Als ik bij iemand op bezoek kom waar ik niet eerder geweest ben is het eerste dat ik doe naar de boekenkast lopen. Dat vertelt mij namelijk wie er in dat huis woont, wat de interesses en hobby’s zijn, in welke leeftijdscategorie de kinderen zich bevinden, wat hij en wat zij leest (zij en zij kan natuurlijk ook, maar laat ik niet onnodig uitweiden) en waar ik iemand intellectueel moet plaatsen. Bovenal doe ik dit, omdat zo een boekenkast mij een kruisbestuiving op kan leveren van verwante titels die ik aan mijn eigen boekenkast zou willen toevoegen of zelf nog lezen wil. De kans dat mijn ogen een dergelijk gevulde boekenkast passeert is redelijkerwijs aanwezig in mijn eigen vrienden- en kennissenkring, maar het aantal huizen dat een inrichting heeft die meer doet denken aan een psychiatrische inrichting waar wit de norm is en elk meublement of inrichting ontbreekt omdat de bewoners toch alleen nog maar glazig naar een lcd-scherm staren, wordt met de dag groter. Nederland ‘ontleest’ namelijk met rasse schreden en de boekenkast, als hij al bestaat, huisvest hooguit nog een tablet.
Nederland zit in een neerwaartse spiraal als het gaat om de boekverkopen. Binnenkort dreigt die de magische grens van 50% te overschrijden, terwijl in omringende landen als België en Duitsland de verkoop juist stijgt. Het erge aan deze crisis is dat deze niet voorbijgaat als er onverhoopt weer wel een economische hoogconjunctuur komt. Het skelet van de samenleving is namelijk met de artritis van ontlezing aangetast en bedreigt toekomstige generaties blijvend. Tussen 2008 en 2012 daalde de boekverkoop met 20%. In april 2013 was de afname al bijna 21% ten opzichte van het rampjaar 2012. 2008 was nog een topjaar met een aanschaf van niet minder dan 50,6 miljoen boeken door de Nederlandse bevolking. Het is namelijk een misvatting te denken dat digitalisering van de samenleving tot minde boekproductie heeft geleid, helaas wel tot minder lezen. Een afname naar 25 miljoen verkochte boeken per jaar brengt ons terug naar het niveau van 1988.
Die terugval kan niet volledig op het conto van de economische crisis worden geschoven. In een land als Frankrijk bijvoorbeeld bleef het aantal boekwinkels stabiel en steeg de boekverkoop in tien jaar tijd met 6,9%, terwijl deze in Duitsland het afgelopen jaar steeg met 1,8% en in België (toch ook deels Nederlandstalig) nog met 3,1% in de eerste zes maanden van het jaar. Het is zelfs al zo erg dat het Centraal Boekhuis, die de distributie van alle boeken door Nederland regelt haar vrachtauto’s voor een derde vult met andere zaken dan boeken omdat de uitlaat van de auto anders niet roken kan. Het doemscenario dient zich aan dat we straks Van Gent & Loos de boeken door Nederland moeten laten distribueren, omdat de vrachtauto’s nog maar voor de helft geladen zijn met onze culturele schatten. Het achterliggende probleem zit echter dieper.
Bovengenoemde cijfers behoeven enige nuance. Zo stellen de winkelbedrijven dat de verkoop aan de kassa slechts 12 tot 16% lager ligt. Daar valt natuurlijk weer tegenin te brengen dat dit betekent dat je een groot deel van je boekencollectie tegen dumpprijzen op de markt brengt, want het gegeven blijft dat het Centraal Boekhuis veel minder verkoopt en dat geldt ook de online verkopen.
Nu hoor ik de online lezers al in galop hun stokpaard berijden: ‘en het e-boek dan?’ Inderdaad, die boekverkoop vertoont een stijging, maar die bedraagt slechts 2,7% van de totale boekenafzet en komt dit jaar uit op ongeveer 4%, terwijl de groeicijfers al aan het afvlakken zijn. Mijn grootste bezwaren tegen dit e-book is dat ze amper 20% goedkoper zijn dan ’the real thing’, maar vooral dat ik niets kopen kan waar ik werkelijk in geïnteresseerd ben, omdat specialisaties nu eenmaal slecht verkopen. Wat overblijft is dus de popie-jopie pulp voor het grote publiek. Ik kan Henning Mankell slechts eenmaal per halfjaar velen en Dan Brown zie ik ook op papier liever de haard warmen, laat staan dat ik deze digitaal zou consumeren.
Veel academische titels en artikelen komen natuurlijk ook digitaal beschikbaar en dat is een zegen, omdat die vaak veel moeilijker verkrijgbaar zijn, maar hier zit een ander addertje onder het gras. Je kunt digitaal lezen namelijk niet een op een vergelijken met het lezen op papier. Digitaal lezen voltrekt zich namelijk minder ‘lineair’, chaotischer en gefragmenteerd en vooral minder geconcentreerd. Daardoor gaat digitaal lezen ongeveer een derde langzamer dan lezen van papier en wordt minder informatie opgenomen en nog minder argumentatie. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat er een significant verschil bestaat tussen lezen van een e-reader of van een tablet, PC of mobieltje. Vooral die laatste drie vormen onderscheiden zich in dit opzicht negatief.
De vrije tijd die Nederlanders besteden aan het lezen van gedrukte media is volgens het Sociaal- en Cultureel Planbureau tussen 1975 en 2005 afgenomen met 44% van 6,1 naar 3,8 uur per week. In de acht jaar tot 2013 is dat cijfer zelfs gedaald naar 2,7 uur per week. Nog verontrustender is dat de aanwas van lezers volledig stagneert. Zestigplussers lezen zes maal zoveel als jongeren tot 19 jaar, die gemiddeld twaalf minuten per dag lezen. Kranten worden zelfs achttien maal zo weinig gelezen onder 12- tot 19-jarigen als onder ouderen en boeken drie keer minder.
Het zal dan ook niet verbazen dat de leesvaardigheid onder Nederlandse basisscholieren sinds 2001, net als in landen als Roemenië, Litouwen en Marokko aan het verslechteren is, terwijl dit in andere Europese landen stabieler blijft. Heeft de PVV -om van andere partijen nog maar te zwijgen- nog meer argumentatie nodig om de bibliotheekwereld in stand te houden? Slechts 7% van de Nederlandse leerlingen haalt het hoogste vaardigheidsniveau bij lezen, terwijl de Engelse en Finse leerlingen daar tot meer dan tweemaal beter presteren. In groep 8 van de basisschool slaagt nog slechts de helft van de leerlingen voor het onderdeel interpreteren van tekst, terwijl het streven driekwart van de leerlingen is. Bij het verlaten van de basisschool heeft een kwart van de leerlingen een leesvaardigheidsachterstand van tenminste twee jaar en die wordt in de verdere schoolloopbaan niet meer ingelopen. Op Nederlandse scholen, het zal u niet verbazen, wordt dan ook te weinig tijd besteed aan kernvakken zoals taal en rekenen. Wordt er hier nog geen veertien uur per week aan besteed, in ons omringende landen is dat vier uur per week meer. Het enige verband dat aantoonbaar de cito-scores verhoogd is het lezen van boeken. Juist die cito-scores zijn de afgelopen jaren tot een niveau gedaald, waarbij slechts een kwart van de hoogste cito-cijfers scorende leerlingen er niet in slaagt binnen zes jaar het vwo-diploma te halen. Het lezen van boeken kweekt juist bij leerlingen die later in hoger- en universitair onderwijs terecht komen de woordenschat significant aan.
Nu hoor ik de digitale lezer al zeggen: ‘Alles is op pc of tablet opvraagbaar dus waarom zou ik een boek openslaan?’, of -om dichter bij de Zeeuwse politiek te blijven- ‘Waarom zou je een bibliotheek nodig hebben als er internet is?’.
Ondanks die technische vaardigheden beschikken studenten niet langer over de gave de kwaliteit van internetbronnen in te schatten of argumentatieve verbanden te doorgronden. Er is geen onderscheidend vermogen meer tussen opinie en argumentatie en nieuwsberichten worden zonder meer voor waar aangenomen, zelfs als onverhuld blijkt dat de bron de voorlichtingsdienst van een rijksoverheid is. U gelooft toch ook dat het geweld tegen hulpverleners toeneemt zonder dat u zich afvraagt wie deze informatie verstrekt of wat dan onder ‘hulpverlener’ wordt verstaan? Nog even en het merendeel van de bevolking is ervan overtuigd dat Rusland legitiem in arctische wateren een stel piraten heeft overmeesterd of dat Edward Snowden een levensgevaarlijke terrorist in schaapskleren is. Lezen scherpt de geest, roept vragen op en nog meer lezen zet diverse bronnen tegen elkaar af. Nu ben ik niet gekant tegen digitaal lezen, maar onderken de beperkingen ervan. Een digitale tekst ziet er wezenlijk anders uit dan een gedrukte tekst.
Zo vraag ik me af of de zogenaamde Steve Jobs scholen niet een volgende stap in deze neerwaartse spiraal zijn. Er zitten ontegenzeglijke voordelen aan vast. Kinderen lopen niet meer met een onnodige last aan boeken te zeulen en hebben altijd alle lesmateriaal bij de hand. Er kan onderwijs op maat, niveau en snelheid worden gegeven, maar ik vrees voor de wijze waarop dit aangeboden wordt: in hapklare brokken waarbij alinea’s niet langer dan vijf regels zijn. De lezer hoeft de tekst niet langer te doorgronden of analyseren, de nuance te zoeken of zich af te vragen of het klopt wat er staat, want het staat toch zwart op wit, dus het is waar? Om met Ramses Shaffy te spreken: Mens, durf te lezen!
Johan Francke, Kennisdiensten & collecties
Bronnen:
NRC-Handelsblad 21 september 2013, Opinie & Debat 4-5.