Omdat de Zeeuwse Bibliotheek als wetenschappelijke bibliotheek dit jaar 150 jaar bestaat – 18 november 1859 was de oprichtingsdatum – en er dus vanaf die tijd op tal van gebieden een eerbiedwaardig ‘oud bezit’ is verzameld, wil ik de komende tijd een aantal bijzondere, kostbare, zeldzame en interessante werken voor het voetlicht brengen.
Eerste Indische encyclopedie
Talrijk zijn de reisverslagen en landbeschrijvingen uit de 17de en vroeg 18de eeuw: de periode waarin de Nederlanders de wereld ontdekken en het koloniale tijdperk in feite begint. Met de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in 1602 wordt daarvoor als het ware de basis gelegd. Een van de befaamdste landbeschrijvingen is die van François Valentijn (1656-1727), getiteld: Oud en Nieuw Oost-Indië, vervattende eene naaukeurige en uitvoerige Verhandelinge van Nederlands mogentheyt in die gewesten, benevens eene wydluftige beschryvinge der Moluccos, Amboina, Banda enz…, uitgegeven in acht banden in de jaren 1724-1726. Nog altijd geldt dit als het standaardwerk over Ambon, de Molukken en het verdere Oost-Indië in de 17de en 18de eeuw.
François Valentijn
Wie was Valentijn? Hij werd op 17 april 1666 te Dordrecht geboren en studeerde te Utrecht en Leiden theologie en filosofie. In 1684 werd hij als predikant naar Indië beroepen. Op 30 april 1686 bereikte hij zijn standplaats Ambon. Daar verbleef hij tot 1694, afgezien van een korte periode op Banda (1687-1688). In december 1694 vertrok hij naar Nederland, waar hij in augustus 1695 aankwam en zich vestigde te Dordrecht. Hier begon hij te werken aan zijn groot werk over Oost-Indië, waarvoor hij ter plekke al bouwstoffen had verzameld: gegevens uit eigen hand, maar ook zeer veel informatie van anderen, hoewel dat laatste in de uiteindelijke tekst lang niet altijd tot uitdrukking komt. In mei 1705 keerde hij ‘op de ernstige aandrang van eenige vermogende Heeren’ terug naar Indië, waar hij te Batavia aankwam in 1706. In februari 1707 kon hij echter pas naar Ambon afreizen, omdat hij, tegen zijn zin, op 22 juni 1706 aangewezen werd als veldprediker bij het leger in Oost-Java dat strijd leverde tegen de Soerapati. In 1712 werd hij beroepen naar Ternate, maar omdat hij weigerde vanwege de ongezondheid van het klimaat, werd hij door de goeverneur-generaal in 1713 uit zijn ambt gezet en teruggestuurd naar Nederland. Daar kwam hij in 1714 aan en vestigde zich wederom te Dordrecht. Tot 1726 bleef hij daar wonen, werkend aan zijn groot Indisch werk, tot hij naar Den Haag verhuisde, waar hij in 1727 overleed. Hij werd in de Grote Kerk te Dordrecht begraven.
Omvang
Valentijn bleef tot ver in onze tijd bekend om zijn in vele opzichten unieke standaardwerk: Oud en Nieuw Oost-Indië, de eerste encyclopedie over geheel Indië, namelijk over de landen waar de VOC toentertijd het gezag uitoefende. Dat het werk zo’n omvang aan zou nemen, daarvan was hij zich aanvankelijk niet bewust. Hij beschikte wel van het begin af aan over een schat aan gegevens afkomstig uit eigen studie, verzamelen en waarnemen, aangevuld met aantekeningen van anderen, maar een groot deel aan informatie zou hem pas tijdens de eerste jaren van de druk bereiken: hij werkte dus niet volgens een vastomlijnd plan – wat hij in handen kreeg was meegenomen en dus is er van een systematische beschrijving geen sprake. Er ging ter perse wat als kopij gereed was, zonder te wachten op aansluiting, evenwichtige ordening of doorlopende paginering in elk deel. Het werk werd in stukken en brokken geboren.
De prospectus van de uitgevers beloofde vijf folio-delen met ‘1000 vellen letterdruk’(is 4.000 bladzijden) en ‘125 vellen Plaaten’, inclusief de ‘prentverbeeldingen’ tussen de tekst, alsmede een (niet genoemd) aantal kaarten. De intekening begon op 1 januari 1723 en sloot op 30 april. Behalve de gewone intekenexemplaren à € 30,- werd een klein aantal op groot papier gedrukt à € 40,-, na intekening was de prijs € 40,-, respectievelijk € 54,-, Dit moest echter door uitdijing van het materiaal vanaf deel 3 (ca. 800 blz. en tal van platen en kaarten meer) aangepast worden tot € 52, -, respectievelijk € 68,-. Het werk is in zijn geheel nooit herdrukt, wellicht mede door het feit dat de oplage vrij groot was (750 à 800 exemplaren) en er een groot aantal intekenaars waren, namelijk 650.
Rommelig maar met humor
Ondanks de wat rommelige indeling, zijn ‘beschrijvingen’ van plaatsen waar hij zelf nooit geweest is en zijn ‘oppervlakkige’ beschrijvingen van zelf waargenomen plaatsen of streken, is Valentijns werk van niet te onderschatten belang voor de geschiedenis van deze gewesten. De vestiging en uitbreiding van het Nederlandse gezag, met zijn nasleep van politieke verwikkelingen en oorlogen, is door hem uitputtend beschreven. Verder is zijn werk van groot belang vanwege een aantal plaatsbeschrijvingen (Ambon, Batavia bijvoorbeeld) waardoor veel zaken nu nog bekend zijn, die anders onherroepelijk verloren zouden zijn gegaan. Niet op de laatste plaats is het werk belangrijk vanwege de talrijke platen, portretten, kaarten en plattegronden. Het bevat bijv. interessante kaarten van Australië die gemaakt zijn naar handgetekende kaarten die verloren zijn geraakt. Ook allerlei biologische en botanische beschrijvingen zijn wetenschappelijk van groot belang.De titelpagina spreekt van ‘met meer dan thien honderd en vyftig Prentverbeeldingen verrykt’. Zij zijn gegraveerd door de beste Nederlandse kunstenaars uit die tijd en maken het werk tot één grote geïllustreerde encyclopedie van het toenmalige Nederlands-Indië.
Wat opvalt is de persoonlijke schrijfstijl van Valentijn. Hij schrijft voor de vuist weg en draait niet om wat hij van de dingen vindt heen. Zo is hij overtuigd van het bestaan van zeemeerminnen en geeft hij er ook een afbeelding van.
Mensen die er niet in geloven krijgen een stevige veeg uit de pan: dat zijn van die koppige lieden die ook niet geloven dat er in de wereld steden bestaan als Rome, Constantinopel en Caïro. Ook zijn gevoel voor humor is befaamd. De kans om een mooi verhaal te vertellen laat hij niet snel glippen.
Ronald Rijkse, conservator