Veel openbare bibliotheken worden uitgedaagd om zich opnieuw in de samenleving te positioneren. Een duurzame verankering is geen gemakkelijke opgave omwille van de snel veranderende sociale, politieke en technologische veranderingen. De vraag ‘waar moet het heen met de bibliotheek’ is dan ook logisch.
In 2014 publiceerde de Koninklijke Bibliotheek vier mogelijke scenario’s voor de ontwikkeling van de bibliotheek in 2025. Met deze scenario’s wordt de rol van bibliotheek in de samenleving opnieuw gedefinieerd. In alle deze scenario’s spelen overheid en private en andere publieke partijen een rol.
Het eerste scenario is transformatie. In dit scenario financiert de overheid de bibliotheek weliswaar maar neemt de concurrentie van private partijen toe. In enkele Nederlandse gemeenten zoals Buren en Waterland wordt de bibliotheekvoorziening privaat geëxploiteerd, aangezien de lokale overheden deze dienstverlening hebben uitbesteed aan een commercieel bedrijf. Een niet gering probleem in deze specifieke gevallen is dat dergelijke bibliotheekvoorzieningen geen deel uitmaken van het landelijk bibliotheekstelsel en er dus geen interbibliothecair leenverkeer met de rest van Nederland mogelijk is.
In het tweede scenario -evolutie- blijft de overheid subsidiëren en zijn er geen andere concurrenten. In dit scenario is geen sprake van een snelle ontwikkelingen of radicale wijzigingen. De vraag is of bibliotheken op deze wijze voldoende snel kunnen anticiperen op maatschappelijke ontwikkelingen. Het derde scenario is het integratie-scenario. De functies van de bibliotheek worden geïntegreerd met die van een andere organisatie. De nieuwe organisatie krijgt een multifunctioneel karakter. De ontwikkeling in Middelburg door de integratie van de eerdere Stichting Scoop en de Zeeuwse Bibliotheek is hiervan een goed voorbeeld.
In het vierde scenario houdt de openbare bibliotheek op te bestaan. Dit is de zogenaamde sterfhuisconstructie, waarbij financiële ondersteuning van bibliotheken door de overheid wordt beëindigd. Meerdere functies van de bibliotheek komen te vervallen en andere partijen zorgen voor nieuwe (goede?) alternatieven. Daarnaast kunnen burgers hun informatie uit andere bronnen halen. De landelijke overheid werkt daar aan mee.
De Koninklijke Bibliotheek introduceerde per 1 januari j.l. het afzonderlijke digitale lidmaatschap speciaal bedoeld voor de steeds grotere groep lezers die geïnteresseerd is in het lezen van e-books. Het tarief van €42 is aan de relatief hoge kant en het praktische probleem blijft dat verschillende tarieven voor het lenen van fysieke en digitale boeken langs elkaar blijven bestaan. Er wordt door de branche echter gewerkt aan een harmonisatie. Het is even afwachten hoe dit zich ontwikkelt.
De vraag is interessant in hoeverre een bibliotheek die volledig steunt op private middelen succesvol kan zijn. In de 18e eeuw bestonden al winkelbibliotheken, gedreven door boekhandelaren die boeken gingen uitlenen als nevenactiviteit. Het doel was geld verdienen en het uitlenen zelf had verder geen ideële achtergrond. De Groningense boekverkoper E. Artel rekende in 1841 f 5,50 voor een lidmaatschap van een jaar. Precieze aantallen van winkelbibliotheken zijn niet bekend. Alleen al in Amsterdam bestonden kort na de oorlog nog ruim 100 winkelbibliotheken, maar deze verdwenen daarna snel.
In Engeland is de London Library een voorbeeld van een goed functionerende, geoutilleerde bibliotheek zonder overheidssteun. Deze wetenschappelijke bibliotheek bestaat reeds sinds 1841 en beschikt intussen over een collectie van 1.000.000 titels. De leden kunnen tevens een ruime digitale collectie raadplegen.
De instandhouding van de London Library gaat gepaard met hoge kosten en de prijs van een individueel lidmaatschap bedraagt daarom 495 Pond per jaar (ca. € 655). Hoe het ook zij, blijkbaar is de tariefstelling geen belemmering voor het functioneren van de bibliotheek. Nieuwsgiering: je kunt een hier kijkje nemen in de London Library. De vraag is vervolgens: kan iets dergelijks ook in Nederland? Wellicht wil een durfkapitalist wel investeren…
Cees de Blaaij, vakreferent