Archief van 2014

Kerstmuziek

woensdag, 10 december 2014

Nu de Sinterklaastijd weer achter de rug is en de discussies rond Zwarte Piet weer voor een tijdje geluwd zijn, kunnen we ons gaan voorbereiden op de kerstdagen.

kerstmuziek-680

De dorpen en steden zien er weer gezellig en feestelijk uit. De huizen worden voorzien van sfeerverlichting, de kerstboom wordt weer opgetuigd. De muzikale omlijsting van dit gebeuren zal weer de nodige aandacht krijgen, er zullen weer de nodige kerstliederen ten gehore gebracht worden en het wordt weer kiezen tussen de vele kerstconcerten die uitgevoerd gaan worden.

Omdat ik deze tijd heel sfeervol en gezellig vind, wil ik graag aandacht besteden aan kerstmuziek. De muziektafel op het plein in de Zeeuwse Bibliotheek heb ik ingericht met allerlei kerstmuziek uit de collectie van de muziekafdeling. Kom gerust eens kijken!

Wat voor kerstmuziek kennen we

Bij de kerstmuziek kan er onderscheid worden gemaakt tussen religieuze kerstliederen, die over de geboorte van Jezus Christus gaan en de profane liederen die de sfeer rond kerstmis beschrijven (de kerstman, sneeuw of gezelligheid).

De religieuze liederen kennen een verschillende afkomst en ouderdom. Kerstliederen die al eeuwen lang gezongen worden zijn het bekende Hoe leyt dit kindeke en Nu zijt wellekome. Deze liederen dateren al van de 17e eeuw.

nu zijt wellekome

Een lied wat ook elk jaar veel wordt gezongen is het beroemde Stille Nacht, dat stamt uit begin 19e eeuw. Ik vind het fascinerend dat liederen die eeuwen geleden al gemaakt zijn, zich elk jaar weer op het kerstrepertoire bevinden en veelvuldig gezongen worden.

De profane liederen zijn veelal van Amerikaanse oorsprong. Beroemde producten van de Amerikaanse muziekindustrie zijn Jingle Bells en I’m dreaming of a White ChristmasWie kent het niet!

jinglebells

Grappig te vermelden is dat in Jingle Bells het woord kerstmis helemaal niet voor komt, het gaat alleen over sneeuw. Desondanks wordt het als kerstlied beschouwd en wordt het buiten de kersttijd niet of nauwelijks gezongen.

weihnachtsoratorium

Speciaal voor kerst is er ook klassieke muziek gecomponeerd, zoals het beroemde Weihnachtsoratorium van Johann Sebastian Bach, wat geen oratorium is, maar een bundel cantates waarvan veel muziek aan andere, meest wereldlijke cantates van Bach is ontleend. Een ander heel bekend werk  dat ik kan aanbevelen om te beluisteren is het Kerstconcert van Arcangeleo Corelli. Deze werken zullen in de kersttijd weer veelvuldig uitgevoerd worden.

In de periode rond kerstmis wordt de muziekmarkt van alle kanten weer overstroomd worden met allerlei kerstmuziek. Kijk alleen maar hoeveel Christmas radio stations er in de lucht zijn tijdens de kerstperiode.

Special-1991-02-Album-White-Christmas

Elk jaar maken bekende (pop)artiesten wel weer een kerstcd, zoals onder meer de 3JS, Gerard Joling en The Common Linnets dat hebben gedaan.

common linnets

 

Ik moet eerlijk bekennen dat ik zelf niet zoveel heb met de populaire kerstliedjes, maar ik heb mijn mening herzien toen ik het kerstlied Christmas around me van The Common Linnets hoorde. Ik kan het iedereen aanraden. Kortom: de kerst kan weer gevierd worden en ik wens iedereen dan ook hele fijne kerstdagen toe!

Rea Bensch, Domeinspecialist muziek

 

 

Boeken die je niet wilt lezen (deel II)

donderdag, 27 november 2014

Belofte maakt schuld. Bij deze dus een nieuwe lijst met titels van boeken die je eigenlijk niet wilt lezen. Desondanks zijn ze misschien leuk om, als steek onder water, cadeau te doen. Deze keer zowel de vertrouwde categorieën poep en pies en pedofilie, alsook Tweede Wereldoorlog, poezen en katten, emancipatie (volgens mannen en vrouwen) en het meest gewilde boek dat niemand wil lezen – maar wel een legendarische omslag heeft.

Ditmaal ook enkele Nederlandse titels, want domheid van de auteur is niet voorbehouden aan de Engelstalige literatuur.

Tweede Wereldoorlog

Alleen over de Tweede Wereldoorlog zijn al bibliotheken vol geschreven. Geen wonder dus dat sommige onderwerpen zeer gespecialiseerd vakgebied worden. Hiervan twee voorbeeldjes. Ten eerste een boekje met bijdragen van diverse historische wetenschappers met de curieuze titel: How green were the Nazis? waarin de lezer leert dat de nazi’s al in de jaren dertig met bosaanplant en bescherming van de Teutoonse wouden bezig waren.

How green were the nazis

De vraag is alleen: zijn we ook geïnteresseerd in de rol van de nazi’s als natuurbeschermers? Het antwoord is ontkennend. We zijn wel geïnteresseerd in natuurbescherming an sich, maar niet specifiek door een politieke groepering in het verleden, en die desinteresse geldt ook de volgende titel.

Hitler neither vegetarian

Ik weet dat Adolf Hitler vegetariër was, maar betekent dat ook dat ik een boek wil lezen over Adolf Hitler als vegetariër? Het antwoord luidt ‘nee’. Als ik iets over vegetariërs wil weten duik ik wel in SISO 628.7 en niet in Duitsland 947.6 waar het boek Hitler: Neither vegetarian nor animal lover van Rynn Berry te classificeren valt. Saillant detail voor de kenners is hier wel dat op de omslag Neville Chamberlain – de sukkel van de 20ste eeuw- vrolijk met de führer aan een blaadje sla zien knabbelen, terwijl de politicus denkt een herenakkoord te sluiten met de minst betrouwbare politicus van diezelfde eeuw.

Mussert als ingenieur.jpg

Tot besluit nog een Nederlandstalig werkje met zekere antiquarische waarde over een niet zo belangwekkende ingenieur van Rijkswaterstaat die beroemd is geworden omwille van zijn politieke vrijetijdsbesteding. Hem roemen om zijn architectonische werkzaamheden is dan ook even vreemd als het bewonderen van Jeroen Krabbé om diens schilderkunst. Het wekt dan ook geen verbazing dat Mussert als ingenieur van de hand van J. Homan van der Heide verscheen in 1944 en geen herdrukken heeft gekend.

Medische wetenschap

Castration

Bètawetenschappen staan bekend om hun directheid en exacte formulering. Victor T. Cheney schreef een boek met een niet mis te verstane boodschap: Castration, the advantages and the disadvantages. Laat ik nu omwille van het onderwerp geïnteresseerd zijn in de voor- noch de nadelen. Met andere woorden: je kunt je potentiële kopers ook afschrikken nog voordat de omslag omgevouwen is.

Esoterie over katten

Does god speak through cats

Eigenlijk is deze kop nog te hoogdravend voor mensen die de volgende titel wel degelijk serieus ter hand nemen: zweefvlieger David Evans schreef Does God speak through cats? Nu dicht elke kattenliefhebber zijn eigen tijger de status van superpredator toe, maar ik heb uit de weinige woorden die mijn kat tot me sprak nooit meer kunnen beluisteren dan een ‘Zeg, ik heb honger, zou je de bak met brokken niet eens klaar zetten?’, om van verdere hoogdravende esoterische opmerkingen nog maar te zwijgen.

Toch is hier een markt voor, want ook Heather Busch en Burton Silver spelen in op het sentiment dat uw kat een superkat is, die misschien voor u wel de nieuwe Van Gogh kan worden. Het boek Why cats paint. A theory of feline aesthetics beschrijft met veel omhaal wat er gebeurt als je de poten van je kat insmeert met verf en hem vervolgens in een gesloten kamer tien minuten opjaagt over een stuk canvas doek.

why cats paint

Emancipatie (volgens vrouwen die mannennijd hebben)
Are woman human

Catherine A. MacKinnon schreef: Are woman human? And other international dialogues. Ook hier telt weer: de vraag stellen is hem beantwoorden. Het is dan alleen jammer dat je de omslag niet eens meer hoeft te openen om het boek gelezen te hebben.

How to succeed in business

Een boek van wetenschappelijk niveau dat ik beslist nog eens cadeau wil doen aan een al te zeer geëmancipeerde collega is van Karen Salmansohn die in How to succeed in business without a penis uitlegt hoe zakenvrouwen succesvol kunnen opereren in een mannenwereld (zonder een penis te bezitten). Nu ken ik een mannelijke collega die rolmodel voor deze schrijfster zou kunnen zijn, maar laat ik die er nu juist van verdenken enig gemis aan centimeters te moeten compenseren door zich te gedragen als de stier van de kudde. Of zou ik hiermee de crux van het boek hebben verklapt?

Arne en Carlos breien op hun paasbest

We kwamen de Noorse nichten Arne en Carlos al eerder tegen met hun internationale bestseller Kerstballen breien met Arne en Carlos (Utrecht: Tirion, 2011). Omdat dit boekje nog voordat het de grenzen in vertaalde vorm voorbijging, in elke Noorse dorpssuper van Kirkenes tot Christiansand te vinden was, besloten ze vlug een toepasselijk vervolgdeeltje te schrijven. Nu geen kerstballen, maar paaseieren: Arne en Carlos breien op hun paasbest. Als je zestienjarige tienerdochter met een van deze twee softe nepnichten thuis zou komen, zou je haar je hele fortuin meteen aanbieden als ze lesbisch zou worden. Brrrr… daarbij vergeleken is Marc-Marie Huijbregts, de sidekick van Matthijs van Nieuwkerk, nog een ideale schoonzoon. Het wachten is op vuurpijlen breien met Arne en Carlos.

Emancipatie (volgens mannen die vrouwennijd hebben)

Old tractors

Roger Welsch is gek op zijn tractor. De reden dat hij urenlang door het lege Amerikaanse landschap van Ohio rondhobbelt op zijn favoriete John Deere is wellicht dat hij het thuis helemaal niet zo gezellig vindt. Geen reden om niet een boek te schrijven over hoe vrouwen in elkaar zitten en wat je daarvan kunt leren van je tractor: Everything I know about women, I learned from my tractor.

everything about woman learnt from tractor

Je zou denken dat het boek niet meer pagina’s omvat dan de omslag, maar Welsch heeft hier toch echt 216 pagina’s voor nodig. Erger nog, zeven jaar eerder, in 1995, hield hij al een 160 pagina’s durende verhandeling over hoe je je tractor gelukkig kan maken en ondertussen voor je gezin kan zorgen: Old tractors. How to keep your tractors happy and your family running. Volgens mij houdt de beste man zowel zijn gezin als vrouw gelukkig door zoveel mogelijk tijd bij zijn John Deere door te brengen.

Pedofilie en incest
echte hockeyers douchen niet

Dat ook Nederlanders beter moeten nadenken over hun boektitel bewijst Echte hockeyers douchen niet van Ricci Scheldwacht. Wellicht was het boek al uitgekomen voordat Luigi C. werd ontmaskerd als de jeugdleider die bij de Haagse hockeyclub HGC webcams in de damesdouches monteerde. Toch lijkt het me reden genoeg voor de uitgever om de titel alsnog te veranderen. Het antwoord op de vraag waarom hockeyers niet douchen kan nu in ieder geval al gegeven worden door iedere potentiële koper van het boek.

Poep en pies
Pooh gets stuck

Soms lopen de zaken gesmeerd, maar iedereen heeft weleens een moeilijk moment in zijn leven dat de zaken niet lopen zoals ze moeten lopen tijdens een bezoek aan het toilet. Voor die momenten is er een speciaal boekje van de beer Winnie the Pooh op de markt gebracht, die je het in zeven kleuren dun door de broek laat gieren. Want zeg nu zelf: hoe kun je de titel Pooh gets stuck verzinnen en er dan net als illustrator Nancy Stevenson ook nog een fraaie illustratie bij plaatsen waarin Winnie the Pooh met veel moeite door zijn vriendjes uit een te nauw hol bevrijd moet worden, zonder hier een dubbele bodem in te zien?

Het meest begeerde boek dat je niet wilt lezen, maar wel wilt hebben.

Big book of lesbian horse stories

Dan de absolute topper in het genre, die, vanwege de jaren zestig omslag, elke bibliofiel toch wel in zijn kast zou willen hebben. Alica Surkis en Monica Nolan schreven in 2002 The big book of lesbian horse stories. Dat is nog niet alles, vooral de subtitel doet vermoeden dat we hier met heuse pornografische lectuur van doen hebben: When these Sapphic sisters saddle up, ecstasy is only a hoofbeat away! Alsof je de presentator van RTL7 een film van Porky’s hoort aankondigen en je niet mag lachen omdat je net iemand een hand geeft. En dat terwijl op het omslag nog alle kledingstukken aan zijn, maar de hormonen er wel vanaf springen. Je zou willen dat je nog veertien was.

Mede door die omslag (want niemand heeft de qua inhoud bouquetreeks rakende tekst natuurlijk gelezen) is dit boekje een ware internetbestseller geworden bij bedrijven als Amazon en Abebooks en zijn er vele herdrukken verschenen. De eerste editie van dit boek wordt inmiddels voor prijzen variërend van € 80,- tot € 225,- verkocht. Mijn tip voor bibliofielen? Leg neer die acht tientjes en zie de waarde van uw boek -dat u nooit heeft willen lezen- per jaar verdubbelen!

Johan Francke,

Informatiespecialist

 

P.S. Hamel en de stenen olifant

donderdag, 20 november 2014

In 1884 schenkt consul-generaal P.S. Hamel uit Bangkok een beschilderd stenen beeldje van een olifant aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen in Middelburg. Het is een flink exemplaar met een bruin gekleurde huid en kleine oren die zo typerend zijn voor de Aziatische olifant.

tropenjarenomslag

Een foto van het beeldje verscheen zaterdag 15 november jl. in de Provinciale Zeeuwse Courant bij een artikel van Jan van Damme over het nieuw verschenen boek ‘Tropenjaren’ van oud-journalist Hans Walraven.

Walraven schrijft over het leven van zijn voorouder, de in Breskens geboren Pieter Simon Hamel. Zie hiervoor ook de column van Jan van Damme op zijn blog ‘Zeeland Geboekt’ en het blog van Hans Walraven ‘Terug naar Elmina’.

De olifant ziet er vandaag waarschijnlijk anders uit dan in 1884. Zijn linkervoorpoot is afgebroken en een ivoren slagtand is losgeraakt. Het heeft de tand des tijds niet ongeschonden doorstaan. Sinds de schenking maakt de olifant deel uit van de volkenkundige verzameling van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. De collectie is ondergebracht in het Zeeuws Museum in Middelburg. In de ‘Wonderkamers’ van het museum zijn veel van deze voorwerpen te zien.

Aan het einde van de negentiende eeuw was het gebruikelijk dat de leden van het genootschap schenkingen deden. Zo ontstonden verzamelingen van schelpen, opgezette dieren, munten en penningen, meubels en schilderijen, gesteenten en mineralen, boeken en handschriften, enzovoort. De meeste etnografische voorwerpen kwamen van Zeeuwen in het buitenland. Ze geven een tijdsbeeld van andere culturen, inzicht in gebruiken, gewoonten en ideeën en dienen (nog steeds) als object voor wetenschappelijk onderzoek.

Pieter Simon Hamel (Breskens 1845 – Berndorf am Rhein 1900)

Door het grondige onderzoek van Hans Walraven naar zijn voorouder zijn we meer te weten gekomen over deze tot nu toe onbekende Zeeuw. De schenker van de olifant blijkt een bijzondere man geweest te zijn.

Pieter Simon Hamel is de zoon van schipper Simon Hamel uit Breskens en Catharina Calandt uit Retranchement. Hij krijgt een unieke kans om verder te studeren en wordt onderwijzer, eerst in Dordrecht en later in Groede.

In 1869 trekt hij de wereld in en wordt benoemd tot hulponderwijzer in Elmina, de hoofdplaats van de Nederlandsche Bezittingen ter kuste van Guinea, aan de West-Afrikaanse kust: het huidige Ghana. Elmina is bekend vanwege het grote witte slavenfort aan de kust en het is de bestuurshoofdstad van het overzeese gebied.

ElminaIMG_9836

Tekening van het kasteel/fort Elmina (collectie Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen/Zeeuwse Bibliotheek)

Hamel maakt snel carrière en wordt er uiteindelijk consul. In 1880 volgt zijn benoeming tot consul-generaal in Siam (het latere Thailand) en in 1890 wordt hij consul-generaal voor Zuid-China en Formosa. Zijn standplaats is de Chinese vrijhaven Amoy. Er is nog veel meer te vertellen, zoals zijn belevenissen op zijn geheime reis door West-Afrika in 1877. Het originele reisverhaal, in bezit van auteur Walraven, vormde de inspiratie voor het boek ‘Tropenjaren’. Het is een bijzonder spannend verhaal. Maar ook de ontmoetingen met koning Chulalongkorn in Siam zijn bijzonder. Deze koning is de zoon van de koning uit het beroemde verhaal van Anna and the King of Siam.

KoningAmatifou

Op 10 augustus 1877 bezoekt Pieter Simon Hamel koning Amatifou in Krinjabo (Ivoorkust) (collectie Hans Walraven)

In 1900 overlijdt Hamel in Duitsland. Hij is enkele jaren daarvoor ziek terug gekomen uit China en krijgt een medische behandeling in Berndorf am Rhein. Zijn vrienden in Middelburg horen pas na enkele maanden van zijn dood.

En nu, sinds 15 november 2014, is Hamel is geen onbekende Zeeuw meer. Dat zag Frederik Nagtglas al veel eerder in 1901. Hij schreef een ‘in memoriam’ bij het overlijden van Hamel in de Middelburgsche Courant  van 5 januari: “Onder de merkwaardige Zeeuwen, die een voetstap nalieten in het zand van den Tijd, verdient Hamel een plaats”. Anno 2014 zouden we zeggen dat zijn naam opgenomen moet worden in de nieuwe digitale versie van de ‘Encyclopedie van Zeeland’.

IMP.S.Hamel

Het ‘In memoriam’ voor P.S. Hamel door F. Nagtglas in de Middelburgsche Courant, 1901 (collectie Zeeuwse Bibliotheek)

Handschriftencollectie

In de handschriftencollectie van het Zeeuws Genootschap, die bewaard wordt in de Zeeuwse Bibliotheek, zijn twee brieven van Pieter Simon Hamel te vinden.

In 1869 schrijft de 23-jarige onderwijzer uit Groede een brief aan de eerdergenoemde Nagtglas in Middelburg. Via de inspecteur van het Lager Onderwijs in Zeeland, C.M. van Visvliet, heeft hij hem een keer ontmoet.

Frederik Nagtglas (1821-1902) is in die tijd een bekend man in Zeeland. Maar Nagtglas is ook de broer van C.J.M. Nagtglas, gouverneur in het gebied van de Nederlandsche Bezittingen ter kuste van Guinea. Hamel is daar benoemd tot hulponderwijzer en staat op het punt naar Afrika te vertrekken. Hij vraagt of “WelEdel Heer” Nagtglas een goed woordje voor hem wil doen bij de gouverneur.

De tweede brief is uit 1884. Het is een emotionele brief en ook gericht aan Frederik Nagtglas. Hamel schrijft over het overlijden van zijn jonge vrouw, de Middelburgse Marie den Bouwmeester. Hamel en Nagtglas zijn in de tussenliggende jaren goede vrienden geworden. Hamel begint zijn brief nu met “Geachte Heer & Vriend”.

vrouweninelmina

Vrouwen in Elmina (collectie Hans Walraven)

In dezelfde handschriftencollectie zijn meer documenten te vinden uit de tijd dat Hamel in West-Afrika verbleef. Dat is te danken aan de schenking van een groot deel van het privé-archief van gouverneur C.J.M. Nagtglas aan het Zeeuws Genootschap. Naast brieven, kaarten, notities, prenten en kranten is ook een rapport van enkele Nederlandse ambtenaren te vinden, met een beschrijving van het Nederlandse gebied in Afrika. Over Elmina is te lezen hoe de omgeving er uit zag, welke mensen er woonden en waarvan zij leefden, hoeveel huizen er stonden en welke landbouwproducten er geteeld werden.

De stenen olifant uit Siam

Het moet beslist Frederik Nagtglas zijn geweest die Hamel heeft geattendeerd op het Zeeuws Genootschap. Nagtglas was naast bestuurslid ook bibliothecaris en conservator van de eerdergenoemde bijzondere verzamelingen. Telkens als Hamel op verlof is in Nederland bezoekt hij zijn familie en vrienden in Zeeland. In 1881 wordt Hamel lid van het genootschap en in 1884 volgt de schenking van de olifant. Heeft Hamel het beeldje zelf meegenomen en is het onderweg al kapot gegaan?

Hamel schenkt het genootschap nog meer voorwerpen waaronder een Chinees mandje van gevlochten bamboe, een verguld Boeddha-beeldje en een houten model van een op water drijvend Siamees winkelhuis. Dat laatste is te zien in de ‘Wonderkamers’ van het Zeeuws Museum.

Tentoonstelling ‘De tropenjaren van Pieter Simon Hamel’

Over het leven van Hamel is in het Zeelandpaviljoen van de Zeeuwse Bibliotheek een tentoonstelling ingericht. Daar ligt het originele reisverslag uit 1877, een negentiende-eeuwse jeneverfles als voorbeeld van de partij flessen die Hamel op zijn reis meenam om betalingen te doen, prenten over het leven aan de Goudkust, de brieven aan Fredrik Nagtglas en zijn familie en het rapport over Elmina. Ook liggen er schenkingen aan het Zeeuws Genootschap van zijn zwager H.P. den Bouwmeester, later wethouder van Middelburg, en natuurlijk die van Hamel zelf, waaronder de stenen olifant met zijn afgebroken poot en losse slagtand.

schatkamervitrinekast

De expositie is tijdens de openingsuren van de Zeeuws Bibliotheek in Middelburg te bezichtigen, tot en met 27 december 2014.

 

Liesbeth van der Geest, conservator oude drukken en bijzondere collecties

De librije van Hulst

dinsdag, 11 november 2014

Lang voor de Zeeuwse Bibliotheek, en zelfs lang voor de Provinciale Bibliotheek van Zeeland, hebben er in deze provincie bibliotheken bestaan die min of meer voor algemeen gebruik toegankelijk waren. Van deze collecties is meestal bitter weinig bekend, en soms kunnen we het bestaan ervan alleen maar vermoeden. Een enkele keer is de ruimte bewaard gebleven, maar zijn de boeken zelf door omstandigheden verdwenen. Hieronder volgt een indruk van de librije van Hulst, een stad die zich in de 15e en 16e eeuw bij Vlaanderen rekende. De gebruikers van die bibliotheek zouden het destijds wonderlijk gevonden hebben, dat hun boekenschat bij Zeeland ingedeeld zou zijn.

LibrijeHulst

De librije is de verticale aanbouw aan de kerk precies achter de kale boom.

De Sint-Willibrorduskerk te Hulst, sinds 1935 basiliek, bezat in ieder geval sinds het begin van de 15e eeuw een “liberarie”. Deze bevond zich in een nog steeds bestaande, vermoedelijk eind 14e-eeuwse aanbouw met drie verdiepingen aan de noorderzijbeuk van het koor. In de vier hoeken van de kleine zaal op de begane grond zijn beeldhouwwerken te zien die lezende mannen voorstellen. In het vertrek daarboven, waar ze door een wenteltrap mee verbonden is, bevinden zich gebeeldhouwde symbolen van de vier evangelisten. De beelden hebben geen van alle geleden onder beeldenstormen. De wenteltrap leidt verder naar een onverlichte ruimte daar nog boven.

De librije bevatte aanvankelijk vooral gewijde en liturgische boeken, later ook geschriften van kerkvaders, andere theologische werken (onder meer van Thomas van Aquino) en boeken betreffende het kerkelijk recht. De exemplaren waren met kettingen aan lezenaars vastgemaakt. Een enkele maal werd een boek toch uitgeleend.* Het stadsarchief van Hulst beschikt over diverse kerkrekeningen betreffende aankopen en schenkingen uit de 15e en 16e eeuwen. De eerste bisschop van Gent, de Hulstenaar Cornelius Jansenius (1510-1576), liet bij testament zijn boekenverzameling aan zijn priesterneef Jan van Dale na, met de bedoeling dat ze na diens overlijden aan de librije van zijn geboortestad ten goede zouden komen.

Hulst en het omringende land, bekend onder de naam ‘De Vier Ambachten’, ruwweg het huidige Oost Zeeuws-Vlaanderen, ressorteerde tijdens de late Middeleeuwen weliswaar onder het graafschap Vlaanderen, maar hoorde kerkelijk bij het bisdom Utrecht. Bij de kerkelijke herindeling onder de regering van koning Philips II, werden de Vier Ambachten aan het nieuwe bisdom Gent toegevoegd.

Pas in november 1645 hebben de Staatse troepen Hulst ingenomen. De  kerk werd overgedragen aan de gereformeerden. De boekwerken werden uit de librije verwijderd en raakten over de Zuidelijke Nederlanden verspreid. Sommige perkamenten kwamen op het stadhuis terecht, waar enkele versneden werden voor het inbinden van registers en boeken, of voor het verstevigen van de rugband daarvan.*

In 1807, toen de koorkerk en het dwarsschip aan de katholieken teruggegeven werden, ging de voormalige librije als sacristie dienst doen. Later werd ze opslagruimte, maar thans wordt de benedenruimte ’s zomers als schatkamer van de basiliek ingericht en voor het publiek opengesteld.* Ook worden er tijdelijke tentoonstellingen gehouden. Voor de eerste verdieping en de zolder is voorlopig nog geen passende bestemming gevonden.

Over de geschiedenis en inhoud van de librije te Hulst zijn tot nog toe geen studies of artikelen verschenen. Pater Wilfried Brand, archivaris van het bisdom Breda, heeft een hand-out van een pagina geschreven, bestemd voor vrijwilligers van de basiliek die bezoekers rondleiden, en voor bezoekers van de librije. Deze wordt hieronder als bron van deze paragraaf vermeld.

* Vrij naar: W.B. (= Wilfried Brand), De librije in de basiliek van de H. Willibrordus te Hulst, [2008].

Overige literatuur:

K.J.J. Brand, Over de basiliek van de H. Willibrordus te Hulst en haar torens, Hulst 1994 wijdt op pagina 5 een alinea aan de “liberarie”.

In andere recente publicaties over de basiliek komt de librije niet aan de orde.

Dit is het verhaal van de librije van Hulst. Mogelijk zijn er ook librijen geweest in Tholen en Zierikzee. En natuurlijk in de abdij van Middelburg, namelijk boven de westelijke  kloostergang. Daar valt nog minder over te vertellen dan over Hulst.

Ondergetekende is gevraagd om een bijdrage te leveren aan een boek over librijen en oude bibliotheken in Nederland tot het jaar 1800.  Ik zal daarin de Zeeuwse situatie aan de orde stellen. Het bovenstaande is een voorproefje op dat lange artikel. Ik werd gegrepen door het verhaal van Hulst. Vandaar dat ik het graag nu alvast openbaar maak.

 

Marinus Bierens

 

 

 

Muziekeducatie voor iedereen!

maandag, 20 oktober 2014

Een sector in crisis. Niet zeuren, niet klagen: uitdagingen scheppen vernieuwingen en bieden kansen tot ontplooiing van initiatieven. Verandering is goed.

Eigenlijk is er natuurlijk maar één doel: naast een groot aantal andere voorzieningen waarvan de economische winst in praktische zin onmeetbaar is, moet ook de sector kunstzinnige vorming zelf aan de slag om met minder kosten overeind te blijven.

Onze economie is namelijk gebaseerd op winst die in cijfers uitgedrukt kan worden. En daarom moeten we nadenken over het overleven van een cultuurbeeldenstorm, en condities scheppen voor een toekomst waarin zowel muziek als beeldende en andere kunstvormen een rol kunnen spelen in de belevingswereld van alle mensen in onze samenleving, vanaf de wieg tot het graf. Ik wil het hier een moment over muziekeducatie hebben.

In recente decennia is heel veel onderzoek gedaan naar de gunstige invloed van muziek op de hersenen, op het welbevinden en de creativiteit van mensen. Dat is goed nieuws: google simpelweg: gunstige invloed muziek en je vindt onmiddellijk een groot aantal artikelen dat de laatste jaren over dit onderwerp is gepubliceerd. Van emotioneel beladen teksten tot wetenschappelijk onderzoek, het scala aan publicaties is breed én breed toegankelijk.

En de conclusie in al deze epistels is hetzelfde: muziek is goed voor de mens!

Hulst blazersklas

Actieve muziekbeoefening draagt op een groot aantal vlakken bij aan de ontwikkeling van kinderen. Niet alleen kinderen; iedereen die op de één of andere manier bezig is met muziek, zij het door het leren bespelen van een instrument, zij het door actief te luisteren (in tegenstelling tot het draaien van ‘muzak’ als achtergrond- wat juist een tegenovergesteld effect heeft) stimuleert gebieden in de hersenen die de gezondheid gunstig beïnvloeden.

Aan de andere kant: de geldkraan is dichtgedraaid. De overheid vindt dat zij niet langer verantwoordelijk is voor de bescherming en de toegankelijkheid van muziekeducatie, -beoefening en -beleving. Muziekscholen zijn in een rap tempo ingekrompen en in veel gevallen zelfs helemaal opgeheven als gevolg van de stijgende kosten door de verdwenen  subsidies. Bij het publiek heeft publiciteit hierover tot gevolg gehad dat een idee zich heeft vastgezet: “muziekles is duur, concerten zijn duur”. Dat idee, samen met een in verschillende lagen van de bevolking groeiende aversie tegen de kunstcultuur in het algemeen, maakt dat het klimaat is verzuurd, en dat knokken voor de toegankelijkheid van muziek creativiteit vergt, een lange adem en in veel gevallen een boterham met tevredenheid.

Deze creativeit, bij musici nu eenmaal vaak volop aanwezig (vanwege het beoefenen van muziek, zie de onderzoeken) heeft een explosie van kleine, middelgrote en grote initiatieven teweeg gebracht. Zonder de coördinerende inbreng van overheid en instituten is er een wirwar ontstaan van prachtige uitwerkingen, projecten, websites, zzp’ers en collectiefjes. Vrije markt-werking alom, maar wie vindt nog zijn weg in dit grote online aanbod? En hoe onderscheid je kwalitatief goede leraren van de minder goede? En ís die muziekschool eigenlijk wel zo duur?

Muziek in de basisschool

Het basisidee dat privélessen op muziekscholen te duur zijn, en dit inmiddels voor een grote groep mensen inderdaad is geworden, heeft er de afgelopen jaren voor gezorgd dat men aan de slag moest gaan met het concept “Instrumentale lessen in de basisschool”.

De campagne “Muziek telt!”, vanaf 2009 vormgegeven door het Fonds voor Cultuurparticipatie samen met Kunstfactor en Muziekcentrum Nederland, heeft het pionierswerk dat verricht moest worden op een intensieve manier ondersteund.

Aanvankelijk ontstond er aardig wat onrust bij instrumentale docenten omdat er geen op-maat-lesprogramma voorhanden was. Om te kunnen voldoen aan de nieuwe eis, klassikaal lesgeven, zijn andere competenties nodig, evenals het bijstellen van verwachtingen en werken met een ander lesprogramma.

Niet zelden werden docenten die bij verschillende instituten werden aangewezen om deze lessen uit te gaan voeren, overgeslagen als het ging om de vormgeving en indeling van de lessen (aantal, logistiek, inhoud). Ze werden plotseling met een vaag kader in het het diepe gegooid. “Ga 12 lessen koperen blaasinstrumenten verzorgen bij basisschool X, elk kind krijgt een instrument van de plaatselijke vereniging.” Wel eens in een klaslokaal 15 tot 20 kinderen tegelijkertijd op trompetten horen toeteren? Of op djembé’s horen rammen? Paniek!

Aantal lessen x aantal kinderen x verwachting x resultaat x …

Twaalf lessen kunnen -voor een kind dat enthousiast begint- genoeg zijn om elke vorm van muziekbeoefening voorgoed af te zweren. Omdat de groep te groot is, de techniek van het instrument te moeilijk, of het geluid dwars door je heen gaat, de docent niet is getraind op het omgaan met groepen, geschikt lesmateriaal niet voorhanden. Omdat het kind niet zelf mag kiezen uit een breed instrumentenaanbod, maar 3 maanden lang vastzit aan een instrument waar het misschien fysiek geen enkele aanleg voor heeft, nauwelijks geluid uit krijgt, of waarvan het geluid doet schrikken. Dat kan geen gunstige kennismaking zijn, net zo min als de pianolessen van de strenge pianojuf uit vroeger jaren, die met opgelegde toonladders en drieklanken menig kind tot tranen bracht.

Begrijp me goed, ik ben een enorme voorstander van muzische lessen op de basisschool, vocaal, instrumentaal, én dans. Ik denk wel dat de lessen pas effect hebben, wanneer docent en klas zich happy voelen met hun activiteit.

muziekblog

Het faciliteren van ondersteuning van de docent, goed luisteren naar diens uitleg over de specifieke eigenschappen en (on)mogelijkheden van zijn instrument, en vertrouwen schenken aan de deskundigheid van de docent: dit alles legt de basis voor een goed werkend systeem. In persoonlijke gesprekken met diverse docenten heb ik toch wel regelmatig gemerkt dat in veel gevallen het proces van de lesontwikkeling met medewerking van de uitvoerende docenten eenvoudigweg is overgeslagen. De voorwaarde om kinderen te kunnen inspireren is een enthousiaste docent, die het leuk vindt om zijn instrument te laten horen, die het leuk vindt om erover na te denken hoe hij of zij alle kinderen kan betrekken bij de lessen, óók de kinderen met ‘rugzakjes’.

Samen muziekmaken, samen klanken ontdekken, hoe werkt het instrument werkt, zelf mogen experimenteren, componeren, knutselen- het brengt het kind aan het rekenen, praten, voelen, bewegen, kijken, voorstellen, en vooral: luisteren. Luisteren naar klanken van zichzelf, van anderen, de natuur, de stad, alles in beweging en zelf hieraan meedoen. Je stem vinden, gebruiken. Lekker dansen.

Deze ervaring hoort een kind te inspireren, een zaadje te planten voor binnenkort of later. Wordt er eigenlijk wel genoeg geluisterd naar wat kinderen willen, naar hun dromen en wensen met betrekking tot een instrument bespelen?

Diverse conservatoria hebben de laatste jaren bijscholingsprogramma’s ingericht voor de instrumentale docent, en langzaamaan ontstaat er een nieuwe werkelijkheid die hoop biedt voor de toekomst. De idealistische wens om mensen van alle leeftijden in aanraking te brengen met muziek, ondersteund door wetenschappelijk en empirisch bewijs, houdt musici op de been. Ze geeft waarde aan de vele uren bloed, zweet en tranen die worden besteed aan het studeren van het instrument, aan het nadenken over communicatievormen (anders dan taaie toonladders) om deze liefde over te brengen, om jong en oud actief te laten omgaan met muziek op elk niveau. Een verzamelplek voor goed materiaal, een indexering van betrouwbare informatieve en ondersteunende websites zou geen overbodige luxe zijn: daarin ligt nog een mooi project!

Welke rol kan de bibliotheek bij deze ontwikkelingen spelen?

Bibliotheek.nl heeft op haar website een etalage Muziekmaken, waar veel tips te vinden zijn over uiteenlopende onderwerpen zoals muziekgenres, apps voor de tablet, nieuws over (digitale) bladmuziek en informatie over muziek voor en met kinderen. Bovendien is er een overzicht te vinden van alle bibliotheken in Nederland waar een muziekcollectie is, handig!

Hopelijk wordt de etalage uitgebreid met nog veel meer onderwerpen. Het is al een fijne plek aan het worden, neem eens een kijkje!

trompetmuziekafd

Plaatselijke collectie

Een bezoek aan de Zeeuwse Bibliotheek met de uitgebreide muziekcollectie kan de docent op zijn of haar plaats weer inspireren tot net even andere insteek. Bladeren in liedbundels, luisteren naar liedjes in één van de luistercabines via Muziekweb , cd’s uit de collectie van zowel jeugd- als muziekafdeling, cd’s die bij bladmuziekboeken horen (tip: véél is bruikbaar materiaal als backing track!), liedjes uit vroeger tijden uit het magazijn opvragen omdat je een bepaald thema hebt gekozen. Illustraties meenemen uit fotoboeken, tijdschriften, prentenboeken, knutselboeken. Het zelf lessen ontwikkelen is enorm tijdrovend, maar ook enorm leerzaam. Inspiratie daarbij is onontbeerlijk, in digitale vorm én op papier.

Samenwerking tussen school en bibliotheek kan een plaatselijke dynamische muziekpraktijk tot stand brengen, een kruisbestuiving van ontdekking en uitvoering.

Meer dan basisschool

Natuurlijk is bovenstaand concept op veel meer muzikale gebieden toe te passen dan het basisonderwijs. Van kleuteropvang tot universitair niveau, van beginner tot professionele musicus, van luisteraar tot componist, voor iedereen die belangstelling heeft voor welke vorm van muziek dan ook, is er materiaal te vinden in de bibliotheek. De ontdekking van muziek uit andere culturen kweekt tevens begrip voor elkaar. Muziek als therapie voor een betere samenleving is geen utopie, het is slechts een idee dat uitvoering nodig heeft om zichzelf te mogen bewijzen. Begin gewoon ergens, en kijk waar het pad van ontdekking naartoe leidt.

In gebieden waar oorlogstrauma’s en armoede de orde van de dag bepalen, beweegt Musicians without Borders mensen hun gevoelens te verwerken door middel van muziek. Ik zou ervoor willen pleiten de visie van deze organisatie te adopteren ook voor onze eigen samenleving. Wedden dat ook onze kinderen door muziek maken, opgroeien tot evenwichtige, creatieve, minder stressvolle volwassenen? Minder ziekteverzuim, minder concentratiestoornissen, betere motoriek en een beter analytisch vermogen dragen uiteindelijk vast bij tot economische winst.

En zo is ook de investering in individuele instrumentale lessen als opvolger voor de kennismakingsklassen in de basisscholen, wellicht toch een uitstekende keuze, die het geld dubbel en dwars waard is. En ook dáár zijn we goed voor uitgerust bij de muziekafdeling, met een uitgebreide collectie voor bijna elk denkbaar instrument.

 

Els van de Wijdeven-Millenaar

Muziekspecialist

 

Bronnen, verder lezen en nuttige websites:

 

  • Music Education in crisis –  Ed. Peter Dickinson, Boydell Press, 2013
  • Er zit  muziek in ieder kind – Fonds voor cultuurparticipatie – eindred. Tynke Hiemastra, 2013
  • Music and the brain – studies in the neurology of music – ed. Macdonald Critchley & R.A. Henson
  • Ons muzikale brein – de wetenschap van een menselijke obsessie – Daniel J. Levitin, vert. R. Vernooy, Atlas 2013
  • Musicofilia – Oliver Sacks 2007

 

 

  • foto’s: eigen bestand, docent ZMS Met toestemming

De poëzie van Martinus Nijhoff

donderdag, 9 oktober 2014

Zeeland Nazomerfestival 2014 is weer voorbij. Dit jaar met een record aantal bezoekers. In samenwerking met de PZC is er tijdens ZNF een publieksenquête gehouden. Daaruit blijkt dat van de locatievoorstellingen het stuk De schrijver, zijn vrouw, haar minnares het hoogst scoorde.

Voorstelling

Het verhaal handelt over de dichter Martinus Nijhoff (roepnaam Pom) en zijn vrouw Netty, ook schrijfster. Ze hadden hun levens goed verdeeld: een half jaar woonde Netty samen met Nijhoff en het andere halve jaar verbleef ze in Parijs bij haar minnares, de schilderes Marlow Moss. Dat was in de jaren dertig natuurlijk hoogst ongebruikelijk.

Het stuk werd opgevoerd in de duinen van het Zeeuwse Dishoek, waar Nijhoff en zijn vrouw in die tijd woonden. Netty Nijhoff wil een driehoeksverhouding beginnen. Ze vertelt dit niet eerst aan haar echtgenoot en haar vriendin, want die zullen het idee meteen afwijzen. Netty neemt Marlow Moss mee naar Dishoek, waar Martinus Nijhoff al verblijft. Hij verheugt zich op de terugkomst van Netty.

De rest van het stuk brengen Pom en Marlow ruziemakend door, waarbij Pom Nijhoff voor het grootste gedeelte naakt in een dampend bad zit. Dit gaf tijdens de voorstelling, met een schitterend wit decor van een opengeklapt huis, tegen de achtergrond van het steeds donkerder wordende duinlandschap, een surrealistische sfeer.
Nijhoff en Moss houden het geruzie bijna tot het einde van het stuk vol. Moss doet dat behoorlijk grof, voor Nijhoff blijkt het heel lastig en pijnlijk om op haar te reageren. Netty blijft lief tegen beide partijen. Ze is vastbesloten om haar ideaalbeeld over hoe het leven moet zijn, te laten slagen. Uiteindelijk ziet ze in dat ze misschien wel gewaardeerd wordt als inspiratiebron voor beide kunstenaars, maar zelf niet meer aan schrijven toekomt.

nijhoff

Boerse Vlaming

Ik vond het een prachtige voorstelling met hele goede acteurs, hoewel ik eerst vond dat je Nijhoff niet kunt laten spelen door een wat boers uitziende Vlaming met de bijbehorende Vlaamse tongval. Ik heb de echte Nijhoff natuurlijk niet gekend, maar stel me toch een wat ander type mens voor. Dat was dus even wennen, maar in de loop van het stuk vergat ik mijn bezwaren. Hoofdrolspeler Stefaan Degand is een hele goede acteur, die zijn rol overtuigend speelde. Als toeschouwer werd ik echt het verhaal ingezogen en daarin stond ik, gezien de positieve reacties van de vele toeschouwers, niet alleen.

Bewondering

Ik ben een groot bewonderaar van het werk van Martinus Nijhoff (1894-1953). Hij heeft onvergetelijke gedichten geschreven. Denk maar aan het beroemd geworden Awater en het verhalende gedicht Het uur u. Nog zo’n poëzieklassieker is Het lied der dwaze bijen. Wie kent niet die prachtige openingsregels: “Een geur van hooger honing verbitterde de bloemen, een geur van hooger honing verdreef ons uit de woning”. Ook het zintuiglijke, verstilde gedicht De moeder de vrouw, waarvan zeker de openingsregel menigeen bekend zal voorkomen blijft prachtig:

De moeder de vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.

Misschien wel het meest bekend van Nijhoffs hand, is het gedicht De wolken:

De wolken

Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.

En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ‘t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

– Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide –

nijhoff2

Ontroering

Ik heb dit laatste gedicht al vele malen herlezen en altijd weer weet Nijhoff mij te ontroeren. Tijdens mijn studie Nederlands was zijn bundel Vormen (1924) verplichte kost en toen al vond ik dit gedicht prachtig. Ik vind het ook erg passen in deze tijd: het verlies van de onschuld. Met de volwassenheid wordt het leven in onze complexe maatschappij er niet leuker op. Ik word er ook weemoedig van en vraag me af of het mogelijk is om als volwassene iets van die onschuld en puurheid te bewaren. Ik ben bang dat het voor de meesten van ons niet is weggelegd.

Wie na het lezen van dit blog zin heeft gekregen om meer van Nijhoff te lezen, in de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek is heel veel poëzie en ander werk van hem te vinden. Ik hoop dat je het werk van Nijhoff net zo gaat waarderen als ik.

 

Anya Marinissen,
Webredacteur en bibliothecaris

 

* Afbeeldingen:

Boekomslag Awaters spoor. Literaire omzwervingen door het Utrecht van Martinus Nijhoff, Niels Bokhove, Uitgeverij Bas Lubberhuizen.

Boekomslag Dit zijn de daden waar ik mens voor was, Gedichten van Martinus Nijhoff, samengesteld door Thomas Möhlmann, uitgeverij Prometheus.

Over de geschiedenis van de Zeeuwse knoop of: hoe een knoopje kan rollen : deel 7: voorlopig slot

donderdag, 2 oktober 2014

Loesje kreeg inderdaad weer gelijk : de weg liep niet waar ik hem verwachtte

Gladde ring met stukje tekst zichtbaar: et emergo copyright Marielle Overdulve

Gladde ring. Zichtbaar is de gravure: ET EMERGO Copyright 2006-2014 Marielle Overdulve alle rechten voorbehouden

Ontknoping
De ontknoping van dit verhaal diende zich onverwacht snel aan.
Twee vragen waren blijven liggen. Over de ‘spider trail’, of hoe het oorspronkelijke ontwerp van de Zeeuwse knoop, met de spinnetjes, naar de Nederlanden liep. En wanneer we het plantje Astrantia ‘Zeeuws Knopje’ zijn gaan noemen.

Plant
Om met die laatste vraag te beginnen. In reactie op dit blog mailde Ans Kloet uit Borssele: ‘Als kweker van de plant Zeeuwse knoop kan ik je melden dat het vroeger de naam Sterrekruid droeg (uit een tuinboek van 1873). Kennelijk is daarna pas de naam Zeeuws Knoopje ontstaan. In de ons omringende landen heet het sterrenbloem of sterrenkruid’.
Mysterie opgelost. Dank je wel Ans. Met de naamgeving van het plantje is dus later hetzelfde gebeurd als eerder met de naamgeving van de knoop. De knoop kreeg rond 1915 zijn huidige naam. Het plantje op enig moment daarna, dus ergens de afgelopen 100 jaar. Wie precies weet wanneer mag het zeggen.

Spidertrail
Nu de eerste en belangrijkste vraag. De meest plausibele hypothese tot nu toe was dat de knoop in de 16e of 17e eeuw werd meegenomen naar de Nederlanden door de Spaanse bezetter tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Dat Spaanse klopt waarschijnlijk wel. Maar het was niet de Spaanse bezetter die hem meebracht. Een vriendin van een vriendin (dank Machteld en Magda) las het blog en vertelde dat in haar familie altijd is gezegd dat de Zeeuwse knoop ooit is meegekomen met Sefardisch Joodse vluchtelingen (Sefardim) uit Portugal/ Spanje.
Iets zei me dat dit waar zou kunnen zijn. Dus de virtuele koffers weer gepakt en op zoek gegaan naar parallellen in migratieroutes van de Sefardim en productieplaatsen van de knoop in Nederland.
Dit is het verhaal, met een volgens mij aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.

Dank
Met dank aan het Joods Historisch Museum in Amsterdam (conservator mevrouw M. Knotter, en site); Zeeuwse Ankers/ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (site); juwelier A. Rikkoert uit Schoonhoven; Historische Vereniging Schoonhoven (en site): de heren D. Mentink, L. Ouweneel en R. Kappers; meester-edelsmid C. Kuijf uit Schoonhoven – al meer dan 60 jaar ambachtelijk maker van de meest verfijnde Zeeuwse filigrainknopen – en edelsmid Marielle Overdulve/ Galerie Het Moment in Zierikzee. En hulpbron Wikipedia natuurlijk.

Het oude land, de oude tijd

Het land Kanaän

Het land Kanaän

De Joodse geschiedenis is uiterst complex. Dit blog leent zich niet voor een uitgebreide beschrijving. Maar het komt er op neer dat Joden uit het oude land van Kanaän waarschijnlijk al handelscontacten hadden met Spanje/ Portugal, men denkt vanaf 950 voor Chr. (De naam Kanaän komt behalve in religieuze geschriften, ook al voor in Egyptisch teksten uit de 16e eeuw voor Christus). Daadwerkelijke migratie naar Spanje vond plaats vanaf de Romeinse verovering van Israël in de 2e eeuw voor Chr. Toen de Romeinen de Joodse natie veroverden, werd een groot deel van de bevolking verbannen naar het Iberisch schiereiland (Spanje en Portugal), dat bekend werd door het Hebreeuwse woord SEPHARD, dat “ver weg” betekent. Daar komt ook de benaming Sefardisch en Sefardim vandaan.

Moorse overheersing
Ten tijde van de Moorse heerschappij over Spanje (vanaf 712 na Chr.) leefden de Joodse ballingen er in relatieve vrijheid. De situatie verslechterde als gevolg van de herovering (reconquista) van Spanje door de katholieke christenen op de Moren. In 1492 werden de Sefardim gedwongen Spanje te verlaten, dan wel zich tot het christendom te bekeren. Wie zich niet tot het christendom bekeerde vluchtte naar Portugal, het Ottomaanse Rijk of Noord-Afrika. Een kleinere groep vluchtte naar de Nederlanden, Frankrijk, Italië en Engeland. Overigens waren sommige Sefardim al vanaf 1391 naar elders, waaronder de Nederlanden getrokken.

Maranen
In tegenstelling tot de Spaanse joden die tussen 1391 en 1492 individueel hun keus tussen dood, doop of verdrijving hadden moeten maken, bleef de Portugese Joodse gemeenschap één geheel. Velen bleven in het geheim trouw aan hun Joodse traditie. Zij worden Maranen genoemd.
Een deel van de Joden in Portugal probeerde vanaf 1497 het land te verlaten, en zeker na de invoering van de Inquisitie in 1536 en de inlijving bij Spanje in 1580. De meeste Maranen vestigden zich in Brazilië, Italië, Zuid-Frankrijk, het Ottomaanse Rijk, maar ook in opkomende handelssteden als Antwerpen, Amsterdam, Hamburg en Londen. En in Middelburg.

Middelburg
In het Middelburgse huis van Marcus Perez kwam in september 1566 een verzoekschrift tot stand waarin koning Philips II om godsdienstvrijheid voor de Joden werd gevraagd. De koning werd een vermogen geboden in ruil voor godsdienstvrijheid. Omdat hij daar niet op in ging, werd het geld ingezet voor de gewapende opstand tegen Spanje. Op 18 februari 1574 gaf de Spaanse bevelhebber Mondragon Middelburg over aan de prins van Oranje. Vanaf 1588 waren de Joden vrij om hun eigen godsdienst in de stad te beoefenen.

Joodse geloofsgemeenten in de Nederlanden
In de nieuwe vestigingslanden kwamen de Sefardim gewoontegetrouw veelal in de handel terecht (geld, goud en zilver, diamant). In Nederland mede omdat de gilden (verbonden van ambachtslieden) tot 1792 geen Joden toelieten en er dus geen Joodse ambachtslieden werkzaam waren.
In de 17e eeuw ontstonden bloeiende Joodse geloofsgemeenten in het noordelijk deel van Europa. Ook in de 18e eeuw vestigden zich in de Nederlanden Joden in verschillende plaatsen.
De Sefardische geloofsgemeenten in onder andere Den Haag, Rotterdam en Middelburg ontwikkelden zich volgens het voorbeeld van de Amsterdamse ‘moedergemeente’.

Schoonhoven
Naast Sefardische Joden, kwamen Asjkenazische Joden naar Nederland. Zij waren vooral uit Duitsland afkomstig. Zilverstad Schoonhoven is één van de steden waar zij vanaf 1750 een gemeenschap vestigden. Naast het beroep van marskramer/ koopman (een kwart van de geregistreerde kooplieden in Schoonhoven was Joods) waren zij slachter en vleeshouwer. Enkelen van hen verdienden de kost in de goud- en zilverhandel en in de textiel.

Edelambachtshuys
Tegen het einde van de 19e eeuw nam het aantal Joden in Schoonhoven af. Eind jaren dertig van de 20e eeuw hield de Joodse geloofsgemeente in feite op te bestaan en werd in 1947 formeel opgeheven. De synagoge is verkocht en kreeg diverse bestemmingen. Sinds 1983 is in het gebouw het Edelambachtshuys, het museum voor zilversmeedkunst, gevestigd. De oude Joodse begraafplaats wordt zorgvuldig onderhouden. Schoonhoven is zuinig op wat ooit een heilige plaats was. Of eigenlijk nog is…

Zeeuwse knoop in opdracht

Zilveren knoopje met spinnetjes, uit 1700-1725 copyright P. Minderhoud

Oudst ons bekend ‘Zeeuws’ knoopje met spinnetjes, ca. 1700
copyright P. Minderhoud

Het waren tot de 19e eeuw dus noch de Spaans/ Portugese Sefardim noch de Duitse Asjkenazi die de ‘Zeeuwse’ knoop produceerden. Zij mochten immers tot 1792 het ambacht van edelsmid niet uitoefenen. Maar het is wel aannemelijk dat edelsmeden in onder meer Amsterdam, Schoonhoven en Middelburg deze knopen maakten in opdracht van Sefardisch Joodse stadsgenoten en/of geïnspireerd werden door wat er door marskramers/ kooplieden aan zilverhandel werd aangeboden.
De edelsmeden die zich gedurende de 19e, 18e en wellicht ook 17e eeuw in Middelburg vestigden waren veelal afkomstig uit Schoonhoven.

Tussen 1400 en 1700
Op basis van de migratie-jaartallen moet de eerste wat nu Zeeuwse knoop heet, dan ergens tussen 1400 en 1700 met de Sefardim mee naar de Nederlanden zijn gekomen en in hun opdracht door niet-Joodse edelsmeden zijn vervaardigd. Voor eigen gebruik en/ of als handelswaar.

Schoonhovense edelsmeden
René Kappers van de Historische Vereniging Schoonhoven bevestigt desgevraagd nog eens dat de Schoonhovense edelsmeden meesters waren en zijn in het namaken en vervolmaken van succesvolle bestaande sieraadontwerpen zoals de Zeeuwse knoop. En dat er in de Nederlanden een fijn vertakt handelsnetwerk was via Joodse familieverbanden.

Zeeuwse keelknopen copyright Ria Overbeeke

Zeeuwse keelknopen copyright Ria Overbeeke

Vervoerd over water
Edelsmid Cor Kuijf uit Schoonhoven vertelt dat al in de 16e en 17e eeuw Schoonhovense marskramers stad en land afliepen met buidels vol zilver. Middelburg was via het water relatief eenvoudig bereikbaar. Amsterdam idem. Antwerpen, Westfalen, de noordelijke provincies. Hij vertelt over met name Zeeuwse beurtschippers (een eufemisme voor jatgrage vissers) die nog wel eens het door hen gebeurde geld van naar Zeeland geleverde waren niet afdroegen aan de Schoonhovense kooplieden. Plaatsvervangend bied ik hierbij m’n excuses aan voor deze wandaden.
Kuijf maakt de sieraden nog steeds. Ze worden verkocht in de galerie in Zierikzee van edelsmid Marielle Overdulve, waar zij zelf aan een nieuwe generatie Zeeuwse sieraden werkt.

Salamanca
In de Spaanse stad Salamanca zijn 19e eeuwse knoopjes gevonden die veel lijken op de oudst bekende knoopjes in Nederland. In een reactie op dit blog, waarvoor dank, schrijft Flip Nieuwenhuize uit Middelburg dat hij enige tijd geleden tijdens een vakantietrip door Spanje, in Salamanca getroffen werd door de gelijkenis van de daar gemaakte sieraden met onze Zeeuwse knoop (en andere Zeeuwse sieraden). Hij noemt met name het atelier van Luis Mendez. In een folder van dit atelier wordt vermeld dat de technieken die zij gebruiken geïntroduceerd werden door “Greek and Phoenician colonisers of Spain and Portugal”.

De Etrusken, Syriërs en Joden worden in die folder, waarschijnlijk ten onrechte, niet genoemd. Het eerder genoemde land Kanaän waar al deze volkeren leefden, omvatte (delen van) het huidige grondgebied van Turkije (waar mogelijk ook de Etrusken oorspronkelijk vandaan kwamen), Syrië, Libanon, Israël en Jordanië, met een immens handelsnetwerk. Het gebied ligt op de overlappingszone van vier oude culturen: de Mesopotamische in het oosten, de Anatolische in het noorden, Minoïsch Kreta in het westen en de Egyptische in het zuiden. De invloed van deze culturen op elkaar laat zich raden. Iedereen dreef handel. Dus allemaal kunnen ze het basisontwerp met de spinnetjes uit het oude land hebben meegenomen naar Spanje. Ik vind het aannemelijk dat de Sefardim het als knoopje meenamen naar de Nederlanden en dan ergens eerste of tweede helft 17e eeuw. Ik baseer dat laatste op het in Nederland oudst bekende exemplaar dat is gedateerd ca. 1700 (zie foto op blz. 4 van P. Minderhoud). Uit de 16e eeuw en daarvoor zijn knoopjes met dit ontwerp vooralsnog niet bekend/ gedateerd. Wie meer of beter weet, mag het zeggen.

Zeeuwse knop, gladde ring met Zeeuwse knop gravure en ring met daarop Zeeuws knoopje copyright Marielle Overdulve en Cor Kuijf

Drie generaties Zeeuwse knoop copyright Cor Kuijf en copyright 2006 – 2014 galerie het moment Marielle Overdulve alle rechten voorbehouden

Het nieuwe land, de nieuwe tijd

In de nieuwe tijd maakt men in het oude land tijdens sektarische stammenoorlogen de ander nog steeds een kopje kleiner. Oude gewoonten zijn erg taai. Het debat en de dialoog ver weg. Plato en de zijnen kwamen uit oude stammen voort, leerden wat beschaving ook kan zijn, maar hun lessen bereikten het oude land nog niet.

Ondertussen proberen we in het nieuwe land onze kop erbij en boven water te houden. We worstelen en proberen te ontkomen, bijvoorbeeld aan het door eigen toedoen stijgende water. Een tweede uitspraak van Loesje hangt aan de muur achter mijn bureau. Ze zegt: ‘Ik twijfel en kom boven’. Loesje is een wijs meisje, ik hoop dat ze weer gelijk krijgt.

Tenslotte drie auteurs. Baruch Spinoza, ofwel Benedictus de Spinoza in Latijn, Bento de Espinosa of d’Espinosa in het Portugees. Nederlands filosoof, wiskundige, politiek denker en lenzenslijper uit de vroege Verlichting. Hij was de in Amsterdam in 1632 geboren zoon van Portugees Joodse vluchtelingen. De Amerikaanse psychiater en romanschrijver Irvin Yalom schreef een boek (roman) over hem: Het raadsel Spinoza (2012).
De derde auteur: Frans de Waal. Waarom? Daar mag u zelf achter zien te komen.

Sefardim en bolus
Wist u trouwens dat de Zeeuwse bolus, zoete lekkernij van deeg, bruine suiker en kaneel, zijn naam (en bestaan) waarschijnlijk (ook) te danken heeft aan de aanwezigheid van de Sefardim in onze provincie? Het Jiddische bole (dat ‘fijn gebak’ betekent) is afgeleid van het Spaans-Portugees bollo, dat fijn broodje betekent (Bron: Zeeuwse Ankers).

Ik herhaal mezelf toen ik april 2005 op het voorblad van een andere geschiedenis schreef: In the end this is (in de betekenis van ‘uiteindelijk is dit toch’) One world One people. Je kunt net zo goed zeggen ‘In the beginning this was…’. Dat weten we inmiddels dankzij het National Genographic Project. Kent u dat? Het bevestigt ook dat het metaforisch verhaal over Adam en Eva een kern van historische betekenis heeft. Erg interessant hoor. Google!

Trude de Reij, 1 september 2014
ordezeeuwseknop@zeelandnet.nl

English translation : The history of the filigree Zeeland button, characteristic of the regional jewellery (filigrain Zeeuwse knoop / Zeeuwse knop) (pdf-bestand)

Meer informatie:
Dit is een gastblog van een couch-traveler. Trude de Reij heeft de verre geschiedenis van de Zeeuwse knop onderzocht. Zij publiceert dit onderzoek op uitnodiging van de Zeeuwse Bibliotheek. Lees ook:
Deel 1
Deel 2
Deel 3
Deel 4
Deel 5
Deel 6

Boeken die je niet wilt lezen

donderdag, 25 september 2014

Voor iedereen die niet wekelijks tussen de stapels boeken zit een misschien ietwat vreemd fenomeen, maar ze bestaan echt: boeken die je niet wilt lezen. Boeken waarvan het omslag of de titel (of beiden) zo wereldvreemd aandoen dat je je afvraagt wie hier ooit in zou willen lezen.

In het Nederlandse taalgebied ken ik er nog niet veel voorbeelden van, maar in het Engelse des te meer. Nu verschijnen er natuurlijk honderd maal zoveel titels in het Engels dan in het Nederlands, dus dat maakt de kans op een enorme uitglijder groter. Printing on demand maakt waarschijnlijk dat deze categorie boeken in de toekomst een ware groeimarkt worden. Want juist in die hoek van de markt verschijnt nogal eens iets dat eigenlijk het daglicht niet kan verdragen, of waarschijnlijk bij een tekort aan daglicht is gepubliceerd. Sommige van deze juweeltjes die vroeger nog gewoon bij een uitgever uitkwamen, zijn inmiddels antiquarisch gewilde exemplaren geworden. Ik zal u hier een paar voorbeelden noemen die ik voor het gemak in categorieën opdeel.

Verwijzen naar de daad of het orgaan op een niet zo tactvolle manier

Engelse tabloids staan er vol mee: dubbelzinnige koppen met puberale teksten waarbij borsten,- billen- en seksverwijzingen de boventoon voeren. We kennen moeder Teresa uit de jaren negentig van de 20ste eeuw als een engel van een mens. Reden voor een biografie, moet auteur Christopher Hitchins gedacht hebben, maar waarom noem je die dan uitgerekend: The Missionary Position. Mother Teresa in theory and practice moet noemen?

Missionary position

Ik kan toch moeilijk geloven dat er geen katholiek over de titel gestruikeld is. Ook je hoofdpersoon Dick noemen is vragen om problemen als je in het Engels schrijft, bijvoorbeeld als je je kinderboek ‘Invisible Dick’ noemt, zoals Frank Topham deed.

Invisible dick

Deze auteur zou er overigens ook goed aan doen een pseudoniem aan te nemen. Als je zelf erg enthousiast over een onderwerp bent, is het altijd goed iemand met een frisse blik nog eens te vragen naar je boek te kijken. Dr. Elisabeth B. Svendsen MBE is daar een voorbeeld van, toen ze haar lievelingsonderwerp ezeltjes beschreef in A passion for donkeys.

passion for donkeys

Doe het zelf

In een maatschappij waar de grijze golf meer dan een kwart van de bevolking omvat en het door de gestegen loonkosten erg voordelig wordt zelf in huis te klussen, is het logisch dat je op allerlei gebied informatie kan vinden over hoe je het beste kunt kleien, timmeren, metaalbewerken of breien. Name it, and we have it, zou je denken als je de volgende wel erg vergaande hobbyboeken ziet. Zo zul je opa een groot plezier doen door hem het boek ‘Fancy coffins, to make yourself’ cadeau te doen.

Fancy coffins

Droeftoeters zijn mensen die hun vleselijke lusten en hun hobby gaan combineren. Want zeg nu eerlijk, wie zou er op het idee komen om zelf een genotsknots te gaan schaven en beitelen? In Make your own sex toys kun je precies lezen hoe je van een geitenwollen sok een kriebelcondoom maakt.

Make your own sex toys

Enige jaren geleden hadden de zelfverklaarde Noorse nichten Arne en Carlos een internationale bestseller met hun winterboek Kerstballen breien met Arne en Carlos (Utrecht: Tirion, 2011).

kerstballenbreien

The manly art of knitting’ van Dave Fougner verscheen al in 1972, met op de omslag een stoere cowboy in de prairie die zijn tijd verbeidt met een breiwerkje. Ik ben benieuwd of het aangeslagen is bij de doelgroep.

Manly art of knitting

Pedofilie en incest

Deze categorie zou eigenlijk niet mogen bestaan, maar omdat kennelijk de samenwerking tussen vormgever/tekenaar en scenarioschrijver zelden door de uitgever wordt gecontroleerd, kom je nogal eens vreemde combinaties van omslag en titel tegen. Geen kind zal er iets achter zoeken, maar als je als volwassene zo’n boekje voorgeschoteld krijgt om uit voor te lezen, ben je toch geneigd om zelf maar iets te verzinnen ter voorkoming van ander op de loer liggend leed.

The best dad is a good lover

Eentje in de categorie dubbelfout is hier het werk van Dr. Charlie Shedd: The best dad is a good lover. Een beetje griezelig toch als je bedenkt dat houden van in deze connotatie toch eerder als minnaar moet worden vertaald en we het hier over de leeftijdscategorie bakvisjes hebben. Neem daarbij de sepia-achtige omslag met een vader die zijn dochter als een minnares vasthoudt en je wilt de inhoud van het boek al niet meer lezen.

It's easy to play classical themes

In deze categorie valt ook het boek ‘It’s easy to play classical themes’, een muziekboek voor de jeugd, dat wordt ontsierd door een vals loensende ‘muziekdocent’ (Ludwig van Beethoven?) die, zittend op een pianostoel met een kind op schoot, de lezer kinderliedjes moet gaan leren. Na de berichtgeving van het afgelopen jaar zal het niet verbazen dat dit in het land van Jimmy Saville is uitgebracht. Hier blijft het niet bij. Dieptepunt in dit genre is de omslagtekening van Lori Block bij het boek ‘Harpo’s horrible secret.’

Harpo's horrible secret

Dat was normaal gesproken een leuke titel voor een jeugdboek geweest, maar als je ziet hoe Harpo’s opa extatisch met zijn kleinzoon staat te hengelen terwijl deze achter Harpo’s rug staat, vraag je je toch af wat voor sarcastische humor Block heeft.

Poep en pies

Het kookboek mag zich tegenwoordig in een grote belangstelling verheugen. Natuurlijk staat de naam van de kok dan in koeienletters op de omslag. Toch zijn er achternamen waarbij je daar wat minder enthousiast in moet zijn. Zo komen achternamen als Pi of Poo in Azië nogal eens voor, maar kunnen de verkoopcijfers drastisch tegenvallen als je je Thaise kookboek dan in het Engels laat vertalen als ‘Cooking with Poo.’

cookingwithpoo

Van een ander niveau is dat als het gaat om het medische aspect. Van een maag-darm specialist kun je een verdieping in dit onderwerp verwachten, maar als daar dan een populair-wetenschappelijke versie van verschijnt onder de titel ‘What’s your poo telling you’, die ook nog in een poepbruine kleur verschijnt, gaat de belangstelling voor health and lifestyle wel erg ver. Verder dan ik interessant vind in ieder geval.

What's your poo telling you

Toch kan het nog genanter. Eentje in deze categorie, waarvan je denkt: ‘Welke padvinder zou dit in vredesnaam willen lezen?’, is het kampvuurboek van Kathleen Meyer: ‘How to shit in the woods.’

How to shit in the woods

Als ik dan toch zo nodig moet, dan zoek ik om het even welke boom op, maar ik ga me er -als ik daar de tijd al voor zou hebben als het zich voordoet- toch zeker niet verdiepen in de vraag of ik beter aan de voet van een Franse eik of aan de wortels van een Plataan mijn faecaliën kan deponeren.

En dit is nog maar het topje van de ijsberg. Het kan nog veel gekker, maar daarover een volgende keer meer. Dan behandelen we onder meer de categorieën Tweede Wereldoorlog, Poezen en katten, emancipatie (volgens mannen), nog meer seksistische titels en het meest gewilde boek dat niemand wil lezen.

 

Johan Francke, informatiespecialist

 

Jean Philippe Rameau ( 1683-1754)

woensdag, 17 september 2014

Dit jaar is het 250 jaar geleden dat één van de belangrijkste barokcomponisten overleed, nl. Jean Philippe Rameau. Dit leek mij een mooie aanleiding om extra aandacht te besteden aan deze componist via dit weblog.

Rameau was naast componist ook organist, klavecinist, muziek pedagoog en een zeer belangrijk muziektheoreticus. Zijn muziektheoretisch werk “Traité l’harmonie” is de basis voor de functionele harmonieleer. Als componist was hij ook zeer belangrijk, zijn invloed op de ontwikkeling van de opera mag zeker niet onderschat worden. Het is daarom opmerkelijk dat Rameau zoveel minder bekend is dan zijn generatiegenoten Bach, Händel en Vivaldi.

Attribué_à_Joseph_Aved,_Portrait_de_Jean-Philippe_Rameau_(vers_1728)_-_002

Rameau werd in 1683 geboren als zoon van een organist in Dijon. De eerste veertig jaar van zijn leven leed hij een obscuur bestaan in de provinciën, waar hij werkzaam was als organist. In 1706 publiceerde hij in Parijs zijn eerste boek met klavecimbelstukken. In 1722 ging hij weer naar Parijs voor de uitgave van “Traité de l’harmonie” en hij is vanaf die tijd in Parijs blijven wonen.

Rameau_Traite_de_l’harmonie

Rameau’s theorieën omtrent de harmonieleer werden al snel bekend binnen en buiten Frankrijk. Hij werd erkend als een belangrijk muziektheoreticus en leraar. Ondertussen werkte Rameau hard om ook naam te maken als componist. Steeds vaker componeerde hij genrestukken waarin hij de wereld om hem heen beschreef.

Een bekend werk is “Les sauvages”.

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

In 1726, 42 jaar oud, trouwde Rameau met de 19 jaar oude Marie-Louise Mangot, een zangeres en klaveciniste. Samen kregen ze vier kinderen. In die tijd koos hij voor een carrièrewending, hij wilde operacomponist worden. Hij componeerde in 1733 de opera Hippolyte et Aricie. Deze opera sloeg in als een bom, was zeer vernieuwend, alles werd harmonisch complexer, dramatischer en expressiever. Voor het opera-ballet kon Rameau zich helemaal uitleven in z’n muzikale fantasieën. Een beroemd voorbeeld hiervan is de vulkaanuitbarsting in “Les Indes Galantes”.

indes galantes

Er ontstond een conflict tussen de aanhangers van de componist Lully ( die toen allang overleden was ) en die van Rameau. Bij de volgende opera’s werd de “strijd” alleen maar heviger maar Rameau kreeg de steun van de steenrijke financier La Pouplinière. Hij werkte samen met Voltaire en mocht zijn opwachting maken aan het hof.

Dankzij het uitstekende orkest van La Pouplinière kon Rameau gebruik maken van de klarinet en hoorn, in die tijd vernieuwende instrumenten. Het orkest neemt in zijn theaterwerken een belangrijke plek in. De ouverture en entr’acte muziek werden een onderdeel van het drama. De banden met het Hof waren goed.

lessuvages

In 1745 kreeg hij een Koninklijk pensioen toebedeeld, wat het einde betekende van al zijn geldzorgen. Rond 1750 was Rameau op de piek van z’n roem. Van 1752 tot 1754 verliest hij echter een deel van zijn aanhang. Verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau hekelde de harmonische complexiteit en gaf de voorkeur aan de melodische muziek van de Italiaanse opera’s. Langzamerhand verloor Rameau de steun van de filosofen en componeerde hij steeds minder. In 1764 overleed Rameau na hevige koortsaanvallen. Er is een anekdote die vertelt dat Rameau op zijn sterfbed de priester betichtte van vals zingen.

Van 30 september tot 27 oktober 2014 zal de muziektafel op het plein in de Zeeuwse Bibliotheek ingericht zijn met werken van Rameau!

 

Rea Bensch, Domeinspecialist muziek

(Bronnen: Wikipedia, Componisten.net, Muziekweb)

 

Kaartenbak met fiches

woensdag, 3 september 2014

Vakantie

Vorige week zag ik vanuit een klein dorpje in de Haute Marne (Frankrijk) in de verte de Saint-Mammès kathedraal van Langres schitteren in het avondlicht. Na een regenbui ging de zon schijnen en verlichtte zo de torens van de kerk. Wat een prachtig plaatje.

Langres

Langres in het avondlicht (foto: privécollectie)

De kathedraal wilde ik graag van dichtbij gaan bekijken en meteen de volgende dag liep ik in de Romaans-gotische kerk. Het zoeken naar kleine details in de kerk is aangenaam. Er moest ergens een koe gebeeldhouwd zijn, maar waar? Eindelijk vond ik haar in het topje van het koor. Ze was alleen met een verrekijker te spotten. Naast de kerk is nog een kloostergang te bewonderen en daar is tegenwoordig een bibliotheek gevestigd. Een dubbele reden om ook daar eens binnen te stappen.

Een bibliotheek in een kloostergang. Tot voor 1985 zetelde de Provinciale Bibliotheek van Zeeland in de abdijgebouwen van Middelburg. Stel je eens voor dat dat nog steeds zo was. Door de gangen lopend mijmerde ik daarover en ineens viel mijn blik op een rij kaartenbakken. Zoiets kom je niet veel meer tegen in bibliotheken. Vakantie of niet, ik moest er in kijken. De laatjes waren gevuld met tot in de hoekjes volgeschreven fiches. Niet helemaal toevallig bekeek ik het kaartje met informatie over Denis Diderot.

kaartenkastjeArland

Kaartenkastje in de bibliotheek Marcel Arland, Langres (foto: privécollectie)

Omdat ik toch al aan de oude Provinciale Bibliotheek van Zeeland dacht, deed het mij meteen denken aan het kleine oude kastje met fiches in de kluis van de Zeeuwse Bibliotheek. Het is opgeborgen in een klein hoekje, achter grotere ijzeren ladenkasten, dicht bij de oude en bijzondere drukwerken.

kaartenkastjeLiesbeth

Kaartenkastje in de Zeeuwse Bibliotheek (foto: LvdG)

Oude kaartencatalogus

Voor de automatisering van de bibliotheekcatalogus was dat bijzondere kastje met kaartjes zeer belangrijk en volop in bedrijf. Heel zorgvuldig werd er in gezocht en het kaartje dat je nodig had moest ook weer op dezelfde plaats teruggelegd worden. Alleen met speciale toestemming mocht er, alleen voor wetenschappelijk onderzoek (!), door anderen in de laatjes gezocht worden. Het zoekproces werd zorgvuldig in de gaten gehouden. Stel je voor dat het laatje om zou vallen…

In de laatjes zitten duizenden fiches en het functioneerde destijds als catalogus van de handschriftencollectie van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Die collectie wordt beheerd en bewaard in de Zeeuwse Bibliotheek en het kastje hoort er ook bij. Over die handschriftencollectie met onder andere brieven, aantekeningen en dagboeken schreef ik al eerder een blog.

honderdenfiches

Honderden fiches (foto: LvdG)

Alle 8000 handschriften zijn stuk voor stuk beschreven op fiches. Op het kaartje werden zoveel mogelijk gegevens gezet, zoals de schrijver, een titel of een omschrijving van het handschrift, datum en jaar, de grootte van het document, de herkomst of de naam van de schenker. Alles wat belangrijk genoeg was om te onthouden. De fiches zijn in de laatjes opgeborgen en gesorteerd op de naam van de schrijver. Er is ook nog een tweede catalogus. Het zijn dezelfde kaartjes, maar dan opgeborgen op de titel of omschrijving van het handschrift. Als je toen een specifiek handschrift zocht, dan was dat een langdurige zaak. Hoe anders is dat nu.

Digitaliseren

Alle teksten van de kaartjes zijn jaren geleden overgetikt en nu terug te vinden in de catalogus van de Zeeuwse bibliotheken. Je kunt meerdere zoekmethoden tegelijkertijd gebruiken en snel een overzicht krijgen van wat er precies in de collectie aanwezig is.

catalogus

Zoeken in de catalogus van de Zeeuwse bibliotheken (foto: Zeeuwse Bibliotheek)

Waarschijnlijk duurt het niet zo lang meer voordat de manuscripten gedigitaliseerd zijn en dan kan iedere geïnteresseerde de inhoud thuis (of waar dan ook) lezen.

Gelukkig zijn niet overal de kaartenbakken verdwenen. Sporadisch kom je nog een bijzondere kaartenbak tegen met een register, een catalogus of met notities. Vaak is dat op een afdeling bijzondere collecties van een grote bibliotheek of juist in kleine bibliotheken, zoals in Langres. Maar dat is zeker niet voor lang meer. Als je zo’n bakje ontdekt dan moet je er vooral eens inkijken en je verbazen over alles wat ooit op het kaartje is genoteerd.

Mijn dag in Langres kon niet meer stuk. Maar toen had ik de musea nog niet gezien! Een uitgebreid bezoek aan de stad kan ik zeker aanraden. Vergeet vooral niet de kloostergang naast de kathedraal te bezoeken.

 

Liesbeth van der Geest, conservator Bijzondere Collecties

Verder lezen?

Honderd jaar Leidse Boekjes