Archief van 2011

Sacha

donderdag, 24 februari 2011

Fotograaf: Dirk Jan Gjeltema

Fotograaf: Dirk-Jan Gjeltema


“…. Ja, hallo, Sacha, de lijn is erg slecht maar ik probeer… kan die echo van de lijn…. Ja, ik hoor je Sacha! Ik kan vertellen dat de situatie ook hier in Zeeland bijzonder verward is. Het Abdijplein is inmiddels volgestroomd met zowel voor- als tegenstanders.

Gisteravond hebben voertuigen geprobeerd het plein op te komen maar door de smalle poortjes van het Abdijcomplex is dat niet gelukt. Uit niet bevestigde berichten heb ik begrepen dat gisteravond plunderaars het Zeeuws Museum wilden binnendringen en daar tevergeefs hebben geprobeerd het omstreden schilderij van Mondriaan van haar haakje te trekken. Demonstranten hebben zich toen op de oude klederdrachten gestort en ik moet zeggen dat iedereen op het plein er nu warmpjes en kleurrijk bij loopt. Het negatieve reisadvies zou ondanks de gescandeerde leus “Welkom in Zeeland” nog steeds van kracht zijn en inmiddels gaat het gerucht dat de familie Peijs in een geblindeerde Veolia of Connexxionbus uit Middelburg is vertrokken en in de buurprovincie Noord-Brabant zou verblijven. Het Rode Kruis is begonnen babbelaars uit te delen en Artsen Zonder Grenzen hebben op de A58 een veldhospitaal ingericht waar dotterbehandelingen kunnen worden uitgevoerd en waar zelfs de eerste zwangere Walcherse vrouwen al zouden zijn bevallen. Ook elders in de provincie zou het onrustig zijn en zijn mensen de straat op gegaan. Uit Zeeuws-Vlaanderen komen berichten dat overal Zeeuws Vlaamse vlaggen wapperen en dat ongeruste bewoners bij gedeputeerde Wiersma in zijn zeer goed geïsoleerde woning op adem willen komen. Een groep ontpolderaars die uit pure frustratie alvast met een bouwput voor de tweede kerncentrale wilde beginnen, schijnt zichzelf te hebben vastgereden in de losgeschoten Oostbuis van de Westerschelde of Vlaketunnel. Ze wisten niet precies welke ….

Ja, ….. hallo, Sacha, hoor je me nog? …. Ik krijg net een tweet binnen dat Den Haag een politietrainingsmissie naar de opstandige regio Goeree Overflakkee overweegt! Er zou al een Kamermeerderheid voor gevonden zijn, o, nee, toch weer niet, volgens deze tweet, o, misschien toch. Lastig zou kunnen worden dat de dienstdoende hoofdagent voor het Zuid-Westelijk Deltagebied alleen tijdens kantooruren op het hoofdkantoor in Tilburg bereikbaar is, maar…hallo Sacha…… ik hoor net dat er toch verkiezingen komen!

Op naar de stembus!…Sacha?……. hoor je me nog?”

Sip Beth, PR-medewerker Zeeuwse Bibliotheek.

Deze column werd op woensdag 23 februari 2011 voorgelezen bij het lijsttrekkersdebat dat georganiseerd werd door de Zeeuwse Bibliotheek, de Provinciale Zeeuwse Courant, Omroep Zeeland en Scoop.

Expositie Bob Pingen: ARCAdia

maandag, 14 februari 2011

“Ben weer van mening veranderd, nou vind ik die andere toch mooier!”, zei het meisje van een jaar of tien dat vrijdagmiddag door de tentoonstellingsruimte in de Zeeuwse Bibliotheek huppelde. Even daarvoor vond de opening plaats van de expositie ARCAdia, schilderijen/2010 van Bob Pingen, te zien t/m 9 april 2011.

Namens de Jan van Leeuwen Stichting verwelkomde Ton Brandenbarg de bezoekers. De Stichting, opgericht 12 april 1994, stelt zich ten doel de in de Zeeuwse Bibliotheek aanwezige tentoonstellingsruimte aan te bieden aan hedendaagse kunst van goede kwaliteit, die op de een of andere manier met Zeeland te maken heeft. Daarbij wordt gedacht aan werk van beeldende kunstenaars die in Zeeland wonen en werken, maar ook aan dat van beeldende kunstenaars die zich door Zeeland laten inspireren. Adviseurs van de Stichting zijn Henk Koch, Kees Wijker en Wim Hofman. Deze keer viel Bob Pingen de eer te beurt. Deze Vlissingse kunstenaar exposeert al vanaf 1979.

In een uitgebreid artikel in het Zeeuws Tijdschrift, 1994, ‘De verovering van het grote vlak. Het werk van Bob Pingen’ wordt onze Zeeuwse kunstenaar geïntroduceerd en binnen de internationale kunstwereld geplaatst.

In ARCAdia toont Bob Pingen nu een reeks van 15 kleine doeken als uitkomst van zijn voortdurende zoektocht naar het ultieme schilderij. Kleurlagen schuiven over elkaar en vormen samen een staalkaart van lichtschakeringen die intens en geraffineerd is samengesteld. Pure schilderkunst die zich overtuigend kan meten met wat zich in de natuur voordoet, aldus een berichtje in de PZC. In de kunstrecensie ‘Het hoofd vol met waarnemingen‘ van Nico Out in de PZC (20-01-2011) is te lezen hoe het licht een hoofdrol speelt in de werken van Pingen. ‘Hij werkt met dunne kleurlagen. De kracht van zijn composities is gelegen in het spel van die over elkaar liggende lagen, subtiel schemeren ze over elkaar… Pingen benadrukt de ruimtelijkheid van de composities door af en toe langs de rand van een vorm iets van schaduw aan te brengen én door geraffineerd gebruik te maken van kleurcontrasten…’

Te midden van de kleurrijke schilderijen mocht de Zeeuwse dichter André van der Veeke de tentoonstelling van inleidende woorden voorzien. André memoreerde de tijd, zo’n dertig jaar geleden, dat hij Bob Pingen leerde kennen. ‘Alles of Niets‘ was de naam van het kunstenaarsgroepje waarvan André zelf de enige scribent was. Vooral de kennismaking met de naam Bob Pingen maakte indruk : echt een fascinerende naam voor een schilder, een sfeer van blauw, wit en groen daar omheen. De kracht die van de naam uitgaat.

Binnen de groep rondom het literaire tijdschrift Ballustrada namen kunstenaars het voortouw. Gelijktijdig betrad de abstracte schilderkunst van Bob Pingen een mystiek veld, stond boven het bestaande.

Als reiziger naar alle richtingen bleef hij Bob Pingen min of meer van grote afstand volgen. In het werk van Bob waardeert hij de aangename kleurtonen, de goed te verdragen lichtheid of being there. Optimistische schilderkunst: oppervlak, diepte en lichtheid tegelijkertijd. De verwantschap van Van der Veeke, de man van papier, met de schilder Pingen is treffend terug te vinden in de omslag van de dichtbundel ‘Rotterdam vertrekt’. Niet dat Pingen deze omslag heeft gemaakt maar HIJ HAD HET KUNNEN ZIJN…

Wat waardeer ik in deze expositie? Met betrekking tot de schilderijen gaat mijn voorkeur uit naar de groene en blauwe kleurenvelden in ‘Locatie (onbekend)’. Vervolgens de zachte kleuren in ‘Verticaal Grijs/Grijs’. Ook de doeken met titels als ‘Boogie’ en ‘Borderline’. Vooral deze laatste kan tot nadenken stemmen. In de conceptuele kunst verwijst de zeggingskracht van de titel samen met het beeld naar de achterliggende idee, bij ‘Borderline’ zie ik blauw, zwart, gevaarlijk rood en schuivende vlakken die als het ware een grote dissonantie laten zien. De beleving van Boogie is volstrekt anders, ga er maar voor staan.

André van der Veeke heeft iets met landschappen en kleuren. Grappig te zien hoe de omslag van zijn recente poëziebundel Blauw als ijs’ verrassend bordeauxrode kleurenvelden heeft. Uit deze bundel las hij het lange titelgedicht voor maar ook, met het oog op ‘Locatie (onbekend)’ het korte gedicht ‘Troostplek’, p. 37

Locatie (onbekend), 80×100 cm

TROOSTPLEK
Modderige wei
met bandensporen
Afwezigheid wordt
hardnekkig bewaakt
Overal knopen, lussen
rollen prikkeldraad
Desolate troostplek
keert zich af van
wat glanst of gloort

Mij rest alleen de absoluut irrelevante, maar toch interessante vraag: vind ik André van der Veeke een fascinerende naam voor een dichter. Jazeker, van der Veeke roept associaties op met de overkant, de grens over, Vlaanderen en Zeeuws, oude ambachten en het gewas vlas. Tijd om mij te gaan verdiepen in het ambacht en de woorden van deze dichter. Kleurtonen en woordenvelden zijn altijd prettig om waar te nemen. Dan horen jullie mij vast wel eens zeggen: “Ben weer van mening veranderd, eerst vond ik deze mooi maar nou vind ik die andere toch mooier.”

Nawoord over Arcadia:

André van der Veeke nam deel aan het project ‘Tekens in het land’, een initiatief van de tweejaarlijkse Kunstmanifestatie ‘De Muzen in Arcadia’, 2005.
Poëzie gecombineerd met tekeningen van Theo Jordans geven een doordringende en fantasievolle kijk op het zuidelijk landschap rond Aardenburg. Over kleuren gesproken, uit deze uitgave het volgende gedicht. Van en voor een kasteelheer die ergens in zijn Arcadia de vlasbloem weet of verlangt.

DE GLOED VAN VLAS

Niets is vluchtiger dan wit
dat verliest van blauw

De vloed van vlas
voordat de dag begint

Na zonsopgang ebt
het melkblauw al weg

Blijft als gloed
hangen in de lucht

Wordt opgeslagen
als verlangen.

Verticaal Grijs/Grijs, 60-40 cm

Anke Nijsse, medewerker Onderwijsbibliotheekdienst

*Dit blog is ook verschenen op het privéblog van Anke Nijsse; Zeeuws Knoopje.

De collectie grondwetten beschreven

maandag, 31 januari 2011

Sinds 10 jaar zweeft er een geheimzinnige verzameling met grondwetten van her en der in het gebouw van de Zeeuwse Bibliotheek. Bij slechts weinigen echt bekend, bij velen vaag bekend en buiten de deur vrijwel onbekend. Een tijdlang was de collectie zelfs zoek. Dit was de concrete aanleiding voor mij om de zaak nu maar eens met voorrang aan te pakken. Het resultaat: de zaak is volledig ingewerkt en toegankelijk.

Bij het vertrek van mr. Gerrit van Dijk als vakreferent rechten 10 jaar geleden, hebben hij en PR functionaris Sip Beth een passend project gekozen. Het idee was om van zoveel mogelijk landen een gedrukte grondwet te verwerven. Zo mogelijk voorzien van een handtekening van het staatshoofd. Naar alle ambassades hebben zij toen een brief geschreven met het verzoek een dergelijke publicatie te mogen ontvangen. Toen de heer Van Dijk met pensioen ging, zijn de resultaten in de bibliotheek tentoongesteld. Sindsdien heeft het project stilgelegen.

Want wie zitten er tussen? Meteen valt de persoon van de literator Václav Havel op, destijds president van Tsjechië.

Havel

De handtekening van de voormalige Tsjechische president en schrijver Václav Havel.

Hij heeft zelfs een Tsjechisch en een Engels exemplaar afzonderlijk laten inbinden en persoonlijk ondertekend. Ook bijzonder zijn Hosni Mubarak, de inmiddels afgetreden president van Egypte, Aleksandr Loekasjenko, nog steeds de autocratische president van Wit-Rusland en Mohammad Khatami, destijds de president van de islamitische republiek Iran. Daarnaast prijken ook presidenten van landen als Ierland, Pakistan en Hongarije.

Taiwan

De handtekening van de president van de republiek China (Taiwan)

Niet ieder land is een zelfstandige republiek met een eigen president. Een vijftal kleine staten in het Caraïbisch gebied reageerde op ons verzoek met een handtekening van hun gouverneur. Het zijn autonome eilanden of landstreken die een band met de vroegere koloniale mogendheid  Groot-Brittannië hebben.

De monarchieën hebben uiterst terughoudend gereageerd. Alleen vorst Hans Adam II van Liechtenstein is op het verzoek van de Zeeuwse Bibliotheek ingegaan. Alle overige koninkrijken lieten weten, dat het bij hen niet gebruikelijk  is zoiets aan hun majesteiten voor te leggen. Ik kan dat ook wel begrijpen. Koninklijke hofhoudingen zijn nog altijd hoog verheven, maar ook zeer discrete instellingen. Zij zien het als hun taak om hun vorstelijke families te beschermen.

Verder bekleedt een koning of koningin de positie van erfelijk staatshoofd. De persoon en de functie zijn voor het leven aan elkaar verbonden. Bij een president daarentegen is het gedaan, wanneer hij afgetreden is. We hebben dus ook geen handtekening van koningin Beatrix, maar wel een unieke facsimile van een koninklijk besluit dat zij ondertekend heeft.

In Groot-Brittannië wilde iemand ons voor de gek houden, en zette een handtekening van koningin Elizabeth II op een kopie van de Magna Carta. Nep-Elizabeth

De vervalste handtekening van koningin Elizabeth

Via internet vond ik echter al gauw hoe de echte handtekening van Elizabeth eruit ziet:

liz

De echte handtekening van koningin Elizabeth

Tientallen landen hebben ons geen handtekening, maar wel een grondwet toegestuurd. Sommige zijn fraai uitgevoerd in een mooi bandje, andere zijn niet meer dan vlekkige brochures. In het ergste geval komen ze niet verder dan een afdruk van internet.

Het is geen leesvoer om gezellig bij de haard te gaan zitten. Toch was ik wel geboeid om te zien wat landen als Soedan of Turkije over de vrijheid van godsdienst te zeggen hebben. Als taalkundige vind ik vooral de originele uitgaven geweldig. Veel landen dachten kennelijk: “Laten we de Engelse versie maar sturen, die kunnen ze tenminste lezen.” Ik geniet juist van uitgaven in het Chinees, het Lets of het Amhaars.

Het zijn niet alleen de speciaal toegestuurde wetteksten zelf die het belang van deze collectie uitmaken. Een flink aantal landen heeft geen ambassade in Nederland, maar wel in Brussel, vanwege de Europese Gemeenschap. Daarom hebben de heren Van Dijk en Beth juist ook de enveloppen bewaard. Dikwijls dragen die fraaie stempels en bijzondere postzegels. Van veel consulaten en presidentiële paleizen kwamen minzame brieven op mooi papier, voorzien van nationale symbolen of visitekaartjes. Diverse staten zagen meteen ook een gelegenheid om hun land toeristisch te promoten, door het toesturen van informatief materiaal. Voorbeelden zijn: Andorra, Israël en Zweden.

Als conservator ben ik eraan gewend om diep in het verleden te duiken. Geregeld vind ik in oude boeken handgeschreven aantekeningen van bekende of onbekende persoonlijkheden, die al heel lang overleden zijn. Hun handen zijn tot stof vergaan, maar wat ze opgeschreven hebben is er nog steeds. In dit geval ligt de actualiteit van de hedendaagse wereld als het ware op mijn bureau. Op de bladzijde die hier voor mij open ligt, hebben die persoonlijkheden hun hand laten rusten om hun naam op te schrijven.

Enthousiast geraakt, zouden Sip en ik best voorstanders zijn van een vervolg op dit project. De ambassades die een belofte gedaan hebben maar die nog niet nagekomen zijn, kunnen we nog eens een keer beleefd benaderen. We hebben immers inmiddels een aardige referentielijst met getekende exemplaren. Wie weet, kan dit anderen aanmoedigen om alsnog een exemplaar naar Middelburg te sturen. We denken er nog even over na, maar zien het wel zitten.

Het was niet eens zo vreselijk veel werk om deze aparte collectie te beschrijven. Van ieder land dat gereageerd heeft, wordt de correspondentie, al dan niet met gesigneerde grondwet, in een map bewaard. De mappen gaan in dozen en die staan in de kluis.

Via de catalogus zijn ze terug te vinden. Tik bijvoorbeeld gesigneerd president of gesigneerd gouverneur in en u krijgt alle exemplaren die persoonlijk ondertekend zijn. Het trefwoord Grondwetten (en als er daar geen van is, Staatsrecht) levert een aardig beeld op van de landen waar we iets van hebben.

U kunt ze de komende tijd zelf bekijken:

van 8 februari t/m 2 april liggen de topstukken uitgestald in de Schatkamervitrine op de eerste verdieping.

Marinus Bierens, Conservator Bijzondere Collecties

Tikkop: de tragiek van Afrika bezien door twee stramme padvinders

donderdag, 20 januari 2011

AdriaanvanDis“Elke natie heeft het recht om zelf fouten te maken. Ook Zuid-Afrika.”

Vanuit dit gezichtspunt opent Adriaan van Dis de literaire avond in een steenkoude Nieuwe Kerk te Middelburg op 14 januari 2011. Hij debatteert de eerste minuten met interviewster Lidewijde Paris over de organisatie van de Wereldkampioenschappen Voetbal van het voorgaande jaar. Het enorme budget en de verlaten stadions ten spijt: grootheidswaanzin hoort nou eenmaal bij globalisering volgens van Dis. Ook het Zuid-Afrikaanse volk verlangt brood en spelen. Of is wellicht brood òf spelen hier beter op zijn plaats? Van Dis zag persoonlijk liever glas in de ramen van scholen en betere schoolboeken.

Leidraad bij deze discussie wordt eigenlijk gevormd door twee boeken: Tikkop, zijn nieuwste roman over een verstikkend vissersdorp en het redden van een verslaafde jongen en Het beloofde land, een reis door de Karoo, een boek dat twintig jaar eerder verscheen. De morele verontwaardiging van toen blijkt te hebben plaatsgemaakt voor een wat berustender mening ten aanzien van onrechtvaardigheid bij de schrijver. Naar dat laatste wil hij slechts nog met verbazing kijken.

tikkop

Is Tikkop een soort afrekening met ons eeuwige Westerse paternalisme? Het lijkt er wel op. Tikkop blijkt een roman over verraad, maar ook over vriendschap en liefde voor een taal en een land. Het vertelt de geschiedenis van twee blanke mannen – de Nederlander Mulder (het alter ego van van Dis, ook bekend uit zijn boek De Wandelaar) en de Zuid-Afrikaan Donald – die als student betrokken raakten bij het internationale verzet tegen de Apartheid. Na veertig jaar halen ze de banden weer aan en verkennen hun gevoelens van weleer: er is een liefde gedeeld, er zijn vrienden verraden en idealen verloochend. De werkelijkheid van het nieuwe Zuid Afrika lijkt anders dan de droom van toen.

De in Parijs wonende Mulder vestigt zich een tijd in de Kaap, waar Donald zijn strijd voortzet in een vissersdorp waar de lokale bevolking zich aan alle kanten verraden voelt. Hun visrechten zijn verkwanseld door corrupte leiders, er is geen werk en hun kinderen vluchten in de tik – een goedkope drug die naast je geheugen ook je geweten aantast. De twee mannen ontfermen zich over een talentvolle verslaafde die zij een toekomst willen bieden. Ontluisterende taferelen en geknakt idealisme, uitstekende ingrediënten dus voor een slechte afloop.

Deze teloorgang van illusies, pessimisme is verpakt in laconieke, bijna vrolijke woorden, doordacht en aangrijpend opgetekend. Een terecht Amen vanaf de kansel. Het publiek in de Nieuwe Kerk maakt (wederom) kennis met de worsteling van een complex land, vormgegeven in een prachtig, lichtvoetig en pakkend verhaal. Met dank aan Van Dis’  immer elegante taalgebruik.

Janette Zuydweg, Vakreferent Kunst, Recht- en Literatuurwetenschappen

Bronnen:
Parool
Website Adriaan van Dis

De kinder(schat)kamer van de Zeeuwse Bibliotheek

maandag, 17 januari 2011

Kinder- en jeugdboeken zijn vroeger door bibliotheken van welk type ook, nooit systematisch verzameld. Het werd gezien als een niet volwaardig onderzoeksobject. Het was immers maar voor kinderen, was een gebruiksvoorwerp dat, na kapot gelezen te zijn, bij het oud papier terechtkwam.

Enig snobisme en dédain op dit gebied was de bibliotheken niet vreemd en zo zijn vele nu zeer waardevolle materialen verloren gegaan. Er waren alleen particuliere verzamelaars die het belang ervan wel inzagen, maar dikwijls is hun collectie na hun dood verspreid geraakt of verstrooid terecht gekomen in al bestaande particuliere collecties en tegenwoordig ook in bibliotheken.drietal

De drie kleine katjes. Amsterdam [ca. 1900].

Sinds de jaren zeventig, toen het kinder- en jeugdboek, volgens Kees Fens, werd ingelijfd bij de literatuur zijn ook bij bibliotheken de ogen opengegaan. De collecties die daarvoor een zeer lage prioriteit hadden wat betreft ontsluiting en conservering werden tot leven gewekt, en zo is ook op mijn instigatie onze collectie wakker gekust.

Op het eind van mijn loopbaan als conservator herinner ik me nog de situatie in onze toenmalige Provinciale Bibliotheek van Zeeland eind jaren zestig. Weggestopt achter in het magazijn op de roostervloer in een donker hoekje, een niet toegankelijk en doods bezit. Dat is door de ontsluiting, het maken van exposities, opname in het Centraal Bestand Kinderboeken en zeker ook door de digitalisering wel anders geworden. Gerenommeerde onderzoekers en verzamelaars als het echtpaar Buijnsters en de beide Fritsen, Huiskamp (helaas overleden) en Booy, hebben onze collectie bezocht en onderzocht voor hun respectievelijk baanbrekende studies en artikelen. En zij vonden er ware unica.

Aan de basis van onze collectie staan twee Middelburgse heren: Willem Henri Tak (1844-1910) en Willem Hendrik Bal (1880-1962). Zij legateerden hun omvangrijke verzameling, alles bij elkaar een paar duizend voornamelijk 19de eeuwse geïllustreerde kinderboekjes.

En zo heb je, zonder er wat voor te hoeven doen, met zulke heren gelijk een mooi startpunt voor een verdere uitbouw van je collectie die nu zo’n 16.000 bandjes omvat en circa 1600 kinderprenten.

Vele andere schenkingen volgden in de daaropvolgende jaren. Ik noem de Zeeuwse kinderboeken uit de collectie Meertens en de honderden 18de en 19de eeuwse kinder- en schoolboekjes uit het bezit van de voormalige Pedagogische Academie te Middelburg, die wegens verhuizing eind jaren zeventig op het punt stonden te worden weggegooid (!).

nicholaes

A.B.C. uit: Nieuwen aengenaemen en nuttigen St. Nicolaes Almanach voor het jaer ons Heere Jesu-Christi 1798.

De jaren 2006 en 2007 waren topjaren wat betreft aanwinsten met respectievelijk zo’n 800 18de, 19de en vroeg 20ste eeuwse kinderboekjes en ruim 550 kinderprenten uit de collectie Landwehr en het legaat Marchien Hof, circa 6000 protestants-christelijke kinderboekjes uit de periode 1850-1950. Een kwalitatief hoogstaande verrijking van de collectie, want een behoorlijk aantal komt niet in een andere openbare collectie in Nederland voor.

Metamorfoze heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontsluiting: in 1999 zijn ca. 1000 kinderprenten gedigitaliseerd en de collectie Landwehr was in 2008 aan de beurt. Uit de collectie Marchien Hof zijn in 2008 de 800 meest opvallende en belangrijke boekjes beschreven en ontsloten en momenteel worden er, op verzoek van Metamorfoze, zo’n 4000 geïllustreerde kinderboeken uit de periode 1850-1950 gedigitaliseerd.

De eens gesloten schatkamer is definitief geopend.

Ronald Rijkse, Ex-conservator Oud Bezit en Bijzondere Collecties

*Dit artikel is eerder verschenen in: Metamorfoze Nieuws / Koninklijke Bibliotheek, veertiende jaargang nr. 3, 2010

In 2010 is de Zeeuwse Bibliotheek begonnen met de digitalisering van de kinderboekencollectie in het kader van Metamorfoze. In december 2010 is de kinderboekensite onzekinderboeken online. De collectie kinderboeken van de Zeeuwse Bibliotheek wordt hierop ook beschikbaar gesteld.

Stadsdichter, zou jij mijn woorden willen zijn?

donderdag, 13 januari 2011

‘Zou jij mijn woorden willen zijn?’ Dit verzoek en tevens deze opdracht heeft Henri Looymans aanvaard, vanaf januari 2011 is hij de nieuwe stadsdichter van Middelburg. Voor hij werd geïntroduceerd tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeente Middelburg in wijkcentrum Palet, zaterdag 8 januari, werd eerst officieel afscheid genomen van Joop Buma die twee jaar stadsdichter was, in 2009 en 2010. Wethouder van Cultuur Ed de Graaf citeerde uit diverse gedichten verschillende strofen waarin Joop Buma zijn liefde voor de stad ‘ondubbelzinnig’ verwoordde of zoals hij dit noemde, hoe Joop ‘de liefde bedreef’ met de stad. Een wethouder die dezelfde passie heeft voor de stad, in elk geval alles weet over de wonderlijke huisnamen van Middelburg, van ’t Land van Belofte, Arcadië tot De Veldroos en De Korenbloem.
Al eerder was er een afscheidreceptie voor Joop (Johannes Herman) Buma, de dichter die zijn rol altijd met plezier vervulde en zó graag had willen doorgaan in deze funktie. Een stadsdichter wordt echter in principe voor één jaar benoemd, verlenging met een jaar is mogelijk maar dan is de ‘rol’ uitgespeeld.

De nieuwe stadsdichter Henri Looymans (1956) heeft Tilburg als bakermat. Hij studeerde Nederlands in zijn geboortestad en Mediëvistiek in Nijmegen. Na een korte periode in het onderwijs is hij sedert twintig jaar werkzaam in de zakelijke dienstverlening waarvan de laatste jaren als zelfstandig verandermanager. Hij woont al 25 jaar in Middelburg. “Ik ben verliefd geworden op de stad”, vertelde hij. Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst mocht hij zijn debuut als stadsdichter meteen maken, hij verklaarde zijn liefde aldus:

Middelburg
Ik kan als ik wil op de wereld verblijven
Op iedere plek kan ik vreemdeling zijn
Maar waar ik ook ben en weer stellig verdwijn
Steeds roept mij die stad waar ik mij kan schrijven
Daar spreken de gevels en zwijgen de luiken
De kerk klimt er boven de daken uit
En als zaterdagnacht de kroegen sluit*
Dan kan je op zondag de schepping nog ruiken
Die stad roert mijn hart in wat het verlangt
Ik wandel haar straten zij vult mijn gezicht
Zij voert er mijn hand en ik schrijf haar gedicht
In een mantel van eeuwen die om mij hangt
Dit is mijn huis, de stad die mij ziet
Hier heb ik lief, en meer hoef ik niet.

In 2005 publiceerde Henri Looymans zijn eerste bundel “Zou jij mijn woorden willen zijn?” Een goed verzorgde uitgave met een prachtige omslag. Een vormvaste dichter die wat hij zeggen wil het liefst binnen klassieke vormen neerzet. De bundel bevat een grote variatie aan gedichten, de liefde wordt gezocht, gevonden en soms ook verloren. Een aanrader voor iedereen die kennis wil maken met de nieuwe stadsdichter!

Ik citeer de laatste 5 regels uit het gedicht ‘Mijn Lief’

Zou jij mijn woorden willen zijn
Opdat ik niets meer hoef te zeggen
Niets bewijzen niets weerleggen

Enkel schutten
Enkel zijn.

In mei verschijnt er een nieuwe dichtbundel, daarin zal Zeeland, zijn tweede land van belofte, een prominente rol spelen. In ‘Zou jij mijn woorden willen zijn?’ is de liefde voor Zeeland, hier enkel hier, al aanwezig. Ik hoop dat dit gedicht, een ode aan de winter in Zeeland, ook in de volgende bundel opgenomen wordt:
Omnes Zeelandiae loci (1):
Hibernum
voor Marsman
Hier overlands langs de duinen te zwenken
De velden ze wenken
Ze reiken tot mij in mijn Zeeuws schilderij:
Pikkende zwermen op slapende akkers
Met linksom en rechtsom het broedende water
De schorren waarin je de hemel ziet drijven
En slakende meeuwen als kijvende wijven
(Ze klinken naar later ze hoeden de trekkers in
grijskoude klei)
En robuust als de wallen van Jericho
Schutten de dijken de armen de rijken
Ze wachten de zee:

Torens als bakens en
Dorpen als vlaaien en
Boeren als goden die
Ploegen en zaaien
Hier enkel hier
In dit land zonder grenzen
Dit groen en godswonderlijk wiegenkleed
Hier draagt de aarde haar zondagsgewaden
En sluiert de nevel
Mijn sluimerend zilte
Mijn winters verstilde
Mijn Zeeuwse land

Voor Henri Looymans ‘geen dier’der plek voor ons op aard’ dan Zeeland, waar de stad waar hij kan schrijven hem nu heeft geroepen. ‘Zou jij mijn woorden willen zijn?’ Over de markt heeft hij al een gedicht geschreven… een plek waar het hart van de stad klopt en er met liefde volop handel wordt gedreven? We zijn benieuwd hoe hij verslag zal doen van deze spannende en hoopvolle relatie.

*de kroegen sluit – lijkt wellicht vreemd, staat letterlijk op de tekst die op 8-01 werd uitgedeeld.

P.S. het laatste nieuws vandaag is dat de stadsdichter wordt wegbezuinigd. Oei, nu al liefdesverdriet, welk gedicht gaat dit opleveren?

Anke Nijsse, medewerker Onderwijsbibliotheekdienst

(Dit blog is eerder verschenen op zeeuwsknoopje.blogspot.com)

Wintermuziek: ’t Liekt of aolles leit te droomen…

dinsdag, 11 januari 2011

schatkamer 002

Schatkamervitrine t/m 5 februari 2011

Winter. Van oudsher het seizoen waarin mensen dichter bij elkaar komen voor warmte en gezelligheid. Buiten donker en koud, binnen de warmte van het haardvuur of de kachel, de vrolijkheid van spelletjes doen en samenzingen bij de piano.

Dat is het beeld dat geschetst wordt door de tentoonstelling Wintermuziek in de Schatkamervitrine op de eerste verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek. De bladmuziek die getoond wordt dateert van de eerste helft van de 20ste eeuw en roept herinneringen op bij de opa’s en oma’s van nu. Als kleuter gekluisterd aan de radio bij het programma “Kleutertje Luister” leerde men de eerste liedjes bij Herman Broekhuizen en Jacob Hamel’s Avro Kinderkoor. Misschien zeer de moeite waard om herinneringen op te halen, en héél misschien kent iemand dit  oude “Zeeuwsche” liedje van Poldermans en Lijsen nog wel:

‘t Is aolles sneeuw, waer of j’ ôk kiekt,
Op daeken en op boomen,
Geen veugeltje dat vrooilik wiekt,
‘t Is doodsch als op ‘n kerk’of,
‘t liekt of aolles leit te droomen.

Deze tekst gold precies zo voor de laatste weken van het voorbije jaar, al zouden we het tegenwoordig misschien niet meer als “doodsch” omschrijven. We hebben iets van “het droomen” kunnen ervaren doordat het leven van alledag wat langzamer ging en het geluid van de moderne wereld gedempt werd door de witte deken.

Hamel
Jacob Hamel, de oprichter van het bekende koor, werd in 1883 geboren te Amsterdam. Zijn vader, Meijer Hamel, was een fervent zanger. Hij zorgde ervoor dat Jacob als 6-jarig jongetje vioollessen kreeg en nam hem ook mee naar de repetitie van zijn koor. Zo kreeg Jacob de muziek met  de paplepel ingegoten. Met vijf jongere zusjes thuis, vond hij het natuurlijk heerlijk om samen met zijn vader op pad te gaan!

In de Schatkamervitrine zien we enkele liedjes met een winterthema. De Zeeuwse Bibliotheek heeft echter nog meer deeltjes van Avro’s Kinderkoor Jacob Hamel in haar bezit; ze bevinden zich in een speciale collectie met liedjes uit het begin van de twintigste eeuw. Deze zogenaamde sheets zijn niet vrij toegankelijk, maar kunnen worden ingezien onder begeleiding van een deskundige van de muziekafdeling. Om de kwetsbare papieren exemplaren te ontzien zal in de nabije toekomst een aantal van de meest relevante liedjes worden gedigitaliseerd.

Op dit moment kan men op internet via  Het Geheugen van Nederland al veel straat- en theaterliederen uit de oude doos vinden, maar ook de Zeeuwse Bibliotheek speelt haar rol in het behouden en beschikbaar stellen van deze liedjes die het tijdbeeld zo prachtig illustreren.

Zeeuws
Naast Hamel natuurlijk ook aandacht voor liedjes van eigen bodem: Jan Morks, beroemd in Zeeland door het componeren van het Zeeuws Volkslied, schreef het liedje “Op schaatsen”. Hoofdmeester te ‘s Gravenpolder Daniël Poldermans schreef in dialect de tekst voor het liedje “Winter”. Deze tekst werd op muziek gezet door A. Lijsen, musicus en van 1879 tot 1921 leraar aan de kweekschool in Middelburg. Hij componeerde in 1917 de melodie van het Zeeuwsch-Vlaamse volkslied.

Op het eerste gezicht een eenvoudige verzameling liedjes over de winter, maar zeker ook een aardige aanleiding om eens stil te staan bij de bijna honderd jaar oude liedjes, de mensen die ze schreven en de mensen die ze zongen.

schatkamer 001

Els van de Wijdeven, muziekafdeling

Hulde aan Guépin

donderdag, 6 januari 2011

Bellamy was een bekende Vlissingse dichter, Jan Guépin is vergeten. Geen straat of park is naar hem vernoemd en het boekje: Hulde aan de nagedachtenis van wijlen Jan Guépin is het enige dat over hem verschenen is.

Toch een blog over Guépin vanwege de vele gedichten die opgenomen zijn in de handschriftencollectie van de Zeeuwse Bibliotheek. Guépin werd in 1715 in Vlissingen geboren. Zijn ouders waren Jacob (Jacques) Guépin en Mary Attwel, Hugenoten die rond 1683 uit Frankrijk en Engeland gevlucht waren. Jan was dus een tweede generatie asielzoeker. In het gezin spraken ze Frans en hij schreef eerst Franse gedichten. Later streefde hij naar het zuiver Nederlands en schreef in zijn jeugd punt- en klinkdichten. Hij zat op de Latijnse school, samen met Hermanus Jaarsma en Nicolaas Lambrechtsen. Herman Jaarsma was de zoon van de Doopsgezinde dominee Jaarsma en schreef ook gedichten. Nicolaas Lambrechtsen was lid van een bekende Walcherse familie en verbonden met de collectie van het Zeeuws Genootschap.

Guépin las graag gedichten van o.a. Vondel en Horatius. Van die laatste vertaalde hij een lierzang. De psalmberijming van Datheen (Dathenus) is onderwerp van gedichten en brieven vooruitlopend op het zogenaamde Psalmenoproer, dat pas in 1776 in alle heftigheid zou losbarsten. Guépin schreef zowel een satire als een lofzang over Petrus Dathenus. De lofzang is ook één van de weinige werken die gedrukt zijn van Guépin.

Tussen de handgeschreven gedichten zitten verdienstelijke zoals De mensch, vele gelegenheidsgedichten en ook diverse geestige uitnodigingen op rijm: “O dogter kom op mijn begeeren, op woensdagh in uw daagsche kleeren, want t mogt eens reeg’en onder ’t rijen, koom met uw vader bij malkand’ren, zo gaan wij zedig met den and’ren”.

Tot de aardige stukken horen ook twee reisverslagen. Eentje over een ‘sukkelreis’ van Rotterdam naar Vlissingen en over een wandeling bij Domburg.

In 1876 schrijft Passchier Fret een brief over een zin uit een gedicht van Guepin waarin hij liever varkens dan Joden ziet komen in Vlissingen. Fret geeft hierover uitleg.

foto guepin
Waterverftekening behorend bij Handschrift 3016 uit de Kluis van de Zeeuwse Bibliotheek.

Volgens de levensbeschrijving uitgegeven door F. Nagtglas was Guépin ook een geestig en vaardig tekenaar. De tekening die boven deze blog staat is mogelijk gemaakt door Guépin. De betekenis en de tekst eronder zijn mij niet helemaal duidelijk: “J. Guépin 1741. Een hen legt geen daer by een nest , zy ziet”. Achterop staat dat het geschonken is aan het Zeeuwsch Genootschap in 1873 door J.F. Bergman.

In mei 1766 schreef Guépin nog een gedicht voor de inhuldiging van Willem V als markies van Veere en Vlissingen. Het was zijn laatste gedicht en wel in het Frans. Na een kort ziekbed overleed hij op 15 juni 1766. (Bellamy was toen 8 jaar). De schrijvers J.J. Brahé en N.C. Lambrechtsen brachten Guépin hulde.

Cocky Klaver, projectmedewerker Handschriftencollectie