Archief van oktober 2014

Muziekeducatie voor iedereen!

maandag, 20 oktober 2014

Een sector in crisis. Niet zeuren, niet klagen: uitdagingen scheppen vernieuwingen en bieden kansen tot ontplooiing van initiatieven. Verandering is goed.

Eigenlijk is er natuurlijk maar één doel: naast een groot aantal andere voorzieningen waarvan de economische winst in praktische zin onmeetbaar is, moet ook de sector kunstzinnige vorming zelf aan de slag om met minder kosten overeind te blijven.

Onze economie is namelijk gebaseerd op winst die in cijfers uitgedrukt kan worden. En daarom moeten we nadenken over het overleven van een cultuurbeeldenstorm, en condities scheppen voor een toekomst waarin zowel muziek als beeldende en andere kunstvormen een rol kunnen spelen in de belevingswereld van alle mensen in onze samenleving, vanaf de wieg tot het graf. Ik wil het hier een moment over muziekeducatie hebben.

In recente decennia is heel veel onderzoek gedaan naar de gunstige invloed van muziek op de hersenen, op het welbevinden en de creativiteit van mensen. Dat is goed nieuws: google simpelweg: gunstige invloed muziek en je vindt onmiddellijk een groot aantal artikelen dat de laatste jaren over dit onderwerp is gepubliceerd. Van emotioneel beladen teksten tot wetenschappelijk onderzoek, het scala aan publicaties is breed én breed toegankelijk.

En de conclusie in al deze epistels is hetzelfde: muziek is goed voor de mens!

Hulst blazersklas

Actieve muziekbeoefening draagt op een groot aantal vlakken bij aan de ontwikkeling van kinderen. Niet alleen kinderen; iedereen die op de één of andere manier bezig is met muziek, zij het door het leren bespelen van een instrument, zij het door actief te luisteren (in tegenstelling tot het draaien van ‘muzak’ als achtergrond- wat juist een tegenovergesteld effect heeft) stimuleert gebieden in de hersenen die de gezondheid gunstig beïnvloeden.

Aan de andere kant: de geldkraan is dichtgedraaid. De overheid vindt dat zij niet langer verantwoordelijk is voor de bescherming en de toegankelijkheid van muziekeducatie, -beoefening en -beleving. Muziekscholen zijn in een rap tempo ingekrompen en in veel gevallen zelfs helemaal opgeheven als gevolg van de stijgende kosten door de verdwenen  subsidies. Bij het publiek heeft publiciteit hierover tot gevolg gehad dat een idee zich heeft vastgezet: “muziekles is duur, concerten zijn duur”. Dat idee, samen met een in verschillende lagen van de bevolking groeiende aversie tegen de kunstcultuur in het algemeen, maakt dat het klimaat is verzuurd, en dat knokken voor de toegankelijkheid van muziek creativiteit vergt, een lange adem en in veel gevallen een boterham met tevredenheid.

Deze creativeit, bij musici nu eenmaal vaak volop aanwezig (vanwege het beoefenen van muziek, zie de onderzoeken) heeft een explosie van kleine, middelgrote en grote initiatieven teweeg gebracht. Zonder de coördinerende inbreng van overheid en instituten is er een wirwar ontstaan van prachtige uitwerkingen, projecten, websites, zzp’ers en collectiefjes. Vrije markt-werking alom, maar wie vindt nog zijn weg in dit grote online aanbod? En hoe onderscheid je kwalitatief goede leraren van de minder goede? En ís die muziekschool eigenlijk wel zo duur?

Muziek in de basisschool

Het basisidee dat privélessen op muziekscholen te duur zijn, en dit inmiddels voor een grote groep mensen inderdaad is geworden, heeft er de afgelopen jaren voor gezorgd dat men aan de slag moest gaan met het concept “Instrumentale lessen in de basisschool”.

De campagne “Muziek telt!”, vanaf 2009 vormgegeven door het Fonds voor Cultuurparticipatie samen met Kunstfactor en Muziekcentrum Nederland, heeft het pionierswerk dat verricht moest worden op een intensieve manier ondersteund.

Aanvankelijk ontstond er aardig wat onrust bij instrumentale docenten omdat er geen op-maat-lesprogramma voorhanden was. Om te kunnen voldoen aan de nieuwe eis, klassikaal lesgeven, zijn andere competenties nodig, evenals het bijstellen van verwachtingen en werken met een ander lesprogramma.

Niet zelden werden docenten die bij verschillende instituten werden aangewezen om deze lessen uit te gaan voeren, overgeslagen als het ging om de vormgeving en indeling van de lessen (aantal, logistiek, inhoud). Ze werden plotseling met een vaag kader in het het diepe gegooid. “Ga 12 lessen koperen blaasinstrumenten verzorgen bij basisschool X, elk kind krijgt een instrument van de plaatselijke vereniging.” Wel eens in een klaslokaal 15 tot 20 kinderen tegelijkertijd op trompetten horen toeteren? Of op djembé’s horen rammen? Paniek!

Aantal lessen x aantal kinderen x verwachting x resultaat x …

Twaalf lessen kunnen -voor een kind dat enthousiast begint- genoeg zijn om elke vorm van muziekbeoefening voorgoed af te zweren. Omdat de groep te groot is, de techniek van het instrument te moeilijk, of het geluid dwars door je heen gaat, de docent niet is getraind op het omgaan met groepen, geschikt lesmateriaal niet voorhanden. Omdat het kind niet zelf mag kiezen uit een breed instrumentenaanbod, maar 3 maanden lang vastzit aan een instrument waar het misschien fysiek geen enkele aanleg voor heeft, nauwelijks geluid uit krijgt, of waarvan het geluid doet schrikken. Dat kan geen gunstige kennismaking zijn, net zo min als de pianolessen van de strenge pianojuf uit vroeger jaren, die met opgelegde toonladders en drieklanken menig kind tot tranen bracht.

Begrijp me goed, ik ben een enorme voorstander van muzische lessen op de basisschool, vocaal, instrumentaal, én dans. Ik denk wel dat de lessen pas effect hebben, wanneer docent en klas zich happy voelen met hun activiteit.

muziekblog

Het faciliteren van ondersteuning van de docent, goed luisteren naar diens uitleg over de specifieke eigenschappen en (on)mogelijkheden van zijn instrument, en vertrouwen schenken aan de deskundigheid van de docent: dit alles legt de basis voor een goed werkend systeem. In persoonlijke gesprekken met diverse docenten heb ik toch wel regelmatig gemerkt dat in veel gevallen het proces van de lesontwikkeling met medewerking van de uitvoerende docenten eenvoudigweg is overgeslagen. De voorwaarde om kinderen te kunnen inspireren is een enthousiaste docent, die het leuk vindt om zijn instrument te laten horen, die het leuk vindt om erover na te denken hoe hij of zij alle kinderen kan betrekken bij de lessen, óók de kinderen met ‘rugzakjes’.

Samen muziekmaken, samen klanken ontdekken, hoe werkt het instrument werkt, zelf mogen experimenteren, componeren, knutselen- het brengt het kind aan het rekenen, praten, voelen, bewegen, kijken, voorstellen, en vooral: luisteren. Luisteren naar klanken van zichzelf, van anderen, de natuur, de stad, alles in beweging en zelf hieraan meedoen. Je stem vinden, gebruiken. Lekker dansen.

Deze ervaring hoort een kind te inspireren, een zaadje te planten voor binnenkort of later. Wordt er eigenlijk wel genoeg geluisterd naar wat kinderen willen, naar hun dromen en wensen met betrekking tot een instrument bespelen?

Diverse conservatoria hebben de laatste jaren bijscholingsprogramma’s ingericht voor de instrumentale docent, en langzaamaan ontstaat er een nieuwe werkelijkheid die hoop biedt voor de toekomst. De idealistische wens om mensen van alle leeftijden in aanraking te brengen met muziek, ondersteund door wetenschappelijk en empirisch bewijs, houdt musici op de been. Ze geeft waarde aan de vele uren bloed, zweet en tranen die worden besteed aan het studeren van het instrument, aan het nadenken over communicatievormen (anders dan taaie toonladders) om deze liefde over te brengen, om jong en oud actief te laten omgaan met muziek op elk niveau. Een verzamelplek voor goed materiaal, een indexering van betrouwbare informatieve en ondersteunende websites zou geen overbodige luxe zijn: daarin ligt nog een mooi project!

Welke rol kan de bibliotheek bij deze ontwikkelingen spelen?

Bibliotheek.nl heeft op haar website een etalage Muziekmaken, waar veel tips te vinden zijn over uiteenlopende onderwerpen zoals muziekgenres, apps voor de tablet, nieuws over (digitale) bladmuziek en informatie over muziek voor en met kinderen. Bovendien is er een overzicht te vinden van alle bibliotheken in Nederland waar een muziekcollectie is, handig!

Hopelijk wordt de etalage uitgebreid met nog veel meer onderwerpen. Het is al een fijne plek aan het worden, neem eens een kijkje!

trompetmuziekafd

Plaatselijke collectie

Een bezoek aan de Zeeuwse Bibliotheek met de uitgebreide muziekcollectie kan de docent op zijn of haar plaats weer inspireren tot net even andere insteek. Bladeren in liedbundels, luisteren naar liedjes in één van de luistercabines via Muziekweb , cd’s uit de collectie van zowel jeugd- als muziekafdeling, cd’s die bij bladmuziekboeken horen (tip: véél is bruikbaar materiaal als backing track!), liedjes uit vroeger tijden uit het magazijn opvragen omdat je een bepaald thema hebt gekozen. Illustraties meenemen uit fotoboeken, tijdschriften, prentenboeken, knutselboeken. Het zelf lessen ontwikkelen is enorm tijdrovend, maar ook enorm leerzaam. Inspiratie daarbij is onontbeerlijk, in digitale vorm én op papier.

Samenwerking tussen school en bibliotheek kan een plaatselijke dynamische muziekpraktijk tot stand brengen, een kruisbestuiving van ontdekking en uitvoering.

Meer dan basisschool

Natuurlijk is bovenstaand concept op veel meer muzikale gebieden toe te passen dan het basisonderwijs. Van kleuteropvang tot universitair niveau, van beginner tot professionele musicus, van luisteraar tot componist, voor iedereen die belangstelling heeft voor welke vorm van muziek dan ook, is er materiaal te vinden in de bibliotheek. De ontdekking van muziek uit andere culturen kweekt tevens begrip voor elkaar. Muziek als therapie voor een betere samenleving is geen utopie, het is slechts een idee dat uitvoering nodig heeft om zichzelf te mogen bewijzen. Begin gewoon ergens, en kijk waar het pad van ontdekking naartoe leidt.

In gebieden waar oorlogstrauma’s en armoede de orde van de dag bepalen, beweegt Musicians without Borders mensen hun gevoelens te verwerken door middel van muziek. Ik zou ervoor willen pleiten de visie van deze organisatie te adopteren ook voor onze eigen samenleving. Wedden dat ook onze kinderen door muziek maken, opgroeien tot evenwichtige, creatieve, minder stressvolle volwassenen? Minder ziekteverzuim, minder concentratiestoornissen, betere motoriek en een beter analytisch vermogen dragen uiteindelijk vast bij tot economische winst.

En zo is ook de investering in individuele instrumentale lessen als opvolger voor de kennismakingsklassen in de basisscholen, wellicht toch een uitstekende keuze, die het geld dubbel en dwars waard is. En ook dáár zijn we goed voor uitgerust bij de muziekafdeling, met een uitgebreide collectie voor bijna elk denkbaar instrument.

 

Els van de Wijdeven-Millenaar

Muziekspecialist

 

Bronnen, verder lezen en nuttige websites:

 

  • Music Education in crisis –  Ed. Peter Dickinson, Boydell Press, 2013
  • Er zit  muziek in ieder kind – Fonds voor cultuurparticipatie – eindred. Tynke Hiemastra, 2013
  • Music and the brain – studies in the neurology of music – ed. Macdonald Critchley & R.A. Henson
  • Ons muzikale brein – de wetenschap van een menselijke obsessie – Daniel J. Levitin, vert. R. Vernooy, Atlas 2013
  • Musicofilia – Oliver Sacks 2007

 

 

  • foto’s: eigen bestand, docent ZMS Met toestemming

De poëzie van Martinus Nijhoff

donderdag, 9 oktober 2014

Zeeland Nazomerfestival 2014 is weer voorbij. Dit jaar met een record aantal bezoekers. In samenwerking met de PZC is er tijdens ZNF een publieksenquête gehouden. Daaruit blijkt dat van de locatievoorstellingen het stuk De schrijver, zijn vrouw, haar minnares het hoogst scoorde.

Voorstelling

Het verhaal handelt over de dichter Martinus Nijhoff (roepnaam Pom) en zijn vrouw Netty, ook schrijfster. Ze hadden hun levens goed verdeeld: een half jaar woonde Netty samen met Nijhoff en het andere halve jaar verbleef ze in Parijs bij haar minnares, de schilderes Marlow Moss. Dat was in de jaren dertig natuurlijk hoogst ongebruikelijk.

Het stuk werd opgevoerd in de duinen van het Zeeuwse Dishoek, waar Nijhoff en zijn vrouw in die tijd woonden. Netty Nijhoff wil een driehoeksverhouding beginnen. Ze vertelt dit niet eerst aan haar echtgenoot en haar vriendin, want die zullen het idee meteen afwijzen. Netty neemt Marlow Moss mee naar Dishoek, waar Martinus Nijhoff al verblijft. Hij verheugt zich op de terugkomst van Netty.

De rest van het stuk brengen Pom en Marlow ruziemakend door, waarbij Pom Nijhoff voor het grootste gedeelte naakt in een dampend bad zit. Dit gaf tijdens de voorstelling, met een schitterend wit decor van een opengeklapt huis, tegen de achtergrond van het steeds donkerder wordende duinlandschap, een surrealistische sfeer.
Nijhoff en Moss houden het geruzie bijna tot het einde van het stuk vol. Moss doet dat behoorlijk grof, voor Nijhoff blijkt het heel lastig en pijnlijk om op haar te reageren. Netty blijft lief tegen beide partijen. Ze is vastbesloten om haar ideaalbeeld over hoe het leven moet zijn, te laten slagen. Uiteindelijk ziet ze in dat ze misschien wel gewaardeerd wordt als inspiratiebron voor beide kunstenaars, maar zelf niet meer aan schrijven toekomt.

nijhoff

Boerse Vlaming

Ik vond het een prachtige voorstelling met hele goede acteurs, hoewel ik eerst vond dat je Nijhoff niet kunt laten spelen door een wat boers uitziende Vlaming met de bijbehorende Vlaamse tongval. Ik heb de echte Nijhoff natuurlijk niet gekend, maar stel me toch een wat ander type mens voor. Dat was dus even wennen, maar in de loop van het stuk vergat ik mijn bezwaren. Hoofdrolspeler Stefaan Degand is een hele goede acteur, die zijn rol overtuigend speelde. Als toeschouwer werd ik echt het verhaal ingezogen en daarin stond ik, gezien de positieve reacties van de vele toeschouwers, niet alleen.

Bewondering

Ik ben een groot bewonderaar van het werk van Martinus Nijhoff (1894-1953). Hij heeft onvergetelijke gedichten geschreven. Denk maar aan het beroemd geworden Awater en het verhalende gedicht Het uur u. Nog zo’n poëzieklassieker is Het lied der dwaze bijen. Wie kent niet die prachtige openingsregels: “Een geur van hooger honing verbitterde de bloemen, een geur van hooger honing verdreef ons uit de woning”. Ook het zintuiglijke, verstilde gedicht De moeder de vrouw, waarvan zeker de openingsregel menigeen bekend zal voorkomen blijft prachtig:

De moeder de vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.

Misschien wel het meest bekend van Nijhoffs hand, is het gedicht De wolken:

De wolken

Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.

En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ‘t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

– Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide –

nijhoff2

Ontroering

Ik heb dit laatste gedicht al vele malen herlezen en altijd weer weet Nijhoff mij te ontroeren. Tijdens mijn studie Nederlands was zijn bundel Vormen (1924) verplichte kost en toen al vond ik dit gedicht prachtig. Ik vind het ook erg passen in deze tijd: het verlies van de onschuld. Met de volwassenheid wordt het leven in onze complexe maatschappij er niet leuker op. Ik word er ook weemoedig van en vraag me af of het mogelijk is om als volwassene iets van die onschuld en puurheid te bewaren. Ik ben bang dat het voor de meesten van ons niet is weggelegd.

Wie na het lezen van dit blog zin heeft gekregen om meer van Nijhoff te lezen, in de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek is heel veel poëzie en ander werk van hem te vinden. Ik hoop dat je het werk van Nijhoff net zo gaat waarderen als ik.

 

Anya Marinissen,
Webredacteur en bibliothecaris

 

* Afbeeldingen:

Boekomslag Awaters spoor. Literaire omzwervingen door het Utrecht van Martinus Nijhoff, Niels Bokhove, Uitgeverij Bas Lubberhuizen.

Boekomslag Dit zijn de daden waar ik mens voor was, Gedichten van Martinus Nijhoff, samengesteld door Thomas Möhlmann, uitgeverij Prometheus.

Over de geschiedenis van de Zeeuwse knoop of: hoe een knoopje kan rollen : deel 7: voorlopig slot

donderdag, 2 oktober 2014

Loesje kreeg inderdaad weer gelijk : de weg liep niet waar ik hem verwachtte

Gladde ring met stukje tekst zichtbaar: et emergo copyright Marielle Overdulve

Gladde ring. Zichtbaar is de gravure: ET EMERGO Copyright 2006-2014 Marielle Overdulve alle rechten voorbehouden

Ontknoping
De ontknoping van dit verhaal diende zich onverwacht snel aan.
Twee vragen waren blijven liggen. Over de ‘spider trail’, of hoe het oorspronkelijke ontwerp van de Zeeuwse knoop, met de spinnetjes, naar de Nederlanden liep. En wanneer we het plantje Astrantia ‘Zeeuws Knopje’ zijn gaan noemen.

Plant
Om met die laatste vraag te beginnen. In reactie op dit blog mailde Ans Kloet uit Borssele: ‘Als kweker van de plant Zeeuwse knoop kan ik je melden dat het vroeger de naam Sterrekruid droeg (uit een tuinboek van 1873). Kennelijk is daarna pas de naam Zeeuws Knoopje ontstaan. In de ons omringende landen heet het sterrenbloem of sterrenkruid’.
Mysterie opgelost. Dank je wel Ans. Met de naamgeving van het plantje is dus later hetzelfde gebeurd als eerder met de naamgeving van de knoop. De knoop kreeg rond 1915 zijn huidige naam. Het plantje op enig moment daarna, dus ergens de afgelopen 100 jaar. Wie precies weet wanneer mag het zeggen.

Spidertrail
Nu de eerste en belangrijkste vraag. De meest plausibele hypothese tot nu toe was dat de knoop in de 16e of 17e eeuw werd meegenomen naar de Nederlanden door de Spaanse bezetter tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Dat Spaanse klopt waarschijnlijk wel. Maar het was niet de Spaanse bezetter die hem meebracht. Een vriendin van een vriendin (dank Machteld en Magda) las het blog en vertelde dat in haar familie altijd is gezegd dat de Zeeuwse knoop ooit is meegekomen met Sefardisch Joodse vluchtelingen (Sefardim) uit Portugal/ Spanje.
Iets zei me dat dit waar zou kunnen zijn. Dus de virtuele koffers weer gepakt en op zoek gegaan naar parallellen in migratieroutes van de Sefardim en productieplaatsen van de knoop in Nederland.
Dit is het verhaal, met een volgens mij aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.

Dank
Met dank aan het Joods Historisch Museum in Amsterdam (conservator mevrouw M. Knotter, en site); Zeeuwse Ankers/ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (site); juwelier A. Rikkoert uit Schoonhoven; Historische Vereniging Schoonhoven (en site): de heren D. Mentink, L. Ouweneel en R. Kappers; meester-edelsmid C. Kuijf uit Schoonhoven – al meer dan 60 jaar ambachtelijk maker van de meest verfijnde Zeeuwse filigrainknopen – en edelsmid Marielle Overdulve/ Galerie Het Moment in Zierikzee. En hulpbron Wikipedia natuurlijk.

Het oude land, de oude tijd

Het land Kanaän

Het land Kanaän

De Joodse geschiedenis is uiterst complex. Dit blog leent zich niet voor een uitgebreide beschrijving. Maar het komt er op neer dat Joden uit het oude land van Kanaän waarschijnlijk al handelscontacten hadden met Spanje/ Portugal, men denkt vanaf 950 voor Chr. (De naam Kanaän komt behalve in religieuze geschriften, ook al voor in Egyptisch teksten uit de 16e eeuw voor Christus). Daadwerkelijke migratie naar Spanje vond plaats vanaf de Romeinse verovering van Israël in de 2e eeuw voor Chr. Toen de Romeinen de Joodse natie veroverden, werd een groot deel van de bevolking verbannen naar het Iberisch schiereiland (Spanje en Portugal), dat bekend werd door het Hebreeuwse woord SEPHARD, dat “ver weg” betekent. Daar komt ook de benaming Sefardisch en Sefardim vandaan.

Moorse overheersing
Ten tijde van de Moorse heerschappij over Spanje (vanaf 712 na Chr.) leefden de Joodse ballingen er in relatieve vrijheid. De situatie verslechterde als gevolg van de herovering (reconquista) van Spanje door de katholieke christenen op de Moren. In 1492 werden de Sefardim gedwongen Spanje te verlaten, dan wel zich tot het christendom te bekeren. Wie zich niet tot het christendom bekeerde vluchtte naar Portugal, het Ottomaanse Rijk of Noord-Afrika. Een kleinere groep vluchtte naar de Nederlanden, Frankrijk, Italië en Engeland. Overigens waren sommige Sefardim al vanaf 1391 naar elders, waaronder de Nederlanden getrokken.

Maranen
In tegenstelling tot de Spaanse joden die tussen 1391 en 1492 individueel hun keus tussen dood, doop of verdrijving hadden moeten maken, bleef de Portugese Joodse gemeenschap één geheel. Velen bleven in het geheim trouw aan hun Joodse traditie. Zij worden Maranen genoemd.
Een deel van de Joden in Portugal probeerde vanaf 1497 het land te verlaten, en zeker na de invoering van de Inquisitie in 1536 en de inlijving bij Spanje in 1580. De meeste Maranen vestigden zich in Brazilië, Italië, Zuid-Frankrijk, het Ottomaanse Rijk, maar ook in opkomende handelssteden als Antwerpen, Amsterdam, Hamburg en Londen. En in Middelburg.

Middelburg
In het Middelburgse huis van Marcus Perez kwam in september 1566 een verzoekschrift tot stand waarin koning Philips II om godsdienstvrijheid voor de Joden werd gevraagd. De koning werd een vermogen geboden in ruil voor godsdienstvrijheid. Omdat hij daar niet op in ging, werd het geld ingezet voor de gewapende opstand tegen Spanje. Op 18 februari 1574 gaf de Spaanse bevelhebber Mondragon Middelburg over aan de prins van Oranje. Vanaf 1588 waren de Joden vrij om hun eigen godsdienst in de stad te beoefenen.

Joodse geloofsgemeenten in de Nederlanden
In de nieuwe vestigingslanden kwamen de Sefardim gewoontegetrouw veelal in de handel terecht (geld, goud en zilver, diamant). In Nederland mede omdat de gilden (verbonden van ambachtslieden) tot 1792 geen Joden toelieten en er dus geen Joodse ambachtslieden werkzaam waren.
In de 17e eeuw ontstonden bloeiende Joodse geloofsgemeenten in het noordelijk deel van Europa. Ook in de 18e eeuw vestigden zich in de Nederlanden Joden in verschillende plaatsen.
De Sefardische geloofsgemeenten in onder andere Den Haag, Rotterdam en Middelburg ontwikkelden zich volgens het voorbeeld van de Amsterdamse ‘moedergemeente’.

Schoonhoven
Naast Sefardische Joden, kwamen Asjkenazische Joden naar Nederland. Zij waren vooral uit Duitsland afkomstig. Zilverstad Schoonhoven is één van de steden waar zij vanaf 1750 een gemeenschap vestigden. Naast het beroep van marskramer/ koopman (een kwart van de geregistreerde kooplieden in Schoonhoven was Joods) waren zij slachter en vleeshouwer. Enkelen van hen verdienden de kost in de goud- en zilverhandel en in de textiel.

Edelambachtshuys
Tegen het einde van de 19e eeuw nam het aantal Joden in Schoonhoven af. Eind jaren dertig van de 20e eeuw hield de Joodse geloofsgemeente in feite op te bestaan en werd in 1947 formeel opgeheven. De synagoge is verkocht en kreeg diverse bestemmingen. Sinds 1983 is in het gebouw het Edelambachtshuys, het museum voor zilversmeedkunst, gevestigd. De oude Joodse begraafplaats wordt zorgvuldig onderhouden. Schoonhoven is zuinig op wat ooit een heilige plaats was. Of eigenlijk nog is…

Zeeuwse knoop in opdracht

Zilveren knoopje met spinnetjes, uit 1700-1725 copyright P. Minderhoud

Oudst ons bekend ‘Zeeuws’ knoopje met spinnetjes, ca. 1700
copyright P. Minderhoud

Het waren tot de 19e eeuw dus noch de Spaans/ Portugese Sefardim noch de Duitse Asjkenazi die de ‘Zeeuwse’ knoop produceerden. Zij mochten immers tot 1792 het ambacht van edelsmid niet uitoefenen. Maar het is wel aannemelijk dat edelsmeden in onder meer Amsterdam, Schoonhoven en Middelburg deze knopen maakten in opdracht van Sefardisch Joodse stadsgenoten en/of geïnspireerd werden door wat er door marskramers/ kooplieden aan zilverhandel werd aangeboden.
De edelsmeden die zich gedurende de 19e, 18e en wellicht ook 17e eeuw in Middelburg vestigden waren veelal afkomstig uit Schoonhoven.

Tussen 1400 en 1700
Op basis van de migratie-jaartallen moet de eerste wat nu Zeeuwse knoop heet, dan ergens tussen 1400 en 1700 met de Sefardim mee naar de Nederlanden zijn gekomen en in hun opdracht door niet-Joodse edelsmeden zijn vervaardigd. Voor eigen gebruik en/ of als handelswaar.

Schoonhovense edelsmeden
René Kappers van de Historische Vereniging Schoonhoven bevestigt desgevraagd nog eens dat de Schoonhovense edelsmeden meesters waren en zijn in het namaken en vervolmaken van succesvolle bestaande sieraadontwerpen zoals de Zeeuwse knoop. En dat er in de Nederlanden een fijn vertakt handelsnetwerk was via Joodse familieverbanden.

Zeeuwse keelknopen copyright Ria Overbeeke

Zeeuwse keelknopen copyright Ria Overbeeke

Vervoerd over water
Edelsmid Cor Kuijf uit Schoonhoven vertelt dat al in de 16e en 17e eeuw Schoonhovense marskramers stad en land afliepen met buidels vol zilver. Middelburg was via het water relatief eenvoudig bereikbaar. Amsterdam idem. Antwerpen, Westfalen, de noordelijke provincies. Hij vertelt over met name Zeeuwse beurtschippers (een eufemisme voor jatgrage vissers) die nog wel eens het door hen gebeurde geld van naar Zeeland geleverde waren niet afdroegen aan de Schoonhovense kooplieden. Plaatsvervangend bied ik hierbij m’n excuses aan voor deze wandaden.
Kuijf maakt de sieraden nog steeds. Ze worden verkocht in de galerie in Zierikzee van edelsmid Marielle Overdulve, waar zij zelf aan een nieuwe generatie Zeeuwse sieraden werkt.

Salamanca
In de Spaanse stad Salamanca zijn 19e eeuwse knoopjes gevonden die veel lijken op de oudst bekende knoopjes in Nederland. In een reactie op dit blog, waarvoor dank, schrijft Flip Nieuwenhuize uit Middelburg dat hij enige tijd geleden tijdens een vakantietrip door Spanje, in Salamanca getroffen werd door de gelijkenis van de daar gemaakte sieraden met onze Zeeuwse knoop (en andere Zeeuwse sieraden). Hij noemt met name het atelier van Luis Mendez. In een folder van dit atelier wordt vermeld dat de technieken die zij gebruiken geïntroduceerd werden door “Greek and Phoenician colonisers of Spain and Portugal”.

De Etrusken, Syriërs en Joden worden in die folder, waarschijnlijk ten onrechte, niet genoemd. Het eerder genoemde land Kanaän waar al deze volkeren leefden, omvatte (delen van) het huidige grondgebied van Turkije (waar mogelijk ook de Etrusken oorspronkelijk vandaan kwamen), Syrië, Libanon, Israël en Jordanië, met een immens handelsnetwerk. Het gebied ligt op de overlappingszone van vier oude culturen: de Mesopotamische in het oosten, de Anatolische in het noorden, Minoïsch Kreta in het westen en de Egyptische in het zuiden. De invloed van deze culturen op elkaar laat zich raden. Iedereen dreef handel. Dus allemaal kunnen ze het basisontwerp met de spinnetjes uit het oude land hebben meegenomen naar Spanje. Ik vind het aannemelijk dat de Sefardim het als knoopje meenamen naar de Nederlanden en dan ergens eerste of tweede helft 17e eeuw. Ik baseer dat laatste op het in Nederland oudst bekende exemplaar dat is gedateerd ca. 1700 (zie foto op blz. 4 van P. Minderhoud). Uit de 16e eeuw en daarvoor zijn knoopjes met dit ontwerp vooralsnog niet bekend/ gedateerd. Wie meer of beter weet, mag het zeggen.

Zeeuwse knop, gladde ring met Zeeuwse knop gravure en ring met daarop Zeeuws knoopje copyright Marielle Overdulve en Cor Kuijf

Drie generaties Zeeuwse knoop copyright Cor Kuijf en copyright 2006 – 2014 galerie het moment Marielle Overdulve alle rechten voorbehouden

Het nieuwe land, de nieuwe tijd

In de nieuwe tijd maakt men in het oude land tijdens sektarische stammenoorlogen de ander nog steeds een kopje kleiner. Oude gewoonten zijn erg taai. Het debat en de dialoog ver weg. Plato en de zijnen kwamen uit oude stammen voort, leerden wat beschaving ook kan zijn, maar hun lessen bereikten het oude land nog niet.

Ondertussen proberen we in het nieuwe land onze kop erbij en boven water te houden. We worstelen en proberen te ontkomen, bijvoorbeeld aan het door eigen toedoen stijgende water. Een tweede uitspraak van Loesje hangt aan de muur achter mijn bureau. Ze zegt: ‘Ik twijfel en kom boven’. Loesje is een wijs meisje, ik hoop dat ze weer gelijk krijgt.

Tenslotte drie auteurs. Baruch Spinoza, ofwel Benedictus de Spinoza in Latijn, Bento de Espinosa of d’Espinosa in het Portugees. Nederlands filosoof, wiskundige, politiek denker en lenzenslijper uit de vroege Verlichting. Hij was de in Amsterdam in 1632 geboren zoon van Portugees Joodse vluchtelingen. De Amerikaanse psychiater en romanschrijver Irvin Yalom schreef een boek (roman) over hem: Het raadsel Spinoza (2012).
De derde auteur: Frans de Waal. Waarom? Daar mag u zelf achter zien te komen.

Sefardim en bolus
Wist u trouwens dat de Zeeuwse bolus, zoete lekkernij van deeg, bruine suiker en kaneel, zijn naam (en bestaan) waarschijnlijk (ook) te danken heeft aan de aanwezigheid van de Sefardim in onze provincie? Het Jiddische bole (dat ‘fijn gebak’ betekent) is afgeleid van het Spaans-Portugees bollo, dat fijn broodje betekent (Bron: Zeeuwse Ankers).

Ik herhaal mezelf toen ik april 2005 op het voorblad van een andere geschiedenis schreef: In the end this is (in de betekenis van ‘uiteindelijk is dit toch’) One world One people. Je kunt net zo goed zeggen ‘In the beginning this was…’. Dat weten we inmiddels dankzij het National Genographic Project. Kent u dat? Het bevestigt ook dat het metaforisch verhaal over Adam en Eva een kern van historische betekenis heeft. Erg interessant hoor. Google!

Trude de Reij, 1 september 2014
ordezeeuwseknop@zeelandnet.nl

English translation : The history of the filigree Zeeland button, characteristic of the regional jewellery (filigrain Zeeuwse knoop / Zeeuwse knop) (pdf-bestand)

Meer informatie:
Dit is een gastblog van een couch-traveler. Trude de Reij heeft de verre geschiedenis van de Zeeuwse knop onderzocht. Zij publiceert dit onderzoek op uitnodiging van de Zeeuwse Bibliotheek. Lees ook:
Deel 1
Deel 2
Deel 3
Deel 4
Deel 5
Deel 6