Het Darwinjaar is inmiddels voorbij, maar ’s mans gedachtegoed blijft nog onverminderd voortleven. Tijdens mijn laatste reis was ik de gelukkige om een deel van de reis die Darwin ook maakte per zeilschip te herbeleven. In Tierra del Fuego (of Vuurland, genoemd naar de op de kust vuurtjes stokende Yamana indianen) bouwde Darwin de belangrijkste bouwstenen voor zijn evolutietheorie op.
Hij vond er de eerste aanwijzingen dat de aarde vele malen ouder moest zijn dan tot dan toe werd gedacht. Was Darwin mij niet 150 jaar voor geweest, dan had ik het zelf kunnen bedenken, want ik heb het nu met eigen ogen kunnen aanschouwen in het Beaglekanaal, waar ik mij eind maart bevond.
Eerder die reis was ik door enige oerbossen gewandeld rondom Ushuaia (Argentinië). Het viel me toen al op dat zich op de keiharde rotsbodem gewoon mossen hadden gevormd. Op die mossen weer andere mossen, nog meer mossen en nog veel dikkere lagen mossen, daar weer bovenop wat struikjes tot er ten slotte ook bomen kwamen. Soms tegen hellingen steil als kliffen, met wortels die zich tientallen meters in het vierkant rondgrepen en her en der zichtbaar waren; ze konden immers niet door de steen heen.
Deze vegetatie indachtig ging de reis verder tot ik een goede week later met het zeilschip Europa voor anker ging bij de Garibaldi gletsjer in het Beaglekanaal. Vlakbij die duizenden jaren oude gletsjer lag een grot die de gletsjer in ouderdom waarschijnlijk verre overtrof. Iets hetgeen ik nog niet besefte op het moment dat we met de zodiac tegen de rotsformaties aanbotsten en naar binnen liepen.
De ‘geologische expeditie’ is in afwachting van de scheepshond die met zijn achtergelaten cadeau toekomstige geologen voor een raadsel zal gaan stellen.
Na een paar keer van rots tot rots gesprongen te zijn besloot ik mijn geologische exercitie voort te zetten (hiermee bedoel ik in bedekte termen te melden dat ik de oer-Nederlandse gewoonte vakantiesouvenirs mee te nemen niet kon weerstaan). Ik pakte enige stenen van de stoffige bodem en ontdekte dat ik met de kracht van mijn duim de steen kon verpulveren.
Een stuk steen zo hard als boterkoek bestaand uit vloeipapier- dunne laagjes.
De boterkoekstenen uit de grot bleken te bestaan uit honderden op elkaar geperste laagjes gefossiliseerde bomen, planten, struiken, mossen en grassen. Waar de rest van het gebergte nog goed zijn best deed het onderste deel van de steenpartij er voorgoed onder te houden, was in deze grot de evolutie tot stilstand gekomen.
Terwijl ik nog een steentje verkruimelde, begreep ik wat Darwin destijds allemaal gezien moest hebben en tot zijn conclusies was gekomen. Later die week zouden de krijtlagen uit pleistoceen en holoceen zich openlijk aan ons openbaren in deze uitlopers van de Andes, maar dat is weer een ander verhaal.
Om maar meteen een grote misvatting van de mensheid te ontkrachten: Darwin deed zijn eerste ideeën over de evolutietheorie op in Patagonië, en niet op de Galapagos, waar voor hem de sluitstukjes in elkaar vielen. Een en ander valt natuurlijk te lezen in ‘the Voyage of the Beagle‘/ ‘De reis van de Beagle‘ (Hoofdstuk IX; Patagonië), maar laten de meest Darwinaanhangers dat werk nu juist niet gelezen hebben.
Natuurlijk is zijn ‘Origin of species‘ / ‘De oorsprong der soorten‘ het vuur waarmee de bijbel kon worden verwoest, maar de controverse rondom de persoon Charles Darwin vanuit de kerk heb ik persoonlijk nooit zo begrepen. De man zelf is tot aan zijn dood namelijk overtuigd gelovige gebleven. Niet voor niets heeft hij jarenlang gewacht tot hij zijn conclusies, getrokken uit de Beaglereis, publiceerde.
Zoals de kerk wel vaker nieuwe ontwikkelingen en noviteiten foutief heeft beoordeeld, heeft men hier getracht de losgekomen stukken steen uit de sokkel waarop geloof en bijbel hun voortbestaan ontlenen, weer terug te plakken. Ze deden dit door Darwins uitlatingen als volstrekte kolder te verklaren en vol te houden dat de schepping in zeven dagen (zeven dagen van vierentwintig uur wel te verstaan) is geschapen.
Met wat voortschrijdend inzicht was het geloof nog prima in Darwins theorie in te passen geweest. Maar nee, deze nieuwlichterij moest weer als ketters worden beschouwd. Nu honderdvijftig jaar later is er geen simpel redenerend mens meer die nog gelooft dat de aarde niet meer dan 4.000 jaar oud is (hetgeen in 1859 nog werd geloofd).
Wel hebben we nu het probleem dat geloof en evolutie naast elkaar staan en veel mensen hun wereld de ene dag als een wetenschappelijk fenomeen beschouwen en de volgende als gelovige. Dat kunnen we niet meer terugdraaien, maar ik zou zeggen: breng eens een bezoek aan Vuurland.
Johan Francke, informatiespecialist Zeeuws Documentatiecentrum