De Zeeuwse Bibliotheek heeft naast de open opstelling ook nog een groot magazijn tot haar beschikking. In dit magazijn bevindt zich al jaren een kast met muziekcollecties die nog afkomstig zijn uit de Kloveniersdoelen (de voormalige muziekbibliotheek). Deze materialen lagen nog ongeordend in een aparte kast. Hoe het één en ander in de muziekbibliotheek terecht is gekomen weet ik niet precies. Ik vermoed dat het meeste materiaal aan de muziekbibliotheek geschonken is. Alleen van de Stotijncollectie weten we dat de bibliotheek deze overgenomen heeft van het Zeeuws Orkest maar daar heeft mijn collega Els van de Wijdeven al wat over geschreven in het weblog van 12 juni j.l.
Ik ben aan de slag gegaan met de overige muziekmaterialen. Deze bevinden zich in grote mappen. Ik vond daarin heel veel sheets voor één bepaald instrument zoals piano, viool, cello. Daarnaast zijn er mappen vol met ensemblemuziek en mappen met allerlei Missen.
Ik heb al deze mappen doorgenomen en constateerde dat de kwaliteit van de sheets heel slecht is , er zit veel salonmuziek bij en ik betwijfel of dit van “hoogstaande” kwaliteit is. Maar het echte beoordelen laat ik liever aan een musicoloog over. Mijn taak als muziekbibliothecaris in deze is om te kijken wat er nog de moeite waard is om te bewaren in de bibliotheek en om het vervolgens toegankelijk te laten maken.
Bij het doorstruinen van de sheets kwam ik er al snel achter dat de meeste werken eind 19e begin 20e eeuw zijn uitgegeven. Er zit veel materiaal tussen dat weg kan, maar daarnaast zijn er ook muziekwerken die de moeite waard zijn en die naar mijn mening zelfs een plaats in de kluis van de bibliotheek verdienen.
Zo vond ik een aantal eerste drukken van composities zoals :
Trio voor piano, viool en violoncello op.34 van Josef Rheinberger, eerste druk uitgegeven in 1870 en het Trio nr. 3 voor piano, viool en violoncello van Anton Rubinstein op.52 eerste druk uitgegeven in 1857.
Josef Rheinberger leefde van 1839 tot 1901. Hij kwam uit Liechtenstein en was muziektheoreticus, muziekpedagoog en componist. Rheinberger schreef meer dan 200 werken. Tot zijn bekendere oeuvre horen zijn composities voor orgel.
Anton Rubinstein was een Russische componist die leefde van 1829 tot 1894. Daarnaast was hij één van de grootste pianisten in de negentiende eeuw. Een van z’n bekendste werken is “Melodie in F op.3 nr.1” voor piano.
In een map met allerlei koormuziek vond ik : Chorübungen der Münchener Musikschule; zusammengestellt von Franz Wüllner: zweite Stufe. München: Theodor Ackermann, 1883. In dit werk staat vermeld dat het eigendom is geweest van Henri Völlmar (1853-1939). Völlmar was een componist, dirigent en pianist die in Den Haag is geboren. Hij gaf concerten met o.a. de beroemde Henryk Wieniawski.
Zoals eerder aangegeven bevinden zich allerlei Missen in een aantal mappen. Bij het doornemen hiervan zag ik dat deze materialen het stempel Seminar St.Bonaventura Iseghem bevatten.
Deze Missen zijn afkomstig uit een kloosterbibliotheek te Iseghem, België. Tussen deze missen vond ik een eerste druk van Lorenzo Perosi – Messa Davidica eerste druk uitgegeven in 1897.
Ik vond hier het volgende over :”Het is onwaarschijnlijk dat deze compositie in ’t publiek domein is in de EU en in landen met een auteursrechtentermijn van 70 jaar”.
Daarnaast zijn er veel sheets met prachtige titelbladen. Wat ik heel apart vond was : Muziek uit het Water-Ballet “Badseizoen te land en te water” gegeven in den Koninklijk Nederlands Circus Carré – Maximiliaan Carré – uitgave ca. 1910. Ik kon hier het volgende over vinden: In 1894 vierde Oscar Carré zijn zilveren jubileum als circusdirecteur en in 1895 werd een nieuw waterballet opgevoerd met muziek van Maximiliaan Carré. Dit werd een groot succes. (bron: www.amstelodamum.nl)
Een handige bron op internet die ik voor mijn speurwerk gebruikt heb is de Petrucci Music Library via www.imslp.org. Naast het beschikbaarstellen van ca. 33.000 partituren in PDF formaat, is er ook informatie te vinden over de componisten, de uitgeverijen, wanneer een werk voor het eerst is uitgegeven.
De eerste impuls was om deze oude sheets maar bij het oud papier te doen. In tijden van bezuinigingen is er minder tijd en geld voor dit soort werkzaamheden. Ik ben blij dat ik toch nog de mogelijkheid heb gehad om deze materialen goed uit te zoeken want er kwamen toch een aantal “juweeltjes’ boven water. Het zou fantastisch zijn als een aantal werken nog gerestaureerd en ontsloten kan worden.
Wordt vervolgd!
Rea Bensch, Vakspecialist muziek