Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the breadcrumb-navxt domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /var/www/html/wp-includes/functions.php on line 6121 ZB Bibliotheek van Zeeland

Het Zeeuwse wapen: ’invention of tradition’?

10 december 2013

Begin december week was er iemand jarig bij de provincie. De 65-jarige jubilaris was het wapen van de provincie dat in 1948 bij Koninklijk Besluit was goedgekeurd. Geen Zeeuw zal dit wapen kennen, omdat het opgetuigd is met even onzinnige als loze symboliek, die de provincie moeten inbedden in een historisch gedrocht waarin het zich nog slechts recent bevindt. Nu rekent tegenwoordig iedereen in (zijn eigen) mensenleven als het gaat over de factor tijd, maar historici kijken niet op een paar honderd jaar en voor geologen zijn we zelfs nog minder dan het knopje van de speld in de hooiberg.

Dit even terzijde, terug naar het begin. Met mijn historisch besef was ik die 4de december uit bed gestapt met het idee dat met ‘nog twee nachtjes slapen’ de Sint jarig zou zijn. Enigszins verbaasd was ik dan ook toen ik door een collega werd gebeld die meldde dat Omroep Zeeland ‘een specialist’ nodig had die een en ander over het provinciale wapen wist te melden: want dat bestond vandaag 65 jaar! ‘Dan weten ze meer dan ik’, dacht ik nog, voordat ik antwoordde dat ik dit varkentje wel ging wassen. Dat bleek ook toen de cameraploeg arriveerde, want die had al helemaal in het hoofd wat er wel en niet gezegd ging worden, want als je vragen moet stellen moet je je soms net zo goed voorbereiden als de geïnterviewde.

Het uur daarvoor had ik me namelijk bezig gehouden met het uit mijn hoofd leren van de volledige tekst in het Latijn, die sinds 1586 bij het provinciewapen hoort. Maar nee, dat was helegaar niet de bedoeling en als ik het in modern Nederlands ging uitleggen duurde het zeker tien keer te lang. Kortom, toen na vier pogingen en een half uur later een kwartier tekst op de band stond, was dit genoeg om eruit te knippen wat de redactie nodig had, zodat ik in de uitzending vrolijk aan het vertellen was hoe het wapen eind 16de eeuw zijn intrede deed (terwijl ik toch echt bij 1450 begonnen was). Daarmee natuurlijk de hoon op me halend van historisch geïnteresseerd Zeeland dat tandenknarsend zijn geschiedenis in de 16de eeuw geworteld zag worden door ‘de specialist.’

Laat ik daarom bij het einde beginnen. Het officiële wapen dat de provincie nu kent is bij Koninklijk Besluit van 4 december 1948 vastgesteld. Het was een van de eerste daden die de jonge koningin Juliana verrichtte; zij was juist haar moeder koningin Wilhelmina opgevolgd. Het wapen van de provincie wordt daarin vastgehouden door twee Nederlandse leeuwen, die de pre euro mensen onder ons nog wel kennen van de muntzijde van de gulden. Een vette kroon bovenop het wapen completeert het geheel.

wapen

Dat is natuurlijk grote onzin, want het wapenschild zelf bevat het wapen van Zeeland, de rest betreft erbij gefantaseerde flauwekul. Het huis van Oranje is pas eind 16de eeuw langzaamaan bij de provincie betrokken geraakt, met daarbij de kanttekening dat de stadhouderloze tijdperken (1650-1672 en 1702-1747) ongeveer de helft van onze Gouden Eeuw beslaan, dus ook zonder Oranje verging het de provincie prima. De twee Nederlandse leeuwen terzijde vormen het raamwerk waarbinnen de provincie past. De 17de-eeuwse Zeeuw was hierover vrijwel zeker ‘bysonder malcontent’ geweest. Zeeland was immers een ‘soevereine en independente staat.’ Niks Nederland! Een Republiek ja, maar dan alleen om samen met Holland en de andere vijf provincies defensie en buitenlands beleid te regelen, verder regelden wij hier alle zaken zelf.

In de radio-uitzending van Omroep Zeeland van 4 december 2013 was Guus van Breugel van het Centraal Bureau voor de Genealogie aan het woord. Hij beweerde dat het Zeeuwse wapen al in de 13de eeuw bestond. Er zou een afbeelding in een boek van Matthew Paris over de Engelse geschiedenis staan afgebeeld van de graaf van Holland. Daarnaast zou zich een schild hebben bevonden waarop aan de onderzijde een blauw veld was te zien met daarboven een gouden leeuw op een rood veld. Dat zou de eerste melding van het Zeeuwse wapen zijn geweest, in het geval de graaf ook Zeeland toebedeeld zou krijgen. De oudste afbeelding van het Zeeuwse wapen is -volgens de provincie zelf- te vinden als randversiering voor een manuscript uit 1450 dat in opdracht van Philips de Goede, hertog van Bourgondië (en graaf van Zeeland) is gemaakt. Dit wordt bewaard in de Nationale Bibliotheek van Oostenrijk in Wenen. Het wapen laat nog niet de leeuw rijzend uit de banen van azuur (blauw) en zilver (wit) zien: dat duikt voor het eerst rond 1470 op. De leeuw en de banen moeten dan ook los van elkaar worden gezien en dus niet als een zich aan het water ontworstelende leeuw.

Dit beeld is langzamerhand gegroeid met de spreuk ‘Luctor et emergo.‘ Die spreuk is zeker een eeuw jonger dan het wapen en het lijkt alsof wapen en spreuk naar elkaar zijn toegegroeid. De spreuk stamt namelijk uit 1585 en komt voor op een dan geslagen penning met het wapen van Zeeland aan de achterkant. In 1585 ging het slecht met de strijd tegen Spanje en lieten de Zeeuwse staten (met politieke bijbedoelingen) een penning slaan. Het opstandige gewest Zeeland uitte hiermee zijn vreugde over het Verdrag van Nonesuch. Daarin beloofde koningin Elisabeth I van Engeland de Opstand tegen Philips II te steunen. Dat blijkt ook uit de volledige tekst die in het Latijn luidt: ‘Autore Deo, favente regina, luctor et emergo’.

Aan de ene kant van de munt stond ‘Autore Deo, favente regina’, en aan de andere zijde ‘Luctor et Emergo.’ Destijds werd het wapen en de tekst in een pamflet als volgt uitgelegd: ‘Door Gods werck ende goetgunstigheyt der Connunghinne worstelt ende climt den Zeelandtschen Leeuw op uyt den water.’ Nu hield men in die tijd wel van lange titels, maar voor een muntje of een vlag was dat wat omslachtig, dus dat ‘Luctor et emergo’ onder het wapen terecht is gekomen, komt door de lengte van de spreuk. Daarbij komt, dat het eerste deel van de spreuk niet zelfstandig gelezen kan worden. Hoewel van begin af aan een relatie tussen de leeuw en het water is gelegd en vervolgens de spreuk in de volgende eeuwen alleen nog gelezen is als ‘Ik worstel en kom boven’ en in het Zeeuws Volkslied zelfs als ‘Ik worstel en ontzwem’, is de oorsprong dus niet de strijd tegen het water, maar de strijd tegen de Spanjaarden.

Hoe zeer de nood aan de man was blijkt wel als we de, volgens Beugelsdijk, oorspronkelijke -16de -eeuwse?- wapenspreuk optekenen, die luidde namelijk ‘Dómine, salva nos, quia perimus’, ofwel ‘Heer redt ons, want wij gaan ten onder’, een mooie pre-destinatieve uitdrukking die ook wonderwel bij godvruchtig Zeeland past. Het leuke is dat beide spreuken, los van de historische context gezien, nog steeds met het water in verband kunnen worden gebracht. Door de letterlijke betekenis en de eeuwenlange strijd van de Zeeuwen tegen het water, wordt dit tegenwoordig namelijk wel zo beleefd. Het is de oude rijksarchivaris P. Scherft geweest die dit dogma halverwege de 20ste eeuw wist te ontrafelen en de watermythe wist te ontzenuwen. Het staat namelijk vast dat de Zeeuwse leeuw niet uit de golven oprijst. Eigenlijk bestaat het Zeeuwse wapen uit twee gedeelten: de bovenste helft die een ‘klimmende leeuw’, toont die voor de helft is afgebeeld, en de onderste helft van zes golvende banen, ‘de zee’. Het geheel suggereert – ten onrechte – een leeuw die strijd levert tegen de woelende baren. Vroeger was die suggestie nauwelijks aanwezig. In de vormgeving van het wapen waren leeuw en golven door een strakke lijn gescheiden. De bovenste helft van het wapen bestond uit een goudgele achtergrond.

vlagvanzeeland

Detail van het schilderij hieronder. De vlag van Zeeland zoals deze omstreeks 1615 werd gevoerd: drie azuurblauwe en drie zilverwitte (vlakke) banen met daarboven een rode leeuw die uit het water oprijst tegen een geel vlak. Daarboven hangt de geuzenvlag van Middelburg; de stadsburcht op een rode vlag.

zeehondt

Het vertrek van een hoogwaardigheidsbekleder uit Middelburg. Het oorlogsschip de Zeehondt wordt door trekpaarden het Welsingekanaal voor Middelburg uitgetrokken richting zee. Het statenjacht van prins Maurits vuurt een saluutschot af. Hein Kluiver duidde dit schilderij als het vertrek van Sir Robert Sidney uit Middelburg in 1616, maar dit is niet zeker, olieverfschilderij door Adriaen Pieterszoon van de Venne, 63×131 cm., 1615, collectie Rijksmuseum Amsterdam.

vlag2

In de officiële vlag, zoals die sinds 1949 is vastgesteld is dat mooie contrasterende gele veld geheel verdwenen.

Zeeland bestond immers niet alleen uit water, maar ook uit (landbouw)land. In de nieuwste vlag is het water alom. Over het ontwerp is nogal wat te doen geweest: moest het een vlag zijn die gedachten opriep aan de nationale driekleur, moesten juist de Zeeuwse kleuren worden geaccentueerd, was het verantwoord het wapen in de vlag op te nemen? Uiteindelijk kozen Gedeputeerde Staten voor een ontwerp dat was ingediend door het toenmalige statenlid jhr. mr. T.A.J.W. Schorer. Aanvankelijk bestond er voorkeur voor een vlag van zes banen, zoals die er altijd geweest was: drie blauwe en drie witte banen. Het statenlid won het pleit door te stellen dat een zevenbanige vlag evenwichtiger was en dat een donkere baan aan onder- en bovenkant beter afstak tegen de lucht. Daarmee verdween de veelkleurigheid in de originele vlag waarin de rode leeuw op een gele achtergrond oprees, hetgeen nu alleen nog op het wapenschild te zien is.

U begrijpt het al, als historicus moet ik niks hebben van dit nieuwe stukje vod, noch van die 65-jarige; voor mij is dit ‘invention of tradition.’

Johan Francke, informatiespecialist (Zelandica)

Bronnen:
-site Rijksmuseum
-site Zeeuwse Bibliotheek, Zeeuwse Collectie, wapen van Zeeland
-site Provincie Zeeland over het wapen en de vlag.

-site Omroep Zeeland: bekijk hier het item.

 

KennisCafé e-health

3 december 2013

Afgelopen vrijdag, 29 november 2013, was het weer tijd voor het KennisCafé. Deze keer ging het over de medialisering van gezondheid en de zorgsector. Deze trend is onder andere te zien in de vele medische apps die tegenwoordig te verkrijgen zijn voor op je smartphone of tablet. Andere verschijnselen zijn het online spreekuur of de website SENSE van de GGD. Er zijn op deze avond drie functies van medische apps geïdentificeerd: ten eerste zijn er medische apps die dingen vergemakkelijken, zoals bijvoorbeeld het stoppen met roken. Ook zijn er apps die de uitwisseling van informatie tussen verschillende mensen stimuleren; dit kunnen bijvoorbeeld doktoren en patiënten zijn. Als laatste ondersteunen en stimuleren medische apps mensen om zelf naar een oplossing te zoeken.

Kenniscafe 29 nov 011

Er zat weer een breed scala aan gasten om te vertellen over hun visie en achtergrond. Allereerst aan het woord was Joost Plattel, medeoprichter van Quantified self. Dit is niet zozeer enkel een app of website, maar meer nog een wereldwijde beweging die draait om het opslaan van data over jezelf. Dit kan gedaan worden op allerlei vlakken; slaap is een thema wat vaker genoemd werd deze avond, maar ook dingen als het niveau van glucose in het bloed kunnen worden bijgehouden. De data die wordt opgeslagen kan gebruikt worden als zelf verrijking (“Mijn eigen onderzoekje heeft uitgewezen dat ik beter slaap als ik deze specifieke instellingen voor mijn telefoon gebruik”) maar zou ook gebruikt kunnen worden voor grotere onderzoeken (“Waar hebben de meeste mensen in de stad last van?”).

Kenniscafe 29 nov 039

Dennis van Overbeeke, van origine maatschappelijk werker, ziet het nut van medische apps ook. Hij heeft zelf een app ontwikkeld die vooral goed werkt voor autistische kinderen. Bijvoorbeeld bij het geven van trainingen in gewenst maatschappelijk gedrag worden door de app plaatjes en icoontjes gekoppeld aan de stap in de training. Hierdoor zijn kinderen beter in staat om de lessen te onthouden.  Ook kunnen ze de informatie op de app altijd terug halen, waardoor het meer gaat om het toepassen van de geleerde vaardigheden, in plaats van de regeltjes uit het hoofd leren.

Ook de GGD gebruikt het internet om jongeren te bereiken. Zo worden onder andere social media gebruikt om jongeren in te lichten over bijvoorbeeld seksualiteit. Hiervoor heeft de GGD ook een speciale website, SENSE. Leo Meijaard, representant van de GGD op deze avond, zegt dat er veel apps worden gebruikt en aanbevolen door de GGD, maar dat de GGD ze niet zelf ontwikkelt.

Kenniscafe 29 nov 077

Een interessant punt wat werd aangesneden ging over de ‘supercomputer’ Watson, die veel data kan verzamelen en analyseren. Tot nog toe is er altijd een expert nodig geweest voor de interpretatie van die analyse; het is de vraag hoe lang het duurt voor Watson de interpretatie ook kan maken. Desalniettemin was er een algemeen geluid dat de menselijkheid niet te missen is, waardoor een dokter of expert altijd nodig zal blijven. Dit is bijvoorbeeld omdat een dokter de data in jouw specifieke situatie kan plaatsen, en deze context is belangrijk in het stellen van een diagnose. Hier tegenover staat de realisatie dat jongeren toch al in een digitale wereld leven, dus als er informatie via internet kan worden verkregen zullen ze dat ook doen, omdat het makkelijker is en veelal anoniem.

Kenniscafe 29 nov 046

Ook werd er gesproken over de betrouwbaarheid van de medische apps, waarvan het wel handig is om het soms even te controleren. Professor Dr. Frans van Overveld opperde het idee om medische apps ook te kalibreren, zoals nu met andere (medische) apparatuur in ziekenhuizen en laboratoria wordt gedaan. Verder is het altijd belangrijk om de achtergrond van een app te checken, voornamelijk de vraag “Wie heeft het gemaakt of laten maken?”.  Zeker de farmaceutische industrie kan soms een app laten ontwikkelen met de achterliggende bedoeling om de gebruiker meer medicijnen te laten kopen.

Peter van den Berg, van het Klaverblad (een patiëntenorganisatie), geeft aan dat ook privacy een belangrijk punt is om op te letten. Waar wordt uw informatie voor gebruikt, en aan wie wordt het doorgegeven? Het is misschien niet helemaal wenselijk als bijvoorbeeld de zorgverzekeraars alle informatie over uw gebruik van medische apps te weten komt.

De huisarts aan tafel, Peter de Doelder, gaf aan graag apps te gebruiken en ze ook aan te raden bij zijn patiënten, bijvoorbeeld als het gaat om stoppen met roken of afvallen. Dit kan echt helpen voor mensen, onder andere als extra stok achter de deur. Ook is hij voorstander van de website thuisarts.nl, waar patiënten onder meer diagnoses kunnen nazoeken.

Kenniscafe 29 nov 017

Op de vraag of e-health de kosten van de gezondheidzorg zal verlagen kan niemand een eenduidig antwoord geven. Het zou kunnen van wel, als de medische apps proactief zouden worden gebruikt en ze daardoor voorkomen dat iemand ernstig ziek wordt. Aan de andere kant zou het weleens zo kunnen zijn dat mensen zo veel data gaan verzamelen en zo druk met hun gezondheid in de weer gaan dat alle verwerkingen van die data meer tijd en geld gaat kosten, zo ook voor het kalmeren van ongeruste medische-app gebruikers.

Uiteindelijk is de conclusie dat e-health een leuke uitdaging is en een bijzondere verrijking. We zullen er de goede dingen uit moeten halen, en het moet altijd een vrije keuze zijn om een app te gebruiken. Of het een echt grote rol gaat spelen? Zodra de samenleving er klaar voor is, zal het opkomen! En als dat gebeurt, zou het zomaar kunnen dat we nóg ouder kunnen worden.

En laat dat laatste nou precies zijn waar het volgende KennisCafé op 20 december over gaat: Gezond 100 worden! Met onder andere prof. Dr. Ger Rijkers, ZorgSaam en andere zorginstellingen.

Tessa van Hoorn
Studente University College Roosevelt

Minimal music: het geheim van herhaling

27 november 2013

Lavinia-Meijer1

Lavinia Meijer

Harpiste Lavinia Meijer (foto) gooit hoge ogen met haar laatste projecten. In 2012 bracht ze een album uit met muziek van Philip Glass, dat haar onder de aandacht bracht van het grotere publiek.

Het leverde haar bijna de status van popster op, en meer optredens op televisie dan enige harpist(e) ooit tevoren. Deze trend zet zich voort met haar ook zeer succesvolle opname van muziek van de Italiaanse filmcomponist Ludovico Einaudi.

Beide albums, Metamorphoses-The Hours  en Passagio, bevatten minimalistische muziek.
Lavinia is niet de enige die deze muziek van herhaling heeft ontdekt. Enkele jaren geleden alweer kwam de ene na de andere opname uit van Canto Ostinato van de vorig jaar overleden Nederlandse componist Simeon ten Holst. In de Zeeuwse Bibliotheek vinden we maar liefst 6 cd´s met verschillende interpretaties van dit populaire werk.

 

De vraag

De reden om dit stuk te schrijven, kwam voort uit de vraag die me bezighield: Waarom is minimal music zo populair, zeker op dit moment?

Het is muziek die gewaardeerd wordt door alle leeftijden – dat is al een groot voordeel: muziek die jong en oud verbindt, die een brug slaat tussen popmuziek en klassiek en voeding geeft aan de nieuwe soundscapes van de 21ste eeuw.

Het is niet mijn muziek, ik heb zelf een andere behoefte als ik luister naar muziek – ik houd van melodie en gevarieerd ritme, van iets dat me inspireert, mijn aandacht juist uitdaagt en mijn emoties losmaakt.

 

Minimal music: wat ís het?

De term “minimal” roept niet bij iedereen dezelfde associaties op, en om die reden zijn er componisten die niet zo gecharmeerd zijn van deze aanduiding. Maar bij gebrek aan een betere algemene naam voor deze stijl, blijft deze vooralsnog in algemeen gebruik.

Wikipedia geeft onder meer de volgende karakteristieken:

* herhaling (vaak van korte muzikale frases, met subtiele variaties gedurende een lange tijd) of stilstand (vaak in de vorm van lang aangehouden tonen)

* een accent op consonante samenklanken

* een duidelijk tempo

Minimal music is dus opgebouwd uit kleine motieven, die vanwege hun geringe omvang geen beroep doen op een lange aandachtsspanne. Met andere woorden: er is geen sprake van een te herkennen zinsopbouw, zoals in een liedvorm, of lange lijnen, waarvoor je actief moet kunnen luisteren. We herkennen de stijl aan welluidende voortkabbelende akkoorden met meestal weinig verschillen in klanksterkte. Het is muziek waar je je bij kunt ontspannen, wegdromen, je gedachten kunnen plaatsmaken voor een spel van kleuren. Het is muziek die weinig beroep doet op het vermogen structuren te herkennen omdat de motieven op zich kort zijn – er zijn duidelijk afgebakende fragmenten die zich aaneenrijgen. Plezierige, makkelijk te aanvaarden muziek die een hypnotiserende werking kan hebben door de zich herhalende patronen met minimale veranderingen.

933_Philip-Glass129405

Philip Glass

 

Herhaling

De hype van herhaling is niet nieuw; het element van zich herhalende patronen vinden we terug in alle muziek en in alle culturen. Van grote invloed op de ontwikkeling van minimal music was de toepassing van elementen uit de Indiase en West-Afrikaanse muziek. En de invloed van minimal music, al zo’n vijftig jaar geleden ‘uitgevonden’ door mensen als o.a. Terry Riley , Steve Reich en Philip Glass (foto) op alle genres van de Westerse muziek is heel erg groot. Van pop tot jazz, filmmuziek en klassiek tot avant-garde.

Herhaling is een essentieel onderdeel van muziek, en in feite van alles wat we leren, doen en zien. Herhaling zorgt voor herkenning. Al luisterend naar muziek zijn we voortdurend aan het zoeken naar structuur. We hebben structuur nodig om wat we horen te kunnen begrijpen. Als de structuur te moeilijk is, of te groot, dan kost het veel moeite om de muziek te blijven kunnen volgen- het vergt veel van onze concentratie en ons geheugen. Deze behoefte aan structuur is dus gebaseerd op de verwerking van de signalen in onze hersenen; onze maatschappij en ons leven is gebaseerd op structuur.

In chaos raken we verloren. In de loop van eeuwen zijn de structuren in de Westerse muziek gegroeid door elementen van herhaling en herkenning. We kennen allemaal het fenomeen ‘refrein en couplet’ van de liedjes die we op school leerden, beurtzang (Zeg ken jij de mosselman…) en de ABA- vorm (Altijd is Kortjakje ziek). Dit soort vormen vinden we tot in de grootste symfonieën – vormen die groter en groter werden en daardoor weer moesten worden onderverdeeld in kleinere cellen, door herkenbare motieven, melodieën, ritme.

 

Het geheim
Waarom deze populariteit bij zowel luisteraars als bijvoorbeeld (amateur-)pianisten?

Zou het de geruststelling van de zich herhalende motieven kunnen zijn, met slechts kleine variaties, als een aai over het hoofd: stil maar, het komt allemaal goed? En heeft dat dan te maken met de roerige maatschappij waarin alles op losse schroeven staat, niemand nog zijn baan zeker is, kan vertrouwen op de stabiliteit van relaties of zelfs de prijs van een tank benzine? Zijn er al genoeg veranderingen en ontwikkelingen om ons heen, zodat men onbewust verlangt naar wat simpelheid? Of is het juist een uiting van gejaagdheid en fragmentarisch functioneren?

Ik wil geenszins denigrerend over dat verlangen naar simpelheid spreken, of de uiting ervan. Net als veel vijftigers, zestigers, heb ik mijn nostalgie voor de tijd dat alles net een klein beetje langzamer leek te gaan.

De hapklare brokken die we krijgen voorgeschoteld op televisie; programma’s waarin we allemaal kunnen winnen, koken, zingen- afgewisseld met uitvergrote verhalen die voornamelijk moeten choqueren en reclameboodschappen waarin mensen worden aangezet tot bedrog, kunnen me gestolen worden. Zap.

Het leven is in een stroomversnelling gekomen, alles kolkt om ons heen- waarden worden overboord gegooid en we koersen af op een andere maatschappij. Vooralsnog proberen we alles te regelen, worden redelijkheid en ’the big picture’ verdoezeld door een web van veranderingen, aanpassingen en nieuwe regels. In dat licht is het verlangen naar simpelheid en verstilling wel te begrijpen. Maar wat doet het met ons muzikaal gevoel: wegdromen of actief luisteren? Is het luisteren naar muziek veranderd? Hebben we nog wel tijd om actief te luisteren of heeft het multitasken dit vermogen definitief veranderd?

 

Wat vindt ú ervan?

Via de links in bovenstaande tekst kunt u verschillende voorbeelden horen.

En hier kunt u een Amerikaanse podcast beluisteren over post-minimalisten met muziek van o.a. Duckworth, O’Halloran, Max Richter en Penguin Café. En Philip Glass. Via de links in bovenstaande tekst kunt u verschillende voorbeelden horen.

Dichter bij huis: Zowel landelijk als internationaal oogst Middelburger Douwe Eisenga steeds meer waardering. Heeft u zijn muziek gehoord?
eisenga

Douwe Eisenga

 

Els van de Wijdeven-Millenaar, Muziekafdeling

 

Bronnen:

Foto Lavinia Meijer: http://www.musicframes.nl

Foto Philip Glass: http://cultuurgids.avro.nl

Foto Douwe Eisenga: http://www.opusklassiek.nl

 

Alle wetenschappelijke informatie gratis in 2024?

21 november 2013

De Zeeuwse Bibliotheek beschikt over vele tijdschriftenabonnementen. Niet alleen populaire, maar ook een groot aantal vakbladen en wetenschappelijke tijdschriften. In de laatst genoemde categorie worden artikelen geplaatst over ontwikkelingen in wetenschappelijk onderzoek. Deze tijdschriften zijn van belang voor onderzoekers, studenten uit het Hoger Onderwijs en geïnteresseerden die graag geïnformeerd willen worden. Er zijn verschillende ontwikkelingen die relevant zijn.

Op de eerste plaats heeft de samenleving te maken met een (nog) altijd groeiend aanbod van wetenschappelijke informatie. Jaarlijks verschijnen ongeveer 2 miljoen wetenschappelijke artikelen in 25.000 wetenschappelijke tijdschriften die door uitgeverijen worden gepubliceerd. Om een idee van de groei te geven: in 2002 werden in Nederland 19.893 artikelen gepubliceerd. In 2010 was dit gestegen tot 31.155 stuks. Afgezien van de vraag of kwaliteit gediend is met kwantiteit, is op deze plaats vooral de vraag van toegankelijkheid belangrijk.

800px-open_access_plos_svg

In de huidige situatie is de toegang tot wetenschappelijke informatie in zijn totaliteit beperkt omdat alleen in universiteitsbibliotheken of de grotere openbare bibliotheken grotere wetenschappelijke collecties aanwezig zijn. De abonnementskosten van tijdschriften zijn de laatste jaren sterk gestegen door de hoge prijzen die door uitgevers worden berekend.

Door de hoge kosten en de beperkte toegang is de Open Access beweging ontstaan. Open Access behelst het gratis wereldwijd beschikbaar stellen van wetenschappelijke publicaties van vooral tijdschriften en in mindere mate boeken. Omdat veel onderzoek met belastinggeld wordt gefinancierd, is het billijk dat onderzoeksresultaten die daar uit voortkomen vrij beschikbaar moeten zijn.

Staatssecretaris Sander Dekker heeft het belang van Open Access onderkend. Zo geeft hij in zijn brief in de Tweede Kamer aan dat wetenschappelijke informatie kan helpen bij het ontwikkelen en toepassen van innovaties in het bedrijfsleven. Een ander voorbeeld is de gezondheidssector waar behandelaars via Open Access nieuwe inzichten kunnen opdoen in behandelwijzen.

Om de invoer van Open Access te bespoedigen is de staatssecretaris voornemens hiertoe wettelijke maatregelen te nemen. Hij is het wachten op andere betrokken partijen (onderzoekers, universiteiten en uitgeverijen) beu. “De verschillende ondernomen acties en gemaakte afspraken hebben echter niet geleid tot eenduidige doelstellingen en een eenduidige vorm van Open Access”. Het streven van de staatssecretaris is erop gericht per 2024 de volledige omslag naar Open Access te realiseren.

Dekker is echter afhankelijk van andere partijen met name de grote commerciële en wetenschappelijke uitgeverijen. Hij verwacht van hen een bereidwillige houding om nieuwe afspraken te maken. Uitgeverijen zullen niet makkelijk toegeven gezien de grote mate van winstgevendheid. We gaan spannende tijden tegemoet. In de tussentijd kunt u in de Zeeuwse Bibliotheek gewoon gratis gebruik maken van onze fysieke informatie of digitale informatiebestanden die ook vanaf de computer thuis zijn te raadplegen.

 

Cees de Blaaij,  Vakreferent

 

Het verdwijnen van de verbeelding

14 november 2013

Zestigplussers in Nederland lezen driemaal zoveel boeken als jongeren tussen de tien en negentien jaar. Dat staat in een artikel in NRC Handelsblad van 21 september 2013 over de vrije val van de boekverkoop in Nederland.  Los van de blijkbaar significant afgenomen leesvaardigheid onder kinderen en jongeren, is er denk ik met het lezen van fictie nog iets anders aan de hand. Toen ik het las moest ik denken aan mijn eigen middelbare schooltijd. Dat is alweer een behoorlijke tijd geleden, maar ook toen al ging het met het lezen van literatuur de verkeerde kant op.

bibliotheekkast

Op de middelbare school zag de meerderheid van mijn klasgenoten de verplichte literatuurlijst van het vak Nederlands als een grote kwelling. Sommigen gaven na het examen zelfs trots toe dat ze zich door al hun boekverslagen en het mondeling heen hadden gebluft, zonder ook maar een van de boeken te hebben opengeslagen. Fictie heeft geen nut en een roman lezen pijnigt slechts je geest, dus waarom zou je de moeite doen?

Een invalshoek die ik later terug zag komen bij een van mijn kinderen. Grootgebracht door een moeder die ‘leesverslaafd’  is en voorlezen,  zelf lezen en genieten van verhalen tot speerpunt in de opvoeding heeft verklaard, is deze zoon kennelijk ongevoelig gebleken om deze fijne eigenschap over te nemen. Ik sleepte jarenlang stapels boeken uit onze welvoorziene Zeeuwse Bibliotheek mee naar huis. Ik las iedere avond -en vaker- voor, gaf boeken cadeau en nam elke gelegenheid te baat om op het belang van lezen te wijzen. Bij dat ene kind sloeg het minder aan. Hij luisterde heel graag naar het voorlezen, maar vond het leren lezen niet meteen een noodzakelijk te verwerven vaardigheid. En toen hij het tegen wil en dank toch onder de knie kreeg, leidde het niet tot de liefde voor het lezen van mooie verhalen die ik voor hem had gewenst en die zijn broers en zussen wel ontwikkelden.

Het boek was beter
Na afloop van iedere opzienbarende of ontroerende film gebaseerd op een boek, hoor ik altijd wel iemand verklaren dat het boek veel beter was. Het ziet er soms naar uit dat boekenliefhebbers zich alleen ophouden in bioscopen. Dat klinkt eigenlijk wel logisch: in zekere zin verschillen literatuur en film namelijk niet zo erg van elkaar, ze vertellen beiden een verhaal.

Mensen houden van verhalen omdat het onze menselijke manier van denken imiteert. Ik durf zelfs te zeggen dat het onze staat van ‘zijn’ nabootst: de wereld waarin we leven houdt ons gevangen in een rechtstreeks verloop van tijd en gebeurtenissen. Doordat ons ‘zijn’ is gebonden aan een bepaalde plaats in ruimte en tijd, ervaren we ons leven als een aaneenschakeling van ‘scenes’. We zijn een verhaal met een begin, een midden en een eind en bewegen ons langzaam maar zeker door alle hoofdstukken van ons leven.

Leven
Literatuur speelt zich af in het gebied van de menselijke natuur en de aard van de mens. In fictionele verhalen vind je de meest sprekende beschrijvingen van wat het inhoudt om te leven. Het verbeeldt de handelingen en gebeurtenissen uit het leven van de mens en de emoties en reacties die de mens hierop heeft. Dit kan een groot gevoel van herkenning teweeg brengen bij de lezer van een boek, en ons soms zelfs een universeel en tijdloos besef meegeven over wat het is om mens te zijn.

De meesten van ons zullen het herkennen dat je jezelf helemaal kunt verliezen in een boek. Voor even ben je helemaal een ander. Onderzoek heeft zelfs uitgewezen dat mensen door literatuur te lezen, meer empathie leren voelen voor anderen.
Dit effect zou zich natuurlijk ook voor kunnen doen in films of andere moderne media. Toch vermoed ik dat het idee van (meer) films in het onderwijs weinig, of toch beduidend minder aanhangers zal trekken.

Verbeelding
Men ziet literatuur over het algemeen toch als een meer intellectuele bezigheid dan film. Het lezen van een boek, en met name de spreekwoordelijke literatuur met de hoofdletter L,  vraagt een bepaalde inspanning van de lezer. Waar je bij een film rustig achterover kunt leunen en je eenvoudig laat meeslepen door de beelden, wordt de lezer geacht zich de scenes uit een boek zelf te verbeelden. Dit kost een zekere moeite en inzet die bij een film niet nodig is. Maar is dit dan ook automatisch de reden dat literatuur minder populair is dan film? Is de mens zo verwend op het gebied van amusement, dat niemand zich meer wil inspannen voor zijn plezier?

Ik geloof niet dat het mensen er om gaat dat ze geen moeite willen doen. In de literatuur gaat het erom dat je de handelingen en de manier waarop het verhaal in beeld wordt gebracht, in je hoofd tot leven roept. Je wordt geacht het hele boek voor jezelf te regisseren en elk woord te vertalen in een zelf bedacht beeld, waarbij je vrij bent het zo kleurrijk te beleven als je zelf wilt. Dit is een andere soort moeite dan die in bijvoorbeeld films. Ik denk dat het deze specifieke dynamische fantasie is die gepaard gaat met het lezen, waarvoor een toenemend aantal mensen zich niet meer kan of wil inspannen.

Het lijkt erop dat de digitale revolutie, met al zijn fantastische beelden en adembenemende ‘special-effects’, ons vermogen tot verbeelding heeft doen afnemen. We zijn verslingerd aan de bedwelmende effecten die de hedendaagse films en andere media op ons hebben en kunnen onszelf niet meer vermaken met alleen onze eigen ongeoefende fantasie.

prideandprejudice

Magie
Hoewel ik mezelf ook regelmatig trakteer op een goede film en niet wil overkomen als een ontevreden, ouderwetse bibliothecaris, zie ik hier toch genoeg aanleiding om me zorgen te maken. De echte kracht van literatuur zit hem in de magie en de bekoring die deze biedt en in het eigen avontuur van de lezer. Deze gaat een persoonlijke relatie aan met een boek, de woorden vergezellen hem of haar door een droom, die met geen enkele andere te vergelijken is. Mr. Darcy uit Pride and Prejudice had in de hoofden van de lezers miljoenen gedaantes, zonder ook maar enige overeenkomst met acteur Colin Firth. Narnia, het betoverde land achter de kleerkast, zag er in de verbeelding van de vele kinderen die dit prachtige verhaal lazen, evenzovele malen anders uit dan het door de filmmakers bedachte, eenduidige Narnia in de film.

narnia

Er zou iets op gevonden moeten worden om het lezen van literatuur te stimuleren op zo’n manier, dat mensen de schatten hervinden die in boeken verscholen liggen. Er schuilt een persoonlijke wereld in ieder boek, en mensen hebben recht op deze eigen unieke dromen, in plaats van de voorgekauwde beelden die de moderne entertainmentindustrie hen voortdurend biedt. Wie de oplossing weet mag het zeggen!

Anya Marinissen, Romanteam Zeeuwse Bibliotheek

KennisCafé

4 november 2013

Het KennisCafé is dé plek waar onderzoekers, studenten en geïnteresseerde burgers elkaar ontmoeten in een informele en ontspannen omgeving. Sprekers uit de wetenschap, het bedrijfsleven en van maatschappelijke organisaties vertellen over hun onderzoeken, de resultaten en hun drijfveren. Niet in een collegezaal, geen monoloog, maar sprekers die praten over hun werk, hun passies, en de betekenis voor de samenleving. Onder het genot van een drankje kan iedereen met onderzoekers in gesprek en debat gaan. Muziek zorgt voor een prettige afwisseling.

Kunstalvleesklier en 3D-printer centraal in KennisCafé Zeeuwse Bibliotheek

In het KennisCafé van vrijdag 1 november stond Techniek van de Toekomst centraal. Innovatieve technieken die de toekomst gaan veranderen. Drie voorbeelden hiervan waren te zien tijdens het tweede KennisCafé sinds de start op 27 september.

1384250_630335453683652_682263561_n

Als eerste waren het woord aan Quiniver Tuinder en Jurre van der Lende, 3VWO leerlingen van S.G. Nehalennia, die op 10 oktober de Dag van de Duurzaamheid wedstrijd 2013 wonnen met hun ‘Energy bike system’. Enthousiast deden ze hun idee nogmaals uit de doeken. In Zeeland wordt veel gefietst. Op de fiets wordt een accu bevestigd die de energie van alle fietstochten opslaat. Is de accu vol, dan plaats je hem in een muur, waar andere mensen hem uit kunnen halen en bijvoorbeeld gebruiken voor hun elektrische fiets. Mensen dragen zelf bij aan het energieverbruik van de samenleving. DELTA onderzoekt op dit moment of het idee realiseerbaar is. Dit maakte onderdeel uit van de prijs die de jongens wonnen.

3D-printer

Vervolgens de mogelijkheden van de 3D-printer. Wat is er eigenlijk niet mogelijk? Wouter van der Jagt (student) en Willem Haak (docent) namens HZ University of Applied Sciences (opleiding Engineering) laten zien hoe een 3D-printer werkt en wat je er allemaal mee kunt.

dukes_1024x768

Er zijn al experimenten met geprint voedsel, alhoewel dit niet de meest voor de hand liggende of smakelijke toepassing is. Op de HZ staan inmiddels meerdere 3D-printers. De eerste kostte nog zoveel als een leuke auto, het model dat tijdens het KennisCafé te zien was, is zelfgemaakt en was betaalbaar. Er zijn verschillende technieken mogelijk. Op de computer worden producten in gescand en tot 3D-bouwtekening omgezet. Vervolgens wordt het product naar een opdracht voor de 3D-printer vertaald. Door middel van poeder of vast kunststof wordt het kopie-product laagje voor laagje opgebouwd. Dit principe is iets wat alle 3D-printers gemeen hebben. Tijdens het KennisCafé wordt live het LeescaféLive! logo geprint.

1390535_630335237017007_968109774_n 1385828_630335430350321_2053801069_n  1376391_630335107017020_1967654012_n

De ethische kant komt al snel om de hoek kijken als je het over 3D-printen hebt. Wapens zoals de Liberator roepen vragen op over misbruik van de 3D-printer. Wouter van der Jagt geeft aan dat er diverse andere mogelijkheden buiten de 3D-printer zijn om alle soorten wapens te maken. Relevanter is de discussie rondom copyright. “You wouldn’t steal a car, but would you copy it?”.

Kunstalvleesklier          

Het derde item is wereldnieuws sinds 25 oktober. Op die dag werd in De Wereld Draait Door groot nieuws gebracht voor diabetes (type 1) patiënten, namelijk dat onderzoekers van het AMC, Universiteit Twente, Rijnstate Ziekenhuis en het bedrijf Inreda een kunstalvleesklier hebben ontwikkeld. Uitvinder Robin Koops van Inreda kwam er in ons KennisCafé tekst en uitleg over geven; hoe kwam hij ertoe de kunstalvleesklier te ontwikkelen en hoe werkt de uitvinding die nu op tafel ligt?

994635_630335277017003_153421933_n

Robin Koops is zelf diabetespatiënt sinds 2004. Dit vormde voor hem genoeg motivatie om aan een oplossing te werken op basis van het combineren van bestaande technieken en het sterk verbeteren hiervan. Sinds het nieuws naar buiten kwam vorige week is hij overstelpt met duizenden mails van patiënten. Hier krijgt hij nog steeds een brok van in zijn keel. “Je realiseert je op dat moment voor wie je het doet…” Voor diabetespatiënten, ouders van patiënten, diabetesverpleegkundigen (allen vertegenwoordigd in het publiek) is de uitvinding een uitkomst, een belofte. Zij realiseren zich ter degen de betekenis van de uitvinding. Er ligt een betere toekomst in het verschiet.

936011_630335333683664_529407886_n

De kunstalvleesklier bestaat uit twee sensoren (eentje voor back-up), 2 injectienaalden (flubbertjes), een ampul insuline en een ampul glucagon en een printplaatje met elektronische componenten. Het omhulsel, wat overigens op een 3D-printer vervaardigd is (!) bevat een soort moederbord, dat alle meetgegevens interpreteert en hier actie op onderneemt, enerzijds door insuline af te geven en anderzijds glucagon. Het systeem leert van zichzelf waardoor in een paar dagen een stabiele basisinstelling tot stand komt. Nooit meer nadenken voor het sporten, eten, slapen. Dat doet de kunstalvleesklier voor de diabetes type 1 patiënt die daarmee eindelijk vakantie heeft van de ziekte.

Van testfases tot tijdelijk gebruik voor patiënten over twee jaar; er moeten nog stappen gezet worden tot iedere diabetespatiënt in Nederland, op de wereld, structureel van het apparaat gebruik kan maken, maar het is overduidelijk een voorbeeld van techniek die de toekomst gaat veranderen!

1422354_630335183683679_168835879_n 1455103_630335263683671_280105879_n

De presentatie van het KennisCafé was in handen van Ron Lubbersen (SCOOP). Live muziek werd verzorgd door Acoustic Cuts van de Rockacademie in Tilburg.

Komende KennisCafé’s

29 november     Week van de Mediawijsheid;  Over de medialisering van gezondheid en de zorgsector

20 december     Gezond 100 worden; Onderzoek Ger Rijkers University College Roosevelt, ZorgSaam en zorginstellingen.

 

Jeanine Naerebout, coördinator culturele – en wetenschappelijke activiteiten

Onbewoond eiland…

22 oktober 2013

In het nieuwsblad voor de muziekbibliothecarissen wordt er altijd iemand gevraagd om een lijstje van zijn of haar favoriete cd’s die niet mogen ontbreken in de bagage bij een verbanning naar een onbewoond eiland.

Ik vond het wel een leuk idee om mijn lijstje in het weblog van de Zeeuwse Bibliotheek kenbaar te maken. Dit is nog best lastig omdat er zoveel mooie muziek is die ik mee zou willen nemen maar ik maak hier een kleine selectie uit, anders zou het een ellenlang schrijven worden..

Wat neem ik zeker mee:

Ouverture 1812 van Peter (Pjotr) Iljitsch Tschaikowsky

Werkelijk prachtige muziek, het grootste succesnummer van Tschaikowsky voor kanonnen, klokken, koor en orkest. Ik kies deze muziek omdat ik in de klassieke muziek het eerst kennis maakte met deze compositie. Ik zat nog op de lagere school en de muziekleraar destijds kon zo mooi vertellen over het verhaal achter deze ouverture. Dit heeft een diepe indruk op mij gemaakt .

ouverture 1812

 

Dubbelconcert voor2 violen in D klein BWV 1043 van Johann Sebastian Bach

Zoals bekend zijn er talloze muziekwerken door Bach gecomponeerd, allemaal even geniaal! Ik kies het dubbelconcert uit omdat dit werk op de eerste cd staat die ik jaren geleden gekocht heb. Ik heb deze cd werkelijk grijsgedraaid.

 bach

 

Music for strings, percussion and celesta van Bela Bartok

Met dit muziekstuk maakte ik kennis tijdens mijn studie tot muziekbibliothecaris. Dit muziekwerk behoort tot de meest innovatieve stukken die Bartok schreef. Het getuigt van een buitengewone klankvoorstelling, wat mij zeer aansprak. Ook vind ik de instrumentencombinatie heel bijzonder.

 index

 

Sacred love –  Sting

Dit is een bijzonder mooi album van Sting. Er is een mix van jazz en pop en daarnaast hoor je invloeden uit de R&B en de dance. Sting verpakt zijn boodschap van liefde in ouderwets melodieuze liedjes.

 sting

 

Sex ‘n’ jazz van Gare du Nord

Ik vind dit één van de beste albums van Gare du Nord. Je hoort de echte Gare du Nord sound, lekkere lounge, funky jazz en deltablues. Het swingt heel lekker.

 1236623247_gare-du-nord-sex-n-jazz-2007

In the flesh van Roger Waters

Een paar jaar geleden heb ik het concert live gezien in het GelreDome en ik vond het waanzinnig goed. Ik heb gelijk de cd gekocht; een uitgave met een dvd. Vooral het nummer Comfortably numb spreekt mij erg aan waarbij de gitaarsoli van Snowy White en Andy Fairweather meesterlijk zijn.

 Roger_Waters_-_In_The_Flesh_Live300

Ik heb in dit schrijven de cd’s genoemd die op één of manier heel speciaal voor mij zijn. Daarnaast is er nog zoveel andere muziek die ik heel veel beluister! Mocht je nieuwsgierigheid gewekt zijn: de cd’s zijn te leen bij de Zeeuwse Bibliotheek en/of te beluisteren in één van de strandhokjes op de muziekafdeling. Je bent altijd van harte welkom in de Zeeuwse Bibliotheek!

 strandhuisje muziekafdeling

Rea Bensch, Vakspecialist muziek

Introductie Roosevelt nieuwe stijl

14 oktober 2013

logoUCR

De ontvangst van de jongste lichting studenten van University College Roosevelt (UCR) was dit jaar een groot succes. Ze kregen een quiz, opdrachten, en nog een prijsvraag toe. Dank zij een goede samenwerking tussen medewerkers van de Zeeuwse Bibliotheek en docenten van de UCR, was er spontaan een formule uitgedacht die deze groep jongvolwassenen uitdaagde om actief aan de slag te gaan.

UCRAula

De eerste kennismaking was in de Aula, waar alle nieuwkomers zich op 22 augustus 2013 mochten melden. Op initiatief van cultureel coördinator Jeanine Naerebout hadden diverse personeelsleden van de bibliotheek een levendige en veelzijdige quiz samengesteld, met vragen over algemene kennis, Zeeuwse zaken en jongerencultuur, met name film en muziek. De leiding lag in handen van Frans van Spaandonk. Hij wist met zijn optreden een vrolijke toon te vinden die de jongeren aanspraak. De vragen kwamen in beeld via een PowerPointpresentatie.

UCRQuiz

In de twee weken die daarop volgden, kwamen de studenten opnieuw naar de Zeeuwse Bibliotheek. Nu in klassen van ongeveer 25 studenten onder leiding van een docente Engels. In de Aula kregen ze uitleg van vakreferent (Academic Librarian noemen wij zo iemand in het Engels) Cees de Blaaij. Vervolgens werden ze in twee groepen gesplitst, een Nederlandstalige en een Engelstalige, die ieder een korte rondleiding door het gebouw kregen. Daarbij lag de nadruk op de praktische kant van het bibliotheekgebruik, vooral met het oog op de opdrachten die ze daarna moesten uitvoeren.

UCRCeesdeBlaaij

Terug bij de Aula kregen ze in drietallen een blaadje met drie vragen. Ze moesten de antwoorden hierop ergens in de bibliotheek zoeken: op een digitaal bestand, in een boek, of zelfs in materiaal dat uit het magazijn moest komen. De bedoeling was om spelenderwijs zoekervaring op te doen. Ze kregen een uur om de vragen op te lossen. De meesten hadden die tijd ruim nodig. Degenen die heel snel klaar waren, hadden hun huiswerk niet goed gemaakt. Het ging namelijk niet alleen om de antwoorden, maar ook om de bron waar ze die antwoorden gevonden hadden. En die wisten ze niet allemaal.

UCRMediacentrum2

Er was een prijs uitgeloofd voor de beste antwoorden. Maar omdat er wel een kleine tachtig drietallen aan het werk geweest waren, kwamen er tien groepjes als de besten uit de bus. Wie kreeg nu de prijs? We kwamen op het idee om ze nog een extra moeilijke opdracht te laten doen. Ondergetekende wist een vraag te bedenken, die ze alleen op konden lossen door een bepaald boek uit de kluis op te vragen, en daaruit een plaatje na te tekenen. Mochten er dan nog meerderen op het juiste antwoord komen, zou ook de bestede tijd opgenomen worden.

UCRMarinus

Van de tien groepjes kwamen er maar vier opdagen. Drie waren wel enigszins op de goede weg, maar lieten toch niet het goede boek naar boven komen. Het ging namelijk om een bepaald deel uit de ‘Encyclopédie méthodique’, waar ze een afbeelding van een zeker scheikundig voorwerp moesten vinden: een flesje dat de ‘moine’ heette. Even vreesde ik dat de opdracht te hoog gegrepen was, maar groep vier kwam er, onder luid gejuich, toch aan uit. Tessa, Eline en Irene waren dus de echte bollebozen. Zij kregen vrijdagavond 27 september 2013 bij het Kenniscafé in het Leescafé de prijs uitgereikt, die uit een heus gedrukt boek bestond.

Wat mij betreft, is deze vorm van bibliotheekintroductie vele malen beter dan de rondleiding die deze jongvolwassenen vroeger kregen. Ze moesten toen op de vroege donderdagochtend tijdens de introductieweek, na een woensdagavond met kroegentocht, naar een redevoering in de Aula luisteren, die niet op hun leeftijd gericht was. Vervolgens sjokten ze het bibliotheekgebouw door, waarvan ze geen idee hadden wat ze er voor hun studie of ontspanning van verwachten mochten. Al zovele keren had ik gevraagd of het niet anders kon. Zelf had ik ook geen goede ideeën, want ik ben ook niet vertrouwd met de leefwereld van jongeren in die leeftijd. En nu is Jeanine met deze opzet gekomen. Alle lof!

UCRMediacentrum

Omdat het de eerste keer was, en het nogal kort dag was toen we begonnen, was het voor een groot deel improviseren. Met een flinke dosis buigzaamheid en geestdrift wisten we er toch een goede wending aan te geven. Natuurlijk zijn sommige zaken voor verbetering vatbaar. We hebben er zelf ook een heleboel van geleerd. We hebben vooral een nieuwe manier gevonden om studenten voor de Zeeuwse Bibliotheek te interesseren, die bijzonder geslaagd was en zeer zeker voor herhaling vatbaar. Ook de docenten van de UCR waren er blij mee. Dit is een vorm van introductie die in hun lesprogramma past. En: voor het eerst in al die jaren is het grootste gedeelte van de lenerspasjes voor de studenten binnen een paar weken afgehaald. We gaan zo door!

Marinus Bierens, conservator en vakreferent

Foto’s: Marian van der Weide

How about Isaac? Isaac is fine!

2 oktober 2013

Isaac Beeckman gaat wereldberoemd worden

Er is in heel Nederland maar één straat naar Isaac Beeckman genoemd, en dat is in Middelburg. Eigenlijk is dat heel vreemd als je bedenkt hoe belangrijk Beeckman is geweest voor de cultuurgeschiedenis. Een goed inzicht daarin krijg je als je de prachtige blog van 21 augustus jl. leest van mijn collega Anne-Marie van Houtert–Ponssen over deze Zeeuwse geniale wetenschapper. Ik kan het niet laten hem nóg een keer in de schijnwerpers te zetten.

Engelstalig boek over Beeckman

Bij de presentatie op 26 september jl. in de Zeeuwse Bibliotheek van het boek ‘Isaac Beeckman on Matter and Motion. Mechanical Philosophy in the Making’ van Klaas van Berkel, hoogleraar geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, werd deze bijzondere Zeeuw ‘teruggebracht’ naar Middelburg en werd duidelijk dat Beeckman nauwelijks bekend is in Zeeland, ook niet in Nederland en zelfs internationaal niet, terwijl hij op hetzelfde intellectuele niveau zat als andere bekende zeventiende-eeuwse wetenschappers zoals Nicolaas Copernicus, Galileo Galilei en Johannes Kepler. Hoe komt dat toch?

uitnodigingbeeckman

 

Feest

De boekpresentatie was een ‘feest’ voor de liefhebbers van cultuurgeschiedenis, wetenschapsgeschiedenis én van Zeeuwse geschiedenis vanwege de boeiende lezingen. Naast Klaas van Berkel voerden ook dr. Huib Zuidervaart, onderzoeker van het Huygens/ING Instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in Den Haag en prof. dr. Floris Cohen, hoogleraar vergelijkende geschiedenis van de natuurwetenschap aan de Universiteit van Utrecht, het woord. Het boek werd aangeboden aan de Commissaris van de Koning in Zeeland, Han Polman.

 

HanPolmanIsaacBeeckman

Een enigszins ‘mysterieuze’ foto van de aanbieding van het boek in de Zeeuwse Bibliotheek. (Foto: Marian van der Weide)

Wetenschappelijk klimaat

Het is uitermate interessant te horen hoe wetenschappers of verwante geesten in de zeventiende eeuw elkaar opzochten, met elkaar correspondeerden, elkaars brieven aan anderen lieten lezen en becommentarieerden, naar elkaar luisterden en met elkaar discussieerden. Ze probeerden samen te bedenken hoe de wereld in elkaar zat. De theorieën die ontstonden waren soms heel naïef en het kwam voor dat er helemaal niets van klopte, maar ze konden ook geniaal zijn. Nieuwe gedachten waar de volgende generatie wetenschappers weer mee verder ging. Isaac Newton was er blij mee.

Zuidervaart liet zien welke connecties de familie Beeckman had, niet alleen in Middelburg, maar in heel Nederland. Er was sprake van een groot kennisnetwerk. Isaac leerde thuis al op jonge leeftijd te filosoferen over allerlei onderwerpen, daarover na te denken en erover te praten. Zijn vader behoorde tot een kring van geleerden die regelmatig bijeen kwam en die zich met natuurwetenschappelijke verschijnselen bezig hield. Naast vader Abraham Beeckman waren dat bijvoorbeeld sterrenkundige Philippus Lansbergen en koopman Johannes Radermacher . Via zijn vader kende Isaac ook de Alkmaarse wetenschapper Cornelis Drebbel. In Middelburg was het de tijd van Jacob Cats, boekdrukker Jan Pietersz. van de Venne en diens broer, tekenaar en dichter, Adriaan van de Venne, de uitvinders van de verrekijker Hans Lipperhey en Zacharias Janssen en diens zoon. Ook buiten Middelburg kende Isaac geestverwanten zoals de jonge Goese wiskundige Cornelis Eversdijck. Er was sprake van een vruchtbaar wetenschappelijk klimaat in Zeeland. Na zijn vertrek uit Zeeland leerde hij weer anderen kennen, zoals de bijvoorbeeld jonge fransman Rene Descartes.

Rol van Descartes

In de lezing van Cohen kwam de relatie tussen Beeckman en Descartes uitgebreid aan de orde. Descartes heeft vaak met Beeckman gesproken en waarschijnlijk was Descartes nooit zover gekomen als dit niet gebeurd was. Dat is een bijzondere gedachte. Helaas kwam er een korte periode waarin zij gebrouilleerd waren. Descartes schreef Beeckman twee verschrikkelijk lelijke brieven, waarin hij de Zeeuw voor van alles uitmaakte en ruzie met hem zocht. Van Berkel wijst op zijn illustratie op de voorkant van zijn nieuwe boek. Het is niet Beeckman, want er is geen portret van hem bekend, maar het duidt op het moment dat Beeckman een brief van Descartes leest. Het is misschien wel een van de verschrikkelijkste momenten in zijn leven.

DaviddeHeem

Schilderij van David de Heem uit het Ashmolian Museum, Oxford, 1629.

Waarschijnlijk is Beeckman zo onder de indruk geweest dat hij zijn ideeën, die hij juist op schrift had gesteld, niet meer heeft gepubliceerd. Uiteindelijk heeft hij helemaal niets gepubliceerd. Het enige dat inzicht geeft in zijn denkwereld is het manuscript in de Zeeuwse Bibliotheek.

Geen gedrukte werken

Er staan geen publicaties op zijn naam, zou dat dan de reden zijn dat Isaac Beeckman niet een wereldberoemde wetenschapper is geworden? Of was het zijn Zeeuwse afkomst? Naast een korte beschrijving van zijn uiterlijk is ook iets over zijn karakter bekend: “Was kort van posture, gelyck oock syn vader was; groot van oordeel, uytstekende in verstant, soet van aert ende aengenaem int converseren. Myde alle twist en tweedracht; was onder syn discipelen seer bemint ende lieftallich by iedereen.” Hij ontwikkelde zich zonder op de voorgrond te treden.

Of was het wellicht het Nederlands waardoor Beeckmans ideeën niet verspreid raakten? Het nieuwe boek, een Engelse editie en een bewerking van het uit 1983 stammende proefschrift van Klaas van Berkel, moet daar een einde aan maken. Het nieuwe boek is inhoudelijk gewijzigd. Bijna dertig jaar lang heeft Van Berkel nagedacht over de veranderingen en zijn collega Cohen heeft hem steeds, elke keer als zij elkaar zagen, gevraagd hoe het met Isaac was: “How about Isaac?”. Eindelijk, op 26 september 2013 kan de hele wereld kennis nemen van de denkbeelden van Isaac Beeckman.

Manuscript

Water uit een put halen, tekening uit het manuscript in de Zeeuwse Bibliotheek. (Beeldbank Zeeland/Zeeuwse Bibliotheek, recordnummer 110238)

Gedenksteen

Isaac Beeckman is terug in Middelburg, maar de publicatie van Klaas van Berkel brengt hem ook internationaal beter in beeld. “Laten we ook maar eens uitzoeken welk huis het echte geboortehuis van Beeckman is”, zegt Van Berkel, “en er een gedenksteen laten plaatsen, dan is Beeckman écht terug in Middelburg”.

En die ene straat in Nederland dat moet ook veranderen. Een straat in de plaatsen waar hij gedacht, gewoond en gewerkt heeft is niet meer dan logisch. In Kapelle staat wel een Isaac Beeckman Academie. Met Van Berkel wacht ik op Beeckman-straten, -wegen, – lanen en -parken in Zierikzee, Arnemuiden, Veere, Utrecht, Rotterdam en Dordrecht. In Zierikzee is het idee al bekend!

 

Liesbeth van der Geest, conservator bijzondere collecties

 

Verder lezen:

– De teksten van het dagboek van “Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634”, editie Cornelis de Waard (1939-1953) staan op: http://www.dbnl.org/tekst/beec002jour01_01

– Website van oud-natuurkundeleraar Ad Davidse: http://adcs.home.xs4all.nl/beeckman

– Klaas van Berkel, ‘Vruchtbaar isolement’: Isaac Beeckman in Zierikzee (1611-116). In: Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland), jrg 1986, nr. 11, p. 59-70.

Een boekenkast met lege planken

26 september 2013

Als ik bij iemand op bezoek kom waar ik niet eerder geweest ben is het eerste dat ik doe naar de boekenkast lopen. Dat vertelt mij namelijk wie er in dat huis woont, wat de interesses en hobby’s zijn, in welke leeftijdscategorie de kinderen zich bevinden, wat hij en wat zij leest (zij en zij kan natuurlijk ook, maar laat ik niet onnodig uitweiden) en waar ik iemand intellectueel moet plaatsen. Bovenal doe ik dit, omdat zo een boekenkast mij een kruisbestuiving op kan leveren van verwante titels die ik aan mijn eigen boekenkast zou willen toevoegen of zelf nog lezen wil. De kans dat mijn ogen een dergelijk gevulde boekenkast passeert is redelijkerwijs aanwezig in mijn eigen vrienden- en kennissenkring, maar het aantal huizen dat een inrichting heeft die meer doet denken aan een psychiatrische inrichting waar wit de norm is en elk meublement of inrichting ontbreekt omdat de bewoners toch alleen nog maar glazig naar een lcd-scherm staren, wordt met de dag groter. Nederland ‘ontleest’ namelijk met rasse schreden en de boekenkast, als hij al bestaat, huisvest hooguit nog een tablet.

legeboekenkast

 

Nederland zit in een neerwaartse spiraal als het gaat om de boekverkopen. Binnenkort dreigt die de magische grens van 50% te overschrijden, terwijl in omringende landen als België en Duitsland de verkoop juist stijgt. Het erge aan deze crisis is dat deze niet voorbijgaat als er onverhoopt weer wel een economische hoogconjunctuur komt.  Het skelet van de samenleving is namelijk met de artritis van ontlezing aangetast en bedreigt toekomstige generaties blijvend. Tussen 2008 en 2012 daalde de boekverkoop met 20%. In april 2013 was de afname al bijna 21% ten opzichte van het rampjaar 2012. 2008 was nog een topjaar met een aanschaf van niet minder dan 50,6 miljoen boeken door de Nederlandse bevolking. Het is namelijk een misvatting te denken dat digitalisering van de samenleving tot minde boekproductie heeft geleid, helaas wel tot minder lezen. Een afname naar 25 miljoen verkochte boeken per jaar brengt ons terug naar het niveau van 1988.

centraal boekhuis

Die terugval kan niet volledig op het conto van de economische crisis worden geschoven. In een land als Frankrijk bijvoorbeeld bleef het aantal boekwinkels stabiel en steeg de boekverkoop in tien jaar tijd met 6,9%, terwijl deze in Duitsland het afgelopen jaar steeg met 1,8% en in België (toch ook deels Nederlandstalig) nog met 3,1% in de eerste zes maanden van het jaar. Het is zelfs al zo erg dat het Centraal Boekhuis, die de distributie van alle boeken door Nederland regelt haar vrachtauto’s voor een derde vult met andere zaken dan boeken omdat de uitlaat van de auto anders niet roken kan. Het doemscenario dient zich aan dat we straks Van Gent & Loos de boeken door Nederland moeten laten distribueren, omdat de vrachtauto’s nog maar voor de helft geladen zijn met onze culturele schatten. Het achterliggende probleem zit echter dieper.

ebook

Bovengenoemde cijfers behoeven enige nuance. Zo stellen de winkelbedrijven dat de verkoop  aan de kassa slechts 12 tot 16%  lager ligt. Daar valt natuurlijk weer tegenin te brengen dat dit betekent dat je een groot deel van je boekencollectie tegen dumpprijzen op de markt brengt, want het gegeven blijft dat het Centraal Boekhuis veel minder verkoopt en dat geldt ook de online verkopen.

Nu hoor ik de online lezers al in galop hun stokpaard berijden: ‘en het e-boek dan?’ Inderdaad, die boekverkoop vertoont een stijging, maar die bedraagt slechts 2,7% van de totale boekenafzet en komt dit jaar uit op ongeveer 4%, terwijl de groeicijfers al aan het afvlakken zijn. Mijn grootste bezwaren tegen dit e-book is dat ze amper 20% goedkoper zijn dan ’the real thing’, maar vooral dat ik niets kopen kan waar ik werkelijk in geïnteresseerd ben, omdat specialisaties nu eenmaal slecht verkopen. Wat overblijft is dus de popie-jopie pulp voor het grote publiek. Ik kan Henning Mankell slechts eenmaal per halfjaar velen en Dan Brown zie ik ook op papier liever de haard warmen, laat staan dat ik deze digitaal zou consumeren.

Veel academische titels en artikelen komen natuurlijk ook digitaal beschikbaar en dat is een zegen, omdat die vaak veel moeilijker verkrijgbaar zijn, maar hier zit een ander addertje onder het gras. Je kunt digitaal lezen namelijk niet een op een vergelijken met het lezen op papier. Digitaal lezen voltrekt zich namelijk minder ‘lineair’, chaotischer en gefragmenteerd en vooral minder geconcentreerd. Daardoor gaat digitaal lezen ongeveer een derde langzamer dan lezen van papier en wordt minder informatie opgenomen en nog minder argumentatie. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat er een significant verschil bestaat tussen lezen van een e-reader of van een tablet, PC of mobieltje. Vooral die laatste drie vormen onderscheiden zich in dit opzicht negatief.

gazpromgreenpeace

De vrije tijd die Nederlanders besteden aan het lezen van gedrukte media is volgens het Sociaal- en Cultureel Planbureau tussen 1975 en 2005 afgenomen met 44% van 6,1 naar 3,8 uur per week. In de acht jaar tot 2013 is dat cijfer zelfs gedaald naar 2,7 uur per week. Nog verontrustender is dat de aanwas van lezers volledig stagneert. Zestigplussers lezen zes maal zoveel als jongeren tot 19 jaar, die gemiddeld twaalf minuten per dag lezen. Kranten worden zelfs achttien maal zo weinig gelezen onder 12- tot 19-jarigen als onder ouderen en boeken drie keer minder.

Het zal dan ook niet verbazen dat de leesvaardigheid onder Nederlandse basisscholieren sinds 2001, net als in landen als Roemenië, Litouwen en Marokko aan het verslechteren is, terwijl dit in andere Europese landen stabieler blijft. Heeft de PVV -om van andere partijen nog maar te zwijgen- nog meer argumentatie nodig om de bibliotheekwereld in stand te houden? Slechts 7% van de Nederlandse leerlingen haalt het hoogste vaardigheidsniveau bij lezen, terwijl de Engelse en Finse leerlingen daar tot meer dan tweemaal beter presteren. In groep 8 van de basisschool slaagt nog slechts de helft van de leerlingen voor het onderdeel interpreteren van tekst, terwijl het streven driekwart van de leerlingen is. Bij het verlaten van de basisschool heeft een kwart van de leerlingen een leesvaardigheidsachterstand van tenminste twee jaar en die wordt in de verdere schoolloopbaan niet meer ingelopen. Op Nederlandse scholen, het zal u niet verbazen, wordt dan ook te weinig tijd besteed aan kernvakken zoals taal en rekenen. Wordt er hier nog geen veertien uur per week aan besteed, in ons omringende landen is dat vier uur per week meer. Het enige verband dat aantoonbaar de cito-scores verhoogd is het lezen van boeken. Juist die cito-scores zijn de afgelopen jaren tot een niveau gedaald, waarbij slechts een kwart van de hoogste cito-cijfers scorende leerlingen er niet in slaagt binnen zes jaar het vwo-diploma te halen. Het lezen van boeken kweekt juist bij leerlingen die later in hoger- en universitair onderwijs terecht komen de woordenschat significant aan.

geweldhulpverleners
Nu hoor ik de digitale lezer al zeggen: ‘Alles is op pc of tablet opvraagbaar dus waarom zou ik een boek openslaan?’, of -om dichter bij de Zeeuwse politiek te blijven- ‘Waarom zou je een bibliotheek nodig hebben als er internet is?’.

Ondanks die technische vaardigheden beschikken studenten niet langer over de gave de kwaliteit van internetbronnen in te schatten of argumentatieve verbanden te doorgronden. Er is geen onderscheidend vermogen meer tussen opinie en argumentatie en nieuwsberichten worden zonder meer voor waar aangenomen, zelfs als onverhuld blijkt dat de bron de voorlichtingsdienst van een rijksoverheid is. U gelooft toch ook dat het geweld tegen hulpverleners toeneemt zonder dat u zich afvraagt wie deze informatie verstrekt of wat dan onder ‘hulpverlener’ wordt verstaan?  Nog even en het merendeel van de bevolking is ervan overtuigd dat Rusland legitiem in arctische wateren een stel piraten heeft overmeesterd of dat Edward Snowden een levensgevaarlijke terrorist in schaapskleren is. Lezen scherpt de geest, roept vragen op en nog meer lezen zet diverse bronnen tegen elkaar af. Nu ben ik niet gekant tegen digitaal lezen, maar onderken de beperkingen ervan. Een digitale tekst ziet er wezenlijk anders uit dan een gedrukte tekst.
ipads kaften
Zo vraag ik me af of de zogenaamde Steve Jobs scholen niet een volgende stap in deze neerwaartse spiraal zijn. Er zitten ontegenzeglijke voordelen aan vast. Kinderen lopen niet meer met een onnodige last aan boeken te zeulen en hebben altijd alle lesmateriaal bij de hand. Er kan onderwijs op maat, niveau en snelheid worden gegeven, maar ik vrees voor de wijze waarop dit aangeboden wordt: in hapklare brokken waarbij alinea’s niet langer dan vijf regels zijn. De lezer hoeft de tekst niet langer te doorgronden of analyseren, de nuance te zoeken of zich af te vragen of het klopt wat er staat, want het staat toch zwart op wit, dus het is waar? Om met Ramses Shaffy te spreken: Mens, durf te lezen!

Johan Francke, Kennisdiensten & collecties

 

Bronnen:

NRC-Handelsblad 21 september 2013, Opinie & Debat 4-5.

www.foksuk.nl