Archief van juli 2010

Muzikaal bijzonder : Vrouwen in de muziek

woensdag, 21 juli 2010

In de Schatkamervitrine vinden we deze zomer handschriften en vroege uitgaven van Nederlandse vrouwelijke componisten rond 1900. De emancipatie speelde een belangrijke rol bij het naar buiten treden van deze vrouwen. Niet langer tevreden met optredens tussen de salondeuren, begaven zij zich stapsgewijs richting het concertpodium. Een logische tussenstap hierbij is het gebied van het lied en met name kinderliedjes. Een aantal van deze kinderliedjes is omarmd door het grotere publiek en heeft zijn weg gevonden in het bekende Nederlandse repertoire. In de bundel ‘Kun je nog zingen, zing dan mee’, voor het eerst gedrukt in 1908, vinden we een aantal bekende namen terug: o.a. Catharina van Rennes en Hendrika van Tussenbroek.

De rol van vrouwen in het Nederlandse muziekleven was in de 19de eeuw beperkt. Behalve op het gebied van zang, kregen niet veel vrouwen de kans zich als professioneel musica te profileren.
Vrouwen droegen in de eerste plaats de verantwoordelijkheid voor het huishouden en de opvoeding van de kinderen. Op het gebied van de kunsten kon een vrouw zich slechts als liefhebster ontplooien en werden de resultaten van haar inspanning vaak enigszins geringschattend terzijde geschoven.

In de eeuw die achter ons ligt, is het proces dat begon met bescheiden kinderliedjes en pianocomposities voor uitvoering in besloten kring, voortgezet. Anno 2010 is de inhaalslag nog niet voorbij, maar we horen wel steeds meer muziek van vrouwelijke componisten op het concertpodium.

Een korte schets over de vrouwelijke componisten waarvan muziekwerken te zien zijn in de schatkamervitrine:

Hendrika van Tussenbroek
hendrika van tussenbroek

Hendrika van Tussenbroek werd geboren in Utrecht op 2 december 1854 en is gestorven op 21 juni 1936 te Doorn. Zij studeerde in Utrecht bij Richard Hol en Johan Wagenaar en richtte in Utrecht -en later ook in Amsterdam- een eigen zangschool op. Van Tussenbroek componeerde voornamelijk kinderliederen en kindercantates, die voor de muzikale vorming van het kind van grote waarde waren. In zoverre was zij een ‘kunstzuster’ van Catharina van Rennes. Hendrika van Tussenbroek en Catherina van Rennes waren vriendinnen van elkaar. De liederen van Hendrika hebben vaak een zangpedagogische strekking, ze munten uit door een fijne, ranke melodie. Een van de mooie zangjuweeltjes zijn de ‘Fabels van La Fontaine’ waaronder het lied ‘De krekel en de mier’ .

Catharina van Rennes
Catharina van Rennes foto

Catharina van Rennes werd geboren op 2 augustus 1858 in Utrecht en is gestorven op 23 november 1940 te Amsterdam. Zij heeft haar opleiding gevolgd bij Richard Hol, Johannes Messchaert en Th. L. van der Wurff.
Bij Van der Wurff slaagde zij voor klavierspelsolo in 1883 en in 1884 voor solozang en zangonderwijs. Daarna had zij een carriere als zangeres waarbij ze solo’s zong in werken van Robert Schumann.
In 1887 stichtte zij in Utrecht haar eigen zangschool voor kinderen, ‘Bel Canto’, die in verschillende steden dependances kreeg.
Catharina ontwikkelde een eigen onderwijsmethode voor kinderen. Tot haar leerlingen behoorden prinses Juliana en Jo Vincent.
Haar composities bestaan voor een groot deel uit een-, twee- en meerstemmige kinderliederen met pianobegeleiding. Met haar opgewekte en vaak humoristische liedjes doorbrak ze de toen overheersende overtuiging dat een kinderlied in de eerste plaats braaf en moralistisch moest zijn. Een van haar bekendste kinderliedjes is: ‘Drie kleine kleutertjes die zaten op een hek’.

Henriëtta Jacoba Witsen werd in 1875 in Amsterdam geboren als telg uit de bekende Witsen dynastie. Zij bezocht de HBS in Haarlem en trouwde in 1898 met de uit Middelburg afkomstige Bonifacius de Jonge van Campens Nieuwland.
In 1906 verliet Henriëtta haar man en drie kinderen en in 1909 werd de scheiding uitgesproken. Van 1913 tot 1922 was zij getrouwd met de Rotterdamse autohandelaar Pieter Overgauw. In die periode deed zij eindexamen piano aan het Conservatorium van Berlijn. Na haar tweede scheiding woonde zij een tijd in bij haar vader in Amsterdam.Van 1946 tot 1959 leefde zij op Walcheren, afwisselend in Oostkapelle en Domburg. Haar composities, vooral pianowerken en liederen, waarvan een aantal tijdens haar leven in druk is verschenen als opus 1 t/m 4, zijn duidelijk beïnvloed door de muziek van Schumann en Chopin.

Anna van der Mieden van Opmeer
Vermoedelijk betreft het hier Agnes Anna van der Mieden, geboren te Middelburg op 20 april 1843, en gestorven op 24 februari 1934 te Oostkapelle. In de archieven van Toonkunstkoor Zeist, een van de oudste koren in Nederland, vinden we in het programma van het concert op 7 april 1908 haar naam tussen de solisten: Jonkvr. A. van der Mieden van Opmeer, sopraan. Bij die gelegenheid werd o.a. uitgevoerd: ‘Die wilden Schwäne’ – Reinecke, en van L.F. Brandts Buys: ‘Das Singenthal’.

Deze expositie in de schatkamervitrine bevindt zich op de eerste etage van de Zeeuwse Bibliotheek en is nog te bewonderen tot en met 21 augustus.

Els van de Wijdeven en Rea Bensch, muziekafdeling

De Althaea Pers

maandag, 19 juli 2010

Tot en met 4 september is er in de expositieruimte van de Zeeuwse Bibliotheek een overzichtstentoonstelling met werk van Jos Swiers, getiteld De Althaea Pers 1997-2010: Dubbelslag.

Althaea

De Althaea Pers is een private, niet commerciële drukkerij en uitgeverij van hoofdzakelijk bibliofiele uitgaven in een beperkte oplage. In augustus 1997 door Jos Swiers uit Den Haag opgestart. Hij kiest bewust niet voor het vanouds ambachtelijke hoogdruk – zetwerk in lood en een daarbij behorende drukpers – maar maakt gebruik van de computer en een hoogwaardige laserprinter. Bovendien legt hij zichzelf een aantal beperkingen op: tekst alleen in een tekstverwerkingsprogramma en geen gebruik van (tekst)kleur.

Swiers maakt daarbij in toenemende mate ook gebruik van de bijdragen door kunstenaars, drukkers, vormgevers, fotografen en boekbinders. Het grote aantal uitgaven met werk van en over Anneke Brassinga, Constantijn Huygens, J.H. Leopold, Johan Breuker en Theo Gootjes en de jaarlijkse uitgave ter gelegenheid van koppermaandag zijn daar zichtbare voorbeelden van.

Zijn liefde voor het gedrukte boek en zijn eigen verzamelingen vormen in veel gevallen de bron of aanleiding voor een uitgave. Typerend voor uitgaven van De Althaea Pers is dat ze – op een enkele uitzondering na – niet voor de verkoop bestemd zijn. Dat heeft te maken met het karakter van vrijwel alle publicaties: het zijn gelegenheidsuitgaven die speciaal voor één persoon worden gemaakt.

Tot op de dag van vandaag zijn er 142 uitgaven verschenen. De bibliografie is integraal opgenomen op de website van de Althaea Pers.

Althaeapers

De expositie is op 2 juli 2010 geopend door Ronald Rijkse (conservator Oude Drukken en Bijzondere Collecties Zeeuwse Bibliotheek), Gerard Post van der Molen (margedrukker bij De Ammoniet) en Jos Swiers. Hij presenteerde de speciaal voor deze gelegenheid gemaakte uitgave (nr. 141) Dubbelslag Verrassend toeval. Toevallige verrassing. Met daarin een bijdrage van Ronald Rijkse en hemzelf.

Ronald Rijkse heeft deze bijzondere expositie met Jos Swiers samengesteld. Het is de laatste tentoonstelling van Rijkse in de Zeeuwse Bibliotheek, want in het najaar gaat hij met pensioen. Dubbel de moeite waard om te bekijken dus.

Machteld Berghauser Pont, communicatie

Foto’s uit het PZC archief

maandag, 12 juli 2010

FO127649

Winkelier, Aardenburg (1961)

Sinds 22 juni hangen er in het Zeeuws Documentatiecentrum foto’s uit het PZC archief (periode 1950-1965). In 2009 heeft de Zeeuwse Bibliotheek een grote collectie negatieven van het PZC archief uit de jaren 1950-1987 in langdurige bruikleen gekregen. Een deel is inmiddels gedigitaliseerd, beschreven en te raadplegen via Beeldbank Zeeland.

De foto’s gaan onder andere over het dagelijks leven, diverse takken van sport, verenigingsleven, onderwijs, landbouw, industrie, studenten, feesten. De tentoonstelling is al door diverse mensen bezocht en voor velen van hen een feest van herkenning. Zeker voor degenen die deze periode bewust hebben meegemaakt. De jaren vijftig met name was een periode van wederopbouw en zuinigheid. Op Beeldbank Zeeland is een thema aangemaakt over dit PZC archief. Er zijn al verscheidene mensen geweest die een afdruk uit dit archief willen bestellen omdat ze zichzelf of familieleden op een van de foto’s herkennen. De PZC heeft in de editie van zaterdag 19 juni een groot artikel over deze tentoonstelling geplaatst.

pzcII

PZC artikel 19 juni 2010

De tentoonstelling is nog tot 15 augustus te bekijken op de tweede verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek. Ook na deze periode blijven de foto’s te zien via Beeldbank Zeeland. Over een aantal jaren zullen alle foto’s uit het PZC archief opgenomen zijn.

Ester van Dooren, Beheerder audiovisuele en digitale collecties

Uit Zweden

maandag, 5 juli 2010

Op reis in het buitenland ga ik uit aardigheid wel eens een bibliotheek binnen. In juni van dit jaar bracht ik drie weken in Zweden door. Dat kwam deze keer toevallig op gemiddeld één bibliotheek per week neer. Ik ben in twee openbare bibliotheken geweest en een universiteitsbibliotheek. Een ontspannen indruk.

simrishamn

Bibliotheek ‘Valfisken’

De eerste was de openbare bibliotheek ‘Valfisken’ in Simrishamn. Dat ligt op de uiterste zuidoostelijke punt van Zweden, aan de Oostzee. Het is een plaats ongeveer zo groot als Yerseke (en met dezelfde zeelucht). Ik dacht dat ik de eerste Marinus Bierens ooit in Simrishamn was, maar wat bleek: mijn grootvader met dezelfde naam was mij daar al zestig jaar geleden voorgegaan op een agrarische studiereis.

Zoals gebruikelijk in Scandinavië, is de bibliotheek onderdeel van een ‘cultuurhuis’ dat onderdak biedt aan meerdere culturele instellingen. Bij binnenkomst zie je meteen wat je in Zweden verwacht: de nieuwste detectives van eigen bodem. Iets verderop hebben ze een apart gedeelte voor regionale geschiedenis. Opvallend is ook een informatiepunt over de Europese Unie.

Er zijn minder werkplekken met computers dan je in een vooruitstrevend noordelijk land verwachten zou. In ieder geval geen gamezone. Wel behaaglijke plekken voor iedereen om lekker te zitten lezen. Het plaatsingssysteem van de boeken en andere materialen is op basis van korte nummers. Op de etiketten staan niet de eerste vier letters van het hoofdwoord, dus wordt het aan de lener zelf overgelaten om de goede plank te vinden. Zeker bij het wegzetten moet je daar toch wel goed op de achternaam van de schrijver letten, denk ik. De website is enkel in het Zweeds.

gavle

Stadsbibliotheek ‘Gefle Vapen’

Het middelgrote Gävle

Veel noordelijker aan de Oostzee, of eigenlijk is het al aan de Botnische Golf, ligt Gävle (uitspreken als jaevle). Aan de overkant van het water moet Finland liggen. De stad is van het formaat Roosendaal. De stadsbibliotheek ‘Gefle Vapen’ is van het formaat Zeeuwse Bibliotheek Plus, zou ik zeggen. Ze is gevestigd in een modern pand aan de rand van een 18e eeuwse wijk. Veel binnensteden in Zweden zijn verloren gegaan door branden. Dat heb je in een land waar eeuwen lang vooral van hout gebouwd werd. Maar in Gävle is een aantal straten met houten huizen in pasteltinten bewaard gebleven.

De open opstelling doet zeker niet onder voor de Zeeuwse Bibliotheek. Wat er vooral opvalt, is dat de kasten zo heerlijk vol zijn. Saneren? Pas wanneer de kasten uitpuilen, gaan we eens kijken wat misschien weg kan. Als boeken een beetje slijten, wil dat zeggen dat de mensen ze graag lezen. Dus dan laat je ze juist staan! Zo lijken ze te redeneren. In de collectie valt op hoeveel leesboeken ze in vreemde talen hebben. Niet alleen Fins en Engels, maar alle talen waar asielzoekers en andere ‘medezweden’ vandaan komen. Bijvoorbeeld heel veel Arabisch, Perzisch en Russisch. Er staan zelfs welgeteld vier Nederlandse romans, waaronder niemand minder dan goeie ouwe Mien van ’t Sant!

Wij waren er op zondag, en dan zijn ze enkele uren open. De collectie muziek is een wat we noemen ‘speerpunt’ van deze bibliotheek. Wat ook op de Zeeuwse Bibliotheek lijkt, is het doe-het-zelf systeem bij uitlenen en innemen. En links voorbij de ingang heeft deze stadsbibliotheek eveneens een leescafé, met een wat ruimere sortering dan bij ons. Bovendien heeft het café een heus buitenterras. De website is ook hier alleen in het Zweeds gesteld.

uppsalaZilveren bijbel

Grandeur van Uppsala

Van een grandioos kaliber is de universiteitsbibliotheek van Uppsala. In deze stad ontwierp de 18e eeuwse geleerde Carl von Linné (in Latijnse vorm Carolus Linnaeus) een indeling voor het plantenrijk die nog altijd geldig is. Uppsala was in de oudheid het politiek, cultureel en godsdienstig hart van de Zweedse natie. Vandaar dat hier in de late middeleeuwen een universiteit opgericht werd.

De bibliotheek ‘Carolina Rediviva’ is ondergebracht in een 19e eeuws pand bovenaan een heuvel met uitzicht op de dom en universiteitsgebouwen. Om binnen te gaan moet je lid zijn. Maar naast de hoofdingang is wel een permanente tentoonstellingsruimte ingericht. Met, vanzelfsprekend, de hoogtepunten uit de collectie. Waren Simrishamn en Gävle voor ons nog te bevatten, op de universiteit kom je natuurlijk in een andere wereld. Kleitabletten, Egyptische papyri, verluchte handschriften, de oudste Zweedse drukwerken in het Latijn en in het Zweeds…

Absolute topper is de ‘zilveren bijbel’ uit het begin van de zesde eeuw. Het is een vrijwel ongeschonden exemplaar van de vier evangeliën in de Gotische taal. Op dun purperkleurig perkament zijn de letters met zilverhoudende inkt opgetekend, vandaar de naam. Een eeuw tevoren was de tekst in het Gotisch vertaald. Tijdens de grote volksverhuizingen was een deel van de Goten, voor het andere deel woonachtig in het zuiden van Zweden en het nog steeds zo genoemde eiland Gotland in de Oostzee, in Oost-Europa terecht gekomen. Daar splitsten ze zich weer tussen Oost- en West-Goten. De Oost-Goten veroverden Italië. Hun koning Theoderik, die in Ravenna woonde, gaf opdracht voor dit handschrift. Het was vermoedelijk zijn persoonlijk exemplaar.

In de 16e eeuw bevond het evangelieboek zich in het bezit van de Oostenrijkse keizers. Zij hadden een grote bibliotheek in Praag. Aan het einde van de dertigjarige oorlog, in 1648, namen Zweedse troepen Praag in en namen de boekenschat mee naar hun land. Zonder te weten wat ze precies bij zich hadden, brachten ze zo het Gotische evangelie thuis in Zweden, de hedendaagse erfgenaam van de Gotische natie. Nu ligt het boek permanent te kijk in een spaarzaam -maar stemmig- verlichte vitrine.

De  universiteitsbibliotheek heeft ook een website. Met een kleine virtuele tentoonstelling. Rechts bovenaan is een knop waarmee je de taal op Engels kunt zetten. Als conservator van de bescheiden Zeeuwse collectie kwam ik toch wel een beetje beduusd naar buiten …

Eenmaal terug in Middelburg, werd ik verrast door het zomerthema ‘Scandinavië’. Terwijl ik alle Zweedse bossen afgezocht had op trollen, maar er geen gevonden had, lachten ze me vrolijk toe in vitrines op de begane grond van de bibliotheek. Maar deze zijn niet echt. Want hoe herken je echte trollen? Je kunt ze meestal niet eens zien, maar alleen ruiken. Ze stinken namelijk ontzettend. En ik kan het toch wel weten, gelooft u mij.

Marinus Bierens, vakreferent & coördinator catalogus Zeeuws Documentatiecentrum