Archief van juli 2015

De Zeeuwse taele

vrijdag, 31 juli 2015

Het Zeeuws is aan het verdwijnen. In 2003 werd nog in één op de vijf gezinnen thuis meestal Zeeuws gesproken. Nu is dat nog maar bij één op de zeven gezinnen het geval en dan vooral in reformatorische gezinnen en in de gemeenten Reimerswaal, Tholen en Borsele.

In 2003 was het ook onder volwassenen nog heel gangbaar om Zeeuws te spreken want de meerderheid van de Zeeuwen gaf toen aan regelmatig Zeeuws te spreken. Daarnaast zijn de gezinnen waar nog wel Zeeuws gesproken wordt heel specifiek; in bijna de helft van de reformatorische gezinnen wordt Zeeuws gesproken en gezinnen wonend in de gemeenten Reimerswaal (61%), Tholen (38%) en Borsele (30%). De afname van het Zeeuws vindt vooral plaats onder kinderen die op een protestant-christelijke school (7% in 2014 en 13% in 2006) en openbare school zitten (7%) in 2014 en 12% in 2006). Dit blijkt uit de in 2014 voor de vierde keer gehouden Jeugdmonitor enquête basisonderwijs onder leerlingen van de Zeeuwse groepen 6, vooral 9- en 10-jarigen. Aan de enquête in 2014 werd meegedaan door 2026 kinderen wat neerkomt op een respons van 46%.

Factsheet thuissituatie jeugdmonitor Zeeland 2014

Factsheet thuissituatie jeugdmonitor Zeeland

Op de stelling op de website van de PZC “Alle kinderen moeten Zeeuwse les krijgen” zijn de reacties exact fifty-fifty. Na publicatie van een paginagroot artikel in de PZC van woensdag 29 juli volgden veel reacties en vandaag, 31 juli, een heerlijke column van Maan Leo, die uiteindelijk waardering heeft voor de voorstanders van het dialect.

Nijntje an zee

Nijntje an zee

In de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek zijn voor liefhebbers van de Zeeuwse taele mooie boeken te vinden. Voor de allerjongsten Kleine pluus, Nijntje ân zee en Opa en oma pluus van Dick Bruna in het Zeeuws. Ook boeken met aansprekende titels als: Uutstuuksels: spreuken en uitdrukkingen van Leuntje en Merien, Goed Zeeuws, goed rond, Oekse Praot, Mee smaek verteld. En natuurlijk het Woordenboek der Zeeuwse dialecten voor als je wilt weten wat bijvoorbeeld “flausjes” zijn en in welke dorpen of steden ze flausjes zeggen in plaats van smoesjes.

Vanaf nu tot eind augustus 2015 vind je in het Zeelandpaviljoen op de 1e verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek/SCOOP een selectie van allerlei boeken, luisterboeken en CD’s met Zeeuwse muziek van de Lamaketta’s, Piet Brakman, Engel Reinhoudt en nog veel meer om te lenen of eens in te zien.

Bronnen:
Factsheet Thuissituatie van Zeeuwse Bibliotheek/SCOOP, 2015
PZC van woensdag 29 juli 2015 en 31 juli
• Boeken over Zeeuws in de Zeeuwse bibliotheken

Zeeuwse vlag

Zeeuwse vlag

Adriënne Withagen

Sagen, legenden en volksverhalen

maandag, 20 juli 2015

Houden wij van volksverhalen? Kennen wij volksverhalen? Lezen wij volksverhalen? Kan het volksverhaal zich standhouden in de tijd van nieuwsberichten, games en Facebook? Of zijn de kampvuren en haarden waarbij ze verteld werden, reeds lang uitgedoofd?

Sagen en legenden: ze horen bij de literatuur. Kijkt u maar in de kasten van de Bibliotheek. Deze bundels staan naast de gedichten en toneelstukken. De Nederlandse Bibliotheekdienst (NBD) heeft ze daar een tijd geleden ondergebracht, nadat ze eerst elders bij de rubriek folklore stonden. Ze staan nu ook gerangschikt op taal, en niet op land. Dat is een bepaalde manier van denken: ik meende dat lezers sagen en legenden zochten die iets over een land of een streek zeggen, en dat de taal er niet toe doet. Want lang niet alle Duitstalige volksverhalen spelen in Duitsland zelf, maar ook in Zwitserland, Oostenrijk of Liechtenstein. En bij welk taalgebied horen volksverhalen uit de meertalige landen België, Luxemburg of Zwitserland?

Sagen en legenden zijn vanzelfsprekend in een bepaalde taal gesteld, maar ze zeggen vooral iets over de streek of stad waar ze spelen. Ze gaan over figuren die daar in het echt of in de verbeelding van de inwoners geleefd hebben, ze verklaren namen van plaatsen of rivieren, of ze verwijzen naar werkelijke of vermeende historische gebeurtenissen.

sagenII

Maar wat is nu het verschil tussen sagen, legenden, sprookjes en volksverhalen? Volgens het trefwoordensysteem is ‘volksverhalen’ een overkoepelende term boven de andere drie. Bij ‘volksverhalen’ denk ik gauw aan groepjes verkleumde mensen die elkaar ’s winters bij een knapperend haardvuur vermaken met oeroude overgeleverde verhalen. Vaak bevestigd met: “Dit is allemaal echt gebeurd, want de oudoom van mijn grootmoeder heeft het zelf meegemaakt”. Voor mijn gevoel zijn ‘sagen’ wat langer, misschien soms zelfs wel op rijm, en hebben een wat officiëler status. Je moet ongeveer beroeps zijn om die voor te dragen. ‘Legenden’ geven dikwijls een toelichting op plaatselijke bezienswaardigheden aan de hand van vertellingen over opmerkelijke mensen die daar ooit geleefd hebben. ‘Sprookjes’ zie ik als aanpassingen van volksverhalen voor kinderen, of zelfs regelrecht voor kinderen geschreven.

sagenIII

Maar in de beleving van andere mensen zal het onderscheid weer heel anders zijn. Bij het toekennen van het trefwoord, ga ik zelf maar uit van de titel van de bundel. Mocht u dus geen treffers vinden bij “volksverhalen Normandië”, probeer dan eens “legenden Normandië”, en jawel, daar treft u een boek aan waar het woord “légendes” in de titel staat. Daarentegen vindt u bij de “Ardennen” zowel “sagen en legenden” als “volksverhalen”.

Toen ik kind was, stond bij ons thuis in de kast het Zeeuwsch sagenboek door J.R.W. en M. Sinninghe uit 1933. Ik heb het vele malen vol spanning doorgelezen tot ik het vrijwel uit mijn hoofd kende.

sagenI

Het gevolg was wel, dat het plaatje op pagina 69 (Westplate ziet den duivel in de spiegel) op mijn netvlies gebrand raakte. Jaren lang sliep ik uit voorzorg met het laken tot over mijn oren, voor het geval de duivel ’s nachts aan het laken zou trekken. Dat is nooit gebeurd, dus sindsdien ben ik voor de duvel niet meer bang. Wanneer ik tegenwoordig dergelijke bundels van elders bestudeer, zie ik dat alle thema’s overal voorkomen: geesten, tovenaars, duivels, schelmenverhalen, godsdienstige legenden en historische sagen.

In de 19e eeuw is men in heel Europa (in Zeeland iets later gezien het jaartal van het sagenboek) hard aan het verzamelen geslagen, om de uitstervende volksverhalen voor het nageslacht vast te leggen. Maar nog steeds verschijnen er nieuwe verzamelingen, die zowel uit bestaand materiaal als toch weer nieuwe bronnen putten. In het Nederlands taalgebied is Verhalen van stad en streek : sagen en legenden in Nederland / samengesteld door Willem de Blécourt [en anderen] uit 2010 een inspirerend voorbeeld. Het pretendeert niet alomvattend te zijn, en een sprookjesboek is het zeker niet, maar het geeft een korte, literair verantwoorde weergave van een beperkt aantal verhalen en bespreekt de achtergronden daarvan. Voor wat Zeeland betreft, bevat het naast enkele oeroude verhalen uit het Zeeuwsch sagenboek, bijvoorbeeld ook een hedendaags relaas over mysterieuze graancirkels op Schouwen-Duiveland.

sagenIV

De laatste jaren heb ik de rubriek ‘volksverhalen’ bij de moderne talen flink kunnen aanvullen. Graag stel ik u voor, om als u naar een bepaalde streek op reis gaat, of juist als u daarvandaan teruggekomen bent, om eens zo’n bundel in te zien. Ze zijn ook erg geschikt als taaloefening. Het zijn korte, onderhoudende verhalen, die heel wat toegankelijker zijn dan een dikke roman. Voor Frans en Duits (let wel, het gaat niet alleen over Duitsland en Frankrijk zelf!) zijn er ook luisterboeken met volksverhalen beschikbaar. Waardevol cultureel erfgoed en toch licht verteerbaar, zeker in combinatie met streekrecepten.

Marinus Bierens,

Vakreferent vreemde talen

Ger Blom 45 jaar in het muziekonderwijs

donderdag, 9 juli 2015

Regiodirecteur Ger Blom vertrekt na 45 jaar bij de Zeeuwse Muziekschool. Wat heeft hij allemaal meegemaakt in deze tijd? De muziekschool was aanvankelijk een kleine opleiding en nog vrij elitair. Dat werd in de jaren ‘60 en ‘70 anders. Het onderwijs aan de muziekschool, individuele instrumentale en vocale lessen, werd voor veel meer mensen bereikbaar en als gevolg daarvan groeide de muziekschool uit tot een grote instelling die provinciebreed muzieklessen verzorgt.

Als iemand zich al 45 voor jaar inzet voor muzikaal en cultureel Zeeland en politiek bedrijft op lokaal niveau, dan is er vast een interessant verhaal.

Ger Blom

Ger Blom neemt in juli afscheid van de Zeeuwse Muziekschool. Vijfenveertig jaar geleden, om precies te zijn op 17 maart 1970, begon hij hier als docent accordeon. Vanuit het verre Limburg kwam hij met het openbaar vervoer voor zes en half uur  naar Oostburg en Zierikzee om daar les te geven. Die reis duurde langer dan de uren dat er werd lesgegeven. Kort daarna kwamen er meer lesplaatsen bij, zoals Goes, Vlissingen en later ook Middelburg. Hij vertelt: “Het grote voordeel van al deze lesplaatsen was dat ik de behoorlijke verschillen in cultuur en mentaliteit in de diverse regio’s leerde kennen. Dit heeft me enorm veel mensenkennis verstrekt.”

Accordeon

In 1974 startte Blom met de opbouw van een accordeonensemble, dat eerst zou groeien tot het Zeeuwse Accordeon Sextet en later de kern werd van het accordeonorkest van de Zeeuwse Muziekschool. Dit orkest dat uiteindelijk uit zo’n 30 leerlingen bestond, speelde op een heel behoorlijk niveau, en het sextet, waar het allemaal mee begon trad ook zelfstandig op. Het nam deel aan concoursen in binnen- en buitenland (1980 werd dit sextet Europees kampioen), gaf concerten en speelde voor de radio. Blom werd in 1981 dirigent van het Nederlands Accordeon Orkest, en beleefde ook met dit orkest vele hoogtepunten, waaronder radio-optredens en de opname van een LP.

Blom: “In de jaren negentig heb ik het lesgeven in verband met mijn functie als regiodirecteur moeten afbouwen- het was bijna niet te combineren met die nieuwe functie. Maar om toch feeling met het “werkveld” te behouden heb ik de laatste jaren beperkt lesgegeven. Dit was een welkome afwisseling.”

Blom stapte in ‘86 de wereld van de Hafabra binnen. Hoe ging dat en wat maakte hij daar mee?

“Als ventje van zeven jaar heb ik mijn eerste muziekbeginselen gemaakt op slagwerk bij het fanfareorkest in mijn woonplaats. Toen ik in 1986 dirigent werd ging een lang gekoesterde wens van zowel mij als mijn vader in vervulling. In de loop van de jaren was ik dirigent bij fanfare “Vlijt en Volharding”uit Oost-Souburg; brassband “Excelsior” ‘s Heer Arendskerke; brassband “Onda” Middelburg en fanfare “Vrijheid Eendracht” uit Lamswaarde. Verder verving ik ook bij andere orkesten. Mijn grootste uitdagingen waren de landelijke Fanfare Promotie Concerten en diverse topconcoursen van de KNFM in Arnhem, met “Vlijt en Volharding”. In 1997 zette het laatste orkest daar een topprestatie neer, dat was prachtig.”

Het muziekonderwijs staat al jaren onder druk. Hoe is het in de loop van de jaren veranderd?

Blom: “De veranderingen hebben natuurlijk verschillende oorzaken. In de jaren ‘70 beperkte de vrijetijdsbesteding voor jongeren zich tot sport en muziek, er was gewoonweg niets anders. Er zijn in de loop der jaren heel veel afleidingen bij gekomen en  de aandacht voor de muzieklessen is wat vervlakt. Er zijn natuurlijk nog steeds leerlingen die er echt vol voor gaan, maar ten opzichte van het verleden zijn het er minder. Ook de opvattingen over de inhoud van de lessen zijn sterk veranderd, en riante individuele lessen van 30 minuten zijn niet langer reëel. Er wordt nu veel vaker duoles en groepsles gegeven. Dit heeft allemaal te maken met de bezuinigingen van de overheid.

Het technische aspect van een instrument leren bespelen moet ruimte geven aan het plezier en creativiteit. Voor veel kinderen is het leskrijgen in groepjes aantrekkelijker, maar ik durf te stellen dat dit ten koste van de technische vaardigheden gaat, en dat de bevlogenheid van de leerlingen om een zo hoog mogelijk niveau te bereiken misschien wel daarom sterk is verminderd.”

Het onderwerp ligt zowel Blom als mijzelf na aan het hart. Ook ik ben van mening dat het muziekonderwijs én én hoort te zijn, en dat bereik je niet met inperking van tijd en middelen, maar zou volop kans verdienen om maatschappelijk te worden gedragen. En individuele instrumentale instructie, én groepsles, én creatief met muziek. En in de klas, vanaf kleuterklas tot en met voortgezet onderwijs.

hulst-blazersklas

Blazersklas Hulst

Blom: ”Het zal in grote mate van de politiek afhangen hoe het muziekonderwijs zich verder gaat ontwikkelen. Momenteel leeft wel de gedachte dat ieder kind op de basisschool er recht op heeft om kennis te maken met muziek. Wanneer deze interesse gewekt is, dan zou het een logisch gevolg zijn dat het kind een instrument wil leren bespelen. Ouders lopen dan op tegen een fors tarief (door de opgelegde bezuinigingen, evdw-m) voor muziekschoollessen, of komen wellicht zelfs tot ontdekking dat, door het helemaal wegbezuinigen van de muziekschool, er geen mogelijkheid meer voorhanden is.

Het muziekonderwijs staat zwaar onder druk en de kinderen zullen hier dan ook de dupe van zijn. De politiek dient heel goed te beseffen waar men mee bezig is en wat de desastreuze consequenties voor de toekomst zullen zijn.”

Landelijk zijn al heel veel muziekscholen verdwenen. Soms lukt het docenten om een collectief te vormen en in min of meer georganiseerde toch vorm te blijven geven aan lessen op hun instrument. De meerwaarde van een muziekschool moet worden gevonden in de diversiteit binnen het lesaanbod, wat er allemaal mogelijk is aan ontdekking, creativiteit en het samenspel van uiteenlopende instrumenten. Als dat verdwijnt, treedt onherroepelijk verschraling op.

De afgelopen jaren heeft de Zeeuwse Muziekschool zich (letterlijk) laten zien en horen bij het door henzelf georganiseerde ZMS2C, dat achtereenvolgens plaatsvond in Goes, Hulst, Tholen en Middelburg.

zms logo

Wat hoop je voor de toekomst van het muziekonderwijs in Zeeland?

Blom: “Ik hoop dat de politiek gaat beseffen dat wanneer de cultuursector wegbezuinigd wordt, er enorme verarming zal optreden. Als gevolg van het wegvallen van subsidies zullen muziekverenigingen verdwijnen, verveling slaat toe. Natuurlijk is er minder geld. Maar geef de cultuurdragers de kans om met minder geld goede ideeën uit te werken. Alles wegbezuinigen is totale onzin. Er is maar één leuze voor de politiek: ’Bezint eer ge begint’!

Je bent een veelzijdig en betrokken mens en actief in de politiek. Je neemt nu afscheid van de Zeeuwse Muziekschool. Wat ga je missen, wat ga je intensiever beoefenen nu je meer vrije tijd krijgt?

Blom:”Ik zal zeer zeker het contact en de samenwerking met de docenten en leerlingen missen. Maar ik zal me intensiever met politiek gaan bezighouden en wat zeker mijn grote  aandacht zal krijgen is het muziekonderwijs voor kinderen te behouden. Verder richt ik me op de mogelijkheden om talentvolle jonge musici een podium te bieden. Doordat ik voorzitter ben van de stichting “Kerk biedt Podium” in Middelburg, hoop ik hiermee een eerste aanzet te kunnen geven. Verder zal ik de talentenklas van de Zeeuwse Muziekschool waarvan ik diverse jaren coördinator was, nauwlettend volgen en waar nodig ondersteunen.

Kerk biedt podium

Ter ontspanning ga ik graag fietsen op mijn racefiets of mountainbike. Ik krijg nu meer tijd om ook aan grote tochten in het buitenland deel te nemen.

fiets

Ik wens Ger Blom toe dat vele inspirerende, lange fietstochten hem energie geven om de beleidsmakers duidelijk te maken hoe essentieel muziekonderwijs is voor onze maatschappij. Voor de kinderen en jongeren die op hun beurt weer zullen kunnen doorgeven wat muziek met je doet en voor je doet.

Els van de Wijdeven-Millenaar, muziekspecialist

 

Lang leve de MOOC

woensdag, 1 juli 2015

MOOC

Het internet maakt nieuwe onderwijsvormen mogelijk die van grote waarde zijn voor educatieve ontwikkeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor het gebruik van MOOC: Massive Open Online Course als een vorm van computergestuurd afstandsonderwijs.

De eerste MOOC’s kwamen voort uit het ideaal van de open educatiebeweging bedoeld voor grote aantallen deelnemers en gratis online toegankelijk voor iedereen, onafhankelijk van tijd en plaats zonder de vereiste van een bepaalde vooropleiding. Amerikaanse universiteiten hebben een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van MOOCS. Binnen Europa is  OpenupED actief opgericht door het International Council for Open and Distance Education.

openupED

OpenupED biedt inmiddels een veertigtal cursussen in 12 talen uit elf landen die voldoen aan gecontroleerde kwaliteitseisen. Ook de Nederlandse Open Universiteit neemt sinds 2013 deel aan het OpenupED initiatief en biedt een aantal Open online cursussen.

MOOC’s worden internationaal beschikbaar gesteld door organisaties zoals Coursera, edX en Udacity in de Verenigde Staten en FutureLearn in het Verenigd Koninkrijk. Deze laatste werd in 2013 opgezet en inmiddels hebben 1,2 miljoen studenten gebruik gemaakt van een van de 180 aangeboden cursussen.

De MOOC zou ook geschikt kunnen zijn als instrument voor de verbetering van onderwijs in ontwikkelingslanden, maar het probleem is de slechte toegankelijkheid van het internet. Vooral Afrika is een continent waar toegankelijkheid van internet te wensen overlaat. Volgens gegevens van de Wereldbank zijn in Nederland 94 van 100 inwoners aangesloten, terwijl de meeste landen in Afrika niet hoger scoren dan 10 aangeslotenen. Een verdere uitbreiding van het netwerk van lokale bibliotheken in ontwikkelingslanden zou een belangrijke rol kunnen spelen in het verschaffen van toegang tot internet en een belangrijke educatierol kunnen vervullen in relatie tot het aanbod van nieuwe onderwijsvormen die geschikt zijn zoals MOOC’s.

 

Cees de Blaaij, Vakreferent Sociale Wetenschappen en Geschiedenis