Berichten met tag ‘18e eeuw’

Wie was Pieter Paulus toch?

dinsdag, 7 april 2015

Woensdagochtend 1 april om negen uur trad de heer Perry Moree als nieuwe directeur aan, met een toespraak in de aula voor het voltallige personeel van de Zeeuwse Bibliotheek en SCOOP. Al die tijd had hij een afbeelding geprojecteerd op het scherm achter hem. Het was een zwart-witportret van een meneer uit de pruikentijd. “Weet iemand wie dit is?” vroeg hij. Helaas was er niemand die het portret herkende. Het bleek om de van oorsprong Zeeuwse staatsman Pieter Paulus te gaan. Een figuur die de directeur duidelijk fascineert. Hij heeft dit portret zelfs in zijn werkkamer hangen. De politicus Paulus speelt een belangrijke rol in Moree’s proefschrift ‘Met vriend die God geleide’, over het Nederlands-Aziatisch postvervoer in de 18e eeuw.

Portret van man met pruik. Pieter Paulus, Secretaris van de Admiraliteit der Maas, 1754-1796

Pieter Paulus, Secretaris van de Admiraliteit der Maas, 1754-1796
Bron: Wikimedia commons

Pieter Paulus werd op 9 april 1753 in Axel geboren, als oudste telg uit een regentenfamilie. Hij ging op zijn twaalfde naar een kostschool in Den Bosch, kwam enkele jaren later terug naar Zeeland waar hij de Latijnse school in Vlissingen bezocht. Hij heeft op de universiteiten van Utrecht en Leiden voor advocaat gestudeerd. Dat vak heeft hij in Zuid-Holland uitgeoefend. Hij was verder vooral uiterst actief in de politiek, en eindigde in 1796 als eerste voorzitter van de Nationale Vergadering, die tijdens de Bataafse Republiek de Staten-Generaal verving.

Hij is een nationale bekendheid geworden. Het is niet nodig om hier zijn levensbeschrijving te geven. Die staat heel kort in de Encyclopedie van Zeeland, iets uitgebreider op de Wikipedia, en nog beter in ‘Levensberichten van Zeeuwen’ door F. Nagtglas. De meeste informatie is te vinden in: ‘Pieter Paulus (1753-1796), patriot en staatsman’ door E.J. Vles, uitgegeven door De Bataafsche Leeuw in 2004.

Korte Weststraat markt Axel. De markt uit Axel op een prentbriefkaart van honderd jaar geleden; het huis van de familie Paulus is het zesde pand van links met de verhoogde gevel.

De markt uit Axel op een prentbriefkaart van honderd jaar geleden; het huis van de familie Paulus is het zesde pand van links met de verhoogde gevel. Bron foto: Beeldbank Zeeland, Zeeuwse Bibliotheek

Axel was destijds een kleine stad, met nog geen duizend inwoners, maar wel met stadsrechten. Het nabijgelegen Terneuzen was toen nog maar een gehucht. Axeler Ambacht viel in de 18e eeuw onder de Generaliteitslanden, dat wil zeggen dat zij binnen de Republiek der Verenigde Nederlanden geen zelfstandig gewest konden vormen. Zeeuws-Vlaanderen, dat toen Staats-Vlaanderen heette, werd rechtstreeks vanuit Den Haag bestuurd. Het dagelijks bestuur over het Land van Axel werd echter waargenomen door de Staten van Zeeland. De bevolking was protestants, en voor een deel oorspronkelijk afkomstig van Walcheren.

De Nederlandse samenleving was in die tijd in twee kampen verdeeld: de patriotten en de prinsgezinden. ‘Patriot’ betekent eigenlijk ‘vaderlandslievend’. Nu waren beide partijen dat. Alleen zagen de prinsgezinden dat in samenhang met een belangrijke rol voor het Huis van Oranje, terwijl de patriotten die juist wilden beperken en uiteindelijk afschaffen. De prinsgezinden hadden hun aanhang vooral in de randgewesten, onder de oude aristocratie en bij het gewone volk in de grote steden. Beroemde types uit de prinsgezinde beweging waren twee volksvrouwen uit Rotterdam, die als Kaat Mossel en Ruige Keet de geschiedenis ingegaan zijn.

De Zeeuwse Bibliotheek bezit een grote collectie pamfletten juist ook uit die periode. Beide kampen bevochten elkaar soms met vuisten, maar meestal met papier. Ondergetekende is al jaren bezig om deze geschriften opnieuw te beschrijven en te voorzien van een onderwerpsontsluiting. Hopelijk zal over een paar jaar de complete collectie pamfletten op een degelijke catalogus terug te vinden zijn. Het is soms moeilijk om te onderscheiden uit welk kamp een pamflet komt. Meestal zijn ze anoniem. Soms lijkt een tekst de stadhouder-prins te verheerlijken, maar dan blijkt het uiteindelijk patriottische spot te zijn, geschreven door iemand die doet alsof hij prinsgezind is, maar die gezindheid eigenlijk belachelijk maakt. Lezers uit die tijd hadden het onmiddellijk door, maar wij in onze tijd moeten ons goed inleven.

De patriot Pieter Paulus trad in Den Haag tegen een andere belangrijke Zeeuw op, de prinsgezinde raadpensionaris Laurens Pieter van de Spiegel, die de carrière van zijn tegenstander tijdelijk wist te breken. Paulus heeft een beroemd pamflet geschreven: ‘Het nut der stadhouderlyke regering’, waarin hij juist het tegendeel trachtte aan te tonen. In feite was hij een van de theoretici van de patriottische beweging. Hij was welgemanierd en hoog ontwikkeld. Daardoor kreeg hij, zowel bij leven als lang na zijn dood, waardering van voor- en tegenstanders. Zelfs prins Willem V en zijn vrouw prinses Wilhelmina van Pruisen verdroegen hem vanwege zijn belezenheid, maar verwierpen zijn democratische denkbeelden. Hij, van zijn kant, had echter weinig behoefte om het prinselijke paar regelmatig te bezoeken.

Pieter Paulus heeft tijdens zijn Haagse carrière Zeeland niet vergeten. De strekking van zijn proefschrift was deze dat Zeeland bewester Schelde (het huidige Midden-Zeeland) krachtens middeleeuws recht bij Vlaanderen hoorde, en niet bij Holland. In de zelfde tijd schreef hij ‘Betoog van Zeelands regt tot het stigten eener hoogeschole’. Daarmee bedoelde hij een universiteit. Tevoren waren alleen pogingen gedaan om een ‘illustere school’ op te richten, wat we tegenwoordig een bachelor opleiding zouden noemen, maar deze zijn keer op keer gestrand. Ook zijn pleidooi leverde geen resultaat op. Voorts was Paulus een groot voorstander van de gelijkheid onder de mensen. Die overtuiging legde hij vast in: ‘Verhandeling over de vrage: in welken zin kunnen de menschen gezegd worden gelyk te zijn?’. Zijn antwoord was: alleszins. Dat betrof wat hem aanging, ook de slaven in de Nieuwe Wereld. In een tijd waarin Afrikaanse zwarten vooral als koopwaar gezien werden, legde hij er de nadruk op dat het mensen waren. Het spreekt vanzelf dat alle genoemde geschriften in meervoud in de Zeeuwse Bibliotheek aanwezig zijn.

Op de 1e maart 1796 werd Pieter Paulus tot eerste voorzitter van het democratische parlement gekozen. Dat ging gepaard met een optocht door de stad, waarbij hij blootshoofds door de nog winterse straten van Den Haag liep. Voor iemand die zijn hele leven een pruik gedragen had, bleek dit funest. Hij liep een longontsteking op, waar hij zestien dagen later aan bezweek. Directeur Perry Moree ziet Pieter Paulus als een lichtend voorbeeld. Het is alleen heel erg te hopen dat hij hem niet letterlijk navolgt …

Marinus Bierens
Conservator