Maestro komt weer op de buis en wat is Maestro nu precies? Maestro is een van oorsprong Brits amusementsprogramma van de BBC. Het programma wordt sinds 2012 ook in Nederland uitgezonden en is een grote tv-hit geworden.
In dit programma gaat een groep bekende Nederlanders zonder dirigeerervaring in acht weken leren om een symfonieorkest te dirigeren. De kandidaten worden begeleid door het Balletorkest, ze worden gecoacht door professionele dirigenten en een jury beoordeelt het eindresultaat.
Onlangs las ik in de nieuwsbrief voor muziekbibliothecarissen een interessant betoog van een collega uit het land die nauw betrokken is geweest bij dit programma. Hieruit bleek dat het welslagen van een uitzending voor een groot deel afhankelijk is van de bibliothecaris.
Begin 2016 wordt seizoen drie uitgezonden op NPO 1 en het zal ongetwijfeld weer 8 weken lang mooie televisie opleveren. Ik heb in ieder geval met veel plezier gekeken naar de voorgaande seizoenen en ga zeker weer kijken naar seizoen 2016!
De rol van de bibliothecaris
Wat is dan die belangrijke bijdrage van de muziekbibliothecaris?
Achter de schermen van een dergelijke uitzending gebeurt er heel veel waar de bibliothecaris aan bijdraagt. Omdat alle kandidaten aan de beurt komen worden er maar korte stukjes muziek gebruikt.
Het is daarom zaak om de oorspronkelijke composities in te korten en dit gebeurt onder leiding van de orkestbibliothecaris. Fragmenten van ca. 60 muziekstukken moeten bewerkt worden. Dit neemt heel veel werk met zich mee waarbij de tijdsdruk hoog is omdat de orkestleden hun partij op tijd moeten hebben om te oefenen.
Iedere aflevering heeft een thema en een bijbehorende repertoirelijst. Gemiddeld mag elke stuk ca. 1.30 minuut duren. Dit is kort maar tv-technisch nodig omdat de lengte van het programma gelimiteerd is en de aandachtsboog van de kijker kort. Bovendien is vertraging één van de valkuilen bij amateurdirigenten. Tv-technisch is er dan nog ruimte voor wat uitloop. Als de repertoirelijst bekend is, gaat de bibliothecaris ervoor zorgen dat de oorspronkelijke muziek in “huis” komt.
Wanneer het orkestmateriaal gearriveerd is begint het grote knip- en plakwerk. Alles wat niet gebruikt wordt, wordt uit de partij geknipt. De noten die gespeeld gaan worden, worden weer achter elkaar geplakt. Gemiddeld kost het ca. 7 uur werk voor één stukje muziek van anderhalve minuut.
Per uitzending moeten er acht muziekstukken klaar zijn. Tijdens de enige repetitie wordt duidelijk of het knip en plakwerk goed is uitgevoerd of dat er nog wat aan veranderd moet worden…
Een repetitie
Per uitzending is er één orkestrepetitie van drie uur gepland. Het kan zijn dat er minder tijd nodig is, het gaat tenslotte maar om 12 minuten muziek, maar musici hebben hun beroepseer om het geheel zo goed mogelijk te laten klinken. Dit wringt wel met het principe van Maestro waarbij als gevolg van de onervaren dirigent wanklank kan ontstaan… (wat wel vermakelijk kan zijn). Het is een zeer sympathiek orkest. De spelers vinden dat alles moet staan als een huis.
Voor veel kijkers geeft het programma een hele nieuwe kijk op het symfonie-orkest.
Waar welke instrumenten zich bevinden, het belang van tempo en inzetten, waarom de rol van een dirigent zo cruciaal is. Het programma vervult ook een belangrijke functie voor de promotie van de klassieke muziek.
Waarschijnlijk heeft de producent van dit programma niet in de gaten hoeveel werk de bibliothecarissen hebben verricht en hoe belangrijk hun rol in deze is. Hiervoor zou een “the making of Maestro” erg goed zijn.
Rea Bensch,
Domeinspecialist muziek
Bron: Nieuwsbrief NVMB (februari 2015)