Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the breadcrumb-navxt domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /var/www/html/wp-includes/functions.php on line 6121 ZB Bibliotheek van Zeeland

Uitreiking Max Velthuijsprijs 2013 aan Wim Hofman

20 september 2013

Op donderdag 19 september, werd in het Letterkundig Museum in Den Haag de Max Velthuijsprijs uitgereikt aan Wim Hofman. Collega Anke en ondergetekende waren erbij.

Max Velthuijsprijs 2013 voor Wim Hofman

Max Velthuijsprijs 2013 voor Wim Hofman

Het was gezellig druk in de zaal waar de uitreiking plaatsvond. Natuurlijk waren Mance Post en Thé Tjong Khing (de eerdere prijswinnaars) aanwezig. Maar ook collega-schrijvers Rindert Kromhout, Ted van Lieshout en Joke van Leeuwen waren naar de residentie gekomen om de laureaat te feliciteren. Uiteraard zat er ook een flinke Zeeuwse delegatie in de zaal.

Na een korte inleiding las Joke van Leeuwen de laudatio (feestrede) voor. Dat had zij 22 jaar geleden ook gedaan. Toen ontving Hofman de Theo Thijssen-prijs. Daarna trad tapdanseres Marije Nie op. Vervolgens werd het juryrapport voorgelezen, en sprak Wim een dankwoord uit.

Open boek van Wim Hofman

Boek van Wim Hofman

In zowel de feestrede als in het juryrapport werden de fantasierijke geest, de herkenbare eigen stijl de beeldenrijkdom, en het vermogen van Hofman om de verbeelding van kinderen en volwassenen te prikkelen geprezen.

Expositie

Ben je benieuwd naar het werk van Wim Hofman in de Zeeuwse Bibliotheek? In het Zeeland Paviljoen op de eerste verdieping is een boekentafel ingericht met werk van Wim Hofman. Hier zijn ook schilderijen van zijn hand te zien uit het leerleesboekje De Stad. Tekeningen uit het boek Suusje Olipietz zijn te bekijken in het souterrain, aan de wand van het Mediacentrum.

Henk Kosters

Sectie Jeugd en Jongeren

Hoe vind je het juiste boek voor je kind?

12 september 2013

Veel ouders vinden het lastig om een leesboek voor hun kind uit te zoeken. Wat kan mijn kind al lezen? Is dit boek niet te moeilijk of juist te gemakkelijk voor mijn kind? De leerkracht biedt soms hulp door te zeggen dat het kind boeken op niveau M4 of E7 kan lezen. Die cijfers en letters staan voor het AVI-niveau.

AVI
De AVI-niveau-indeling is op de eerste plaats bedoeld om leesstof te kunnen kiezen die aansluit bij de leesontwikkeling van het kind. AVI heeft te maken met technisch lezen. Bij technisch lezen gaat het om de techniek van het lezen: kan een kind snel en zonder fouten een tekst lezen? Kinderen die snel en (bijna) foutloos een tekst op een bepaald niveau kunnen lezen, hebben een hoog AVI-niveau. Kinderen die nog niet snel kunnen lezen, of die daarbij veel fouten maken, hebben een lager AVI-niveau. Op avi.cito.nl lees je hoe het leesniveau wordt getoetst, en op www.kennislink.nl staat hoe de moeilijkheidsgraad van een tekst wordt bepaald.

Eerste leesboekjes

Er zijn twaalf AVI-niveaus. Het laagste AVI-niveau is Start. Dat is het niveau van kinderen die nét begonnen zijn met lezen. Het hoogste AVI-niveau is Plus. Dat is het niveau van kinderen die snel en zonder fouten een lastige tekst kunnen lezen.

Tussen AVI-Start en AVI-Plus liggen tien AVI-niveaus: M3, E3, M4, E4, M5, E5, M6, E6, M7 en E7. ‘M’ betekent ‘midden’ en ‘E’ betekent ‘eind’. De cijfers 3 tot en met 7 geven aan in welke groep dat niveau gemiddeld bereikt wordt. Een AVI-niveau E5 wordt dus gemiddeld aan het einde van groep 5 behaald. En een AVI-niveau M7 wordt gemiddeld halverwege groep 7 behaald. Maar let op: het gaat hier om een gemiddelde!
(Bron: www.leesplein.nl)

Eerste leesboekjes

AVI in de bibliotheek
De AVI-meting is een toetsinstrument dat thuishoort in het onderwijs. Toch kom je AVI-aanduiding ook buiten de schoolmuren tegen. Boekhandels en bibliotheken hanteren ook AVI-aanduidingen; ouders en grootouders krijgen daardoor een houvast welk boek het beste past bij het leesniveau van hun (klein)kind.
(AVI-niveau, wat moet je er thuis mee?)

In de bibliotheek zetten we de boeken vanaf AVI-Start tot en met AVI E4 in een aparte kast, boeken met een hoger AVI-niveau zijn aan de buitenkant niet herkenbaar. Vanaf ca. AVI E4 beheersen kinderen de techniek van het lezen zo goed dat ze, als ze dat willen, ook zelf voor boeken met een hoger AVI-niveau kunnen kiezen.

Kritiek op AVI
De Werkgroep Jeugdboeken van de Vereniging van letterkundigen vindt het een kwalijke ontwikkeling dat de keuze voor een boek in de boekhandel, de bibliotheek of op school tijdens het vrij lezen steeds vaker wordt bepaald door het AVI-niveau van de boeken. In de brochure ‘AVI loslaten’ stelt de Werkgroep dat de nadruk op AVI remmend werkt op het leesplezier en de leesmotivatie bij kinderen.  Bestuurslid Annemarie Bon schrijft op de website ouders.nl:

“Het zijn heel andere factoren die een boek pas echt moeilijk maken. Zoals een ver-van-mijn-bed-onderwerp, ellenlange saaie beschrijvingen of sowieso een niet interessant genre voor een specifiek kind, flashbacks en perspectiefwisselingen, geen heldere bladspiegel en ga zo maar door. Een kind in groep vijf kan misschien moeite hebben met het woord politieauto, maar als het boek spannend genoeg is, zet een kind zich daar echt wel overheen.”

Bron: AVI maakt lezen tot een straf.

Plezier in lezen staat voorop
Wat belangrijk is dat kinderen veel lezen, en dat zij hun eigen smaak ontwikkelen. Als ouder kun je daarbij helpen door veel voor te lezen, met je kind naar de bibliotheek te gaan en ervoor te zorgen dat er aantrekkelijke boeken en tijdschriften in huis zijn. Laat zien hoe leuk lezen is!

De titel van deze blog is: ‘Hoe vind je het juiste boek voor je kind?’, maar ik wil ervoor pleiten om kinderen vooral zelf hun boeken te laten kiezen. Het volgende filmpje bewijst dat kinderen dit heel goed kunnen.

Misschien pakt je kind een keer naar een boek met een te hoog of een te laag leesniveau, maar dat is helemaal niet erg. Zoals onderwijsadviseur en leesspecialist Ed Koeckebacker zegt in een interview: ‘Lees niet wat je kunt, maar lees wat je wilt. Als je dan eens een te moeilijk boek pakt, nou en? Als je geïnteresseerd bent, lees je het toch wel. Je leest een boek toch niet omdat je alle woorden kent, maar omdat je spannende, gekke of leuke verhalen wilt beleven?’

Henk Kosters, sectie Jeugd en Jongeren

Van Akkoord tot Zing: muziektijdschriften

3 september 2013

Tijdschriften hebben het moeilijk. Er zijn er teveel, ze lijken op elkaar en een groot deel van de lezers vindt hun informatie en amusement op het internet. Een denkbeeld dat zich door herhaling vastzet, kan gevolgen hebben voor de diversiteit van het aanbod. Gelukkig vinden we bij de Zeeuwse Bibliotheek onze tijdschriften nog steeds een waardevolle aanvulling op de boekencollectie.

muziek2

De muziekafdeling heeft op dit moment zo’n 35 tijdschriften in de collectie. Voor bijna alle genres en onderwerpen,voor bijna alle mensen die zich op de één of andere manier met muziek bezighouden, van luisteraar tot DJ, van Akkoord tot en met Zing.

Veel van de tijdschriften hebben tegenwoordig een digitale versie, die tegen betaling via een app op tablet of smartphone gedownload kan worden. Soms zijn die versies interactief, wat een aantrekkelijke meerwaarde kan hebben, zeker als het gaat om muziek. Wat is er mooier dan direct een filmpje, soundtrack of website te kunnen aanklikken tijdens het lezen van het artikel?

De bibliotheekwereld is echter nog niet zo ver dat via websites van bibliotheken ook tijdschriften kunnen worden aangeboden- de ontwikkeling met het uitlenen van e-books staat nog  in de kinderschoenen en blijft obstakels tegenkomen. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de bibliotheek tijdschriften digitaal zal gaan aanbieden. Niet getreurd, de papieren versie is nog steeds aantrekkelijk om te komen lezen in onze  fijne strandstoelen!

muziek3

Vanuit die strandstoel loop je dan ook gemakkelijk naar onze luistercabines, waar je via Muziekweb-Luister nagenoeg álles kunt beluisteren waarover je in het tijdschrift hebt gelezen, en mocht het niet genoeg zijn, dan hoeft de ontdekkingstocht daar niet te eindigen. Er zijn legio mogelijkheden om de ervaring thuis voort te zetten met CD’s, bladmuziek,  informatieve boeken en uit het tijdschrift overgenomen links. (Een kopietje van een interessant artikel is natuurlijk ook zo gemaakt.)

Kinderen

Voor bijna iedereen is er een muziektijdschrift. Alleen de kinderen hebben geen eigen muziekblad. Dat is wel jammer, omdat steeds vaker op basisscholen via de muziekschool instrumentale lesprojecten in de klas worden gegeven. Een gat in de markt, en wie springt erin?

De Pyramide, een blad  voor leerkrachten, staat vol met leuke liedjes en lesvoorbeelden. Het is een uitgave van Gehrels Muziekeducatie. Op de website wordt het blad uitgebreid met leuke downloads en geeft inspiratie voor de muziekles op school. Wat mij betreft zou Gehrels met mijn opmerking hierboven best uit de voeten kunnen…

muziek1

Pop

Zowel actieve als niet-actieve liefhebbers van popmuziek komen aan hun trekken met bladen als Oor, en Rolling Stone.

Muzikanten, DJ’s en producers vinden veel interessante nieuwtjes en artikelen in Music Maker en Interface. Voor de backline van bands: essentiële tips, actuele informatie over instrumenten en spullen in De Slagwerkkrant en De Bassist.

Al deze bladen hebben websites, waar aanvullingen staan op de papieren versie, maar digitaal zijn ze vooralsnog niet beschikbaar en die strandstoel of de luistercabine op de muziekafdeling is zo’n fijne plek…En natuurlijk kan je ook even naar het Leescafé!

Klassiek

Laatst publiceerde de bekende oude muziek-specialist Andrew Lawrence-King een artikel met de titel “What is Music?” In dit artikel gaat hij in op de verwevenheid van de kunsten en de connectie met de in onze ogen totaal ongerelateerde vaardigheid van het schermen.

“Is het Kunst, een Wetenschap, een Vaardigheid, of is muziek iets wat bij onze natuur hoort?”  Hij vraagt zich vervolgens af hoe musici daar zelf over denken en dachten, en of het concept “muziek” in de loop der eeuwen van betekenis is veranderd.
Hoe men ook van muziek geniet, van welke muziek en in welke vorm- het is een groot gebied in de menselijke cultuur. Ik ben het eens met Lawrence-King dat de waardering die iemand heeft voor een bepaald genre, te maken kan hebben met de historie van het begrip “muziek”. Wat muziek te maken heeft met schermen, lees je zelf in zijn blog.
De muziekafdeling heeft ook een divers aanbod van tijdschriften op het gebied van klassieke muziek en voor instrumenten.  Net als hierboven, is het niet mogelijk ze allemaal de revue te laten passeren, maar ik noem er enkele.

Om door te gaan met oude muziek, en ook omdat juist onlangs het zeer succesvolle Festival van Oude Muziek werd afgesloten in Utrecht, wijs ik op het tijdschrift van de organisatie dat vier maal per jaar uitkomt: Tijdschrift Oude Muziek. Muziekliefhebbers die al een passie hebben voor muziek uit vroeger eeuwen, hebben dit tijdschrift vast al ontdekt. Misschien ben je ook nieuwsgierig geworden?

muziek4

Meer lezen over oude muziek kun je bij ons met het Engelse Early Music , dat zeer uitgebreide wetenschappelijke artikelen bevat met bijvoorbeeld nieuwe inzichten over de uitvoeringspraktijk. We ontvangen ook informatieve tijdschriften van het Koninklijk Concertgebouworkest en van het Brabants Orkest, onlangs met het Limburgs Symfonieorkest gefuseerd tot Philharmonie Zuidnederland. Hierin achtergronden over de concertprogramma’s, dirigenten en solisten en de laatste ontwikkelingen in roerige klimaat.

Het Orgelpark, een zeer actief Amsterdams podium voor, zoals ze zelf zeggen “organisten, componisten en andere kunstenaars”, verspreidt een blad dat je ook thuis digitaal kunt ophalen: Timbres, maar wij hebben hem ook op papier.
Recensies van CD’s, informatie over festivals en interessante artikelen over klassieke muziek als begrip in de ruimste zin van het woord, het is allemaal te lezen in Luister en Gramophone.

Instrumenten en liefhebbers

Arco, Fluit, Gitarist, Het Orgel, Pianowereld.  Akkoord en  Zing.

Van A tot Z: tijdschriften met heel veel informatie over heel veel soorten muziek, allemaal lekker om te lezen in het gebouw van de Zeeuwse Bibliotheek. Voor inspiratie, of ontdekking van wat je nog niet kende, maar zomaar eens kunt proberen. Om je smaak te ontwikkelen, om te weten te komen welke muziek je blij maakt, of uiting geeft aan wat je zocht. We hebben het allemaal, of wijzen je de weg ernaartoe!

 

Els van de Wijdeven-Millenaar, Muziekafdeling

Foto’s: Marian van der Weide

Dagboek van een geniale Zeeuw

21 augustus 2013

Een goede koop hoeft niet duur te zijn. Voor het luttele bedrag van een halve gulden kocht de Provinciale Bibliotheek Middelburg in 1878 een bundel zeventiende-eeuwse aantekeningen. Reden hiervoor was dat de aantekeningen afkomstig waren van een Zeeuw.

Pas in 1905 ontdekte de jonge wis- en natuurkunde student Cornelis de Waard de werkelijke waarde van het manuscript. Hij wist het al snel te identificeren als het verloren gewaande handschrift van de internationaal vermaarde Zeeuwse natuuronderzoeker Isaac Beeckman (1588-1637).

 

beeckman

Journaal van Beeckman (Beeldbank Zeeland/Zeeuwse Bibliotheek)

 

Bombardement

Cornelis de Waard begon in 1939 met de publicatie van een gedrukte versie van het manuscript: “Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634”. Hiermee heeft hij in feite diens gedachtengoed gered. Tijdens het bombardement van Middelburg in de tweede wereldoorlog, raakte het origineel namelijk zwaar beschadigd. Na restauratiewerkzaamheden wordt het nu echter goed geconserveerd in de kluis van de Zeeuwse Bibliotheek.

microscoop.jpg

Afbeelding van een microscoop

 

Kaarsenmaker/buizenlegger

In 1588 werd Isaac Beeckman in een huis aan de Beestenmarkt in Middelburg geboren. Hij was de zoon van Abraham Beeckman, kaarsenmaker van beroep, maar tevens werkzaam als leidinglegger en –reparateur in brouwerijen en huizen van particulieren. In eerste instantie trad Isaac in de voetsporen van zijn vader. Hij maakte kaarsen, en ontpopte zich als inventief constructeur van  waterleidingen en speelse fonteinen. Zijn journaal bevat allerhande beschouwingen over het verbeteren van leidingsystemen en pompen, maar ook over het gedrag van vloeistoffen en aanpassingen van het kaarsenmaakproces. Met die kaarsen voerde hij ook weer experimenten uit. Zo constateerde hij dat een deur doorboord kon worden met een afgeschoten kaarsstomp.

 

huis

Links het woonhuis van Isaac Beeckman te Middelburg (Beeldbank Zeeland/Zeeuwse Bibliotheek)

 

Deeltjestheorie

Naast een opleiding als predikant, volgde Beeckman tevens studies op het gebied van letterkunde, geneeskunde en natuurwetenschappen. Dat was in die tijd niet ongewoon. Destijds, in de renaissance, was men van mening dat een mens zich op vele gebieden moest bekwamen, zowel lichamelijk en mentaal, als spiritueel. Een dergelijk mens heette homo universalis. Zo was Isaac Beeckman arts, predikant, filosoof en ambachtsman. Ook blijkt hij een innovatief wetenschappelijk theoreticus te zijn geweest. De door hem bedachte deeltjestheorie is in wezen een voorproefje van de huidige atoomtheorie, waarin atomen de bouwstenen zijn van materie (moleculen).

Volgens Beeckman waren alle objecten en levende wezens, maar ook geluiden en licht, opgebouwd uit deeltjes: homogenea physica. Deze homogenea bestaan uit verschillende combinaties van atomen van de vier elementen: lucht, aarde, water en vuur. De diepgelovige Beeckman zag in de vorm van deze atomen de voorzienigheid Gods weerspiegeld.

 

Descartes

In 1618 raakte Isaac Beeckman bevriend met de jonge student René Descartes, die destijds diende in het leger van Maurits van Oranje. Samen met Descartes ontwikkelde hij een nieuwe natuurfilosofie: het mechanistisch wereldbeeld. Beeckman stimuleerde Descartes ook om de draad van zijn leven weer op te pakken, en zich weer te gaan verdiepen in wiskunde en filosofie. Descartes was hem hiervoor dankbaar. Op 3 april 1619 schreef hij aan Beeckman:

“U bent namelijk inderdaad de enige die een lui iemand als mij in beweging hebt gebracht, de geleerdheid die al bijna uit het geheugen geglipt was weer hebt opgeroepen, en het verstand dat van ernstige bezigheden afgedwaald was naar iets beters hebt teruggebracht”.

 

descartes

René Descartes

 

Ledigheid

Beeckman wist Descartes uit zijn ledigheid te halen, maar was daar zelf ook niet afkerig van. Zijn wetenschappelijke teksten worden regelmatig onderbroken door lichtvoetige overpeinzingen als:

“Vijf of zes jaar van mijn leven, in het bijzonder toen ik in Zierikzee was, had ik nooit spijt van verloren uren, en vond ik het niet erg als ik niet gestudeerd had hoewel ik had kunnen studeren. De reden was omdat ik toen meende dat ik klaar was met mijn studie, en ik dacht niet aan enige verdere wetenschappelijke vorming. Deze manier van leven is hier op Aarde verreweg de gelukkigste, waarop de filosofen zich zouden moeten voorbereiden. Ik hoop die terug te krijgen zodra ik voor mijn gevoel bedreven ben in de geneeskunde. We moeten immers moeite doen om niet altijd moeite te hebben; ten slotte moeten we studeren wanneer we er zin in hebben, en nietsdoen zonder spijt wanneer we zin hebben in nietsdoen. “

 

duikbootstudie

Studie van een duikboot

 

Weerberichten

Menig verloren uur heeft Beeckman besteed aan het schouwen van de hemel. Zijn dagboeken van zijn verblijf in Zierikzee bevatten dagelijkse aantekeningen over bewolking en windrichting. Zo was er onder andere sprake van “soeten dan wel sterckachtige wind, die op 30 november 1612 echter zo sterck en geweldich was datter sommighe schepen van vergaen sijn”. De temperatuur voelde “kautachtlich, middelmatich, dan wel fraey” aan.

Over de barre winter van december 1607-februari 1608 schreef hij: “dat bij menschengedencken sulc een vorst niet gesien en was. Men kon over ijs van Harlingen naar Amsterdam lopen.”

De weerkundige aantekeningen in de dagboeken van Beeckman bleken van grote waarde te zijn voor het klimaatonderzoek door het KNMI.

 

Lenzen en telescopie

Uit Beeckmans aantekeningen spreekt ook een grote passie voor het slijpen van lenzen. Hij wilde graag zelf een telescoop maken gelijk aan die van Galileo Galilei. Het viel hem echter zwaar om een goeie lens te fabriceren. In zijn journaal doet hij uitgebreid verslag van zelfbedachte verbeteringen in zijn slijptechniek. Tegelijkertijd was hij bij diverse brillenslijpers in de leer, onder andere bij de Middelburgse Johannes Sachariassen. In zijn journaal merkt hij op dat diens vader, de brillenmaker Sacharius Janssen in 1604 de eerste “verrekycker” maakte. Die opmerking zorgde voor opschudding in wetenschappelijke kringen. Eertijds ging men er unaniem vanuit dat de Middelburgse brillenmaker Hans Lipperhey de telescoop had uitgevonden. Deze had hiervoor in 1608 octrooi aangevraagd. De opmerking van Beeckman bracht vertwijfeling. Jarenlang hebben wetenschappers elkaar betwist over aan wie nu de eer moest toekomen. Het was een feit dat beide potentiële uitvinders vrijwel buren waren van elkaar en de één wellicht de kunst van de ander had afgekeken. Na jaren discussie is de knoop in het voordeel van Lipperhey doorgehakt: hij wist als eerste een diafragma toe te passen in de telescoop.

 

polijsten

Polijsten van een bekken voor het slijpen van lenzen

 

Boekpresentatie

In 1983 verscheen het proefschrift “Isaac Beeckman (1588-1637) en de mechanisering van het wereldbeeld” van de hand van Klaas van Berkel. Het boek bevat een uitgebreide beschrijving van het leven van Isaac Beeckman en diens betekenis voor de cultuurgeschiedenis.

Inmiddels heeft de wetenschapsgeschiedenis voor nieuwe inzichten gezorgd, waardoor de tekst van het boek diende te worden herzien. Klaas van Berkel, heden ten dage hoogleraar Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, zal op donderdag 26 september 2013 in de Zeeuwse Bibliotheek de nieuwe uitgave van zijn boek presenteren. Hierbij zal het eerste exemplaar overhandigd worden aan Commissaris van de Koning Han Polman.  Rondom de presentatie zullen tevens lezingen gehouden worden door Huib Zuidervaart, onderzoeker Huygens/ING instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, en door Floris Cohen, hoogleraar vergelijkende geschiedenis van de natuurwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Zo zal die middag een beeld geschetst worden van het wetenschappelijke leven in Zeeland in de vroege zeventiende eeuw, en tevens de rol die Isaac Beeckman heeft gespeeld in de radicale vernieuwing van de wetenschap in die tijd.

Belangstellenden zijn van harte welkom. Meer informatie in de uitnodiging.

 uitnodigingbeeckman


Anne-Marie van Houtert-Ponssen, vakreferent

Strand, onderwatersport en afval

14 augustus 2013

Deze zomer zijn de stranden druk bezocht door vele toeristen en inwoners. Ook de Oosterschelde, het Veerse Meer en de Grevelingen zijn door snorkelaars en duikers uit de hele wereld verkend. Maar ook zeilers, hengelaars en beroepsvaart gebruiken de wateren om ons heen.

We willen met zijn allen blijven genieten van strand, zee, rivieren en meren. Dan moeten we daar ook iets aan doen! Hieronder tref je een aantal suggesties aan die bijdragen aan een plezierig strandbezoek en onderwaterbelevenissen.

Afval op het strand en de zeebodem

Als strandbezoeker heb je er vast wel eens last van: zwerfvuil. De hoeveelheid rondzwervend afval in zee is een steeds groter probleem voor mens en dier. Vereniging Kust & Zee voert campagne voor een gezonde zee en zet zich in voor een zee zonder zwerfvuil.

In Plastic soep lees je interviews en beschouwingen over het probleem dat plastic afval zich ophoopt in de oceanen en zo in de kringloop terechtkomt.

Fotowedstrijd ‘Zee zonder zwerfvuil’

Help mee het strand schoon te maken en breng zwerfvuil in beeld! Win een surfexperience met overnachting in een beachhostel voor twee personen in Scheveningen. Lees verder op de website van Kust & Zee.

Ja natuurlijk

Maarten VandenEynde en anderen exposeren in het GEM in Den Haag met de beeldende kunst manifestatie. Ja Natuurlijk wordt wegens succes met een week verlengd tot en met 25 augustus. Prikkelende kunstwerken van meer dan 80 internationale kunstenaars staan in het GEM/Fotomuseum en buiten in en rondom de tuin van het Gemeentemuseum. Met als trekpleister het vergeten stukje duinbos waar menig kunstwerk dienst doet als bruggenbouwer tussen mens en natuur. Daarmee is Ja Natuurlijk geschikt voor een bezoek tijdens zonnige én druilerige zomerdagen.

afvalkunst

Afvalkunst

Bron: http://www.plasticreef.com/?p=509

Europese videowedstrijd

Scholen en jeugdgroepen kunnen vanaf september 2013 meedoen aan een videowedstrijd. In een korte video moeten zij op een verrassende manier duidelijk maken wat het probleem is en waarom zwerfvuil aangepakt moet worden. Meedoen?

http://www.marlisco.eu/video-contest.nl.html

MyBeach CleanUp
MyBeach is een speciale zone op het strand, grenzend aan een strandpaviljoen. Strandbezoekers houden hier zelf het strand schoon. Het stukje strand is te herkennen aan opvallende materialen, zoals informatieborden, beachflags, prullenbakken en afvalzakjes. Gedurende het strandseizoen vinden er speciale activiteiten plaats, zoals een opruimactie van afval aan de hand van de Strandscanner app. Dit initiatief is gestart in Zeeuws-Vlaanderen. Meedoen kan nog tot en met 23 augustus. Dan is de laatste etappe op Ameland.

http://www.mybeach.info/cleanup-challenge/etappes/

Duik de Noordzee schoon
Sportduikers die graag hun hobby wrakduiken willen uitoefenen én een bijdrage willen leveren aan een beter leefmilieu op wrakken, kunnen actief bij dragen aan deze doelstellingen. Stichting Duik De Noordzee Schoon informeert daarnaast over de cultuurhistorische en biologische aspecten van de wrakken op de bodem van de Noordzee en over de gevaren van verspeeld vistuig dat massaal op deze wrakken is achtergebleven. Meer weten?

http://www.duikdenoordzeeschoon.nl/

Wrakken: schatkamers van de Noordzee” is een boek met DVD over dit project waarbij achtergebleven visnetten en vislijnen van scheepswrakken worden verwijderd, zodat zeedieren niet vast komen te zitten.

Kunst op de zeebodem

Jason deCaires Taylor laat sculpturen op de zeebodem zakken die al gauw door zeebewoners worden overgenomen. In 2006 heeft hij 2 onderwatermusea geopend: in de Caraïben en bij Mexico (Cancun/Isla MUJERES) op 8 meter diepte.

onderwaterkunstThe listener, een beeld in het onderwatermuseum
Bron:
http://www.designboom.com/art/underwater-eco-sculptures-by-jason-decaires-taylor/

 

Adriënne Withagen, Informatiespecialist

 

‘Niets is wat niet goddelijk is. Daarom wil ik niets uitzonderen’

6 augustus 2013

Bovenstaande tekst is een citaat van de Zeeuwse auteur Johan Christiaan van Schagen (1891-1985), die in de loop van zijn schrijversleven een boeddhistische levensvisie ontwikkelde die veelvuldig terugkomt in zijn werk. Zijn debuut, de dichtbundel Narrenwijsheid (1922), heeft dan ook als motto een citaat uit Ethica van de filosoof Spinoza: Hij die terecht beseft dat alles uit de noodzaak van de goddelijke natuur volgt en naar de eeuwige wetten van die natuur verloopt, hij maakt geen uitzonderingen voor wat vijandig, lachwekkend en verachtelijk zou kunnen lijken en heeft met niets medelijden.

Narrenwijsheid is een tot op de dag van vandaag zeer lezenswaardige en verrassend modern aandoende bundel, met prachtige prozaminiaturen en melancholische gedichten voor de fijnproever, die na lezing zullen beklijven. Dat geldt ook voor de haiku die van Schagen heeft geschreven. Hij hechtte er veel waarde aan om krachtig en eenvoudig uit te drukken wat hij voelde. Dat resulteerde in fijnzinnige observaties en bespiegelingen, nog altijd herkenbaar en inspirerend om kennis van te nemen.

j.c.vanschagen

Bevlogen dichter en kunstenaar

Op de achterkant van de kiosken op de Markt van Middelburg, zijn zelfs drie haiku van Van Schagen geplaatst op initiatief van Thea Everaers van het
Poëzieproject Sprekende Gevels. Eerder schreef ik op deze plaats al een blog over dit ambitieuze project, dat na een aantal jaren vorm heeft gekregen met veertien op blinde muren geplaatste gedichten over zee, land en mensen en dat uiteindelijk een poëzieroute van 25 gedichten op moet leveren door de Middelburgse binnenstad.

Mijn bewondering voor Chris van Schagen wordt gevoed door de grote collectie publicaties door en over hem, die tot op de dag van vandaag wordt bewaard in de Zeeuwse Bibliotheek. Onderzoek geeft een schitterend beeld van een bevlogen dichter en kunstenaar, die een groot deel van zijn leven in het Domburgse huisje Trouvaille in de luwte van de Hoge Hil woonde en deel uitmaakte van het rijke kunstenaarsleven in deze bekende badplaats.

Een visje in het zand

Andreas Oosthoek publiceerde in 2004 in het tijdschrift Zeelandboek (dl. 8) het artikel Een visje in het zand over het Zeelandbeeld van J.C. van Schagen: “Domburg, storm en regen rond de Hoge Hil. Over het strand jagen de schelpen en op het strand striemt het zand op scherp, in dunne banen op weg naar Westkappel. Soms, jaren geleden, klom ik met Chris van Schagen het duin over. Hij trok zijn kalotje strak, greep zijn aangespoelde stok en stapte op hoge benen het torment tegemoet. Hij zei dat hij er bijzonder veel van hield, van al die windkracht, dat zout op de bril en regen op de pet.”

De beschouwelijkheid van Van Schagen ontaardde, hoewel hij uiterst kritisch kon zijn, nooit in grimmigheid. Hij had immers, zegt Oosthoek, “het stille wonder van de schelpjes ontdekt én geleerd dat het wijze visje dat in het natte zand leeft, de zee te gróót zal vinden.”

 wijzevisje1

Walcheren

Oosthoek noemt het huis Trouvaille een schrijfhuis met een beeldtafel waar elke letter telde. Over Walcheren heeft Van Schagen op uiteenlopende wijze bericht, in zijn poëzie, verhalen, brieven en herinneringen. Zij vormen een kleurrijke bijdrage aan de sociale geschiedschrijving van Walcheren in de twintigste eeuw. In het Zeelandbeeld van Van Schagen passen bijvoorbeeld de Domburg-Westkapelle-competitie in brieven met Adriaan Viruly, de
Eerste schreden op de paden der letteren, Herinneringen aan Jan Toorop en zijn werk en het grote essay over zijn vriend, de schilder Jan Heyse, met wie hij in Zeeuwse Reflexen (1953) een monument voor Zeeland oprichtte.
Veel van deze onderwerpen komen ook langs in de boeiende documentaire
Ik ga maar en ben, die de NOS in 1970 over Van Schagen maakte. De videoband wordt zorgvuldig bewaard in de kluis van de Zeeuwse Bibliotheek.

Biografie

Als webredacteur van
www.literatuurinzeeland.nl, schrijf en plaats ik regelmatig biografieën van Zeeuwse auteurs van betekenis. Daar is nu eindelijk, als eerbetoon aan een markante, ook buiten de Zeeuwse grenzen belangrijke kunstenaar, de biografie van Chris van Schagen aan toegevoegd.


Anya Marinissen, Webredacteur
www.literatuurinzeeland.nl   

Oude muziekwerken in de bibliotheek

31 juli 2013

De Zeeuwse Bibliotheek heeft naast de open opstelling ook nog een groot magazijn tot haar beschikking. In dit magazijn bevindt zich al jaren een kast met muziekcollecties die nog afkomstig zijn uit de Kloveniersdoelen (de voormalige muziekbibliotheek). Deze materialen lagen nog ongeordend in een aparte kast. Hoe het één en ander in de muziekbibliotheek terecht is gekomen weet ik niet precies. Ik vermoed dat het meeste materiaal aan de muziekbibliotheek geschonken is. Alleen van de Stotijncollectie weten we dat de bibliotheek deze overgenomen heeft van het Zeeuws Orkest maar daar heeft mijn collega Els van de Wijdeven al wat over geschreven in het weblog van 12 juni j.l.

Ik ben aan de slag gegaan met de overige muziekmaterialen. Deze bevinden zich in grote mappen. Ik vond daarin heel veel sheets voor één bepaald instrument zoals piano, viool, cello. Daarnaast zijn er mappen vol met ensemblemuziek en mappen met allerlei Missen.

Ik heb al deze mappen doorgenomen en constateerde dat de kwaliteit van de sheets heel slecht is , er zit veel salonmuziek bij en ik betwijfel of dit van “hoogstaande” kwaliteit is. Maar het echte beoordelen laat ik liever aan een musicoloog over. Mijn taak als muziekbibliothecaris in deze is om te kijken wat er nog de moeite waard is om te bewaren in de bibliotheek en om het vervolgens toegankelijk te laten maken.

Bij het doorstruinen van de sheets kwam ik er al snel achter dat de meeste werken eind 19e begin 20e eeuw zijn uitgegeven. Er zit veel materiaal tussen dat weg kan, maar daarnaast zijn er ook muziekwerken die de moeite waard zijn en die naar mijn mening zelfs een plaats in de kluis van de bibliotheek verdienen.

Zo vond ik een aantal eerste drukken van composities zoals :

Trio voor piano, viool en violoncello op.34 van Josef Rheinberger, eerste druk uitgegeven in 1870 en het Trio nr. 3 voor piano, viool en violoncello van Anton Rubinstein op.52 eerste druk uitgegeven in 1857.

foto sheets 6

foto sheets 7

Josef Rheinberger leefde van 1839 tot 1901. Hij kwam uit Liechtenstein en was muziektheoreticus, muziekpedagoog en componist. Rheinberger schreef meer dan 200 werken. Tot zijn bekendere oeuvre horen zijn composities voor orgel.

Anton Rubinstein was een Russische componist die leefde van 1829 tot 1894. Daarnaast was hij één van de grootste pianisten in de negentiende eeuw. Een van z’n bekendste werken is “Melodie in F op.3 nr.1” voor piano.

In een map met allerlei koormuziek vond ik : Chorübungen der Münchener Musikschule; zusammengestellt von Franz Wüllner: zweite Stufe. München: Theodor Ackermann, 1883. In dit werk staat vermeld dat het eigendom is geweest van Henri Völlmar (1853-1939). Völlmar was een componist, dirigent en pianist die in Den Haag is geboren. Hij gaf concerten met o.a. de beroemde Henryk Wieniawski.

Zoals eerder aangegeven bevinden zich allerlei Missen in een aantal mappen. Bij het doornemen hiervan zag ik dat deze materialen het stempel Seminar St.Bonaventura Iseghem bevatten.

Deze Missen zijn afkomstig uit een kloosterbibliotheek te Iseghem, België. Tussen deze missen vond ik een eerste druk van Lorenzo Perosi – Messa Davidica eerste druk uitgegeven in 1897.

foto sheets 8 rea_1Ik vond hier het volgende over :”Het is onwaarschijnlijk dat deze compositie in ’t publiek domein is in de EU en in landen met een auteursrechtentermijn van 70 jaar”.

Daarnaast zijn er veel sheets met prachtige titelbladen. Wat ik heel apart vond was : Muziek uit het Water-Ballet “Badseizoen te land en te water” gegeven in den Koninklijk Nederlands Circus Carré – Maximiliaan Carré – uitgave ca. 1910. foto.sheets 1Ik kon hier het volgende over vinden: In 1894 vierde Oscar Carré  zijn zilveren jubileum als circusdirecteur en in 1895 werd een nieuw waterballet opgevoerd met muziek van Maximiliaan Carré. Dit werd een groot succes. (bron: www.amstelodamum.nl)

Een handige bron op internet die ik voor mijn speurwerk gebruikt heb is de Petrucci Music Library via www.imslp.org.  Naast het beschikbaarstellen van ca. 33.000 partituren in PDF formaat, is er ook informatie te vinden over de componisten, de uitgeverijen, wanneer een werk voor het eerst is uitgegeven.

De eerste impuls was om deze oude sheets maar bij het oud papier te doen. In tijden van bezuinigingen is er minder tijd en geld voor dit soort werkzaamheden. Ik ben blij dat ik toch nog de mogelijkheid heb gehad om deze materialen goed uit te zoeken want er kwamen toch een aantal “juweeltjes’ boven water. Het zou fantastisch zijn als een aantal werken nog gerestaureerd en ontsloten kan worden.

Wordt vervolgd!

 

Rea Bensch, Vakspecialist muziek

Apprenez vos langues!

18 juli 2013
Materialen in vreemde talen

Materialen in vreemde talen

Als u het bovenstaande begrijpt, zal het onderstaande uw kennis hopelijk nog  helpen te verdiepen. Als u het niet begrijpt, kunt u hieronder misschien een drijfveer vinden om het alsnog te willen begrijpen.

De actuele collectie van de Zeeuwse Bibliotheek is vanouds heel sterk op het gebied van buitenlandse taal- en letterkunde. We zijn hierin de absolute topper onder de Plus-bibliotheken (grote openbare bibliotheken met een wetenschappelijke steunfunctie). En ook voor menige universiteitsbibliotheek doen we niet onder. Veel titels die wij bezitten, zijn zeldzaam of zelfs uniek in Nederland. Via nationale catalogi zoals Picarta of de Aquabrowser komt onze collectie via het interbibliothecair leenverkeer aan het hele land ten goede.

Er is een onderscheid tussen primaire en secundaire literatuur. Primaire literatuur zijn de literaire producten zelf, zoals romans, gedichten, toneelstukken, maar ook volksverhalen. Secundaire literatuur beschrijft de bestaande literatuur in de vorm van commentaren, levensbeschrijvingen van schrijvers, of besprekingen van de sociale positie van een taal. Hierbij hoort ook de taalkunde, namelijk de grammatica, woordenboeken en natuurlijk taalcursussen.

Bij niet-Nederlandse letterkunde denken we gauw aan het traditionele rijtje van Frans, Duits en Engels. Dat zijn de talen die nog altijd op vrijwel alle middelbare scholen onderwezen worden. In onze bibliotheek staat vrijwel alle primaire en secundaire literatuur op de eerste verdieping, met uitzondering van de Engelse romans, die op de begane grond te vinden zijn. Aan het begin van de romancollecties van de afzonderlijke talen, dus nog voor de letter A, staan de luisterboeken. Voorgelezen gedichten of geluidsopnames van toneelstukken staan tussen de boeken van de betreffende SISO-rubrieken.

Hoe gaan we nu de diepte in met het verzamelen van materiaal in en over vreemde talen? Een deel wordt aangeboden via de aanschafinformatie van de Nederlandse BibliotheekDienst Biblion. De titels die voor het gangbare openbaar bibliotheekwerk in aanmerking komen, worden op deze manier aangeschaft. Ik als vakreferent kijk welke titels van een zodanig belang zijn dat ze voor altijd bewaard moeten worden, en bepaal mijn keuze uit dit aanbod. Maar dan blijft er nog een groot gedeelte over waarnaar ik zelf op zoek moet.

Ik krijg een aantal buitenlandse literaire tijdschriften op mijn bureau die ik doorneem op belangrijke schrijvers. Van Nobelprijswinnaars moet je eigenlijk alles in huis hebben, voor zover mogelijk. Maar er is meer. Neem bijvoorbeeld Frans. Dat is de taal van Frankrijk, en we denken vooral aan schrijvers uit dat land. Maar er bestaat ook Franstalige literatuur in Zwitserland, Canada, het Caribisch gebied, Franstalige landen in Afrika, en zelfs in Polynesië. Het is ongelofelijk hoezeer de Franstalige literatuur uit ons buurland België in Nederland vrijwel onbekend is.

Via internet speur ik naar literaire prijzen, uitgeverscatalogi en nieuwsberichten. Negen van de tien keer ben ik de eerste in Nederland die een dergelijke titel bestelt. Op onze Vubis-catalogus geven ik en de medewerkers van de sectie catalogiseren aan, uit welk land een literair werk afkomstig is, bijvoorbeeld door de toevoeging “Duits-Zwitsers”, “Engels-Amerikaans” of “Frans-Polynesisch”. Het zal u wellicht verbazen dat er ook “Duits-Belgisch” bestaat, namelijk literatuur uit de Oostkantons rond Eupen en Sankt Vith.

Al vele jaren zijn we ook behoorlijk sterk op het gebied van Spaanse letterkunde. Een taal in opkomst, als je nagaat dat die ook al op veel middelbare scholen gegeven wordt. Maar ook veel Italiaanse en Portugese literaire werken hebben we in de grondtaal: de oudere natuurlijk in het magazijn, de nieuwere in de open opstelling. Klassieke letterkunde (Grieks en Latijn) vormt een apart aandachtspunt. De waardevolste uitgaven zijn die waar op de ene pagina de grondtaal staat en op de pagina daartegenover de vertaling in een moderne taal. Wat ik helaas niet kan doen, is het aanschaffen van romans in originele Scandinavische of Oost-Europese talen. Daarvan is geen wezenlijke collectie aanwezig, dus zal ik die met de beperkte middelen die ik tot mijn beschikking heb, ook niet aanvullen. Ik ga ervan uit dat deze literatuur in voldoende mate in vertaling binnenkomt.

Nu ik me goed in de buitenlandse literatuur verdiept heb, en ook veel in het buitenland kom, kan ik het niet nalaten om boekhandels binnen te lopen en te kijken wat ze aanprijzen. En ik ga er zelden weer uit zonder een aankoop voor de bibliotheek gedaan te hebben. Het is ronduit fantastisch om in die boekenpaleizen in Duitsland de actuele titels langs te lopen, om in Rome naar luisterboeken te zoeken, en om in Porto te speuren of ze ook werken van Braziliaanse schrijvers hebben. Een of twee maal per jaar ga ik naar Brussel, waar er aan één straat achter het Berlaymontgebouw een Spaanse, een Portugese en een Italiaanse boekhandel gevestigd zijn.

“Je bent een mens, wanneer je in staat bent een taal te spreken. Maar als je er twee beheerst, tel je voor twee mensen”. Zo ongeveer luidt een zegswijze uit het Midden-Oosten die ik daar regelmatig gehoord heb. Nu heb ik toevallig aanleg voor talen, en een ander zou dat minder kunnen hebben. Maar jezelf te verrijken door een andere taal goed te leren, kan ik alleen maar aanbevelen. Volstaan met Steenkolenengels is aardig, maar er is zoveel meer te vinden. Ten eerste bij het Engels zelf: wist u bijvoorbeeld dat Nieuw-Zeeland een sterke literaire traditie heeft? En als u met wat wilskracht en doorzettingsvermogen uw kennis van een romaanse taal verbreedt, biedt de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek op alle niveaus voldoende ondersteunend materiaal. Dan bent u in staat boeken te lezen, die ooit in Hannover, Aosta of Coimbra op een plank gelegen hebben.

Marinus Bierens

Vakreferent niet-Nederlandse letterkunde

Tip: bij het lezen van een boek in een vreemde taal, geniet u dubbel als u dan ook het bijbehorende luisterboek opzet!

graham swift

Graham Swift, Last orders

Henrik van Osch, Pieter Cornelis Boutens en Jan Villée

11 juli 2013

Zomaar drie namen? Wat hebben Henrik van Osch (1759-1805), P.C. Boutens (1870-1943) en Jan Villée (1921-2003) met elkaar gemeen? Eigenlijk helemaal niets, behalve dat ze alle drie Middelburgers waren en dat er recent over hen interessante artikelen zijn gepubliceerd. Het betreft drie onderzoeken waarbij gebruik is gemaakt van de bijzondere collecties van de Zeeuwse Bibliotheek

Henrik van Osch

De eerste, Henrik van Osch, was drukker, uitgever en boekverkoper in Middelburg. Thera Folmer-von Oven en Jan Storm van Leeuwen schrijven in het Jaarboek van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen (2012) over een bijzonder object in de Liberna-collectie van het Draiflessen Museum in Mettingen (D). Het object bestaat uit twee doosjes van verschillend formaat met in elk een miniatuur drukwerkje. Ze hebben dezelfde titel Mengelpoëzij en proeve. Alles is gemaakt door Henrik van Osch. Het kleine doosje zit vast aan een grotere schuifdoos en lijkt daardoor op de buidel van een kangoeroe. De schrijvers introduceren dan ook een nieuwe term: de kangoeroedoos.

Het object blijkt een meesterproef te zijn voor het Middelburgse gilde. Van Osch liet daarmee zien hoe deskundig hij was. Niet alleen de vormgeving is prachtig, maar ook het drukken van het woordlabyrint in het grotere boekje vereist vakmanschap.

De schrijvers van het artikel raadpleegden de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek voor hun onderzoek naar de miniatuur drukwerken en de capaciteiten van Henrik van Osch. Uit het niet zo lang geleden aangekochte werk Privilegie van ’t gilde der Boeck-druckers, Boeck-verkoopers en Boeck-binders binnen Middelburgh in Zeelant (1674) blijkt dat het gebruikelijk was bij het boekdrukkersgilde om een ‘proeve’ te maken door het drukken van een miniatuurboekje. Twaalf Middelburgse proeven zijn bekend en negen daarvan bevinden zich in de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek, waaronder een van Henrik van Osch. De onderzoekers concluderen dat Van Osch als 22–jarige met zijn twee bijzondere drukwerkjes in een kangoeroedoos aantoonde zeer kundig te zijn in het zetten, drukken, vormgeven en binden.

miniatuurboekjes

Miniatuurboekjes uit de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek

Leestip:

Thera Folmer-von Oven en Jan Storm van Leeuwen, ‘Twee mini’s in een kangoeroedoos. Een Middelburgse meesterproef van Henrik van Osch’. In: Jaarboek van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen, Amsterdam 2013, p. 123-148.

P.C. Boutens

Marco Goud, dé kenner van het werk van dichter P.C. Boutens, schrijft over de bijzondere bewerking van Boutens van het Middelnederlandse verhaal Beatrijs.

P.C. Boutens was in het begin van de 20ste eeuw een bekend en gewaardeerd dichter. Zijn gedichten zijn niet altijd even makkelijk en toegankelijk. Opvallend is dat zijn bewerking van de Beatrijs dat juist wel is. De dichtbundel was populair en werd vele malen herdrukt. Zijn tekst is gebruikt door voordrachtskunstenaars en was een inspiratiebron voor muzikanten en illustratoren. Goud vergelijkt de tekst van Boutens met de oorspronkelijke tekst van de Beatrijs en bekijkt enkele fraaie uitgaven van het werk, zoals die van C.A.J. van Dishoeck (1908), Joh. Enschedé & Zonen (1908) en de Vereeniging Joan Blaeu (1921). Voor het onderzoek maakte hij gebruik van de Boutenscollectie van de Zeeuwse Bibliotheek.

Boutens was bibliofiel en vond de vormgeving van zijn boeken van groot belang. Hij liet altijd enkele luxe exemplaren maken voor vrienden en bekenden. En ook die uitgaven bevinden zich in de Boutenscollectie. Een prachtig werk is het luxe exemplaar van de Beatrijs van Van Dishoeck met een perkamenten band en met het bandontwerp van Rie Cramer, waarbij een meisje omhoog kijkt naar de sterrenhemel.

Beatrys

Foto van het exemplaar met de illustratie van Rie Cramer, 1908.

Leestip:

Marco Goud, ’Ik schreef haar uit op weinig blaên’ :  P.C. Boutens’ Beatrijs in verschillende gedaantes’.
In: Ton van Kalmthout, Orsolya Réthelyi en Remco Sleiderink, Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal, Gent 2013; Lage Landen studies, dl. 6, p. 237-262.

Jan Villée

De minst bekende van de drie is schilder, tekenaar en etaleur van Vroom & Dreesmann, Jan Villée.
Zijn naam is verbonden met een zeer opvallende cartografische legpuzzel van Walcheren, die waarschijnlijk heel veel mensen wel kennen.

Peter van der Krogt, hoofd van het historisch-kartografisch onderzoekscluster UEU-Explokart van de Universiteit van Utrecht, vond bij het opruimen van zijn zolder de Zeeuwse puzzel en is op onderzoek gegaan naar het verhaal achter de kaart. Zijn artikel is verschenen in Zeeland, het tijdschrift van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen  en in het tijdschrift Caert Thresoor.

De legpuzzel, uitgegeven door V&D, was vooral rond Sinterklaas 1945 zeer gewild. Menig kind kreeg de puzzel cadeau en is met de 500 stukjes uren zoet geweest. De puzzel toont een panoramakaart van Walcheren tijdens de inundatie in het najaar van 1944. Geen vrolijk onderwerp, maar Jan Villée maakte er een amusante kaart van. De Belgische kunstenaar Pol Dom kleurde de kaart in. Op de afbeelding is te zien dat er druk gewerkt wordt aan het herstel van de dijken. Walcheren is geheel overstroomd, alleen de stoomlocomotief kan nog doorrijden. Een man vist vanaf zijn dak en op kleine eilandjes in het water staat een Zeeuws meisje, een varken, een koe, een man op een trekker, een huis en kerktorens. De kaart is uitgegeven bij het dichten van de Nolledijk op 2 oktober 1945. Met zoekacties in de Krantenbank Zeeland is veel informatie gevonden en is ook de advertentie van de ‘Walcheren puzzle’ van V&D te lezen.

Legpuzzel Walcheren

Legpuzzel Walcheren, 1945.

De legpuzzel van Peter van der Krogt is niet meer compleet. In de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek is wel een compleet exemplaar aanwezig, zelfs nog in de originele doos. De puzzel behoort tot de collectie ‘Varia’, een Zeeuwse collectie waarin nog meer ‘bijzondere’ objecten te vinden zijn zoals bouwplaten, postzegels, tramkaartjes en treinkaartjes.

Leestip:

P.C.J. van der Krogt, ‘Walcheren 1945. Een komische kaart van een overstroming’. In: Tijdschrift Zeeland, jrg 21(2012), nr. 3, p. 100-104 en in: Caert Thresoor, jrg 32 (2013), nr. 1, p. 20-21.

 

Liesbeth van der Geest,
conservator oude drukken en bijzondere collecties.

 

 

Slavernijverleden en de grabbelton die geschiedenis heet

4 juli 2013

Het Nederlandse slavernijverleden…alleen die naam al doet mij als historicus de rillingen over de rug lopen alsof een ongenode kousenbandslang door mijn broekspijpen richting mijn nek probeert te sluipen. Ik houd mij graag aan de regels van het vak, maar als je in het publieke debat belandt blijkt dat onmogelijk. Het is natuurlijk sowieso evident dat je de juiste begrippen hanteert omdat de vlag anders de lading niet meer dekt en dat is hier duidelijk het geval. Nederland kende a priori namelijk geen slavernij. In de voormalige koloniën was dit -onder de vigerende wetgeving van diezelfde Nederlandse staat- uiteraard wel het geval, maar dat neemt niet weg dat hier twee werelden bij elkaar worden gebracht die niet te verenigen zijn. Nuance is voor de historicus geen probleem, die is gewend dat een zwart-wit beeld niet bestaat, maar wel voor de moderne trendy ‘News Hopper’ die de wereld alleen nog ziet door de bril die media hem of haar verschaffen en de huidige samenleving projecteert op die van driehonderd jaar terug. Zonder enige gêne worden daarbij lukraak zaken uit de historische grabbelton gegoocheld en door elkaar geschud zonder enige context aan te brengen.

knipsel wikimediaMet gekromde tenen zat ik enige weken geleden te luisteren naar een lezing over slavernij waarin een kleine driehonderd jaar Nederlandse geschiedenis in een tiental zinnen werd uiteengezet. Van overheidswege van commissie voorziene bedrijven werden als piraten bestempeld (want in 2013 kennen we geen particulier geweldsmonopolie, dus zal het in het verleden ook wel niet gedeugd hebben, terwijl diezelfde groep minkukels nu ijvert om malafide huurlingen aan boord van de Nederlandse schepen voor de kust van Somalië mee te sturen in plaats van mariniers). Cijfers over enkele jaren werden maatgevend voor de gehele periode, zo ook het beleid van de WIC, dat kennelijk ook maatgevend was voor alle andere slavenhalers. En uiteraard was geen enkele natie zo wreed geweest als de Nederlanders. Nu was het bewind in Suriname extreem wreed, maar wat is wreed, of wreder dan … als je het niet vergelijkt met andere naties? Twee is kleiner dan drie en vier groter dan drie, maar drie blijft drie als vier en twee er niet zijn. De spreker wist van 1596 tot 1814 een tijdspanne te maken die 250 jaar overbrugde waarbij hij zonder scrupules van 1621 naar 1795 sprong alsof u en ik ’s ochtends het raam openzetten en denken: ‘alweer een nieuwe dag.’

knipsel transatlantic slavery

Een nog flagrantere schending van de vakterminologie kwam ik afgelopen weken tegen toen ik het feestelijke programma rond de 150-jarige afschaffing van de slavernij las en zag dat er in Amsterdam een heus symposium werd georganiseerd onder de noemer Transatlantic slavery in perspective? Die transatlantische slavernij was ik eerder al tegen het lijf gelopen in de liturgie van een op 30 juni georganiseerde dienst in de Oostkerk, maar dat was in elkaar geflanst door amateurs, niet door mensen van wie je beter zou verwachten. Wat moet ik mij daarbij voorstellen, bij Transatlantische slavernij? Dat is toch zeker de slavernij op de Atlantische Oceaan? En heeft die dan bestaan? Welnee, dat is de Stratenmaker-op-zee-show. Ja, er zijn miljoenen slaven over de oceaan vervoerd en die zijn met miljoenen tegelijk tewerkgesteld op plantages in de Nieuwe wereld, maar aan slavenarbeid werd aan boord van de transatlantische schepen niet gedaan om de eenvoudige reden dat de toekomstige slaven daar geketend in de ruimen zaten -welbeschouwd ook nog als krijgsgevangenen. Ook hier dekt de vlag de lading dus niet.

De nuance is ver te zoeken en er was dan ook volop gelegenheid je de afgelopen dagen kapot te ergeren aan mensen die de klok wel hadden horen luiden, maar niet wisten waar de klepel hing. Zo had de nieuwslezer van Omroep Zeeland het in de uitzending van 1 juli in zijn eerste zin doodleuk over de 150-jarige afschaffing van de slavenhandel, maar ook in serieuzere media als het NOS-journaal hakkelden en stotterden de verslaggevers en nieuwslezers zich door begrippen als afschaffing van de slavernij, slavernijverleden en slavenhandel. En omdat het allemaal zo erg is geweest durft niemand eigenlijk te zeggen hoeveel onzin er gedebiteerd wordt. Niet in de laatste plaats doordat talloze organisatoren zelf met het Nederlandse aandeel in de slavenhandel hun betoog starten, en vervolgens op slavernij overgaan zonder dat eigenlijk de slavenarbeid op de plantages in de koloniën en de afschaffing daarvan nog aan bod komt. Terwijl het daar dit jaar toch om begonnen was.

fokke en sukke

door Reid, Geleijnse & Van Tol
uit: De historische canon van Fokke & Sukke

Bovenal klonk er die 1ste juli de roep om excuses aan de Nederlandse regering. Voor wie niet beter weet lijkt dat misschien logisch, maar dat is het niet. Die Nederlandse staat schafte weliswaar zeer laat de wetgeving af die de slavernij reguleerde, maar bracht zelf de facto geen mensen in slavernij. Dat deden immers de plantage-eigenaars en een stad als Amsterdam en de WIC die in de Sociëteit van Suriname aandelen bezaten, niet de rijksoverheid zelf (ten minste als we Nederlands-Indië hier even buiten beschouwing laten). Nu kwam er eindelijk, dus honderdvijftig jaar te laat, een diepe spijtbetuiging van de regering uit monde van vice-premier Asscher, moesten het weer excuses zijn. Omdat daar een juridisch staartje aan kan vastzitten werd hier waarschijnlijk vanaf gezien. En omdat de voormalige ‘Prins Pils’ in dit verband wellicht een wat al te vlotte babbel zou hebben, had de RIVD maar besloten dat hij als Willem IV (want daar hebben we het toch eigenlijk over) beter zijn lippen stijf op elkaar zou kunnen houden en vooral gezellig met zijn eega mee zou klappen na elke speech. Maar waarom zou de overheid eigenlijk geen excuses aanbieden als dat het leed verzachten kan, als de Surinamers, Indiërs en Antillianen daarmee een last van hun schouders weggenomen kan worden?

Het lijkt mij dat de overheid niet bang hoeft te zijn voor claims omdat elke vraag om schadeloosstelling in principe verjaard is en er bovendien geen voormalige slaven meer in leven zijn. Als ‘nazaat’ van kan er toch moeilijk geclaimd worden? Dat zou een merkwaardige globale financiële claim carrousel opleveren. Dan kan ik ook wel geld van de Engelse staat gaan eisen voor wat de RAF mijn familie heeft aangedaan in de Tweede Wereldoorlog, de Duitsers en de Fransen omdat ze na 1940 Middelburg niet hebben gerestaureerd of, om dichter bij het onderwerp te blijven, de regering van Algerije aanklagen voor het onder slavernij brengen van mijn bet-bet-bet-bet-bet-overgrootvader die als zeeman gevangengenomen werd en als slaaf tewerk werd gesteld. Goed, ik hoef nu niet in Algerije te leven, maar waar het mij om gaat is dat mensen persoonlijk verantwoordelijk zijn voor hun daden en je kunt de nakomelingen daarvan niet de schuld geven, noch als nakomeling een ander aan gaan klagen.

Het adagium dat men er na eenmaal excuses vanaf is klopt natuurlijk ook niet helemaal, want de Keti Koti viering keert elk jaar terug en je kan als Nederlander maar moeilijk gaan doen of dat een feestdag is. Waar wordt herdacht moeten ook officiële woorden gesproken worden, ook al zie ik liever tien Surinaamse vrouwen in vrolijke ‘lawaai’ jurken dansen dan dat ik gedeputeerde De Reu tien minuten een tekst hoor oplepelen waarvan ik weet dat hij hem zelf niet geschreven heeft.

Dan heb ik het nog niet gehad over de alom geventileerde oneliners als ‘de geschiedenisboeken zijn er wazig over’ (PZC 2 juli, pag. 22) of ‘dat verleden wordt de kinderen op Curaçao of in Nederland niet geleerd.’ Dat soort kolder klinkt politiek heel leuk, maar is inmiddels al lang verjaard en achterhaald natuurlijk. Het is weliswaar ronduit hilarisch als Surinaamse scholieren van tien jaar oud moeten leren dat ‘De Rijn bij Lobith ons land binnenstroomt’ (het is overigens bij Spijk), maar die kadaverdiscipline is toch onderhand prehistorisch. Even resumerend: De slavernij is vensternummer 23 van de nationale canon en laat die canon (samengesteld door Frits van Oostrom) nu uitgangspunt zijn voor de kerndoelen in het voortgezet onderwijs die alle 8 tot 15-jarigen onderwezen moeten krijgen. Er is, met andere woorden, geen nieuw schoolboek meer te vinden waar dit onderwerp niet in voorkomt.

Balans Doelen no3 16okt2012

Balans, Middelburg

Ook de steden Amsterdam en Middelburg kennen –naast een slavernijmonument- hun zwarte geschiedenispagina’s. De Sociëteit van Suriname is venster nummer 20 van de Canon van Amsterdam. De Zeeuwse canon kent zelfs drie aanknopingspunten. Fort Zeelandia 1667 is vensternummer 28, slavenhandel en slavernijmonument vensternummer 32 en Molukkenkamp Westkapelle 1955 is vensternummer 47, waarbij de Surinamers onderdeel uitmaken van de immigrantenstromen die na de oorlog in de provincie terecht kwamen. Dat er in het onderwijs geen aandacht voor zou zijn lijkt me dus een fabeltje.

Het erge aan dit alles vind ik namelijk dat er wel herdacht wordt, maar dat slavernij nog steeds voorkomt. Erger nog, het bestaat nu ook in Europa, zelfs in Nederland. Wat heeft het voor zin slavernij te herdenken als er vijf kilometer bij huis vandaan moderne plantage-eigenaren rondlopen die Polen twaalf uur per dag champignons laten plukken tegen een hongerloon en deze in caravans stallen, terwijl hen heel andere arbeidsvoorwaarden werden voorgeschoteld; terwijl wij op sportschoenen van een niet nader te noemen Amerikaans sportmerk rondlopen die voor een dollar door een 12-jarige in de nachtelijke uren bij het licht van een 25-watt lampje in elkaar genaaid zijn in Bangladesh en hier honderdvijftig euro kosten, terwijl in Antwerpen 15-jarige meisjes uit Senegal -wier paspoort is afgepakt- tot prostitutie worden gedwongen.

knipsel kindslaven nike

Laten we daarom eerst eens onze eigen hypocriete hedendaagse samenleving onder de loep nemen en er voor zorgen dat onze huidige samenleving geen slavernij meer kent. Pas dan heeft het zin om om te zien naar het verleden, te herdenken en de les te trekken waarom dit in de toekomst niet meer voorkomen mag.

 

Johan Francke, Kennisdiensten & Collecties