‘Ik voel me op de eerste plaats mens en daarna kunstenaar. Ik kijk wel anders tegen de dingen aan en ik ben bezig met materie, dat is voor mij de essentie’.
Dit waren woorden van Jan van Leeuwen (1943-1992), Zeeuws kunstenaar en naamgever van de Jan van Leeuwen Stichting die helaas ophoudt te bestaan. Deze Stichting, opgericht 12 april 1994, stelde zich ten doel de tentoonstellingsruimte in de Zeeuwse Bibliotheek vier maal per jaar aan te bieden aan hedendaagse beeldende kunst van onderscheidende kwaliteit die op de een of andere manier met Zeeland te maken had. Veel kunstenaars vonden hier een podium. Tijdens de opening van deze laatste expositie, vrijdag 17 juni 2011, constateerde Ton Brandenbarg, op de eerste plaats directeur van de Zeeuwse Bibliotheek en daarnaast kunstliefhebber, met gemengde gevoelens het slotwoord te mogen voeren. Als gevolg van de bezuinigingen krijgt de expositieruimte een andere bestemming, wel zullen kleine exposities door het hele gebouw gehouden blijven worden.
Een mooie slottentoonstelling, te zien t/m 27 augustus 2011, waarin het werk en de persoon van beeldhouwer en keramist Jan van Leeuwen centraal staat. Er wordt niet gestreefd naar volledigheid. De samenstellers willen een impressie geven van wie hij was, het werk dat hij maakte, hoe divers en toch eigen. Zijn gedrevenheid, de dingen die hij tot stand wist te brengen, zijn vele bijzondere vriendschappen, de blijvende indruk die hij op iedereen heeft gemaakt. Daarnaast is er summier aandacht voor de Jan van Leeuwen Stichting zelf en alle kunstenaars die op uitnodiging van deze Stichting hebben geëxposeerd. Op een wand zijn alle uitnodigingen van deze kunstenaars te zien. Mensen die anders of nuchter tegen de dingen aankijken, de essentie of droomwereld zoeken, getuige de titels die hun tentoonstellingen soms meekregen. Het leven moet geleefd worden (Jan Haas, 2002), Een landschap als lichaam, een lichaam als landschap (Teja van Hoften), Dreams & false alarms (Hans Overvliet, 2005), Arcadia (Bob Pingen, 2011), You’re the landscape (Hein Verwer, 2008), Fata Morgana (Barbara Jean, 1996/1997), The watcher (Jackie Bongers, 2009). Intrigerend blijft de titel die Machteld van der Wijst in 2010 opgaf: Aangaande existentiële twijfel in tijden van chaos en wanhoop : zeg mij hoe te leven.
Henny Schrijver, kunstenares en echtgenote van Jan van Leeuwen, was in 1995 met Inner landscapes de eerste exposant. Bijna twintig jaar na het overlijden van Jan houdt zij tijdens de opening een indrukwekkende toespraak over haar leven met Jan, hoe ze terugkijkt op de betekenis van zijn kunstenaarschap, zijn zoektocht naar zijn bron, naar wezenlijk contact met zichzelf. Deze zoektocht was voor Jan essentieel. Het vinden van de verbinding met zichzelf, voorbij alle ideeën die je over jezelf zou kunnen hebben, was zijn zelfbehoud. Wanneer het hem te ‘zwaar’ werd volgde een periode van ‘even losschudden’, dan ging hij over tot het maken van gebruikskeramiek. Onafgemaakt bleef een werk uit de serie met de titel: Structures of desire. Hij kreeg de cirkel niet af, niet rond, niet voltooid. Toch had hij zelf, als mens en kunstenaar, de moed om niet volmaakt te zijn.
Over de kunst van Jan van Leeuwen, zijn positie als vooraanstaand keramist in Nederland en zijn inspirerende betekenis voor de Zeeuwse kunstwereld verscheen onlangs in het Zeeuws Tijdschrift (nr. 3/4, 2011) een prima overzichtsartikel van vriend en kenner Paul van der Velde : Zeeuws Museum van de twintigste eeuw. De keramist Jan van Leeuwen als promotor van kunsthistorisch onderzoek in Zeeland. Zijn rol als voorzitter van het Zeeuws Kunstenaarscentrum (ZKC) en organisator van tentoonstellingen met begeleidend katern wordt uitvoerig beschreven. Van de (vele) bronnen die Paul vermeldt, noem ik een artikel van Ineke Spaander in het tijdschrift Zeeland 1 (1992): Jan van Leeuwen. Keramische portretten (werken 1990-1992). Jan wordt daarin omschreven als een pur sang keramist en een perfectionist. ‘Werken met keramiek is voor 60% procent techniek en voor 40% uitdrukkingsmogelijkheid’, zegt hij zelf.
Hij maakt diep doorleefd werk: grote sculpturen of beelden. De spanning in dit werk ontstaat door de voortdurend strijd tussen expressie (inhoud) en materie (techniek). Daarnaast, als tegenwicht, maakt Jan potten, vazen, schalen en kopjes.
Hoofd van Etrusk, 1989. Foto: Marian van der Weide
Zijn inspiratiebronnen zijn onder meer terracotta (graf)beelden van de Etrusken en realistische Romeinse portretbustes. Het inhoudelijke uitgangspunt voor zijn werk is de omgang met mensen. Dat is voor hem de essentie van het bestaan, die leidt tot de expressie van emoties. Vooral in de sculpturen zijn de emoties voelbaar: verslagenheid, pijn, verdriet, totale uitputting, kwetsbaarheid, maar ook erotiek en groteske humor. Het mensbeeld van Jan van Leeuwen doet denken aan een Griekse tragedie, op klassieke wijze opgevoerd door gemaskerde spelers. Het noodlot is onontkoombaar, de mens speelt zijn rol en probeert te overleven. (Spaander, 1992) Thema’s als vervreemding, opgeslotenheid , eenzaamheid, angst en agressie worden ook wel genoemd in de bijdrage van Paul van der Velde.
Keramist pur sang en perfectionist pur sang: als werk van hem uit de oven kwam en er zat een barstje in, zei hij meteen: ‘Wegflikkeren’. (PZC, 1995).
Op de tentoonstelling in de Zeeuwse Bibliotheek is – mede dankzij diverse bruiklenen – uiteenlopend werk te zien van Jan van Leeuwen zoals: Hoofd van Etrusk (keramiek), Kussen 1 (terracotta, hout), Structures of desire (steengoed in houten kist). Verder een Buste, Schouder, Torso, Reliëf polotrui en Reliëf sweater, Jongen in jeans. Prachtige foto’s van Wim Riemens van o.a. 7 Torso’s. Twee rode vazen uit de serie “25 vrolijke vazen”, een kan van Zeeuwse klei en een vaas uit de serie “The painter and the potter”. Er zijn vitrines samengesteld met herinneringen aan de kunstenaar, afkomstig van mensen die hem van nabij hebben gekend: zijn weduwe Henny Schrijver, Paul van der Velde en Albert Meijer. Een boeiende variëteit aan documenten: foto’s, zijn CV, een paspoort, publicaties, affiches, brieven, Zeeuwse Katernen.
Ook herinneringen aan de periode dat Jan van Leeuwen en Henny Schrijver als docent verbonden waren aan de Stedelijke Scholengemeenschap Middelburg in de Sint Pieterstraat. Tot de bekende leerlingen van Jan uit die tijd kunnen Pieter Slagboom, Ben Sleeuwenhoek en Dave Meijer gerekend worden. Uit een brief van Dave Meijer , waarin hij terugkijkt op het vak handvaardigheid (en kunstgeschiedenis), citeer ik: ‘Het is ’t enige vak geweest dat echt inging op individuele behoeften en daardoor iets losmaakte wat ging functioneren ook (en vooral) na de schoolexamens. Het is een ander soort kennis dan 1 + 1 = 2 of Amsterdam is de hoofdstad van Nederland, maar voor mij veel en veel zinvoller : een kennis die actief is en die mijn leven bepaalt’.
Bezoekers van de tentoonstelling moeten zeker even kijken naar de 9 minuten durende aflevering van Van Gewest tot Gewest (02-09-1992) met als onderwerp Kunst op de vensterbank. Te zien is een reportage van Rob van Hoek over een tentoonstelling in het kader van Zeeland Cultuurmaand. In een historisch straatje in Middelburg, de Spanjaardstraat, zijn keramische kunstobjecten op de vensterbanken uitgestald. Deze kunst komt van vijf kunstenaars uit Brabant en Zeeland die samen de groep Cheops vormen. Ze nemen de truttigheid van een vensterbankcultuur met gefiguurzaagde watervogels, en wat dies meer zij, op de korrel en willen tonen hoe het ook anders kan. De diaserie over dit project in een toepasselijk venster met sanseveria’s en vitrage is mooi om te zien.
Structures of desire. Alle kunstenaars die dank zij de Jan van Leeuwen Stichting in de Zeeuwse Bibliotheek hebben geëxposeerd hebben volgens mij structuren gezocht. Met pen, potlood of verf, met klei, brons of marmer, op welke manier dan ook, werd vorm gegeven aan ‘iets’, een innerlijk landschap of verlangen. Jan van Leeuwen kon een werk uit de serie Structures of desire niet voltooien, hij kreeg de cirkel niet rond. In 1992 overleed hij aan de gevolgen van aids, slechts 49 jaar jong. Hij was kunstenaar én mens én keek anders tegen de dingen aan. Toch is met deze slottentoonstelling één cirkel wel rond: Henny en Jan komen elkaar weer tegen, zij nu als eerste, hij als laatste. Twee mensen, twee kunstenaars.
Structures of desire, 1989. Foto: Wim RiemensNon-figuratief werk. In de Structures of desire is geen menselijk leven te zien maar de spanning tussen volmaaktheid en onvolmaaktheid is er net zo in terug te vinden als in de torso’s van weleer (Nico Out, 1989).
Anke Nijsse, medewerker Onderwijsbibliotheekdienst
*Dit blog is eerder verschenen op haar weblog Zeeuws knoopje.