Archief van juli 2009

De eerste bijbel

donderdag, 30 juli 2009

 De Delftse Bijbel uit 1477 is de eerste Nederlandstalig gedrukte bijbel en tevens het oudste boek dat in de Nederlandse taal is geschreven. Dat we hier te maken hebben met een van de oudste boeken uit de Nederlanden blijkt uit het feit dat de boekdrukkunst in 1473 haar intrede deed bij ons en wel in het Oost-Vlaamse Aalst. Jacob Jacobssoen vander Meer en Mauricius Yemantszoen van Middelborch, beiden werkzaam in Delft, drukten het werk.

De Delftse Bijbel bevat het Oude Testament, inclusief de deuterocanonieke of apocriefe boeken maar exclusief de Psalmen; deze bijbelboeken zijn waarschijnlijk weggelaten omdat daarvan al vrij veel manuscripten in omloop waren, en de Delftse Bijbel ook zonder deze bijbelboeken omvangrijk en dus duur was.

De tekst is een anonieme bewerking van een ook al weer anonieme vertaling: de ‘Historiebijbel van 1360’. Het werk beslaat 1281 pagina’s en is gebonden in twee delen met bijna 640.000 woorden. De onervarenheid met het zetten blijkt uit het grote aantal zetfouten.

pagina uit Delftse bijbel

pagina uit Delftse bijbel (bezit Zeeuwse Bibliotheek)

 

Wat opvalt bij het openslaan van het boek is het ontbreken van een titelpagina. Dit geeft aan dat het boek nog de uiterlijke vormgeving van de handschriftelijke traditie vertoont. Dit verschijnsel is terug te vinden in de beginperiode van de boekdrukkunst (1450-1501). Handschriften hadden geen afzonderlijke titel maar eindigden meestal met gegevens over de auteur, de inhoud van het werk, de tijd van ontstaan en de voltooiingsdatum van het afschrift. Komt nu zo’n colofon aan het einde van een vroege druk voor, dan heeft het de functie die later door de titelpagina voorin het boek wordt vervuld, alleen komt nu in plaats van de naam van de afschrijver van het handschrift de vermelding van naam en woonplaats van de drukker.

De gezette tekst is in de meeste exemplaren versierd door rubricatoren – opnieuw een gewoonte die stamt uit de handschriftelijke traditie. Deze rubricatoren versierden de tekst met rood en blauw en voegden kopteksten, paragraaftekens en initialen toe om de tekst enigszins te structureren, ze zijn als het ware de enige ordening binnen de tekst, die verder als een dicht blok in twee kolommen is gezet – ook een handschriftelijke traditie. Deze handmatig aangebrachte versieringen maken ieder exemplaar per definitie uniek.

Deze onderneming, het uitgeven van een tweedelige bijbel, was een gigantische en kostbare aangelegenheid. Men mag dan ook aannemen dat er in ruime mate eigen en geleend kapitaal aanwezig was. Dat onze beide drukkers een vennootschap aangingen heeft er wellicht mee te maken, op die manier verkleinden ze het risico; compagnonschappen in de drukkerswereld kwamen in die tijd regelmatig voor.

Van het tweetal weten wij niet meer dan dat Jacob Jacobszoon vander Meer naar alle waarschijnlijkheid een zakenman uit Delft was en verwant aan de gefortuneerde familie Vander Meer, zodat hij dus over middelen kon beschikken voor de aankoop van papier en de inrichting van de drukkerij. Van Mauricius Yemantszoon van Middelborch weten we eigenlijk helemaal niets. Hij moet een Zeeuw van geboorte zijn geweest, gezien de plaatsnaam en de naam Yemantszoon, hetgeen zoon van Iman betekent, een typisch Zeeuwse voornaam.

In het colofon komen, onder het  stadswapen van Delft, van beiden zowel hun namen als hun familiewapens voor. Het rode schild met drie waterleliebladen is van Van der Meer, het andere van Yemantszoon.

Karwei

Omdat de uitgave zo’n geweldig karwei was moet er een behoorlijke voorbereidingsperiode aan vooraf gegaan zijn. Boekhistorici zijn tot de conclusie gekomen dat de Delftse drukkerij 2 personen in dienst had die elk door minstens 2 gezellen werden geholpen. Ondanks deze behoorlijke bezetting schat men dat het zetten en drukken ruim een jaar heeft geduurd, dus moet men er in oktober 1475 aan begonnen zijn. Daaraan vooraf ging dan nog de fase van het ontwerpen, snijden en gieten van ongeveer 18.000 letters en het werk van de vertaling en alles wat daarmee samenhing. Dus moet men concluderen dat reeds in 1474, zo niet eerder, een begin gemaakt is met deze onderneming om in 1477 de uitgave het licht te doen zien.

Hoe groot de oplage is geweest is moeilijk na te gaan. Wel is bekend dat het aantal bewaarde exemplaren groot is, zo’n 50 in totaal. Deze zijn thans voor het grootste deel in het bezit van bibliotheken, genootschappen en stichtingen in Nederland en andere Europese landen, en verder aanwezig in Amerikaanse en Russische verzamelingen; een enkele particulier heeft dit boek nog in zijn verzameling. Een ruwe schatting van de oplage, ook als men kijkt naar vergelijkbare oplagecijfers in omringende landen, zal liggen tussen de 225 en 275 exemplaren.

 

pagina uit Delfste bijbel

pagina uit Delftse bijbel (bezit Zeeuwse Bibliotheek)

Hoe duur het boek bij verschijnen was is eveneens moeilijk te bepalen. Men mag wel aannemen dat de aanschaf van deze uitgave voorbehouden was aan de beter gesitueerden en dan moeten we toch denken aan een prijs die in de richting gaat van de 10 à 15 middeleeuwse guldens, een fors bedrag, een arbeider verdiende toen een of twee stuiver per dag.

 

Het boek, hoewel niet echt zeldzaam, wordt zelden op de vrije markt, dus antiquarisch aangeboden. De huidige waarde, afhankelijk van de staat waarin het verkeert, wordt geschat op 25 à 40.000 euro; een puntgaaf exemplaar kan 50.000 euro opbrengen. Het exemplaar van de Zeeuwse Bibliotheek heeft helaas enigszins geleden onder de brand van 1940: de originele banden zijn verloren gegaan en van deel 1 ontbreken de laatste 9 bladen.

Het hierboven besproken exemplaar is afkomstig uit de zogenaamde Kerkelijke Bibliotheek van de Hervormde Gemeente Middelburg, die in september 1861 aan de toenmalige Provinciale Bibliotheek in bruikleen werd gegeven.

Digitalisering

In 2006 zijn de pagina’s van de Delftse Bijbel ingescand door het Nederlands Bijbelgenootschap en op internet geplaatst, zodat de tekst voor iedereen toegankelijk is. De tekst was niet doorzoekbaar omdat het alleen afbeeldingen waren.

In 2008 is daarom gewerkt aan een digitalisering van de tekst van de Delftse Bijbel. Vrijwilligers uit het Bijbeldigitaliseringsproject hebben de tekst met de hand overgetypt en gecorrigeerd. Op 18 juli 2008 werd de gedigitaliseerde versie openbaar gemaakt. Op de website www.BijbelsDigitaal.nl kunnen de scans en de tekst naast elkaar bekeken worden.

 Ronald Rijkse, conservator.

Is er nog leven na de STCN?

dinsdag, 14 juli 2009

 Het moet zelfs even het landelijke nieuws gehaald hebben: STCN-PROJECT AFGESLOTEN. Een heus bibliotheekproject in de vaderlandse schijnwerpers, wie had daarop gerekend?

STCN is een afkorting van wat in onze moerstaal heet: ‘Short Title Catalogue Netherlands’.

Logo STCN

Logo STCN

Bijna dertig jaar lang is gewerkt aan een Nederlandse nationale bibliografie vanaf de 15e eeuw tot het jaar 1800, dus de periode die ‘de Brinkman’ maar in zeer beperkte mate dekt. Het bureau van de STCN vond huisvesting in de Koninklijke Bibliotheek (KB). De resultaten zijn te vinden in een aparte database, geleverd door OCLC, internationaal leverancier van bibliotheeksystemen.

Maar nu zijn dan alle Nederlandse drukken uit die periode in alle Nederlandse universiteitsbibliotheken en een aantal andere toonaangevende bibliotheken in kaart gebracht. Waaronder, op het laatste nippertje, de Zeeuwse Bibliotheek. In beginsel zijn niet alleen alle Nederlandse zetsels geïnventariseerd, maar staan er bovendien de vindplaatsen van alle bekende exemplaren bij vermeld.

Alle? Dat is te zeggen … Jarenlang zat Middelburg in de wachtkamer om behandeld te worden. Toen werd in 2007 plotseling aangekondigd, dat STCN binnen twee jaar afgerond zou worden. Het is ons dus niet meer gelukt om ons hele Nederlandse bezit tijdig in die database te krijgen. Dank zij medewerking van projectleider Jan Bos, hebben we nog enkele onderdelen van de collectie kunnen aanbieden. Dat is alleen van oorsprong Zeeuws materiaal, dus boeken, pamfletten en gelegenheidsgedichten uit het toenmalige gewest Zeeland. Aan overheidsdrukwerk zijn we niet toegekomen. Oude boeken uit andere delen van Nederland die in onze kluis aanwezig zijn, staan dus ook niet in de database van de STCN vermeld.

Wat is nu het verschil tussen de STCN en de Nederlandse Centrale Catalogus (NCC), die het publiek vooral als ‘Picarta’ kent? De naam zegt het al: ‘short titles’ zijn verkorte titels. De titelbeschrijvingen zijn dus niet compleet. Dat blijkt bijvoorbeeld bij gelegenheidsgedichten: vele daarvan zijn feestbundels bij trouwerijen. De namen van de echtelieden komen pas verderop in de titel voor. Bij STCN betekent dat dikwijls, dat die namen helemaal wegvallen. Terwijl eventuele nazaten nu juist daarin geïnteresseerd zijn. Bij herdrukken van boeken staat in de STCN niet van wanneer de eerste druk was, en bij vertalingen staat niet wat de titel en de eerst bekende uitgave in de grondtekst was.

STCN is eigenlijk een drukkerscatalogus. Je zoekt tevergeefs naar het aantal pagina’s, want dat is niet wezenlijk. Het gaat om het zetsel. Er kunnen meerdere oplagen van dezelfde titel zijn. Het drukwerk wordt onderscheiden door een ingewikkelde collatieformule waarbij het aantal katernen geteld wordt, en een zogenaamde vingerafdruk die aangeeft hoe het katern zich van andere zetsels onderscheidt. Voor specialisten een onbetaalbaar hulpmiddel, maar voor gewone gebruikers een onoverkomelijke barrière.

Er is wel sprake van om de STCN samen te voegen met de nationale catalogus Picarta. Immers, overal is sprake van verdubbeling: vrijwel iedere Nederlandse titel komt in beide bestanden voor. Alleen, Picarta maakt geen onderscheid naar verschillende zetsels bij dezelfde druk. In feite ging de STCN al buiten ‘zijn boekje’ door exemplaren toe te voegen. Een bibliografie hoort boeken namelijk onafhankelijk van hun vindplaats te beschrijven, en een catalogus vermeldt juist alleen boeken uit een bepaalde collectie. Om deze bibliografie nu op te laten gaan in Picarta, zou in feite iedere bibliotheek al haar exemplaren moeten toetsen aan de formulering in de STCN. Maar dat is een gigantisch werk, waarvoor vanzelfsprekend de tijd ontbreekt.

Is het nu uit met het project? De grote universiteitsbibliotheken zijn inderdaad klaar, maar neem bijvoorbeeld Middelburg, daar staat nog een hele hoop niet in. Dat ‘moet’ nog een keer. De KB blijft bereid ondersteuning te bieden, en ontbrekende drukwerken zelfs toe te voegen aan het bestand. Dat moet ook wel, want de markt van het oude boek is nog niet gesloten Ook grote bibliotheken schaffen nog steeds nieuwe oude boeken aan, en dan wel vooral graag bijzondere exemplaren. Voor de gebruiker verdient het aanbeveling om gewoon op Picarta te blijven zoeken. Dat bestand is gebaseerd op traditionele gegevens, en daardoor vlotter te hanteren voor de alledaagse gebruiker.

 Marinus Bierens

vakreferent & assistent conservator

Zeeuwse canon in boekvorm gepubliceerd

donderdag, 9 juli 2009

Vrijdag 3 juli verscheen Geschiedenis van ons Zeeland. De canon van ons Zeeuws verleden van de hand van Johan Francke en Jan J.B. Kuipers. De Provincie Zeeland verschafte alle (basis)scholen één exemplaar van dit boek. TV-Walcheren maakte er een item van haar journaaluitzending.