Inmiddels zijn we alweer toe aan het zesde deel van een serie waar zich steeds meer materiaal voor aandient in zowel bibliotheek als op het web.
Ditmaal wordt de blik weer gericht op de volwassen studieboeken en de literatuur; dat wil zeggen; boeken die veronderstellen dat we interesse zouden moeten veinzen voor de thema’s die de auteurs naar voren brengen. Gemakshalve heb ik voor de lezer een ander weer netjes categorisch ingedeeld.
Hobby
Arne en Carlos kenden we al uit vorige edities als de Noorse nichten die onvermoeid door blijven geitenbreien én schrijven, want net als op tv doen nichten-zonder-boodschap het erg goed in de media. Vandaar dat Arne Nerjordet en Carlos Zachrison inmiddels de volgende (vertaalde) titels aan hun oeuvre hebben toegevoegd: Noors breien, Poppen breien en ze Breien de bloemetjes buiten. Nu is er dan een zoveelste nutteloze uitgave die het goed moet gaan doen onder de kerstboom in Nederland en Noorwegen: Arne en Carlos Breien ditmaal op hun sloffen. ’Waarom heb ik dat niet bedacht?’, denk je als je net als iedereen ook op je sloffen rijk wilt worden. Ik durf er aardig wat onder te verwedden dat zelfs die brillen van Arne en Carlos door Hans Anders gesponsord zijn.
Dan van de vrouwen- naar de mannenhobbies. Als student geloofde Bart Huges (Amsterdam, 1934 – 2004) dat je eeuwig high kon zijn, door een gaatje in je schedel te boren. Hij deed het, vijftig jaar geleden op 6 januari 1965 in zijn woning in Amsterdam. In het archief van fotograaf Cor Jaring werden onlangs kleurenfoto’s gevonden van dit spektakel, waarin vooral de kleur rood veel expressiever naar voren komt dan in de, tot nu toe bekende, zwart-wit foto’s. Huges is met deze zelfoperatie zeventig geworden en overleed aan een hartkwaal, dus je kunt niet zeggen dat het ongezond voor je is om een gat in je schedel te boren, maar het geeft ook aan dat medische kennis en vooral precisie toch wel noodzakelijk zijn. Of Stewart Cowley die kennis ook bezit en of hij in Huges een inspiratiebron zag is mij niet bekend, maar het omslag van zijn Do-it-yourself brain surgery vind ik er toch iets te huis-tuin-en-keuken-achtig uitzien om nu met een beitel enige schilfers bot van mijn schedel af te gaan splinteren.
Krijgswetenschap
De krijgswetenschap is een vakgebied waarbij je al snel verdwalen kunt in deelgebieden van een zeer specifieke krijgswetenschappelijke afdeling. Helaas kon ik er geen plaatje bij vinden, maar Sir Francis Chichester schreef ooit de poëtische titel, ‘Bombing by star navigation. What can the air sextant do?’ Nu zou je je hierbij nog voor kunnen stellen dat dit een post fin-de-siècle verhandeling zou zijn met het oog op oorlogvoering in de lucht zoals die in de Eerste Wereldoorlog werd bedreven, maar niets is minder waar. Dit artikel stamt gewoon uit het atoomtijdperk. Ik mag hopen dat de wetenschapper zijn proeven met dummies uitvoert.
Toch kan het nog wat ongemakkelijker door ook je paard in de krijgsexercities te betrekken. Dat bewees Sergeant Rick Pelicano die in 2004 Bombproof your horse: teach your horse to be confident, obedient, and safe no matter what you encounter schreef. Dat de koek nog niet op was bewees hij in 2010 door het nog eens dunnetjes over te doen met Better than bombproof. New ways to make your horse a solid citizen and keep you safe. Nu zou je nog kunnen denken dat het hier om heuse ‘warhorses’ gaat en dat dit standaardliteratuur is voor het Cavalerie Ere-Escorte die op Prinsjesdag met een regiment van 53 Huzaren te allen tijde rustig moet blijven te midden van rookbommen- en theelichtjesgooiers, maar de lezer krijgt hier toch echt het idee dat het hier om een cursus voor tieners gaat.
En dat terwijl we helemaal niet bang hoeven te zijn, tenminste, volgens het Ground Zero project! (maar wel al in 1982 gepubliceerd) dat Nuclear War, what’s in it for you? Uitgaf en daarbij de vraag stelde: Why do you feel scared with 10,000 nuclear weapons protecting you? Misschien dat Amerikanen er vanuit gaan dat bommen je altijd beschermen en je niet bedreigen, maar ik voel toch de twijfel knagen bij het lezen van dit soort als hypothetische vragen bedoelde schisma’s in de samenleving.
Biologie
Snel over naar de bloemen en de bijtjes dan maar, dat lijkt een stuk gezelliger, hoewel het schijnt dat er heuse psychologische trauma’s schuil gaan achter ons groente en fruit. Het volgende boek lijkt een directe loot afkomstig van de Freud boom te zijn. Je zou ook denken dat het door een Dolle Mina is geschreven, maar wat met The anger of Aubergines: stories of women and food van Bulbul Sharma uitgegeven in New Delhi in 1997 aan te vangen is me niet duidelijk, tenzij het onvermijdelijke thema seks weer om de hoek komt kijken.
Dat de hoeveelheid literatuur over dat onderwerp nog lang niet eindig is bewijst de interesse van James K. Wangberg voor het seksleven van zesvoetigen in Six-legged sex. The Erotic lives of Bugs. Ook bij deze schrijver bevinden we ons weer op een dusdanig gespecialiseerd niveau dat het simpelweg weer lollig wordt dat er iemand is die daar honderden pagina’s over uitwijdt en dat die interesse door nog drie andere mensen op deze bol met zes miljard mensen wordt gedeeld.
Psychologie
Minder lollig zijn dan weer de vraagstukken in het leven die zo ernstig zijn dat je er liever helemaal niet over na zou willen denken, laat staan een boek over lezen. Toch schreef David Benatar Better never to have been. The harm of coming into existance. Nee, beter dan je dit soort levensvragen te stellen is het dan maar om dood te zijn zonder dat je het zelf door hebt.
Ongetwijfeld kent u zelf een paar van die gevallen in uw omgeving, maar Gary Leon Hill wist er een complete studie aan te wijden met People who don’t know they’re dead. Nog belangrijker zijn natuurlijk zijn tips voor omstanders over het ‘hoe om te gaan’, met deze zombies. Hij wist overigens een passende omslag bij zijn publicatie te vinden.
Nu we toch in de hoek van de schizofrene medemens beland zijn pakken we er nog maar een boek bij over mensen die in zichzelf praten. Lastig voor de omstanders, maar nog lastiger voor jezelf als je niet weet waar je het over hebben moet. Dat probleem is nu opgelost met het boek van Shad Helmstetter die met What to say when you talk to your self een. Er zijn kennelijk nog een kleine miljard potentiële zelftwijfelaars want zijn boek werd ook in het Hindi en Japans vertaald. Vervelender vind ik overigens dat ik regelmatig de bus moet delen met een persoon die ook niet weet wat hij zeggen moet en zijn dagelijkse beslommeringen die er al veertig jaar hetzelfde uitzien daarom met de buschauffeur deelt –die immers niet wegvluchten kan- maar die desondanks wel vijf kwartier in een uur weet te ouwehoeren.
Dan zijn de volgende titels toch een stuk luchtiger van toon. Beide hypothetische vragen zijn eenvoudig te beantwoorden. Desalniettemin had Ian Punnett toch een kleine 190 pagina’s nodig voor het beantwoorden van de vraag How to pray when you’re pissed at God? terwijl iedereen weet dat bidden en boos zijn een combi is die beter vermeden kan worden; een en ander houd verband met het derde gebod.
De volgende diagnose, gesteld door Hans-Joachim Neumann en Henrik Eberle is onderbouwd in 250 pagina’s en had evengoed de naam van een nieuw Discovery programma kunnen zijn. Over het Derde Rijk en de führer zijn natuurlijk al bibliotheken vol geschreven, maar met Was Hitler ill? A final diagnosis voegden beiden toch een geheel nieuwe dimensie toe aan een man van wie het toch al niet aan biografieën ontbreekt. Ook het complotdenken is beiden niet vreemd, want Adolf wordt hier voor een afgeleefde drugsverslaafde psychopaat versleten, terwijl de lezers van Time hem toch tot de man van de eeuw verkozen (de redactie haastte zich vervolgens snel om de wat politiek neutralere FDR die eer te gunnen). Het boek past natuurlijk wel perfect in het intellectuele klimaat van de jaren-nu, waarin we de zaken graag zwart-wit voorgespiegeld zien en de vraag beantwoord willen voordat we zelf na hebben moeten denken.
Seksuologie
Ook het seksuele aspect mag natuurlijk weer niet ontbreken in dit rijtje boeken. De omslag van het boek The lesbian s/m safety manual geeft in ieder geval precies wat je van de inhoud verwachten mag, maar of het ook veel lezers buiten de doelgroep aantrekt waag ik wederom te betwijfelen. Het gaat hier toch immers om een handboek waarin we de nodige technische vocabulaire en tekeningen mogen verwachten. Wat je dan weer niet verwachten zou is dat het boek door Patrick Califia geschreven is; een man dus. Al heb ik wel eens begrepen dat de Bouquetreeks ook door twee Arne & Carlos achtige types werd geschreven.
Eigenlijk is ‘the manual’ nog een doorsnee boek als we Jon G. Hughes mogen geloven die met Celtic sex magic: for couples, groups, and solitary practitioners een voor de meeste mensen volstrekt onbekende wereld opent. Daarin lijkt het of de behoeften van de moderne mens rechtstreeks afstammen van tweeduizend jaar oude voorvaderen uit de Keltische wereld die met zijn allen naakt in de tuin achter hun plaggenhut een dansje deden rond de zonnewijzer.
Diversen
Alweer enige jaren geleden besloten diverse backpackende auteurs dat de thematische reisgids wel door alle onderwerpen heen was, op eentje na, die van de toerist die de meest primaire van alle levensbehoeften moet uitvoeren en zich in het buitenland plots voor de meest bizarre en onsmakelijke situaties geplaatst ziet. In Het WC-boek; een onderhoudende reis langs toiletten over de hele wereld ziet de lezer het verschil tussen een toilet in Oeganda, Liechtenstein en Alaska; helaas laat dit boek vooral niet zien hoé die toiletten er vanbinnen uitzien en meer in het bijzonder ontbreekt de exotische geur aan de pagina’s.
Een ander boek in deze categorie exotische onderwerpen gaat over de urban jungle; over verdwaalde winkelwagentjes, meer in het bijzonder de exemplaren van oostelijk Noord-Amerika. Dat doet vermoeden dat er een hele reeks over de gehele VS van zou bestaan, maar auteur Julian Montague heeft na zijn eigen heemtuin te hebben afgestruind tot nu toe vermeden met nieuwe publicaties op de proppen te komen. Wellicht dat een archeoloog uit het jaar 2465 bij het vinden van deze ijzeren vehikels met vier kleine wieltjes veel steun heeft aan dit boekje bij het determineren van zijn of haar vondst, wat mij betreft worden er kerstservetten van deze papierpulp gemaakt.
Logopedie/Dramaturgie
Een boek waarbij titel en omslag weer bijna perfect bij elkaar komen is Italian without words van Don Cangelosi en Joseph Delli Carpini. Vooral het houthakkersbloesje met daaroverheen een stoffen vestje doet het erg goed in combinatie met de snor van de nep-Italiaan die duidelijk uit oostelijker streken dan de Adriatische Zee komt. Iedereen die wel eens een slechte b-film over de maffia, zoals Mickey Blue eyes, heeft gezien weet precies wat hiermee bedoeld wordt. Zo goed zelfs dat je na de omslag de rest van het boek niet meer hoeft te lezen.
Boeken en context
Tot besluit nog een aantal boeken die op zich helemaal niet zo vreemd zijn, maar dat in de context waarin ze worden gelezen wel zijn. Zo stond onderstaand boek met de wervende jaren ’10 titel; Why men love bitches, waarschijnlijk een paar plankjes te laag in de boekwinkel, waar het voor deze kleuter die het alfabet net machtig is een mooie prooi vormde, want één woord kende hij via MTV natuurlijk al. Inmiddels heeft auteur Sherry Argov ook Why men marry bitches het licht doen zien, maar ook daarmee wil ik niet in de metro gezien worden.
Verder blijkt er heuse poëzie voor je huisdier te zijn; meer in het bijzonder de hond. Sterker nog honden zijn er zo verzot op dat ze de poëzie letterlijk verslinden. Of de inhoud van het boek ook enige invloed heeft op deze leeshonger waag ik echter te betwijfelen. Waarschijnlijk zet deze hond met evenveel liefde zijn tanden in het boek van Sinterklaas.
Eentje die valt in de categorie “mijn naam is Dick de Cock, maar zoek mij niet op internet” is de volgende boektitel, waarvan de omslag nog strikt neutraal is, en de tekst dat ook kan zijn, maar in de Angelsaksische wereld wordt I love Dick door de meesten niet als verwijzing naar een naam maar als verwijzing naar een zelfstandig naamwoord geïnterpreteerd. Nu kun je dit boek op je gemak thuis lezen, maar als je het meeneemt in de metro kun je op blikken wachten zoals de buurvrouw van deze dame die op het slachtoffer werpt. Of zou het jaloezie zijn?
Ook verwacht je van sommige mensen gewoonweg bepaalde interesses niet. Het is al vreemd dat mannen van boven de vijftig zich interesseren voor problemen van meisjes, maar als je onderstaande man gebiologeerd in White girls problems over de shopverslaving van een blanke tiener ziet lezen ga je jezelf toch afvragen welk beroep of mogelijk welke niet-zo-frisse hobbies hiermee verband kunnen houden.
Tot besluit nog enkele merkwaardige stunts van collegae bibliothecarissen in het buitenland, zoals een geheel nieuwe wijze van presentatie voor de SISO 909 rubriek, die, dat kan niet ontkend worden, bijzonder veel recht doet aan de inhoud van deze boekenrubriek.
Dat bibliotheken kennisinstituten zijn die ook allerlei cursussen geven op het gebied van bijvoorbeeld analfabetisme is bekend. De vraag is alleen hoe je daarmee adverteert. Persoonlijk lijkt een radiospotje me daarvoor de aangewezen manier, maar daar dachten de medewerkers van de Openbare Bibliotheek van Burbank (Los Angeles) anders over. Een dergelijke banier valt natuurlijk wel op, tenminste … als je lezen kan.
Dit was voorlopig de laatste blog in deze reeks, maar zeg nooit nooit, de hoeveelheid tekstuele diarree die geproduceerd wordt lijkt vooralsnog een niet te stoppen stroom, waartegen het prettig roeien is.
Johan Francke
Informatiespecialist