Gouden Ganzenveer voor Annejet van der Zijl

annejetDe Gouden Ganzenveer gaat elk jaar naar een persoon of instituut vanwege zijn of haar grote betekenis voor het gedrukte woord in Nederland.

Zondag 8 januari werd door de Academie bekend gemaakt dat deze cultuurprijs wegens goed gedocumenteerde en met zeer vaardig geschreven pen geschreven levensverhalen in 2012 wordt toegekend aan historica en schrijfster Annejet van der Zijl .

Volgens de jury is Van der Zijl erin geslaagd biografieën te schrijven die wetenschappelijk verantwoord zijn en tevens een breed publiek aanspreken. Mede dankzij haar is de biografie niet meer ondergewaardeerd in ons land, luidt het oordeel.

Bescheiden, maar niet zonder trots vertelt Annajetske (1962, Leeuwarden) Van der Zijl dit heugelijke feit bij aanvang van de lezing op vrijdag 27 januari in de bijna volle Aula van de Zeeuwse Bibliotheek. De prijs wordt vanaf 1955 jaarlijks uitgereikt. Schrijvers als Remco Campert, Adriaan van Dis en Jan Blokker gingen haar voor. Reden te meer voor Van der Zijl om zowel hoogst verbaasd als zeer vereerd te zijn dat zij met haar kleine “oeuvretje” in aanmerking komt voor deze pretentieuze onderscheiding.

Van der Zijl groeit op in een lerarengezin in Friesland. Aanvankelijk gaat ze Kunstgeschiedenis studeren in Amsterdam, maar haalt de finish als Massacommunicatiewetenschapper. Ze droomt in die dagen van een carrière als journaliste, waarbij ze gracieus en vakkundig de hele wereld over reist. Helaas moet zij constateren dat ze al tijdens een stage in Londen wordt verscheurd door heimwee, zodat haar niets anders rest dan een enkele reis Amsterdam.

Eenmaal met vaste voet op Nederlandse bodem (bij HP/De Tijd) specialiseert Annejet zich in reconstructies en portretten en schrijft ze over misdaden en politieke gebeurtenissen als de Krakersrellen in 1980. Als journalist wringt er echter iets bij Annejet. Zelf omschrijft zij dit als “Weinig gevoel voor nieuws”.

Haar passie voor historie voelt onderbelicht binnen dit vak, want zoals ze zegt: “Geschiedenis ligt dichter bij de waarheid dan nieuws. Bovendien ligt er ergens welhaast altijd een verhaal dat nog niet is verteld. Werken aan een verhaal dat niet je eigen verhaal is ofwel het figuurlijk plunderen van verhalen van anderen, is de ultieme manier om feiten en beelden tot iets moois te smeden, tot verhalende levensbeschrijvingen.”

Haar debuut Jagtlust (1998) schrijft ze nog tijdens haar journalistieke carrière bij HP/De Tijd. Deze biografie in de verhalende Angelsaksische traditie handelt over het beroemde Gooise landhuis van Fritzi Harmsen van Beek, dat in de jaren vijftig en zestig als verzamelpunt fungeerde voor alles wat jong en artistiek was. Ook de biografie van Annie M.G. Schmidt, Anna , is opgebouwd  in deze vorm: een zo compleet mogelijk verhaal dat ook nog spannend is. Belangrijke bronnen bij de totstandkoming van haar werk vloeien voort uit de zogenaamde Oral History. Zo zijn Remco Campert en Flip van Duyn (de zoon van Annie M.G. sleutelfiguren en gesprekspartners gedurende haar onderzoeken bij bovenstaande biografieën.

Vervolgens promoveert ze in 2010 aan de UvA op een biografie van Prins Bernhard en reconstrueert zijn minder bekende Duitse achtergrond. “Hoe een verarmde sprookjesprins door een sprookjeshuwelijk zich aan ons land verbond en hoe hij uiteindelijk daadwerkelijk sprookjes ging vertellen”, zo vat ze kort haar biografie samen. Bernhard zelf wordt kernachtig getypeerd met de woorden: gretigheid en oppervlakkigheid.

Tussendoor trakteert Annejet ons in 2004 op een dramatisch liefdesverhaal: Sonny Boy. Tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog zinkt de lezer dromerig weg in de verdwenen levens van Waldemar Nods en Rika van der Lans. Geen bekende historische figuren dit keer, maar op waarheid gebaseerde fictie met wederom een Oral Source als onderliggende stimulerende factor, namelijk Waldy alias Sonny Boy, de zoon van bovenstaand controversieel liefdespaar.

Over de verfilming van drie van haar vier werken kan ze kort zijn. Ze heeft tot op heden geen enkele bemoeienis gehad met deze verfilmingen en achteraf is ze daar blij om. “Film is het creatieve proces van een ander”. Van der Zijl denkt overigens niet dat de filmbeelden van Sonny Boy, Annie en wellicht in de toekomst Jagtlust (scenario Maria Goos) haar boeken aantasten. Die staan, meent ze, op zichzelf.

Van der Zijl werd eens omschreven als een historische schrijfster die de literaire gereedschapskist heeft geplunderd. Zelf gebruikt ze mooiere metaforen. “Het boek dat ik wil schrijven is er al, het ligt alleen verborgen onder de grond. Ik hoef het slechts uit te graven. Of: zoals men een huiskamer inricht, zo schrijf ik mijn boeken. Schuiven tot het goed is”.

Janette Zuydweg, Vakreferent Kunst, Nederlands, Rechtswetenschap, Bibliotheekwetenschap

Tags: , , ,

Laat uw reactie achter

*