Archief van 2015

IMSLP : toejuichen of weg ermee?

donderdag, 6 augustus 2015

Ik begin dit schrijven eerst maar met uit te leggen wat IMSLP is.
IMSLP is de Petrucci-library, een online bibliotheek met partituren die zich in het publieke domein bevinden. De website is gebaseerd op wiki-software.
Het IMSLP vindt dat muziek voor iedereen bereikbaar hoort te zijn. Met dat doel voor ogen is het project opgezet, om zodoende partituren kosteloos beschikbaar te stellen aan iedereen die internettoegang heeft. Het IMSLP bevat voornamelijk gescande partituren.
Het uiteindelijke doel van het IMSLP is om alle bestaande rechtenvrije muziekpartituren bijeen te brengen, naast de partituren van hedendaagse componisten die hun muziek vrijelijk aan het publiek beschikbaar willen stellen.
Na zijn start op 16 februari 2006 kende het IMSLP een exponentiële groei.
Op dit moment hebben ca. 96.000 composities partituren in de Petrucci-library.

Petrucci1

De meningen over IMSLP zijn verdeeld: Uitgevers zien hun afzetmarkten in gevaar komen, en laten muziekdocenten, (muziek) bibliothecarissen, muziekstudenten en actieve muziekbeoefenaars liever kennis maken met wetenschappelijke uitgaven, urtextedities e.d. dan met de vaak slecht leesbare scans van verouderde edities. De kwaliteit van de PDF’s is nl. vaak slecht.
(Een suggestie hierbij kan zijn om een link toe te voegen naar de originele bron, de zgn.“backlink”)

Petrucci2

Toch zijn er instanties die het project toejuichen zoals de Bibliotheque National de France. Deze bibliotheek heeft grote plannen met IMPLS; records van IMSLP gaan toegevoegd worden aan hun catalogus en komen via het programma Gallica vrij beschikbaar met zelf toegevoegde metadata.

Bij de Universiteit van Montana is IMSLP één van de mogelijkheden bij het raadplegen van bronnen, daarnaast wordt bij de introductie van de studenten gewezen op andere in de bibliotheek aanwezige edities.

De Sachsische Universitatsbibliothek heeft IMSLP in de catalogus verwerkt en zij hebben een speciaal teken toegevoegd aan de zoekresultaten zodat deze meteen herkenbaar zijn.
Kwaliteit van de toegevoegde metadata bleek wel magertjes te zijn maar na een proefperiode bleek toch dat men er blij mee is.

Uitgeverij Bärenreiter is daarentegen niet zo blij met IMSLP . Hun uitgaven zoals bijv. de New Mozart Edition zijn geupload en daarbij is de documentatie ervan verwijderd…
De toekomst van wetenschappelijke edities komt misschien in gevaar. Zijn musicologen nog bereid tijd in langdurige projecten te steken?

Toch blijft het voor grote bibliotheken de moeite om in onderhandeling te gaan met IMSLP om tot goede afspraken te komen.
Ik heb vernomen dat er plannen zijn van de Koninklijke Bibliotheek/Nationale Bibliotheekcatalogus om IMSLP aan te gaan bieden en ben benieuwd hoe ver dit gevorderd is. Volgens mij lijkt IMSLP een niet meer tegen te houden fenomeen.
Voor de bibliothecarissen het volgende advies : IMSLP: juich het toe! Zie het als een kans en zorg er tevens voor dat de eigen duurbetaalde edities niet ondergesneeuwd worden door de virtuele uitgaven!
De Petrucci-library is te raadplegen via de site van de Zeeuwse Bibliotheek onder het kopje: collectie – muziekcollecties : databanken of via http://imslp.org/

Rea Bensch
Domeinspecialist muziek

Bronnen: http://imslp.org/wiki/hoofdpagina
Artikel: IMSLP; Hurray of weg ermee van Luuk Hoekstra

De Zeeuwse taele

vrijdag, 31 juli 2015

Het Zeeuws is aan het verdwijnen. In 2003 werd nog in één op de vijf gezinnen thuis meestal Zeeuws gesproken. Nu is dat nog maar bij één op de zeven gezinnen het geval en dan vooral in reformatorische gezinnen en in de gemeenten Reimerswaal, Tholen en Borsele.

In 2003 was het ook onder volwassenen nog heel gangbaar om Zeeuws te spreken want de meerderheid van de Zeeuwen gaf toen aan regelmatig Zeeuws te spreken. Daarnaast zijn de gezinnen waar nog wel Zeeuws gesproken wordt heel specifiek; in bijna de helft van de reformatorische gezinnen wordt Zeeuws gesproken en gezinnen wonend in de gemeenten Reimerswaal (61%), Tholen (38%) en Borsele (30%). De afname van het Zeeuws vindt vooral plaats onder kinderen die op een protestant-christelijke school (7% in 2014 en 13% in 2006) en openbare school zitten (7%) in 2014 en 12% in 2006). Dit blijkt uit de in 2014 voor de vierde keer gehouden Jeugdmonitor enquête basisonderwijs onder leerlingen van de Zeeuwse groepen 6, vooral 9- en 10-jarigen. Aan de enquête in 2014 werd meegedaan door 2026 kinderen wat neerkomt op een respons van 46%.

Factsheet thuissituatie jeugdmonitor Zeeland 2014

Factsheet thuissituatie jeugdmonitor Zeeland

Op de stelling op de website van de PZC “Alle kinderen moeten Zeeuwse les krijgen” zijn de reacties exact fifty-fifty. Na publicatie van een paginagroot artikel in de PZC van woensdag 29 juli volgden veel reacties en vandaag, 31 juli, een heerlijke column van Maan Leo, die uiteindelijk waardering heeft voor de voorstanders van het dialect.

Nijntje an zee

Nijntje an zee

In de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek zijn voor liefhebbers van de Zeeuwse taele mooie boeken te vinden. Voor de allerjongsten Kleine pluus, Nijntje ân zee en Opa en oma pluus van Dick Bruna in het Zeeuws. Ook boeken met aansprekende titels als: Uutstuuksels: spreuken en uitdrukkingen van Leuntje en Merien, Goed Zeeuws, goed rond, Oekse Praot, Mee smaek verteld. En natuurlijk het Woordenboek der Zeeuwse dialecten voor als je wilt weten wat bijvoorbeeld “flausjes” zijn en in welke dorpen of steden ze flausjes zeggen in plaats van smoesjes.

Vanaf nu tot eind augustus 2015 vind je in het Zeelandpaviljoen op de 1e verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek/SCOOP een selectie van allerlei boeken, luisterboeken en CD’s met Zeeuwse muziek van de Lamaketta’s, Piet Brakman, Engel Reinhoudt en nog veel meer om te lenen of eens in te zien.

Bronnen:
Factsheet Thuissituatie van Zeeuwse Bibliotheek/SCOOP, 2015
PZC van woensdag 29 juli 2015 en 31 juli
• Boeken over Zeeuws in de Zeeuwse bibliotheken

Zeeuwse vlag

Zeeuwse vlag

Adriënne Withagen

Sagen, legenden en volksverhalen

maandag, 20 juli 2015

Houden wij van volksverhalen? Kennen wij volksverhalen? Lezen wij volksverhalen? Kan het volksverhaal zich standhouden in de tijd van nieuwsberichten, games en Facebook? Of zijn de kampvuren en haarden waarbij ze verteld werden, reeds lang uitgedoofd?

Sagen en legenden: ze horen bij de literatuur. Kijkt u maar in de kasten van de Bibliotheek. Deze bundels staan naast de gedichten en toneelstukken. De Nederlandse Bibliotheekdienst (NBD) heeft ze daar een tijd geleden ondergebracht, nadat ze eerst elders bij de rubriek folklore stonden. Ze staan nu ook gerangschikt op taal, en niet op land. Dat is een bepaalde manier van denken: ik meende dat lezers sagen en legenden zochten die iets over een land of een streek zeggen, en dat de taal er niet toe doet. Want lang niet alle Duitstalige volksverhalen spelen in Duitsland zelf, maar ook in Zwitserland, Oostenrijk of Liechtenstein. En bij welk taalgebied horen volksverhalen uit de meertalige landen België, Luxemburg of Zwitserland?

Sagen en legenden zijn vanzelfsprekend in een bepaalde taal gesteld, maar ze zeggen vooral iets over de streek of stad waar ze spelen. Ze gaan over figuren die daar in het echt of in de verbeelding van de inwoners geleefd hebben, ze verklaren namen van plaatsen of rivieren, of ze verwijzen naar werkelijke of vermeende historische gebeurtenissen.

sagenII

Maar wat is nu het verschil tussen sagen, legenden, sprookjes en volksverhalen? Volgens het trefwoordensysteem is ‘volksverhalen’ een overkoepelende term boven de andere drie. Bij ‘volksverhalen’ denk ik gauw aan groepjes verkleumde mensen die elkaar ’s winters bij een knapperend haardvuur vermaken met oeroude overgeleverde verhalen. Vaak bevestigd met: “Dit is allemaal echt gebeurd, want de oudoom van mijn grootmoeder heeft het zelf meegemaakt”. Voor mijn gevoel zijn ‘sagen’ wat langer, misschien soms zelfs wel op rijm, en hebben een wat officiëler status. Je moet ongeveer beroeps zijn om die voor te dragen. ‘Legenden’ geven dikwijls een toelichting op plaatselijke bezienswaardigheden aan de hand van vertellingen over opmerkelijke mensen die daar ooit geleefd hebben. ‘Sprookjes’ zie ik als aanpassingen van volksverhalen voor kinderen, of zelfs regelrecht voor kinderen geschreven.

sagenIII

Maar in de beleving van andere mensen zal het onderscheid weer heel anders zijn. Bij het toekennen van het trefwoord, ga ik zelf maar uit van de titel van de bundel. Mocht u dus geen treffers vinden bij “volksverhalen Normandië”, probeer dan eens “legenden Normandië”, en jawel, daar treft u een boek aan waar het woord “légendes” in de titel staat. Daarentegen vindt u bij de “Ardennen” zowel “sagen en legenden” als “volksverhalen”.

Toen ik kind was, stond bij ons thuis in de kast het Zeeuwsch sagenboek door J.R.W. en M. Sinninghe uit 1933. Ik heb het vele malen vol spanning doorgelezen tot ik het vrijwel uit mijn hoofd kende.

sagenI

Het gevolg was wel, dat het plaatje op pagina 69 (Westplate ziet den duivel in de spiegel) op mijn netvlies gebrand raakte. Jaren lang sliep ik uit voorzorg met het laken tot over mijn oren, voor het geval de duivel ’s nachts aan het laken zou trekken. Dat is nooit gebeurd, dus sindsdien ben ik voor de duvel niet meer bang. Wanneer ik tegenwoordig dergelijke bundels van elders bestudeer, zie ik dat alle thema’s overal voorkomen: geesten, tovenaars, duivels, schelmenverhalen, godsdienstige legenden en historische sagen.

In de 19e eeuw is men in heel Europa (in Zeeland iets later gezien het jaartal van het sagenboek) hard aan het verzamelen geslagen, om de uitstervende volksverhalen voor het nageslacht vast te leggen. Maar nog steeds verschijnen er nieuwe verzamelingen, die zowel uit bestaand materiaal als toch weer nieuwe bronnen putten. In het Nederlands taalgebied is Verhalen van stad en streek : sagen en legenden in Nederland / samengesteld door Willem de Blécourt [en anderen] uit 2010 een inspirerend voorbeeld. Het pretendeert niet alomvattend te zijn, en een sprookjesboek is het zeker niet, maar het geeft een korte, literair verantwoorde weergave van een beperkt aantal verhalen en bespreekt de achtergronden daarvan. Voor wat Zeeland betreft, bevat het naast enkele oeroude verhalen uit het Zeeuwsch sagenboek, bijvoorbeeld ook een hedendaags relaas over mysterieuze graancirkels op Schouwen-Duiveland.

sagenIV

De laatste jaren heb ik de rubriek ‘volksverhalen’ bij de moderne talen flink kunnen aanvullen. Graag stel ik u voor, om als u naar een bepaalde streek op reis gaat, of juist als u daarvandaan teruggekomen bent, om eens zo’n bundel in te zien. Ze zijn ook erg geschikt als taaloefening. Het zijn korte, onderhoudende verhalen, die heel wat toegankelijker zijn dan een dikke roman. Voor Frans en Duits (let wel, het gaat niet alleen over Duitsland en Frankrijk zelf!) zijn er ook luisterboeken met volksverhalen beschikbaar. Waardevol cultureel erfgoed en toch licht verteerbaar, zeker in combinatie met streekrecepten.

Marinus Bierens,

Vakreferent vreemde talen

Ger Blom 45 jaar in het muziekonderwijs

donderdag, 9 juli 2015

Regiodirecteur Ger Blom vertrekt na 45 jaar bij de Zeeuwse Muziekschool. Wat heeft hij allemaal meegemaakt in deze tijd? De muziekschool was aanvankelijk een kleine opleiding en nog vrij elitair. Dat werd in de jaren ‘60 en ‘70 anders. Het onderwijs aan de muziekschool, individuele instrumentale en vocale lessen, werd voor veel meer mensen bereikbaar en als gevolg daarvan groeide de muziekschool uit tot een grote instelling die provinciebreed muzieklessen verzorgt.

Als iemand zich al 45 voor jaar inzet voor muzikaal en cultureel Zeeland en politiek bedrijft op lokaal niveau, dan is er vast een interessant verhaal.

Ger Blom

Ger Blom neemt in juli afscheid van de Zeeuwse Muziekschool. Vijfenveertig jaar geleden, om precies te zijn op 17 maart 1970, begon hij hier als docent accordeon. Vanuit het verre Limburg kwam hij met het openbaar vervoer voor zes en half uur  naar Oostburg en Zierikzee om daar les te geven. Die reis duurde langer dan de uren dat er werd lesgegeven. Kort daarna kwamen er meer lesplaatsen bij, zoals Goes, Vlissingen en later ook Middelburg. Hij vertelt: “Het grote voordeel van al deze lesplaatsen was dat ik de behoorlijke verschillen in cultuur en mentaliteit in de diverse regio’s leerde kennen. Dit heeft me enorm veel mensenkennis verstrekt.”

Accordeon

In 1974 startte Blom met de opbouw van een accordeonensemble, dat eerst zou groeien tot het Zeeuwse Accordeon Sextet en later de kern werd van het accordeonorkest van de Zeeuwse Muziekschool. Dit orkest dat uiteindelijk uit zo’n 30 leerlingen bestond, speelde op een heel behoorlijk niveau, en het sextet, waar het allemaal mee begon trad ook zelfstandig op. Het nam deel aan concoursen in binnen- en buitenland (1980 werd dit sextet Europees kampioen), gaf concerten en speelde voor de radio. Blom werd in 1981 dirigent van het Nederlands Accordeon Orkest, en beleefde ook met dit orkest vele hoogtepunten, waaronder radio-optredens en de opname van een LP.

Blom: “In de jaren negentig heb ik het lesgeven in verband met mijn functie als regiodirecteur moeten afbouwen- het was bijna niet te combineren met die nieuwe functie. Maar om toch feeling met het “werkveld” te behouden heb ik de laatste jaren beperkt lesgegeven. Dit was een welkome afwisseling.”

Blom stapte in ‘86 de wereld van de Hafabra binnen. Hoe ging dat en wat maakte hij daar mee?

“Als ventje van zeven jaar heb ik mijn eerste muziekbeginselen gemaakt op slagwerk bij het fanfareorkest in mijn woonplaats. Toen ik in 1986 dirigent werd ging een lang gekoesterde wens van zowel mij als mijn vader in vervulling. In de loop van de jaren was ik dirigent bij fanfare “Vlijt en Volharding”uit Oost-Souburg; brassband “Excelsior” ‘s Heer Arendskerke; brassband “Onda” Middelburg en fanfare “Vrijheid Eendracht” uit Lamswaarde. Verder verving ik ook bij andere orkesten. Mijn grootste uitdagingen waren de landelijke Fanfare Promotie Concerten en diverse topconcoursen van de KNFM in Arnhem, met “Vlijt en Volharding”. In 1997 zette het laatste orkest daar een topprestatie neer, dat was prachtig.”

Het muziekonderwijs staat al jaren onder druk. Hoe is het in de loop van de jaren veranderd?

Blom: “De veranderingen hebben natuurlijk verschillende oorzaken. In de jaren ‘70 beperkte de vrijetijdsbesteding voor jongeren zich tot sport en muziek, er was gewoonweg niets anders. Er zijn in de loop der jaren heel veel afleidingen bij gekomen en  de aandacht voor de muzieklessen is wat vervlakt. Er zijn natuurlijk nog steeds leerlingen die er echt vol voor gaan, maar ten opzichte van het verleden zijn het er minder. Ook de opvattingen over de inhoud van de lessen zijn sterk veranderd, en riante individuele lessen van 30 minuten zijn niet langer reëel. Er wordt nu veel vaker duoles en groepsles gegeven. Dit heeft allemaal te maken met de bezuinigingen van de overheid.

Het technische aspect van een instrument leren bespelen moet ruimte geven aan het plezier en creativiteit. Voor veel kinderen is het leskrijgen in groepjes aantrekkelijker, maar ik durf te stellen dat dit ten koste van de technische vaardigheden gaat, en dat de bevlogenheid van de leerlingen om een zo hoog mogelijk niveau te bereiken misschien wel daarom sterk is verminderd.”

Het onderwerp ligt zowel Blom als mijzelf na aan het hart. Ook ik ben van mening dat het muziekonderwijs én én hoort te zijn, en dat bereik je niet met inperking van tijd en middelen, maar zou volop kans verdienen om maatschappelijk te worden gedragen. En individuele instrumentale instructie, én groepsles, én creatief met muziek. En in de klas, vanaf kleuterklas tot en met voortgezet onderwijs.

hulst-blazersklas

Blazersklas Hulst

Blom: ”Het zal in grote mate van de politiek afhangen hoe het muziekonderwijs zich verder gaat ontwikkelen. Momenteel leeft wel de gedachte dat ieder kind op de basisschool er recht op heeft om kennis te maken met muziek. Wanneer deze interesse gewekt is, dan zou het een logisch gevolg zijn dat het kind een instrument wil leren bespelen. Ouders lopen dan op tegen een fors tarief (door de opgelegde bezuinigingen, evdw-m) voor muziekschoollessen, of komen wellicht zelfs tot ontdekking dat, door het helemaal wegbezuinigen van de muziekschool, er geen mogelijkheid meer voorhanden is.

Het muziekonderwijs staat zwaar onder druk en de kinderen zullen hier dan ook de dupe van zijn. De politiek dient heel goed te beseffen waar men mee bezig is en wat de desastreuze consequenties voor de toekomst zullen zijn.”

Landelijk zijn al heel veel muziekscholen verdwenen. Soms lukt het docenten om een collectief te vormen en in min of meer georganiseerde toch vorm te blijven geven aan lessen op hun instrument. De meerwaarde van een muziekschool moet worden gevonden in de diversiteit binnen het lesaanbod, wat er allemaal mogelijk is aan ontdekking, creativiteit en het samenspel van uiteenlopende instrumenten. Als dat verdwijnt, treedt onherroepelijk verschraling op.

De afgelopen jaren heeft de Zeeuwse Muziekschool zich (letterlijk) laten zien en horen bij het door henzelf georganiseerde ZMS2C, dat achtereenvolgens plaatsvond in Goes, Hulst, Tholen en Middelburg.

zms logo

Wat hoop je voor de toekomst van het muziekonderwijs in Zeeland?

Blom: “Ik hoop dat de politiek gaat beseffen dat wanneer de cultuursector wegbezuinigd wordt, er enorme verarming zal optreden. Als gevolg van het wegvallen van subsidies zullen muziekverenigingen verdwijnen, verveling slaat toe. Natuurlijk is er minder geld. Maar geef de cultuurdragers de kans om met minder geld goede ideeën uit te werken. Alles wegbezuinigen is totale onzin. Er is maar één leuze voor de politiek: ’Bezint eer ge begint’!

Je bent een veelzijdig en betrokken mens en actief in de politiek. Je neemt nu afscheid van de Zeeuwse Muziekschool. Wat ga je missen, wat ga je intensiever beoefenen nu je meer vrije tijd krijgt?

Blom:”Ik zal zeer zeker het contact en de samenwerking met de docenten en leerlingen missen. Maar ik zal me intensiever met politiek gaan bezighouden en wat zeker mijn grote  aandacht zal krijgen is het muziekonderwijs voor kinderen te behouden. Verder richt ik me op de mogelijkheden om talentvolle jonge musici een podium te bieden. Doordat ik voorzitter ben van de stichting “Kerk biedt Podium” in Middelburg, hoop ik hiermee een eerste aanzet te kunnen geven. Verder zal ik de talentenklas van de Zeeuwse Muziekschool waarvan ik diverse jaren coördinator was, nauwlettend volgen en waar nodig ondersteunen.

Kerk biedt podium

Ter ontspanning ga ik graag fietsen op mijn racefiets of mountainbike. Ik krijg nu meer tijd om ook aan grote tochten in het buitenland deel te nemen.

fiets

Ik wens Ger Blom toe dat vele inspirerende, lange fietstochten hem energie geven om de beleidsmakers duidelijk te maken hoe essentieel muziekonderwijs is voor onze maatschappij. Voor de kinderen en jongeren die op hun beurt weer zullen kunnen doorgeven wat muziek met je doet en voor je doet.

Els van de Wijdeven-Millenaar, muziekspecialist

 

Lang leve de MOOC

woensdag, 1 juli 2015

MOOC

Het internet maakt nieuwe onderwijsvormen mogelijk die van grote waarde zijn voor educatieve ontwikkeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor het gebruik van MOOC: Massive Open Online Course als een vorm van computergestuurd afstandsonderwijs.

De eerste MOOC’s kwamen voort uit het ideaal van de open educatiebeweging bedoeld voor grote aantallen deelnemers en gratis online toegankelijk voor iedereen, onafhankelijk van tijd en plaats zonder de vereiste van een bepaalde vooropleiding. Amerikaanse universiteiten hebben een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van MOOCS. Binnen Europa is  OpenupED actief opgericht door het International Council for Open and Distance Education.

openupED

OpenupED biedt inmiddels een veertigtal cursussen in 12 talen uit elf landen die voldoen aan gecontroleerde kwaliteitseisen. Ook de Nederlandse Open Universiteit neemt sinds 2013 deel aan het OpenupED initiatief en biedt een aantal Open online cursussen.

MOOC’s worden internationaal beschikbaar gesteld door organisaties zoals Coursera, edX en Udacity in de Verenigde Staten en FutureLearn in het Verenigd Koninkrijk. Deze laatste werd in 2013 opgezet en inmiddels hebben 1,2 miljoen studenten gebruik gemaakt van een van de 180 aangeboden cursussen.

De MOOC zou ook geschikt kunnen zijn als instrument voor de verbetering van onderwijs in ontwikkelingslanden, maar het probleem is de slechte toegankelijkheid van het internet. Vooral Afrika is een continent waar toegankelijkheid van internet te wensen overlaat. Volgens gegevens van de Wereldbank zijn in Nederland 94 van 100 inwoners aangesloten, terwijl de meeste landen in Afrika niet hoger scoren dan 10 aangeslotenen. Een verdere uitbreiding van het netwerk van lokale bibliotheken in ontwikkelingslanden zou een belangrijke rol kunnen spelen in het verschaffen van toegang tot internet en een belangrijke educatierol kunnen vervullen in relatie tot het aanbod van nieuwe onderwijsvormen die geschikt zijn zoals MOOC’s.

 

Cees de Blaaij, Vakreferent Sociale Wetenschappen en Geschiedenis

Duurzame festivals, een utopie?

woensdag, 10 juni 2015

Het festivalseizoen is in volle gang. VESTROCK in Hulst was een groot succes. En er volgt meer: Southpark festival in Middelburg, Concert at SEA op de Brouwersdam en Festival Onderstroom in Vlissingen.

Naast gezelligheid en plezier kunnen deze evenementen ook diverse problemen opleveren. Te denken valt aan een overvloed van (zwerf)vuil, verkeersdrukte, geluidhinder en dergelijke. De effecten van een festival of evenement in de buitenlucht staan ter discussie.

DuurzaamFestival2

Er zijn veel mogelijkheden om een festival te verduurzamen.

  • Door het vervoer met bus en trein te organiseren
  • Afval scheiden en hergebruiken
  • Energiebesparende maatregelen

 

Evenementen kosten energie: of het nu is voor transport, verlichting, een geluidsinstallatie, attracties of het bewaren en klaarmaken van eten. Relatief eenvoudige maatregelen leveren een aanzienlijke energiebesparing op.

Bij Concert at SEA worden bekers ingezameld en gerecycled, zijn shirts klimaatneutraal gefabriceerd en is het eten en drinken veelal biologisch.

vestrock

Bij VESTROCK staat duurzaamheid hoog in het vaandel. Gino Baart, betrokken bij de organisatie van VESTROCK festival in Hulst zegt: “Het meest van belang is dat wij alle CO2 uitstoot compenseren. Kortom, 100% klimaatneutrale realisatie. Op het festival doen we actief aan beker recycling en doen we actief aan bewustwording door het aanbieden van lezingen (die vaak een link hebben met duurzaamheid) in onze VESTROCK UNIVERSITY. Na het festival wordt ons afval in samenwerking met de Zeeuwse reinigingsdienst gescheiden. Als er voldoende budget is, doen we op de festivalweide ook dingen als eco-driving (rij-simulatoren) en eco-art (kunst met een link naar duurzaamheid) en zetten we op de parkings ‘band op spanning’ in en belonen we carpoolers. Helaas hebben we voor deze laatste dingen, de laatste jaren geen budget (ook door de beperkte subsidie vanuit de gemeente en de Provincie). Overigens draait onze website ook op een klimaatneutrale server en proberen wij zoveel mogelijk digitaal te communiceren.”

Bovenstaande tekst is een samenvatting. Het volledige artikel is te lezen op:  www.energiezeeland.nl.

Adriënne Withagen,
Informatiespecialist / webmaster

De spreeuw van Mozart

maandag, 1 juni 2015

Een kikker kwaakt, een koe loeit, een olifant schettert, een vogel fluit. We associëren dit eigenlijk met zingen. Het geluid dat ze produceren spreekt ons aan en we hebben er plezier in om ernaar te luisteren.

Dit kan ik beamen, want elke dag hoor ik op dezelfde tijd onder andere de merels fluiten. Het lijkt net of ze allerlei melodietjes aan het ‘zingen’ zijn. Het is ook bekend dat door de jaren heen vogelgezang verwerkt is in muzikale composities.

Wie kent niet de werken van Olivier Messiaen, waarin vogelgeluiden verwerkt zijn, zoals in het muziekstuk Oiseaux exotiques. Al meer dan 30 jaar maakt de Amerikaanse ornitholoog Luis Baptista geluidsopnamen van vogels. Over drummende spotvogels, merels die Beethoven fluiten en het raadsel van De spreeuw van Mozart. Hier had ik nog nooit over gehoord en mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ik vond het dan ook zeer leuk om een artikel te vinden over De spreeuw van Mozart in de NRC en dat zich daar een aantal musicologen, waaronder Luis Baptista, mee beziggehouden heeft.

Mozart-by-Croce-1780-81

Mozart, portret door Johann Nepomuk della Croce, 1780

(Bron: Wikipedia)

Het verhaal gaat  als volgt:

Op 27 mei 1784 kocht Wolfgang Amadeus Mozart voor 4 cent een spreeuw in een dierenwinkel. Hij raakte zeer gehecht aan het beest en hij leerde de vogel een thema fluiten uit zijn Zeventiende pianoconcert in G KV 453. De vogel bleek niet helemaal de juiste melodie te fluiten, maar het was toch aardig in de richting. Mozart was helemaal gelukkig.

706px-Sturnus_vulgaris_-London_Zoo,_England_-juvenile-8_(1)

Een jonge spreeuw

(Bron: Wikimedia commons)

Toen de vogel 3 jaar later doodging, was Mozart dan ook zeer aangedaan. Hij had speciaal voor de begrafenis van de vogel een lang gedicht geschreven. Zijn vrienden moesten zich in het zwart kleden voor de begrafenis van de spreeuw.

Kort daarna schreef Mozart Ein musikalischer Spass KV 522, een stuk waarover door de musicologen nog lang nagedacht is. Het muziekwerk werd namelijk niet begrepen; het miste de kwaliteit van Mozart. ‘Een muziekstuk met een cadens die veel te lang aanhoudt en met een lachwekkende diepe pizzicato-toon eindigt…’ (Dit is niet mijn mening, want ik vind het een prettig muziekstuk om naar te luisteren, maar ik leef natuurlijk wel in een andere tijd).

Er werden allerlei analyses en theorieën op losgelaten. Mozart zou de zang van de spreeuw in het stuk verwerkt hebben. De vogel fluit hier en daar dissonanten en enigszins vals en daarom zouden de hoorns vreemd klinken.

Wat ik zelf wel een aannemelijke conclusie vind, is de theorie van Luis Baptista. Hij geeft aan dat vogels als de spreeuw twee paar stembanden hebben waarmee ze onafhankelijk van elkaar twee deuntjes kunnen zingen. In het muziekwerk Ein musikalischer Spass lijkt het of je dissonanten hoort, maar het is in feite muziek in twee verschillende toonsoorten.

Zou dit muziekwerk dan op te vatten zijn als een laatste requiem voor zijn geliefde spreeuw…? Wie zal het zeggen. Het is zeker de moeite waard om dit werk te beluisteren.

Rea Bensch, Domeinspecialist muziek

 

Bronnen:

http://retro.nrc.nl

Wikipedia/Wikimedia commons

You Tube

 

How to act at a distance in the early modern world

dinsdag, 26 mei 2015

The case of the Commercie Compagnie Middelburg

Op de vrijdag na Hemelvaartsdag vond in de Aula van de Zeeuwse Bibliotheek het eerste door de University College Roosevelt binnen onze muren georganiseerde symposium plaats. Dit symposium werd georganiseerd in het kader van de afronding van het werkcollege dat Dr. Arjan van Dixhoorn zijn derdejaars gaf. Dat werkcollege, ‘Zeeland and the Early Modern World’, had als doel het informatienetwerk van de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC) te onderzoeken. Alle studenten (en dat waren er acht) gaven daartoe een presentatie.

TH vanuit Opal (Large)

Voor diegenen onder u die in 2014 in een grot in Tora Bora verbleven: de Middelburgsche Commercie Compagnie was in opzet een rederij die in 1720 tijdens de zogenaamde South Sea Bubble (een kredietcrisis op basis van verkoop van luchtkastelen) werd gesticht en pas in 1889 geliquideerd zou worden. Het bedrijf is vooral beroemd geworden omdat het complete archief van de bedrijfsadministratie bewaard is gebleven in het Zeeuws Archief (en inmiddels op de werelderfgoed lijst van de Unesco staat) en de MCC tussen 1734 en 1809 113 slavenreizen heeft ondernomen. Nu de opgewaaide bladeren in de vorm van het vraagstuk van de slavenhandel na vorig jaar weer rustig op de grond geland zijn, was het tijd om te bezien wat je zoal nog meer kan doen met een dergelijk bedrijfsarchief. Onder andere onderzoeken hoe de directie het klaarspeelde om wereldwijd haar ogen en oren open te houden en over de gehele globe haar kapiteins probeerde te dirigeren.

ZB9 100_3716

Om dat te onderzoeken werden de studenten in het diepe gegooid om voor het eerst in hun leven zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek op te zetten en uit te voeren. Daarmee is enerzijds aangegeven dat de verwachtingen niet te hoog gespannen mogen zijn. Het gaat hier immers niet om volwaardige geschiedenisstudenten, maar om studenten die in de toekomst én nog moeten kiezen of ze wel onderzoeker willen worden én -indien ze dit pad van de alfawetenschappen bewandelen- ze dan ook nog geschiedenis willen gaan studeren. Anderzijds is van de UCR studenten hun bevlogenheid en bovengemiddelde intelligentie bekend. Aldus zie je op zo’n middag vaak rijp en groen voorbij komen.

100_3721

Anders dan bij andere symposia was het hier vaak wel een zaak van herkauwen. Daarmee bedoel ik dat de studenten door hun docent dan wel het bos in werden gestuurd, maar niet zonder allen een identieke picknickmand mee te geven. Dat betekent dat driekwart van hen de luisteraars in de Aula vergaapt op het gegeven dat in dat mandje is genuttigd uit Wolfgang Krohns, The dynamics of science and technology: social values, technical norms and scientific criteria in the development of knowledge. Dit met als doel het onderzochte te kunnen toetsen aan de theoretische onderbouwing en uitgangspunten.

Gelukkig blijft er nog genoeg unieks over om er toch een boeiende middag van te maken.

Hermanus van de Putte2

Hermanus van de Putte (1661 – 1724 ), regent en slavenhandelaar

Het aardige aan dit werkcollege is dat studenten van nu, die zijn opgegroeid met smartphones, tablets, internet en sociale media als twitter en facebook gaan onderzoeken hoe onze voorouders driehonderd jaar geleden hun informatienetwerk opzetten. De, althans voor historici, niet-verrassende uitkomst is dat wij weliswaar in een informatie- en communicatie samenleving wonen, maar deze niet uniek is voor onze eeuw. Deze bestond namelijk al bij aanvang van de Nieuwe Tijd, zo rond 1600. De MCC, zo bleek die middag, heeft handelsagenten  gehad in alle grote havens ter wereld in Rusland, Noorwegen, Engeland, Frankrijk, Spanje,  Afrika, de Caraïben, de Kaapverdische Eilanden, Madeira, de Azoren tot St. Helena toe. Deze wereldgeschiedenis van een Middelburgs bedrijf leent zich uitstekend voor een geschiedeniscollege van de UCR, want daar wordt ‘glocal history’ onderwezen vanuit het idee dat alles wat in de wereld gebeurt ook vanuit het lokale perspectief bekeken kan worden. Met andere woorden: om een systeem te begrijpen hoef je niet naar het ageren van staten te kijken, maar is het bestuderen van kleinere instituties, gemeenschappen, bedrijven en netwerken voldoende om het geheel te overzien.

MCC de Hoop Nieuwepoortstraat e

MCC De Hoop, Nieuwepoortstraat Middelburg

Het programma bestond uit een inleiding en slotopmerking van Prof. Dr. Arjan van Dixhoorn, zeven presentaties van twintig minuten door de studenten van het werkcollege en een korte film over het onderwerp. Daarmee was het een middag vullend programma dat van half twee tot kwart voor zes duurde. Net zoals met goede wijn in bijbelverhalen, werd ook hier het beste tot het laatst bewaard. Vooral de presentatie van Gina Leyva Freundt (de enige niet Nederlandstalige studente) over een handelsagent op Jamaica tussen 1738-1744 en die van Sjors Coenen over de correspondentie tussen het hoofdkantoor en kooplieden uit Marseille in de maanden maart tot en met juni 1733 brachten nieuwe zaken aan het licht.

Nestor Romero Clemente en Lewis Dean sloten af en brachten een geheel eigen bijdrage aan dit programma in de vorm van een korte film of teaser, waarin het betreffende werkcollege wordt aangeprezen. Eerder al bedacht Nestor een teaser voor een college van Prof. Dr. Albert Clement en een teaser voor de N8 van de n8 in Middelburg. Wat Nestor maakt met zijn huis-tuin-en-keukenapparatuur overstijgt het niveau van de gemiddelde documentairemaker van de NPO nu al. Wie de teaser van het college zag, weet dat Nestor in de voetsporen van David Attenborough treedt. We kunnen alleen maar hopen dat deze regisseur in spé niet geheel voor Zeeland verloren zal gaan, aangezien zijn opleiding, net als die van alle andere studenten van deze middag, is afgerond.

100_3718

Onder de pakweg vijftig aanwezigen bevond zich ook een afvaardiging van het Familiefonds Snouck Hurgronje. Met de leerstoel van Prof. Dr. Arjan van Dixhoorn is namelijk iets vreemds aan de hand; het is de enige leerstoel in Nederland die wordt bekostigd uit de opbrengst van een nalatenschap die in zijn geheel is geroofd van de Staat, of in dit geval de Staten van Zeeland, want de fraude werd al driehonderd jaar geleden gepleegd. Achteraf kunnen we er blij om zijn dat Isaac Hurgronje op deze wijze zijn rijkdommen alsnog teruggeeft aan hen van wie dit geld gestolen was: de gemeenschap, want het gaat om een niet onaanzienlijk bedrag van rond de zes ton in guldens.

Nu zijn er graaiers die daar tegenwoordig hun hand niet voor omdraaien, maar als we dit naar hedendaagse valuta omrekenen hebben we het toch over tenminste € 13,6 miljoen. Dat geld werd door de toenmalige vendumeester en later burgemeester van Vlissingen, achterovergedrukt uit de verkoop van tijdens de Negenjarige- en Spaanse Successieoorlog buitgemaakte schepen. Het Familiefonds houdt er thans toezicht op dat dit geld nuttig wordt besteed. Dat is wat mij betreft het geval, want hoe anders krijgt Zeeland ooit nog de kans toekomstige internationale wetenschappers bekend en enthousiast te maken voor de geschiedenis van dit gewest? Die kans mogen we na 1575 niet nog een keer door onze handen laten glippen.

 

Johan Francke, Informatiespecialist

Zwijgende instrumenten – muziekinstrumenten in musea

woensdag, 13 mei 2015

trombone

Trombone met 6 ventielen en 7 bekers

Tegenstelling
De titel van dit stuk draagt een wat wrange tegenstelling: zijn muziekinstrumenten er juist niet voor om te klinken? Als ik denk aan die stille objecten in vitrines, ja, dan is die tegenstrijdigheid onontkoombaar. Toch is kijken naar instrumenten, net zo goed als het kijken naar schilderijen, beelden of gebruiksvoorwerpen uit verleden en heden, een tocht van verwondering en openbaring, en geeft zo een verbintenis naar het nu. Wist u dat de synthesizer al eind 19de eeuw werd uitgevonden? De ontwikkeling van de elektronische muziek is dus zowat net zo oud als de gloeilamp.

Dagje uit
Deze zomer is er vast ook een mindere dag, waarbij het strand, bos of pretpark geen opties zijn. Misschien is het erg leuk om eens naar een museum te gaan, dat nu eens niet over wetenschap (met proefjes) of beeldende kunst gaat. Wanneer je van muziek houdt, of je nu een instrument bespeelt of alleen graag luistert, kan het heel leuk zijn om eens te zien hoe instrumenten zich hebben ontwikkeld. Op welke instrumenten de eerste popmuziek werd gespeeld in herberg en op straat, en om te horen hoe dat klonk. Om te zien hoe prachtig en met hoeveel vakmanschap instrumenten werden vervaardigd en versierd, met welke gereedschappen men het hout bewerkte. Wat is een crwth ? Leuk om te weten als je harp speelt. En wat is een gamba behalve een lekkere grote garnaal? Ophicleïde klinkt ook als een veelpotig insect, maar is het niet, en wat heeft dat instrument te maken met de bastuba?

gambaspeler

Gamba en speler

Ondergeschoven
Muziekinstrumenten lijken in museumland een ondergeschoven kindje. Dat is wel begrijpelijk als je denkt aan wat ik hierboven schreef: muziekinstrumenten moeten klinken. Maar het doel van een museum is het verleden aanschouwelijk te maken, doen ervaren, informatie te geven, te prikkelen en passies te voeden. Wanneer je op internet een startpagina raadpleegt over musea, dan vind je de meest uiteenlopende collecties, vaak particuliere initiatieven. Van boerenkiel tot kristalglas en chique servies.

In Nederland was in vroeger jaren het Haags Gemeentemuseum beroemd om zijn instrumentencollectie; deze collectie is echter niet langer toegankelijk. Ook de collectie van het Tropenmuseum is verdwenen. Wel kun je gemechaniseerde, zelfspelende instrumenten bewonderen in het Museum Speelklok Pierement te Utrecht. Dit museum voert, zoals de naam al zegt een collectie geautomatiseerde instrumenten als draaiorgels, orchestrions, snaarinstrumenten, speeldozen en speelklokken. Zelfspelende instrumenten zijn erg populair: zo is er ook een pianolamuseum in Amsterdam, in Asten, Brabant kun je speelklokken beluisteren in het museum Klok en Peel en in Bennekom vind je speeldozen .

Ben je een enthousiast bespeler van een koperen blaasinstrument en heb je nog nooit van de naam Kessels gehoord? Vraag het eens aan het oudste lid van de harmonie, fanfare of brassband! Wie van de oudste garde leerde niet spelen uit het boekje van Kessels? Kessels in Tilburg was tot 1955 een beroemde instrumentenfabriek. Niet alleen koperen blaasinstrumenten werden daar gemaakt, ook tal van andere instrumenten werden er gebouwd en de fabriek bood op het hoogtepunt ruim 450 Tilburgers werk. Een heel interessante collectie die een bezoek waard is, misschien in combinatie met het Textielmuseum.

De genoemde musea hebben allemaal specifieke zwaartepunten. Voor een groter overzicht in een prachtig gebouw, moeten we naar onze zuiderburen. Het MIM (Muziek Instrumenten Museum), gehuisvest in een prachtig complex in art nouveau en
classicistische architectuur te Brussel. Met de trein makkelijk te doen!

mim

Het MIM

MIM
Dit museum werd al in 1877 opgericht. Sinds 2000 wordt een deel van de collectie in het gebouwencomplex Old England aan de Hofbergstraat gepresenteerd. Het museum bezit ruim 8000 instrumenten, waarvan er 1200 te zien (en veel te horen) zijn.
De website geeft zeer uitgebreide, kwalitatief uitstekende informatie. Via deze website is het tevens mogelijk om in online catalogi te zoeken naar instrumenten in Europese musea en natuurlijk de eigen collectie.

Van een aantal kan een geluidsfragment worden beluisterd. Wat een mooie ontdekkingstocht als je meer wilt weten over de ontwikkeling van je eigen instrument(en)ook een virtueel feestje! Het MIM is onderdeel van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis.

Collectie
De collectie is onderverdeeld in een aantal deelcollecties die tentoon worden gesteld op vier verdiepingen van dit prachtige gebouw. Er is ook een concertzaal en restaurant waar je tussendoor even kunt nadenken over hetgeen allemaal al is gezien.
Veruit de grootste verzameling muziekinstrumenten in de Lage Landen, ook nog eens op een prachtige manier getoond. Dat lijkt me een mooi alternatief voor de bioscoop als het eens wat minder weer is deze zomer!

Els van de Wijdeven-Millenaar,
muziekspecialist

Bronnen:
● de websites van de genoemde musea
musicologynow.ams-net.org (foto trombone met 6 ventielen en 7 bekers)
gutenberg.org (tekening gamba en speler)

Esther Gerritsen en het Boekenweekgeschenk 2016

woensdag, 29 april 2015

Ze was onlangs uitgebreid in het nieuws: auteur Esther Gerritsen (1972). Zij wordt de auteur van het Boekenweekgeschenk 2016. Voor het eerst sinds 2002, toen deze eer te beurt viel aan Anna Enquist, is er weer eens een vrouw uitgenodigd door de CPNB om de jaarlijkse editie te schrijven. Dat is verheugend nieuws. Dat de keuze op haar is gevallen puur om haar schrijverskwaliteiten is natuurlijk zonneklaar. Maar dat er in de afgelopen veertien jaar geen enkele andere vrouwelijke auteur was die deze kwaliteit kan bieden, kan ik me niet voorstellen. Er zijn genoeg Nederlandse schrijfsters, van alle leeftijden, die prachtige en gelaagde verhalen en romans schrijven.

Maar laat ik niet zeuren, het is een vrouw dit jaar, eindelijk! Esther Gerritsen debuteerde in 2000 met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn en werd direct gezien als een van de grote, jonge literaire talenten. Ze schreef sindsdien, naast columns, filmscenario’s en theaterteksten, nog zeven romans.

normaledagenObsessievelijk gedrag

Met Tussen een persoon (2002) en Normale dagen (2005), bevestigde ze de verwachtingen. In 2008 verscheen haar vierde, veel geprezen roman De kleine miezerige god. Vaak terugkerende thema’s in Gerritsens werk zijn obsessievelijk gedrag, overgevoeligheid en depressiviteit. Het leverde haar al de bijnaam ‘chroniqueur van de gekte’ op.

In 2014 ontving Gerritsen de Frans Kellendonk-prijs, die driejaarlijks wordt toegekend aan een Nederlandstalige auteur met een literair oeuvre, dat getuigt van een onafhankelijke en originele kijk op maatschappelijke of existentiële problematiek. Met haar scherpe observaties, haar tragikomische stijl en de in haar boeken even herkenbare als schrijnende thema’s, wordt ze algemeen beschouwd als een uniek auteur in het literaire landschap.

Libris Literatuurprijs

Haar laatste drie romans Superduif (2010), Dorst (2012) en Roxy (2014), werden genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs, een van de grootste Nederlandse literatuurprijzen. Van het laatstgenoemd boek is nog niet duidelijk of ze de prijs gaat winnen. Concurrenten zijn o.a. Adriaan van Dis, Peter Terrin en Kees ’t Hart. De bekendmaking van de prijs vindt al snel plaats: op 11 mei 2015.

boekenbonGerritsen heeft een populaire, wekelijkse column in de VPRO Gids. Ze is regelmatig te gast in radioprogramma’s en op literaire festivals. Bovendien is ze, samen met Tommy Wieringa, sinds oktober 2014 het nieuwe gezicht van de Nederlandse Boekenbon. Nog een wapenfeit: vertaalrechten van de roman Dorst werden verkocht aan Engeland, Duitsland, IJsland, Argentinië, Zuid-Korea en Tsjechië.

Begaafd

Bovenstaande opsomming van feiten rondom Esther Gerritsen, mag duidelijk maken dat zij een begaafd auteur is en ook dat ze een gestaag groeiende populariteit bij de Nederlandse lezer geniet. Twee jaar geleden sprak het maandblad Opzij (mei, 2013) haar uitgebreid naar aanleiding van haar nominatie voor de Opzij Literatuurprijs. In het interview vertelt ze dat ze anders is gaan schrijven sinds haar echtscheiding: hijgeriger én met rauwe seksscènes, wat haar jubelende kritieken opleverde.

Gerritsen ging door tijdgebrek wat ze zelf noemt ’efficienter’ schrijven. Toen ze Dorst schreef lag ze in scheiding. “Ik moest driehonderd dingen regelen voor die scheiding en ben in korte tijd twee keer verhuisd. Ik zette om zes uur de wekker, zodat ik ’s ochtends nog een uur kon schrijven voordat mijn dochtertje opstond. Heel mijn rustige leventje was weg. Mijn schrijfstijl is wat hijgeriger geworden”.

superduifVrouwen tellen

Met Dorst overkwam het haar ook om wéér als enige vrouw te worden genomineerd voor de shortlist van de Libris Literatuurprijs, net als in 2010 met Superduif. Gerritsen: “Natuurlijk viel me dat meteen op. Ik tel altijd vrouwen, overal. De Librisnominatie geeft me toch het krachtige gevoel van mee te mogen doen met de jongens, maar ik zou dat sentiment liever niet hebben. Ik zou willen dat ik het níét als een onbewust compliment zag. Jongens zeggen toch ook nooit trots: “ik mag meedoen met de meisjes”. Ik weet bijna niet beter dan dat er altijd maar één vrouw tussen staat bij die lijstjes. De mannelijke dominantie heerst nog altijd op allerlei terreinen: economie, cultuur, de media. Het verandert vanzelf wel, maar het gaat nog lange tijd duren voor vrouwen net zo dominant zijn in onze maatschappij als mannen”.

En dat is dan weer merkbaar aan het grote aantal jaren (tussen 2002 en 2016) waarin geen enkele vrouw het Boekenweekgeschenk schreef. Daarom deze aanbeveling: lees Esther Gerritsen! Ze schrijft prachtige romans en dat heeft niets met mannelijk of vrouwelijk te maken. Zo is dat ook met de boeken van vele andere vrouwelijke auteurs. Ze verdienen het om te worden gelezen en de waardering te ontvangen waar ze recht op hebben.

Ik kijk nu al uit naar het Boekenweekgeschenk 2016, ik ben heel benieuwd wat voor juweeltje dat wordt!

Anya Marinissen
Webredacteur en bibliothecaris