zijn ook erg geschikt als taaloefening. Het zijn korte, onderhoudende verhalen, die heel wat toegankelijker zijn dan een dikke roman. Voor Frans en Duits (let wel, het gaat niet alleen over Duitsland en Frankrijk zelf!) zijn er ook luisterboeken met volksverhalen beschikbaar. Waardevol cultureel erfgoed en toch licht verteerbaar, zeker in combinatie met streekrecepten.

Marinus Bierens,

Vakreferent vreemde talen

Tags: , , , , , , , , , ,

Laat uw reactie achter

*