Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the breadcrumb-navxt domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /var/www/html/wp-includes/functions.php on line 6114 Bibliotheken « ZB Bibliotheek van Zeeland

Archief van categorie ‘Bibliotheken’

Boeken uit een land dat niet meer bestaat

dinsdag, 16 januari 2018

De kaart van Oost-Europa van voor de Eerste Wereldoorlog zag er heel wat anders uit dan die van vandaag. Er zijn daar sindsdien vele legers overheen getrokken, grenzen heen en weer geschoven, hele volken verplaatst of zelfs opgeheven. Nog binnen mensenheugenis hebben zich drama’s voorgedaan die de Grote Volksverhuizingen aan het einde van de Oudheid doen verbleken. Deze achtergrond verklaart ook het gedrag van hun huidige regeringen.

Een van die verdwenen landen is (Oost-)Pruisen. In het dicht beboste en dun bevolkte gebied tussen Litouwen en Polen aan de zuidelijke kust van de Oostzee woonde lang geleden een Baltische bevolkingsgroep, de Pruisen. Vanaf de 13e eeuw hebben kolonisten uit het overbevolkte Duitsland onder bescherming van de kruisridders van de Duitse Orde daar de macht overgenomen, en zich met de oorspronkelijke bevolking vermengd. Het gebied eindigde als een afgelegen Duitse provincie in de winter van het jaar 1945, toen het Rode Leger in een orgie van wreedheid het gehate volk van de nazi’s de Oostzee in dreef. De overlevende Duitsers kwamen in de Bondsrepubliek of in de DDR terecht, met het laatste DNA van de Baltische Pruisen in hun lijven.

Hoe Rusland en Polen het land verdeelden (Bron: Google)

In hun plaats vestigden zich Russen in het noordelijke gedeelte, en Polen uit het huidige Wit-Rusland in het zuidelijke gedeelte. De grens is kaarsrecht getrokken. Koningsbergen, de ooit welvarende en bruisende hoofdstad van Pruisen aan de monding van de rivier de Pregel, werd eerst door Engelse bombardementen en vervolgens door de Sovjets van de kaart geveegd. Op het terrein van de nagenoeg verdwenen stad werd een nieuw communistisch woonoord gebouwd onder de naam Kalíningrad. Tientallen jaren was deze streek een verboden gebied voor buitenlanders. Na de onafhankelijkheid van Litouwen raakte Kalíningrad met zijn omringende district geïsoleerd van de rest van Rusland, en werd het een exclave aan de Oostzee.

De naam ‘Koningsbergen’ heb ik tijdens mijn studietijd leren kennen door het levensverhaal van Immanuel Kant (1724-1804), de beroemdste Europese filosoof ooit, die zijn leven lang die stad bijna niet uit geweest is. Wat mij toen trof, was dat hij als verzetje ’s avonds iedere dag stipt op de zelfde tijd vergezeld door zijn huisknecht precies dezelfde wandeling door de stad tot buiten de bebouwing ging maken. Ik had op dat moment geen idee waar Koningsbergen lag. Het bestond toen ook al lang niet meer.

Bij de Dom van Koningsbergen

Eind september 2012 ben ik dan zelf toch nog in Koningsbergen geweest. Of ben ik er niet meer geweest, omdat het niet meer bestond? Ben ik dan in Kalíningrad geweest? Of misschien juist in allebei tegelijk? De kennismaking was onvergetelijk. Ik heb heel het gebied van het voormalige (Oost-)Pruisen kunnen doorkruisen, als een kruisridder van vroeger die in de moderne tijd vreedzaam op de motor teruggekeerd is. Ik heb het grafmonument van Kant bij de bewaard gebleven dom van Koningsbergen gezien. Ik heb er kennis gemaakt met de huidige, zeer prettige inwoners van beide landsdelen. En ik heb het geluk gehad daar nog enkele overlevenden van het oude Pruisen te spreken.

Iedere conservator legt persoonlijke accenten in zijn collectiebeleid. Ik vertelde al eerder dat ik als oriëntalist graag exotische geschriften aan de bijzondere collecties toevoeg. Maar ook het oude Oost-Pruisen heeft mijn speciale aandacht. Er was trouwens ook een West-Pruisen, aan de oever van de Weichsel ten zuiden van Danzig. Diverse drukwerken van uitgevers uit het 18e-eeuwse Koningsbergen zijn inmiddels in onze kluis aanwezig: de bekendste huizen zijn Hartung, Reusner en Nicolovius. Het zijn stichtelijke werken, dichtbundels en Latijnse proefschriften van de universiteit Albertina.

Boek ‘Die Religion innerhalb der Grenzen der bloßen Vernunft’ geschreven door Kant, tijdens zijn leven in Koningsbergen verschenen

Maar het mooist is als je werken van Immanuel Kant zelf, die nog tijdens zijn leven in Koningsbergen verschenen zijn, bemachtigen kunt. Sinds kort hebben wij een eerste druk van ‘Die Religion innerhalb der Grenzen der bloßen Vernunft’, uitgegeven bij Kants buurman Friedrich Nicolovius in 1793. Het is bijzonder te bedenken hoe deze exemplaren uiteindelijk in Middelburg hun uiteindelijke bestemming gevonden hebben. Ze waren zeker al voor 1945 door verkoop en vererving naar het westen gekomen. Ooit gedrukt in inmiddels allang verwoeste panden aan de monding van de Pregel, rusten ze nu aan de monding van de Schelde.

Marinus Bierens,
Conservator Bijzondere collecties

 

Birmees handschrift aangeschaft

dinsdag, 10 oktober 2017

Met de aanwinst van een tekstdocument uit Birma beschikt ZB weer over een grotere rijkdom aan uiteenlopend schriftelijk materiaal. We hebben hier een soort waaier van langwerpige bladen, die slechts door een oranje touwtje bij elkaar gehouden worden. Je kunt het geschrift opvouwen of uitleggen, zoals je bij een waaier doet. Het bestaat uit 15 palmbladeren van 15 bij 52 cm, die tussen twee houten planken gevat zijn.

Behalve boeken, die uit een of meer katernen bestaan, zijn er wereldwijd veel verschillende schriftdragers ontwikkeld. Van sommige daarvan hebben wij in ZB een of meer voorbeelden. Zo heb je de boekrol, waarvan wij twee voorbeelden uit Ethiopië en India bezitten. De Hebreeuwse boekrol is vooral bekend uit de synagoge, waarvan wij helaas geen exemplaar meer kunnen tonen: onze Esther-rol is aan de plaatselijke synagoge geschonken. Bij de codex of leporello zijn de bladen aan elkaar geplakt, zodat het geheel maar van een kant leesbaar is. Ook hiervan hebben wij een voorbeeld uit India. Van Java is er een lontar, een manuscript op recht gesneden palmbladeren, aan weerskanten beschreven en bijeengehouden door twee touwtjes, en gevat tussen twee eenvoudige houten plankjes.

Aan het geschrift uit Birma is echter veel meer werk besteed. De palmbladeren zijn gelakt, waardoor ze heel stevig zijn. De bladen en de houten platten zijn uitbundig in rood en goud versierd, met abstracte bloemenmotieven en voorstellingen van hemelse figuren: godheden of engelen. De zwarte tekst in grote letters op de bladen is gesteld in het Pali, volgens de Birmese schriftvorm. Het Pali was in het oude India een vorm van Prakrit. Daar was het Sanskriet de taal van de officiële literatuur, waarin de geschriften van het Hindoeïsme gesteld zijn. Prakrits waren regionale dialecten. Boeddha heeft een dergelijke streektaal gesproken.

Het boeddhisme kent meerdere stromingen. In het Westen zijn het Zenboeddhisme uit Japan en het lamaïsme de bekendste. Deze laatste vorm wordt beleden in Tibet, Mongolië en bij de inheemse volkeren van Siberië. Vanaf Ceylon verspreidde zich echter rond het begin van de gebruikelijke jaartelling het Theravada-boeddhisme over Zuidoost-Azië. Deze stroming bewaarde in het Pali de overgeleverde toespraken van Boeddha, in een officiële tekst die ‘Ti-pițaka’ (drie manden) genoemd wordt.

Onderdeel daarvan is de monastieke code genaamd ‘Vinaya pițaka’ (de ‘regel-mand’). Enkele teksten daaruit, de zogenaamde negen ‘khandhaka’s’ (paragrafen), zijn op het bewuste Birmese handschrift overgeschreven. In Birma was het een traditie, dat wanneer een jongeman novice in een klooster werd, zijn familie een exemplaar van deze ‘Kammavâcâ’ (uitgesproken als ‘kommovaatsjaa’, en het betekent zoveel als acte) aan de instelling schonk. Dit bleef gebruikelijk tot de verovering van Birma door de Britten in 1885.

Het was heel boeiend om al deze achtergronden uit te zoeken. Het blijkt dat er nogal wat ‘Kammavâcâ’s’ in omloop gebracht zijn. Zo uitzonderlijk is deze aanwinst dus niet. De parate kennis hierover was echter niet aanwezig bij het veilinghuis Burgersdijk & Niermans, die dit kavel op 10 mei 2017 aanbood. Daar kwam men niet verder dan Birmees ritueel handschrift. Dank zij eigen speurwerk kan ik de belangstellenden van ZB de bovenstaande bevindingen melden.

Het handschrift is tot het eind van dit jaar 2017 in de vitrine met aanwinsten bijzondere collecties op de 1ste verdieping van de ZB te zien.

Marinus Bierens,
Conservator ZB

Middelburg verklaart bezoekers de oorlog

maandag, 3 april 2017

Vrolijk wappert de Middelburgse middenstand de toeristen toe vanaf de gevels van de monumentenstad. De helrode vlaggen die de viering van achthonderd jaar stadsrechten kleur moeten geven plooien langzaam in het zachte lentebriesje dat op zonovergoten aprildagen over de stad schijnt. Een lust voor het oog. Tenminste, voor de Middelburgers…

Want wat zou u ervan denken als van de Japanse ambassade niet de traditionele Hinomaru

maar deze vlag

zou waaien? Daar zou eenieder toch even raar van opkijken of zelfs een zeer ongemakkelijk gevoel van krijgen. Overlevenden van de Tweede Wereldoorlog in Zuid-Oost-Azië al helemaal. Nu gaat het hier om een wat verder verleden en zijn er waarschijnlijk geen mensen meer die zich hun jonge jaren voor 1800 nog kunnen heugen, maar die Middelburgse vlag heeft een soortgelijk verleden.

De rode vlag met de gouden burcht die nu overal in de stad wappert is namelijk niet de stadsvlag, maar de geuzen- of bloedvlag die in oorlogstijd gebruikt werd door schepen van de Admiraliteit en kapers die Middelburg als thuishaven hadden en zee en oceaan afstruinden op zoek naar vijanden om buit van te veroveren.

Deze bloedvlag waaide normaliter vanaf de bezaansmast. De prinsenwimpel (dus geen vlag) waaide vanaf de grote mast en vanaf de fokkenmast of de boegspriet waaide de officiële stadsvlag of een Zeeuwse vlag. Die indeling werd echter niet zo strikt gehanteerd, vaak genoeg werd er van afgeweken.

Op het beroemde schilderij van Adriaen Pieterszn. van de Venne, Gezicht op de haven van Middelburg uit 1615 (Rijksmuseum)

wappert de Middelburgse geus bijvoorbeeld aan de grote mast van het admiraliteitsschip Zeehond. Op de twee schilderijen die Cornelis Louw in 1714 (Scheepvaartmuseum Amsterdam) en 1725 (Maritiem Muzeeum Vlissingen) maakte van Vlissingse kaperschepen op de rede voor de stad zien we diezelfde bloedvlag terug op de boegspriet, maar nu met de Vlissingse kruik er op.

Gebruik van deze bloedvlag beperkte zich niet alleen tot zee. Conform het oorlogsrecht hoefden aanvallers geen ‘kwartier’ (genade of lijfsbehoud) te verlenen aan de andere partij indien deze weerstand bood bij een belegering of aanval, als vooraf tenminste de keuze voor overgave was gegeven. Om de intenties aan de vijand duidelijk te maken kon bijvoorbeeld de bloedvlag worden gehesen, ten teken dat geen ‘kwartier’ verleend of aanvaard zou worden.[1]

De meeste mensen die ooit een schip ontmoet hebben dat de rode vlag met de gouden burcht van Middelburg voerde zullen daar dus waarschijnlijk geen al te beste herinneringen aan over hebben gehouden, als ze het al na konden vertellen. Nu werd na overgave in de regel niet iedereen over de kling gejaagd, maar doorgaans gewoon krijgsgevangen gemaakt, al was ook dat in die tijd geen pretje.

De laatste keer dat de Middelburgse geus aan een scheepsdek van een kaperschip wapperde is waarschijnlijk in de Napoleontische tijd geweest; alweer meer dan tweehonderd jaar geleden. De laatste keer dat een dergelijke vlag op een admiraliteitsschip werd gevoerd dateert van nog verder terug, waarschijnlijk in de tijd van de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784). Meer dan 230 jaar geleden dus en tijd blijkt een helend begrip in de historie. Zo is het wel bon ton om grapjes over Napoleon te maken, maar kan er een ongemakkelijk spanningsveld ontstaan als je eenzelfde soort grap over Hitler maakt. Het verleden is daarvoor te tastbaar aanwezig omdat er nog mensen zijn die de oorlog zelf hebben meegemaakt of nog te maken hebben met de gevolgen daarvan.

Terug naar de geuzenvlag van Middelburg, want welke vlag moeten de Middelburgse grootgrutters dan wel uitsteken? Heel eenvoudig, de officiële Middelburgse vlag, die ziet er namelijk heel degelijk uit, zelfs een beetje saai. Deze heeft, net als de Nederlandse vlag, drie horizontale banen in de kleuren geel, wit en rood.[2]

Volgens Van der Dussen, een kapitein in dienst van de Admiraliteit, zou dit rond 1700 rood-wit-geel zijn geweest.[3] Uit overlevering is ons niets meer bekend over ’s mans drankgebruik, maar waarschijnlijk heeft hij de vlag ondersteboven gehangen. In de door Pieter Mortier uitgegeven Neptune François (Amsterdam, 1693) staat een afbeelding van de vlag, waarop de correcte volgorde te zien is: geel-wit-rood. Sterker nog, uitgever Mortier geeft twee afbeeldingen. Bij de bovenste staat de volgende tekst bij de officiële driekleur: ‘vlag van Middelburg in Zeeland, geel-wit-rood’ en bij de bloedvlag daaronder staat: ‘geus van Middelburg, rood met een goude burg.[4] Ook in tal van andere oude atlassen staat deze volgorde vermeld en worden zowel de officiële stadsvlag als de geus omschreven. De Neptune François echter, geeft er ook een ingekleurd voorbeeld bij.

Niet voor niets zijn de luiken van het oude stadhuis van de stad sinds jaar en dag geel-wit-rood geverfd. Misschien niet zo fleurig als die gouden burcht in dat helrode vlak die nu overal in de stad wappert, maar wel correct.

Johan Francke, informatiespecialist

*Maurits Sep schreef op 3 april 2017 een stukje in de PZC n.a.v. dit blog.
Hierin ook een reactie van de woordvoerster van de Gemeente Middelburg, Trude Northolt: “Op 22 april 1974 is de rode vlag met de gouden burcht officieel als gemeentevlag vastgesteld. Op 30 april 1975, Koninginnedag, wapperde die voor het eerst vanaf openbare gebouwen.”

Bronnen:

*J. Francke, Utiliteyt voor de gemeene saake; de Zeeuwse commissievaart en haar achterban tijdens de Negenjarige Oorlog, 1688-1697 (Middelburg, 2001) vlaggen, pag. 170-174.
*Charles Pené en Giovanni Domenico Cassini, De Fransche Neptunus, of nieuwe atlas van de zeekaarten, opgenomen en gegraveerd door uitdrukkelyke order des konings, tot het gebruik van zyne zeemachten: waar in men ziet de naauwkeurige beschryving van alle de kusten van den oceaan, en d’Oost-Zee, van Noorwegen af tot aan de Straat van Gibraltar (Amsterdam, 1693). (Zie: Duitse uitgave, 1977).
*K.L. Sierksma, Flags of the World, 1669-1670. A seventeenth century manuscript (Amsterdam, 1966).
*K.L. Sierksma, ‘Vlagge-boeck van den Heer Paulus van der Dussen, Capitein’, in: Spiegel Historiael. Maandblad voor geschiedenis en archeologie XIV (1979) 663-668.
*Timothy Wilson, Flags at sea; a guide to the flags flown at sea by British and some foreign ships, from the 16th century to the present day, illustrated from the collections of the National Maritime Museum (London, 1986).

 

[1] C.H. de Goeje, ‘Een verslag van den commandeur der kolonie Essequebo Pieter van der Heijden aan de kamer van Zeeland der West-Indische Compagnie over den aanval van Franse kapers in februari 1709’, in: West-Indische Gids 30 (1890) 36, 39.

[2] Wilson, Flags at Sea, 58, 68-69, 114-115 en Sierksma, Flags of the World, 155-162, 171-172.

[3] Sierksma, Vlagge-boeck, 668.

[4] Charles Pené en Giovanni Domenico Cassini, De Fransche Neptunus, of nieuwe atlas van de zeekaarten, opgenomen en gegraveerd door uitdrukkelyke order des konings, tot het gebruik van zyne zeemachten : waar in men ziet de naauwkeurige beschryving van alle de kusten van den oceaan, en d’Oost-Zee, van Noorwegen af tot aan de Straat van Gibraltar (Amsterdam, 1693).

Syrische muziek

woensdag, 22 februari 2017

Uit het nieuws kan afgeleid worden dat de vrede in Syrië ver weg is. De machtigste landen op de wereld weten geen vrede af te dwingen bij de strijdende partijen. Syrië ligt op een kruispunt van culturen waar de belangen maximaal zijn en waar vaak om werd gevochten. Het land kende echter ook vreedzame bloeiperiodes.

Om zijn woede en onmacht over de oorlog in Syrië kenbaar te maken besloot Jordi Savall dat hij de wereld wilde laten horen hoe mooi Syrische muziek was. Jordi Savall (1941) is een Spaans-Catalaans gambist, dirigent en componist. Hij geldt als een van de leidende figuren in de wereld van de Oude muziek. Jordi stelde een internationaal ensemble samen om daarmee de klassieke Syrische muziek te spelen. Syrië beleefde een gouden eeuw tussen 661 en 774, toen Damascus de hoofdstad was van een groot rijk dat zich uitstrekte van Spanje tot Pakistan. Dichtkunst en muziek stonden in hoog aanzien en Savall liet zich inspireren door dit repertoire. Het is te beluisteren op de cd Hesperion XXI- O aube ya fair.

Voor het uitbreken van de Syrische burgeroorlog was 10% van de Syriërs christen.
Hoewel het gebied vanaf de 7e eeuw vooral islamitisch werd, bleef er die eeuwen een christelijke minderheid in Syrië wonen. De Assyriërs leven op het grensgebied van Turkije en Syrië en zijn voor het grootste deel christelijk. De liturgie van de Syriërs behoort tot de oudste christelijke muziek. De muziek van deze psalmen grijpt waarschijnlijk zelfs terug naar de periode van vóór het christendom.  Een luistertip hierbij is Koor van de Mor Yakub-kerk-Haleluya.

Een van de redenen van de huidige oorlog is dat mensen met verschillende afkomst en geloof samen in een land werden gestopt. De Fransen en de Britten hebben het Midden-Oosten in 1922 opgedeeld. Er werden nieuwe grenzen ingesteld die geen rekening hielden met de lokale gevoeligheden.


Ibrahim Keivo

 

Er wonen Arabieren, Koerden,Yezidi’s, Assyriërs en Armeniërs in Syrië. De Armeniërs kwamen Syrië binnen als vluchtelingen naar aanleiding van de Eerste Wereldoorlog en de Armeense genocide. Een bekende musicus is Ibrahim Keivo, hij speelt liederen van alle volkeren die in de omgeving van Hasakah leven in Noord-Syrië. Een luistertip hierbij is Ibrahim Keivo – Az Khalfem. Keivo woont tegenwoordig in Duitsland.


Basel Rajoub

 

Ook Basel Rajoub woont niet meer in Syrië. Rajoub, woonde in Zwitserland toen de burgeroorlog uitbrak. Een luistertip is het album The Queen of Turquoise. Rajoub bewijst dat het geluid van de sax zich prima mengt met de traditionele Arabische instrumenten zoals de qanun en de oed.

Omar Souleyman

De bekendste Syrische muzikant in het Westen is Omar Souleyman. Hij speelde op grote popfestivals en is een opvallende verschijning.  Aanbevolen: Omar Souleyman-Wenu wenu.

Reden tot dansen is er in Syrië al vele jaren niet meer. Ik ben zelf vaak in Syrië geweest en het doet mij heel veel verdriet als ik zie hoe de bevolking moet lijden en hoe kapot het land nu is. Voorlopig zie ik nog geen lichtpunten hierin…

Met muziek proberen musici hun kwelling te uiten over extreme beestachtigheid die de bijna drie jaar durende oorlog in Syrië tekent. Bij de verschrikkelijke dingen die de mensen meemaken kan muziek heel belangrijk zijn, het is een universele taal die mensen verbindt. Het helpt om afleiding en hoop te vinden.

“Muziek geeft ware vrijheid” is een uitspraak van Omar Nurran, een Syrische musicus die momenteel in een vluchtelingenkamp in Jordanië woont.

De muziek die ik in dit schrijven aanbeveel is in de ZB te beluisteren in de strandhokjes op de begane grond. Bron: www.muziekweb.nl/luister

Rea Bensch,

Domeinspecialist muziek

Bron:

  • Muziekweb; Muzikale wereldreis: Syrië
  • Wikipedia
  • Youtube

Digitale duurzaamheid van publicaties

dinsdag, 7 februari 2017

Digitalisering speelt overal een steeds grotere rol
In de medische wetenschap, in de auto-industrie, van de huiskamer tot de uitgeverij, van bibliotheek tot wetgeving; overal wordt gebruik gemaakt van digitale technieken, digitale informatie en digitale weergave van die informatie. Deze digitalisering leidt tot steeds meer informatie. Het maken en vastleggen van grote hoeveelheden informatie is gemakkelijker in digitale en geautomatiseerde vorm dan het ooit was in papieren vorm. Maar digitale informatie is daarnaast ook erg kwetsbaar.

Kwetsbaarheid van digitale informatie
Digitale bestanden bestaan uit reeksen enen en nullen (010100001011110). Het zoekraken van een van die tekens, door bijvoorbeeld een storing, is genoeg om het hele bestand onbruikbaar te maken en de informatie onleesbaar te maken. Digitale bestanden zijn abracadabra zonder computers en software. Eigenlijk werken ze alleen goed met de computer en de software waarop ze gemaakt zijn. Bij het in gebruik nemen van een nieuwe computer, is er een kans dat de oude bestanden het niet meer doen. Natuurlijk proberen de leveranciers wel mogelijkheden te leveren om bestanden om te zetten naar de nieuwe computer, maar die technieken zijn nog verre van perfect en fouten zijn daardoor bijna onvermijdelijk.

Beperkte houdbaarheid van informatiedragers
Naast de kwetsbaarheid van de bestanden zelf is er de kwetsbaarheid van de dragers waarop de informatie bewaard wordt. Ze kunnen in onbruik raken (diskettes, floppy disks) of simpelweg kapot gaan. Ook informatie die op het internet staat, is in gevaar. Iedereen kent de foutmelding “404 – bestand kan niet gevonden worden”. De informatieketting breekt als een website verhuist of opgeheven wordt, en er wordt geen verhuisbericht bijgeleverd. Online informatie heeft vaak geen unieke vindplaats of uniek onveranderlijk nummer waarnaar je kan verwijzen. Dat is voor alle internetgebruikers vervelend, maar voor de wetenschappelijke wereld rampzalig: verwijzingen in wetenschappelijke artikelen kunnen niet meer worden geraadpleegd.

Duurzame toegang garanderen: ontwikkelingen in Nederland
Het bewerkstelligen van digitale duurzaamheid is een van de grootste uitdagingen van de huidige generatie. Wij zijn de eersten die methoden en grootschalige systemen hebben moeten ontwikkelen om digitale objecten in authentieke vorm voor de toekomst raadpleegbaar te houden. In de afgelopen jaren zijn er in Nederland flinke stappen gezet door het ontwikkelen van methoden en systemen voor duurzame opslag van en toegang tot digitale objecten. De Koninklijke Bibliotheek (KB) bijvoorbeeld liet in het begin van de 21ste eeuw een operationeel e-depot voor digitale publicaties bouwen. Beeld en Geluid behoort tot de internationale kopgroep op het gebied van beheer en behoud van digitaal audiovisueel erfgoed en het Nationaal Archief breidt haar huidige e-depotvoorziening uit tot een gemeenschappelijke infrastructuur voor de digitale archieven in Nederland. Tot slot beschikt DANS over een digitaal archief voor onderzoekdata dat terug gaat tot de jaren zestig van de 20e eeuw.

Als één ding voor alle betrokkenen duidelijk is, dan is het wel dat digitale duurzaamheid een activiteit is die alleen in een gezamenlijke aanpak tot goede resultaten kan leiden: het vergt simpelweg te veel verschillende kwaliteiten om door één instelling gedaan te worden. Doordat het digitale speelveld voortdurend wijzigt, is blijvend onderzoek en samenwerking nodig. (Bron: Nationale Coalitie Digitale Duurzaamheid)

Digitale duurzaamheid van eigen ZB publicaties
ZB| Planbureau heeft van oudsher veel opdrachten voor het doen van onderzoek en het publiceren daarover in rapporten. Naast de papieren uitgaven in de eigen boekcollectie en weergave van recente publicaties op de eigen website heeft ZB gezocht naar een duurzame opslag voor de digitale versies van deze rapporten. De digitale uitgaven van ZB en voorgangers zijn nu grotendeels met terugwerkende kracht opgenomen in het e-depot van de KB. Via dit kanaal zijn de publicaties van het Planbureau ook te vinden in diverse universiteits-, landelijke en internationale catalogi. Hiermee is het bereik en de digitale duurzaamheid van onze publicaties aanmerkelijk vergroot.

.

Voorbeeld in het e-depot van KB: De statistische atlas “Leven in Zeeland”.

Adriënne Withagen

Bijbels van H.F. Wolf

maandag, 12 december 2016

De bijzondere collecties van ZB zijn onlangs verrijkt met een serie bijbels uit de nalatenschap van de heer H.F. Wolf uit Alphen aan den Rijn. Deze is in augustus 2015 op 86-jarige leeftijd overleden. Hij bezat een verzameling van meer dan achthonderd voor het merendeel Nederlandstalige bijbels. Zijn nabestaanden besloten de collectie ten goede te laten komen aan Nederlandse bibliotheken. Een aantal van deze boeken is nu onlangs door schenking in het bezit van ZB gekomen.

Bijbels in soorten en maten

Flakkeesche bijbel uit 1904 (33 cm) met koperen sloten

Flakkeesche bijbel uit 1904 (33 cm) met koperen sloten

We hadden al enorm veel bijbels in alle soorten, maten en talen. Van alle Nederlandse vertalingen bezitten we menige druk en uitgave. Toch blijken er altijd nog aanvullingen mogelijk te zijn. Zo hadden wij nog steeds geen exemplaar van de zogenaamde ‘Flakkeesche bijbel’. En dat terwijl het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee tot het aandachtsgebied van de Zeelandcollectie behoort. Deze uitgave van de Statenvertaling kwam in 1895 tot stand bij de Flakkeesche Boekdrukkerij uit Middelharnis. In 1904 werd ze opnieuw uitgegeven door D. Bolle te Rotterdam. Ze is gevuld met illustraties in de vorm van afbeeldingen en kaarten. We hebben er nu twee stuks aan kunnen toevoegen, waarvan er een rijkelijk voorzien is van koperen sloten.

Gouden sluitingen

Nieuwe Testament uit 1856 (15 cm) met gouden slotje

Nieuwe Testament uit 1856 (15 cm) met gouden slotje

Bijzondere aanwinsten waren ook kleinere kerkboeken met metalen sluitingen. Wij hadden al enkele exemplaren met zilverwerk, maar dit rijtje is aanmerkelijk uitgebreid met nog mooier zilverwerk, en voor het eerst ook twee Nieuwe Testamenten met gouden sluitingen uit de beginjaren van de 20e eeuw.
Daarnaast is er een kerkboek met een ouderwets geborduurd omslag binnen gekomen, en een exemplaar met een zwart fluwelen bekleding. Dit laatste is ook om een andere reden bijzonder: het is afkomstig uit het bezit van de Walcherse familie Bierens, en door hen als teken van persoonlijke vriendschap aan de heer Wolf geschonken.

Kinderbijbels

Prenten voor Kerstmis in de ‘Huisbybel’ uit 1762

Prenten voor Kerstmis in de ‘Huisbybel’ uit 1762

Op het gebied van kinderbijbels valt er een mooie aanwinst te melden, namelijk vooral de ‘Vernieuwde en verbeterde school- en huisbybel’ uit 1762, een van de oudste Bijbelse geschiedenissen voor de jeugd. Het boek is gesteld in de vorm van vragen en antwoorden en voor die tijd rijkelijk voorzien van illustraties. Onze al aanwezige historische kinderboeken van de 19e en 20e eeuw komen vooral uit traditioneel protestants-christelijke kring; daarom is het aardig dat we er nu ook wat werkjes over de bijbel van rooms-katholieke signatuur bij gekregen hebben, en iets heel anders: de zeldzame ‘Bijbel voor de jeugd uit vrijzinnige kringen verteld’ uit nog maar 1929. Weer uit katholieke kring komt de ‘Geschiedenis van het Oude en Nieuwe Testament’ door H. Wolffenbuttel-Van Rooijen, voorzien van gravures door Gustave Doré.

Gulle gever
Hendrik Frederik (Henk) Wolf is zijn loopbaan begonnen als huisschilder aan de Bloemgracht in Amsterdam. Later volgde hij een opleiding als verpleegkundige, en werd tenslotte directeur van een bejaardentehuis in Alphen. Zijn met veel plezier verzamelde bijbelcollectie had hij ondergebracht in zijn woonhuis aldaar. Van daaruit verzorgde hij lezingen en kleine exposities aan een divers publiek in kerken, bibliotheken, gemeenschapshuizen en scholen. Kleine groepen konden de collectie bij hem thuis bezichtigen.

Nieuwe Testament uit 1918 (12 cm) met gouden slotje

Nieuwe Testament uit 1918 (12 cm) met gouden slotje

Uiteindelijk heeft hij zijn rijke bezit ondergebracht in de ‘Stichting In de BibliAtheek bij H.F. Wolf’. Na zijn overlijden zag de Stichting geen mogelijkheid om de collectie blijvend te beheren. Daarom besloten de bestuursleden de Stichting te ontbinden en daarbij te handelen volgens de stichtingsakte en in de geest van de oprichter. Dat betekende dat de collectie zoveel als mogelijk aan het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) afgestaan werd. Deze al zeer rijke bibliotheek toonde echter slechts interesse voor een klein deel. Daarom kwam de bibliothecaris van het NBG op het idee de restanten aan te bieden aan (universiteits)bibliotheken. Ondergetekende, als lid van de Vereniging voor het Theologisch Bibliothecariaat, kreeg de titellijst toegestuurd. Ik heb daar een keuze uit gemaakt. De voorzitter van de Stichting, Marysa Otte uit Amsterdam, tevens schoondochter van de heer Wolf, is de schenking zelf komen brengen. Het betekent voor ons een verrijking van de collectie en een bevestiging van onze functie als theologische bewaarbibliotheek.

Marinus Bierens
Vakreferent godsdienst

Foto’s: Ester van Dooren

Landelijke streaming bladmuziekdienst in Nederland

dinsdag, 29 november 2016

Mijn ervaring is dat het lastig zoeken is naar websites met bladmuziek, tabs voor gitaar en ook andere instrumenten. Bovendien blijkt dat de gevonden websites lang niet altijd even betrouwbaar zijn; onjuiste akkoorden, niet kloppende teksten, etcetera. Ook muziek van Nederlandse bands en artiesten is niet altijd makkelijk te vinden.

Gitaartabs.nl tackelt beide problemen. De kwaliteit wordt bewaakt door de inbreng van Conservatorium geschoolde muzikanten en de website wil zich onderscheiden met de focus op muziek van Nederlandse bodem. Ondersteuning bij het leren gitaarspelen is ook aanwezig via Online Gitaarles. Daarnaast is er ook het internationale aanbod van relevante, actuele muziek.

gitaartabs

Oprichter van de site is Jan van der Heide. Gitaartabs is in 1992 ontstaan vanuit de hobby gitaarspelen. Het is begonnen met het digitaal verzamelen van zelfgeschreven liedjes en lessen, het digitaliseren van en het herschrijven van lesboeken.

guitar-pro

Jan van der Heide heeft het concept verder uitgewerkt richting een nieuw product onder de naam Protabs in de vorm van een abonnementsdienst voor bladmuziek. Dat zou de eerste streaming bladmuziekdienst in Nederland zijn. In contacten met belangrijke uitgevers is het op auteursrechtelijk gebied goed geregeld voor het publiceren van actuele bladmuziek. Muziekschatten.nl is met het wat oudere repertoire tot nu toe het enige serieuze Nederlandse initiatief dat scans van populaire bladmuziek gratis online aanbiedt. Protabs wil zich als abonnementsdienst onder andere richten op kwaliteit, meerdere notatievormen, meerdere instrumenten, actualiteit, online en live meespelen, weergave op PC, tablets en smartphones en een evenredige verdeling naar moeilijkheidsgraad.

www_gitaartabs_nl-336x280-279829

Protabs heeft ongeveer 65.000 geregistreerde leden en 2500 bezoekers per dag. Er kan hier met recht gesproken worden over de grootste gitaarsite uit Nederland en België. Ik hoorde van mijn collega muziekspecialist John Valk van de Bibliotheek Rotterdam dat Protabs contact heeft gezocht met de bibliotheekwereld om een landelijke samenwerking tot stand te brengen. Ik volg de ontwikkeling met grote belangstelling. Er zou een soort functie gecreëerd kunnen worden als de Bibliotheken met muziekweb hebben, voor wat betreft het streamen van muziek.

Rea Bensch,
Domeinspecialist muziek

Bronnen:

Gitaartabs.nl
Blog van John Valk (Bibliotheek Rotterdam)

De rol van Open Access: vrije toegang tot wetenschappelijke literatuur

donderdag, 20 oktober 2016

weblog open access

In Nederland financiert de nationale overheid grotendeels het verrichten van wetenschappelijk onderzoek door middel van publieke middelen. De resultaten van wetenschappelijk onderzoek worden gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften en boeken. Met name in de natuurwetenschappen hebben artikelen in tijdschriften als publicatievorm de voorkeur, terwijl daarentegen in de geesteswetenschappen het publiceren van boeken van groter belang wordt geacht. Wetenschappelijke literatuur wordt vooral door commerciële uitgevers op de markt gebracht. Bibliotheken spelen van oudsher een belangrijke intermediaire rol in het toegankelijk maken van wetenschappelijke informatie voor geïnteresseerden en zijn voor uitgevers de belangrijkste afnemers van wetenschappelijke literatuur. Dat zijn niet alleen universiteitsbibliotheken, maar ook de grotere openbare Bibliotheken die beschikken over wetenschappelijke collecties.

Nu is het zo dat veel Bibliotheken in de afgelopen decennia werden geconfronteerd met bovenmatig stijgende prijzen voor abonnementen voor wetenschappelijke tijdschriften en daarnaast in recente jaren te kampen hadden met krimpende budgetten voor collectievorming door de economische crisis. Uiteindelijk had dit nadelige gevolgen niet alleen met betrekking tot de uitholling van bestaande collecties -minder titels beschikbaar- maar ook de beperkte toegankelijkheid van (digitale) wetenschappelijke informatie in Bibliotheken door de beperkingen en de gebruiksvoorwaarden zoals vastgesteld door uitgevers. Er wordt ook wel gesproken over literatuur achter ‘tolpoortjes’.

De beperking van toegang wordt tevens versterkt door de voortdurende groei van wetenschappelijke publicaties wereldwijd zonder toegang.

plaatje 2 open access

by Patrick Hochstenbach CC-BY

Vastgesteld kan worden dat de verhouding tussen aanbod en feitelijke beschikbaarheid (al dan niet digitaal) van wetenschappelijke informatie steeds schever groeit. Dit doet afbreuk aan de kwaliteit van een samenleving waarin de uitwisseling van informatie centraal staat ten behoeve van kennisproductie en als economische en sociale factor van betekenis bijdraagt aan welvaart en welzijn. Het is dus van wezenlijk belang om een informatierijke omgeving te creëren waarin iedereen makkelijk toegang heeft tot wetenschappelijke informatie.

Gelukkig heeft zich de afgelopen jaren een nieuwe ontwikkeling ingezet om de nodige financiële, juridische en technische barrières voor vrije toegang te slechten. Er is een nieuw businessmodel van wetenschappelijke publiceren ontstaan van Open Access waarbij gestreefd wordt naar vrije, gratis online toegang tot wetenschappelijke informatie. Belangrijk voordeel voor onderzoekers is de vergroting van zichtbaarheid en de mogelijkheden tot gebruik van wetenschappelijke informatie. Voor Bibliotheken zou het Open Access model vooral financieel voordeel opleveren. Tegelijkertijd is er nieuwe rol weggelegd voor de Bibliotheek als dienstverlener in het beter zichtbaar maken en het wegwijs maken van degenen die wetenschappelijke informatie zoeken en willen gebruiken. Daartoe is niet alleen media-educatie van belang maar ook het beheer, onderhoud en toegang van wetenschappelijke informatie. Vooral openbare Bibliotheken kunnen een rol van betekenis spelen op lokaal en regionaal niveau als een van de partijen in de keten van informatieproductie en kennisdistributie.

Nu klinkt het wellicht als toekomstmuziek, maar de ontwikkelingen gaan momenteel snel. Temeer omdat de nationale overheid zich inzet voor een volledige Open Access van wetenschappelijke artikelen. In Nederland verschijnen momenteel ruim 40.000 wetenschappelijke artikelen waarvan de helft in een of andere vorm in Open Access verschijnt. De vraag is of een volledige haalbaarheid in 2024 mogelijk is conform de Wetenschapsvisie 2025 van het ministerie van OCW.

De week van 24 tot 30 oktober staat in het teken van Open Access. De International Open Access Week is een jaarlijks terugkerend fenomeen geworden. Op diverse plaatsen worden activiteiten gehouden waaronder seminars.  Onderwerpen zijn bijvoorbeeld Science for Kids, het belang van openheid, de mogelijkheden van publiceren onder Open Access. Een volledig overzicht is hier te vinden. De Koninklijke Bibliotheek zal verder promotie maken voor Open Access met Wetenschappelijke literatuur voor iedereen.

Ook in ZB| Planbureau en Bibliotheek in Zeeland kunt u terecht voor wetenschappelijke informatie. Naast een uitgebreide collectie gedrukte tijdschriften en boeken biedt ZB toegang tot een digitale Bibliotheek met verschillende databanken die u in een aantal gevallen ook thuis kunt raadplegen.

Cees de Blaaij, vakreferent

doaj

logo open access

springer open access publishing

Zie verder:

  • Open Access boeken: OAPEN (ca. 1000 titels)

 

 

Bijvangst

dinsdag, 28 juni 2016

Bijvangst is volgens de Van Dale ‘de vangst van andere vissen dan waarop werd gevist.’ Meestal wordt die bijvangst weer overboord gekieperd, tenminste, als deze niet teveel waarde bezit. Als historicus, of liever als archiefonderzoeker, heb je soms ook zulke bijvangst. Zozeer zelfs dat de bijvangst soms belangrijker wordt dan de hoofdvangst. Graag laat ik hier wat van die vreemde, soms Zeeuwse, vissen zien die ik aan de oevers van de Thames naar boven hengelde.

Heron of Kew

Voor het Zee(uw)post project ben ik al enige malen in the National Archives (TNA) in Kew geweest. Daar wordt onder meer het archief van de High Court of Admiralty bewaard. Onderdeel daarvan zijn de zogenaamde Prize Papers: in oorlogstijd in beslag genomen papieren aan boord van buitenlandse of vijandelijke schepen. Aangezien De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de 17de en 18de eeuw meerdere oorlogen met Engeland heeft uitgevochten, zijn er heel wat Nederlandse schepen door de Engelsen buitgemaakt. Daarbij werden niet alleen de scheepsjournalen in beslag genomen, maar werkelijk alle papierwerk aan boord: brieven, rekeningen, kasboeken, almanakken, beurzen met inhoud, kranten, romans tot zelfs de ganzenveren pennen aan toe. Voor dit project gaat het vooral om de persoonlijke brieven die mensen van overzee naar Zeeland stuurden of omgekeerd. Anders dan bij normale archiefaanvragen waarbij je doorgaans weet wat je aanvraagt, kom je hierbij ook aardig wat andere verrassingen tegen. Zaken die in Nederland verloren zijn gegaan in de loop van de geschiedenis omdat niemand ze belangrijk vond, maar daar weer opduiken omdat ze samen met al die brieven in een doos zijn gestopt.
Net als wij tegenwoordig onszelf goed informeren over wat er om ons heen gebeurt, wilden de 17de-eeuwers dat ook weten. Daarom werd niet alleen een brief geschreven, maar werden bijvoorbeeld ook de laatste kranten meegestuurd. Zo zaten bij een brief naar de West de bijna volledige maanden oktober en november 1673 van de Opregte Haerlemsche Courant en de Amsterdamsche Courant van 9 november 1673. Die laatste krant is in geen enkel archief of bibliotheek in Nederland meer te vinden.

OHC-7-oktober-1673-pag-2

In de ‘Opregte” van 7 november valt te lezen dat het op 4 oktober stormde voor de Zeeuwse kust en ‘verscheyde avonturiers’ [kaperschepen] naar binnen moesten komen. Aan boord van de Fenix moest al het geschut overboord gezet worden ‘om hem te salveeren’ en bij de Metaelman brak de fokkemast af. Dat is niet alleen voer voor historici maar ook voor meteorologen die zich met weergeschiedenis bezig houden. Op deze wijze kon bijvoorbeeld J. Buisman zijn befaamde zesdelige meteorologische magnum opus Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen schrijven.

AC-9november1673pag1

In de ‘Amsterdamse’ staat een kleine regel die ons Nederlanders er nog eens op wijst dat we ooit de meest roemruchte stad ter wereld bezaten, want op 3 november 1673 verneemt de redactie uit Engeland dat: ‘Den koningh heeft ordre gegeven voor het equiperen van een considerabel esquader oorlogh schepen … dat men voorheeft, Nieuw Jorck daer mede weder te vermeesteren.

De opnamen van deze kranten konden zodoende doorgegeven worden aan de KB voor hun krantenbank Delpher. Aan de kranten kunnen we al zien dat de mensen van toen, net als die van nu, bekenden graag wilden laten delen in het laatste nieuws, maar dat gold natuurlijk ook voor zeer persoonlijke zaken. Hoe laat je in de 18de eeuw aan iemand overzee weten wat voor nieuwe jurk je hebt gekocht, hoe de laatste mode in Parijs er uitziet of hoe je je eigen ontwerp wilt laten uitvoeren, zonder dat je over telefoon, mail of whatsapp beschikt? Simpel, je stuurt monstertjes op van de textiel, zoals deze jonge juffer uit West-Indië die met deze monsters vertelt wat zij voor het haar gezonden geld gekocht heeft: ‘dit is van de zwarte vouwjapon (het zwart-witte textiel). Dit is een present van Pietje (het blauw en bordeauxrode textiel). Dit is van mijn nieuwen japon die ik gekocht heb voor het geld dat u edele mijn voor een present gesonde heb.’ (het lichtblauwe en oranjerode textiel); zelfs de roestige speldjes zaten er nog bij, al had de Engelse archivaris die er van mij ook uit mogen halen -au.

HCA- 30-719 -katoenmonsters

Wie overzee verbleef wilde geliefden en familieleden natuurlijk ook graag op foto bij zich hebben; alleen zou dat eind 18de eeuw nog ruim een eeuw duren voordat dat wijdverspreid was. Omdat het schilderen van een medaillon ook de nodige centen kostte was er voor de minder gefortuneerden eind 18de eeuw een noviteit bedacht. Het uitknippen van schaduwportretten. Zo kreeg de heer Scheitz, de boekhouder en negotiehandelaar op het VOC kantoor te Cochin op de westkust van India rond 1780 silhouetportretten toegestuurd van zijn verwanten Ludwig, Magdalena, Margretha Gabriëlle, Maria Magdalena en Carl Ludwig.

HCA-30-722-portretten-Cochin

Of hij er ook van heeft kunnen genieten weten we natuurlijk niet, want op de heen- of terugreis werden de portretten in beslag genomen. Dat is natuurlijk het sneue verhaal van al deze brieven en paperassen: ze zijn allemaal verloren gegaan voor de eigenaar of degene voor wie het bestemd was.
Enigszins mysterieus zijn de sleutels die rond 1770 werden verstuurd. Een brief met sleutels…daar hoort ongetwijfeld een kist bij. En wat zat er dan in die kist dat die op slot gedaan werd? Deze sleutels werden natuurlijk separaat verzonden zodat tijdens transport de kist niet geopend kon worden. Of moeten we de fantasie de vrije loop laten en gaat het hier om een schat van een vrijbuiter waarbij de ontvanger van de sleutels naar een ander werelddeel of andere plaats moest reizen om de bijbehorende kist te kunnen openen? We zullen het nooit meer weten. Wat ik wel zeker weet is dat er tientallen portefeuilles zijn verstopt in de archieven van het TNA, maar ik daar nooit ofte nimmer geld in terug gevonden heb. Hooguit wisselbrieven; de voorloper van de cheque.

HCA 30-719 portefeuille HCA 30-719 sleutels

Aangezien veel post uit West-Indië komt zitten daar ook de nodige paperassen tussen die ons herinneren aan de plantage-economie en de slavernij. Plantages waren vaak in eigendom bij Zeeuwse of Amsterdamse eigenaren die zelf nooit een stap in Suriname zouden zetten. De plantages werden gerund door een directeur die er enkele jaren zat en die werd bijgestaan door een boekhouder, of hij deed het secretariële werk zelf. Deze boekhouding werd ter controle naar de Republiek teruggezonden. Daardoor is het archief van de High Court of Admiralty een goudschat voor onderzoekers naar de plantagesamenleving en slavernij in Suriname in de 17de en 18de eeuw. In een archiefdoos zat bijvoorbeeld de complete boekhouding van de plantage Geertruijdenberg uit 1778-1779. De zwarte bladzijden van onze geschiedenis komen dan wel heel dichtbij. Tegelijkertijd besef je dat zo een plantage door de achttiende-eeuwse boekhouder zuiver bedrijfsmatig werd bezien, zelfs de slaven die er werkten werden op de balans gezet. Hij noteerde in het kasboek aan de debetzijde alle geboorten en aan de creditzijde alle overledenen onderverdeeld in ‘Mans, Weijven, Jongens en Meisjes.’ Zo lezen we op 30 januari 1779 ‘de neegerin Susanna gekraamt van een neegerjong genaamt Daniël’ en aan de creditzijde op 4 januari van datzelfde jaar ‘de neegerin Theresa aan een langduurende siekte, obiit [gestorven].

kasboek-plantage-geertruijdenberg HCA 30 725
Tot zover het rariteitenkabinet, want daar was je als visser niet naar op zoek. Naast de garnalen en de krabben in het net waar je platvis in vangen wilt hoop je bijvoorbeeld ook eens een mammoetkies aan te treffen. In dit geval drukwerk uit Zeeland wat nog onbekend is, want dat zijn items waar ZB voor de collectie Zelandica altijd naar op zoek is. Zoiets trof ik in mei aan.

Het is het welbekend dat er in de 17de en 18de eeuw in de Republiek al levensverzekeringen afgesloten konden worden, maar bij wie dat was en waar deze maatschappijen zaten is nog slecht bekend. Tijdens werkzaamheden voor Krantenbank Zeeland was ik enige tijd geleden al op de Vlissingse Lyfrete Sociëteit gestuit. In de Middelburgsche Courant van 27 juni 1776 valt te lezen dat een dergelijke maatschappij ook in Vlissingen was opgericht. Tenminste, een afdeling, want zoals uit de oprichtingsartikelen blijkt zat het hoofdbestuur in Amsterdam. Groot was dan ook de verrassing toen tussen enkele scheepspapieren uit 1780 de artikelen van deze maatschappij zaten. In Nederlandse archieven is slechts één aandeel in een dergelijke levensverzekeringsmaatschappij bekend die ouder is dan die van Lyfrente Sociëteit de Zekere Verwagting uit Vlissingen van 1776 en hier lag de volledige oprichtingsakte van de onderneming met intekenlijsten en al! De Vlissingse afdeling had sinds 17 juni 1776 haar obligaties opengesteld voor intekenaars. Opmerkelijk was dat werkelijk iedereen deel kon nemen aan levensverzekeringsmaatschappij de Zekere Verwagting. Nu moeten we dat niet te letterlijk nemen, want de inleg van honderd Pond Vlaams (€ 271,50) was natuurlijk voor de gewone man ruim een jaarinkomen, maar daaruit werd wel intrest en dividend genoten. Hoe vaak en wanneer er uitgekeerd werd, welke voorwaarden er aan verbonden waren en wie behalve de boekhouder Johannes Nortier allemaal bij deze levensverzekeringsmaatschappij betrokken waren is nu dus bekend. Het is natuurlijk archiefmateriaal, dus het origineel moet in Kew blijven, maar ZB heeft dit boekwerkje nu in ieder geval digitaal tot haar beschikking.

lyfrente-societeit

Het werd bij de Vlissingse uitgeversfamilie Corbeleyn uitgebracht. In Middelburg waren nog veel meer drukkers actief dan in Vlissingen, al was het alleen in verband met tal van officiële uitgaven die hier vandaan kwamen. Zo trof ik ook drukwerk van Pieter Gillissen uit Middelburg die het drukwerk voor de VOC kamer Zeeland verzorgde. Daaronder bevinden zich een ‘Artykel-brief’ en een ‘Extract uit de Ordre en reglement van de Vergadering van de Zeventiene, de Generale Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie representerende…’ uit 1771 die nog niet in bezit van ZB waren. Dat leert ons weer meer over de productie en bezigheden van de drukkers die hier actief waren.

HCA 30-722 Extract_Orde_en_ReglementVOC_Pieter_Gillissen_Middelburg_1771

Zo blijkt maar weer dat elk nadeel zijn voordeel heeft. Want hoewel uit oorlogshandelingen doorgaans weinig goeds voorkomt is door het massaal in beslag nemen van Nederlandse papieren door de Engelsen in de zeventiende en achttiende eeuw een belangrijke culturele schat bewaard gebleven die anders vrijwel zeker was verdwenen. Hoewel in dit blog de gewone vangst, de vele honderden brieven van en aan Zeeuwen, onbesproken bleven, gaat ZB met vele vrijwilligers hard werken om al die brieven die óók in Kew gevonden zijn te ontsluiten ín het project Zee(uw)post. Waarover later meer.

Johan Francke,

Informatiespecialist

Goed Fout: Grafische vormgeving in de oorlog

dinsdag, 17 mei 2016

Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, NBD Biblion en het NIOD hebben een banierententoonstelling ontwikkeld, bedoeld voor leerlingen uit het voorgezet onderwijs. De tentoonstelling bestaat uit vijf sets van vijftien banieren en reist sinds mei 2015 langs openbare bibliotheken in Nederland. Van 18 april tot en met 14 mei 2016 was deze tentoonstelling te zien in de ZB op het Plein.

Zeventig jaar na de bevrijding speelt de Tweede Wereldoorlog nog steeds een grote rol in onze herinneringscultuur. Hoe kijken wij anno 2016 terug op de mensen die in de oorlog hebben geleefd? Waarom ging iemand mee met het regime, waarom ging iemand in het verzet? Wat is ‘goed of ‘fout’ en welke betekenis hebben deze begrippen in onze huidige samenleving?

goed fout plein

De tentoonstelling op het Plein stelt een onderbelicht aspect van de bezettingsgeschiedenis aan de orde: de grafische vormgeving in Nederland in en rondom de Tweede Wereldoorlog. Zowel aan de goede als aan de foute kant waren- artistiek gezien- uitstekende ontwerpers aan het werk. De expositie brengt deze tegenstellingen helder en kleurrijk in beeld.

Het accent van de tentoonstelling ligt duidelijk op affiches, het communicatiemiddel bij uitstek om de bevolking destijds te informeren. Alle partijen gebruikten deze middelen: de bezettende Duitse autoriteiten; de met hen sympathiserende Nederlandse Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) en het departement van Volksvoorlichting en Kunsten en niet te vergeten: het verzet.

banieren goed fout

Voor alle partijen gold: goede vormgeving is van groot belang. De boodschap moet in één oogopslag duidelijk zijn. Bezetter en Verzet maakten beiden gebruik van grafische wapens. De eerste om de Nederlanders zijn wil op te leggen, de tweede om hen te mobiliseren.

Goed Fout

De Nationaal-Socialistische Beweging en de Duitse bezetter gebruikten affiches en propaganda om de bevolking naar hun hand te zetten; het verzet en de ondergrondse pers streden met verzetskunst en illegaal drukwerk. Naast objecten uit de Bijzondere Collecties bevat de tentoonstelling voorwerpen uit andere erfgoedinstellingen zoals het Stedelijk Museum, het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. Ook de unieke afficheverzameling van het NIOD, in beheer bij de Koninklijke Bibliotheek, is ruim vertegenwoordigd in deze expositie.

goed fout banier

Een boeiend thema dus: vormgeving aan weerszijden van de scheidslijn tussen goed en fout. Deze tweedeling geeft een indruk van de dilemma’s waarvoor alle Nederlanders maar in het bijzonder vormgevers zich tijdens de bezettingsjaren gesteld zagen. En aan beide kanten zien we vanuit zowel artistiek als ideologisch standpunt ‘goede’ en ‘foute’ ontwerpers aan het werk. Naar aanleiding van dit onderwerp is ook een boek verschenen dat ook te leen is bij ZB| Bibliotheek.

Goed-Fout-Purvis

Goed fout : grafische vormgeving in Nederland 1940-1945 / Alston W. Purvis ; Erik Somers, René Kok, Gerard Groeneveld ; redactie: Sytze van der Veen
[Nijmegen] : Uitgeverij Vantilt, ©2015
255 pagina’s : illustraties ; 28 cm. – Met literatuuropgave
ISBN 978-94-6004213-3 gebonden.

 

Janette Zuydweg,

Europe Direct Middelburg