De feestelijkheden met betrekking tot 400 jaar relaties tussen Amerika en Nederland zijn in volle gang.
Ook in Zeeland worden de nodige activiteiten georganiseerd om de aandacht te richten op de historische betrekkingen met de Nieuwe Wereld. Voor een overzicht van activiteiten kunt u de website Zeeland herontdekt Amerika bezoeken.
Henry Hudson maakte in 1609 geschiedenis door met het schip De Halve Maen de monding van de rivier – de latere Hudsonrivier – te verkennen en gunstige locaties voor handel langs de rivier vast te stellen. Hij was hij niet de eerste Europeaan die bij Manhattan arriveerde . Die eer komt toe aan de Italiaanse ontdekkingsreiziger Giovanni da Verrazzano. Deze heeft alleen de Atlantische kustlijn voor een deel verkend. Hudson was degene die de rivier die zijn naam nu draagt verder te verkende op zoek naar een doortocht naar Azië.
Henry Hudson zocht in opdracht van de Vereenigde Oostindische Compagnie naar een nieuwe handelsroute met Azië. Al eerder had hij pogingen ondernomen om een geschikte route te vinden. De VOC en dan met name de bewindhebbers van de Kamer Amsterdam vonden hem een geschikte kandidaat om de leiding van een nieuwe zoektocht op zich te nemen. De achterliggende beweegreden om Hudson eropuit sturen was dat de VOC al langer geïnteresseerd was in een tweede meer efficiënte vaarverbinding met Azië. Men had weliswaar van de Staten-Generaal het exclusieve monopolie gekregen om via een zuidelijke route met Azië handel te drijven maar vanwege de concurrentie zou het prettig zijn als er ook een noordelijke route naar Azië gevonden kon worden. Bovendien duurden de reizen naar de Oost via Kaap de Goede Hoop erg lang en gingen er relatief schepen en waardevolle handelsgoederen verloren. Alle reden om een goed alternatief te realiseren.
Op 4 april 1609 verliet Henry Hudson de Amsterdamse haven met aanwijzingen van o.a. de beroemde geograaf Plancius. Het had misschien niet zoveel gescheeld of Henry Hudson was door toedoen van de Kamer Zeeland (de Zeeuwse bewindhebbers van de VOC) er niet toe gekomen om af te zeilen naar de overkant. In een brief dd. 14 maart 1609 geeft de Kamer Zeeland te kennen
“…Wij syn seere verwondert int vremt comportement van Mr. Hutson en de hebben bevonden dat ongeraden is hem op de reyse te laten gaan, want begint hij hier onder onse oogen te muyteneeren wat soude hij doen als hij van ons waer; darom vinden raedsaem uwe E, hem de reyse sulle affseggen ende hem eysschen de gegeven 25 (ponden) ende indien hij die met vrentschap niet en wilde restitueren, dat Uwe E. met rechte hem daertoe sullen dwingen…”
De oorzaak van de achterdocht die de bewindhebbers van de Kamer Zeeland tegen Henry Hudson koesterden is niet duidelijk. Waarschijnlijk werd Hudson niet vertrouwd mede omdat de Fransen zaken met hem wilden doen en hij daar oren naar had vanwege de hogere verdiensten. Hoe het ook zij de Amsterdamse bewindhebbers hadden echter haast vanwege de concurrentie (met name de Fransen) en de vaaromstandigheden die het niet mogelijk zou maken datzelfde jaar nog te vertrekken. De overeenkomst met Henry Hudson werd ondertekend voordat de bezwaarbrief van de Kamer Zeeland arriveerde. Op deze wijze werd Zeeland geplaatst voor een voldongen feit en begon Hudson zijn reis zonder instemming van de Zeeuwse bewindhebbers.
Literatuur over Henry Hudson kunt u vinden in de catalogus van de Zeeuwse bibliotheken.
Cees de Blaaij, vakreferent