Elke keer als ik een catalogus van een antiquariaat of veilinghuis binnen krijg, dan blader ik het meteen door op zoek naar een unieke oude Zeeuwse druk. Ook al is de collectie groot, er ontbreken toch boeken met een bijzonder Zeeuws onderwerp of boeken van Zeeuwse auteurs of gemaakt door Zeeuwse drukkers.
De Zeeusche verre-kyker, 1649. (Collectie Zeeuwse Bibliotheek, 1115 D 228)
Niet zo lang geleden had ik geluk. De titel valt meteen op: De Zeeusche verre-kyker. Het is een pamflet uit 1649. In die tijd heette dat een blauwboekje, libel of paskwil. Het is een klein gedrukt werkje over een actueel onderwerp. In dit geval in het jaar 1649. Het is een manier om een mening te verkondigen of een publiek debat te voeren en meestal gaat het over politiek of godsdienst. De drukwerken worden verspreid op plaatsen waar veel mensen samen komen, zoals markten of kermissen. Ze zijn niet duur, maar toch heeft niet iedereen geld om een exemplaar te kopen en ook niet iedereen kan lezen, dus worden de teksten vaak voorgelezen of zelfs gezongen. Om het publiek aan te spreken zijn de teksten soms satirisch of spottend geschreven. Het is tenslotte ook amusement.
De nieuwe aanwinst voor de collectie heeft een blauwe omslag en op het titelblad wordt geen drukker vermeld. In plaats daarvan is een kort rijmpje gedrukt: ‘Ghedruckt tot Vlissingen in ’t Groene Wout, Daermen soo veel vande Capers Hout’. Dat zet meteen de toon van het werkje, want dit is spottend bedoeld. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het ook niet in Zeeland is gedrukt, maar in Den Haag.
Het titelblad van De Zeeusche verre-kyker uit 1649. (Collectie Zeeuwse Bibliotheek, 1115 D 228)
Het pamflet leest als een spannend verhaal. De West-Indische Compagnie (WIC) heeft een kolonie gesticht aan de kust van Brazilië om de handel te bevorderen en grote winsten te maken. De Compagnie heeft geld nodig. Vooral de Zeeuwse kamer van de WIC ziet de voordelen en de Zeeuwse kapers profiteren er als eersten van. Ook de Portugezen zijn in Brazilië aanwezig om dezelfde redenen en regelmatig breken er gevechten uit om het eigen gebied en de forten, die er gebouwd zijn, te behouden en te verdedigen. In 1646 zijn, op verzoek van de kamer Zeeland, duizenden soldaten naar het gebied gestuurd om de problemen op te lossen. De kolonie blijkt veel te veel geld en soldatenlevens te kosten. De schrijver van De Zeeusche verre-kyker heeft kritiek op de Zeeuwse opvattingen. Om dat te vertellen laat hij twee mannen, Brilleman en Borger, met elkaar praten over de chaos in Brazilië en de tegenvallende handel.
Het gesprek tussen Borger en Brilleman begint met een vreselijke droom:
Goeden dach Buir-man / hoe so vroegh uyt het Bed /
Omdat een swaeren droom mijn ’t slapen heeft belet/
En dat soo schrickelijck / ick sach ter neder vallen door den swaerde /
De braeve officieren en soldaten allen / Die van hier zijn ghevaeren /
met een soo goede wil /
Om te recouvereren / het Hollandsche Brasil.
Borger koopt van Brilleman, een marskramer, een kristallen bril of verrekijker, want hij wil nu wel eens echt zien hoe het er aan toegaat in Brazilië. Borger vertelt wat hij ziet en samen geven ze commentaar. De rijke heren van de WIC moeten het ontgelden. Ze beschuldigen hen van “brave pracktijcken om haer blauwe sacken te vullen”. Ze hebben medelijden met de arme soldaten die weinig verdienen en nauwelijks te eten hebben, alleen “wat meel om pap van te koken”, terwijl de hoge heren “glat en vet” zijn. En de Zeeuwen, die zo nodig nog meer soldaten naar het gebied willen sturen en nog meer geld in deze onderneming willen steken, zien het helemaal verkeerd.
De brilleman op een centsprent, 19e eeuw. (Collectie Zeeuwse Bibliotheek, pla 416 A 28)
Borger kan met zijn verrekijker zelfs terugkijken in de tijd. In 1647 ziet hij in de Republiek een vloot klaar liggen met de “frayste” officieren en soldaten aan boord. Het is een lust om te zien. Iedereen denkt dat Portugal verslagen zal worden. “Hier is de huyt al verkogt, eer de Beer gevangen was”. Daarna volgt hij verschillende veldslagen. Met blazende trompetten, slaande trommels en vliegende vaandels gaan de soldaten “de Duyvel bannen”. Borger en Brilleman hebben er geen vertrouwen in. Veel gevechten worden inderdaad verloren en soldaten sneuvelen. “Dode soldaten hoef je niet te betalen”, zeggen de hoge heren. Er volgen nog meer debacles en het duurt te lang voordat er weer nieuwe troepen gearriveerd zijn. De bezittingen in Brazilië zijn niet meer te verdedigen.
Borger en Brilleman kijken naar de jaren 1648 en 1649. Misschien helpt het om samen te spannen met Spanje? Borger stelt voor alles te verkopen: het wordt echt niets meer. Geen mens wil nog naar Brazilië. Hij pleit voor het vreedzaam optrekken met de Portugezen. De Republiek en Portugal hebben elkaar nodig. Het is duidelijk, Borger verkondigt het standpunt van de Amsterdamse kooplieden. In tegenstelling tot de Zeeuwen zien zij, net als Borger, niets in het avontuur in Brazilië.
Met de wereld die Borger en Brilleman zien door de Zeeuwse verrekijker hopen zij de publieke opinie te beïnvloeden. Zou dat gelukt zijn? Het effect van De Zeeusche verre-kyker is moeilijk in te schatten. De afloop kennen we, want in 1654 worden de Nederlanders door de Portugezen verslagen. De kolonie overzee is verloren gegaan.
Liesbeth van der Geest, conservator bijzondere collecties
Verder lezen:
– Clazina Dingemanse en Marijke Meijer Drees, ‘‘Praatjes’ over de WIC en Brazilië: literaire aspecten van gesprekspamfletten uit 1649’, in : De zeventiende eeuw, jaargang 21, nr. 1 (2005) p. 112-127.
– Doeke Roos, Zeeuwen en de Westindische Compagnie, Hulst 1992.