Archief van 2013

De kroniek van de familie Radaeus : mooiste aanwinst van 2013 voor de Zeeuwse Bibliotheek

maandag, 23 december 2013

Aan het einde van een turbulent jaar kijk ik met veel plezier terug naar de schenking van een uniek werk aan Zeeuwse Bibliotheek.

Het was midden in de zomer en de zon scheen uitbundig toen het boek, of moet ik zeggen het manuscript, gerestaureerd en in een beschermende zuurvrije omslag aan de directeur van de bibliotheek werd aangeboden. De aanwinst betrof een zeventiende-eeuws aantekeningenboek van de familie Radaeus. Het was eerder geveild bij het Zeeuws Veilinghuis in Middelburg. De aanwinst voor de collectie werd gefinancierd door anonieme schenkers, die het manuscript lieten restaureren door Boekrestauratie-Marijn de Valk.

Het Radaeus-manuscript in een zuurvrije doos. Manuscript Johannes Radaeus.

Het Radaeus-manuscript in een zuurvrije doos

Johannes Radaeus
Het manuscript is afkomstig van Johannes Radaeus (1638-1712). In de tweede helft van de zeventiende eeuw pakt Radaeus perkament en papier en schrijft alles op wat hij weet over zijn familie. Hij begint met het huwelijk van zijn ouders in 1633 in Goedereede. Vanaf die tijd houdt hij bij wat er in zijn eigen leven en dat van zijn familie gebeurt. Hij registreert namen, plaatsen, geboorte- en sterfdata, begraafplaatsen en het beroep van de familieleden.

Uit de aantekeningen blijkt dat Johannes in 1658 begint aan zijn eerste baan als klerk bij de Zeeuwse Admiraliteit en woont in Middelburg. Het is de start van een grote carrière. Hij trouwt in 1661 met de Thoolse Adriana Rolle *) en na haar dood hertrouwt hij in 1669 met Anna Wilhelmii uit Middelburg.

Opengeslagen en beschreven pagina’s uit het manuscript familie Radaeus

Opengeslagen en beschreven pagina’s uit het manuscript

Zeeuwse geschiedenis
Radaeus noteert opmerkelijke zaken, zoals de blijdschap van de mennonieten in Ouddorp bij het overlijden van zijn vader, die daar predikant was. Hij vult regelmatig de lijst met de opsomming van al zijn functies aan en beschrijft de opleidingen van zijn zonen. Het wordt duidelijk dat bepaalde bestuurlijke functies binnen de familie blijven. Ze worden van vader op zoon of van broer op broer overgenomen. De familie Radaeus wordt steeds belangrijker binnen Zeeland en de banden met bekende Zeeuwse families Evertse, Boddaert, Macaré en De Cliever, enzovoorts worden nauwer. Uit het boek van M. van der Bijl, Idee en Interest (Groningen, 1981) blijkt dat de familie Radaeus in de periode 1650-1750 opklimt tot een invloedrijke familie.

Na de dood van Johannes worden de aantekeningen aangevuld door zijn zonen. Zij noteren vooral genealogische gegevens. De laatste aantekening stamt uit 1754 en is van Maria Gerlag, de weduwe van David Radaeus (1690-1741), schepen van Middelburg. Maria vermeldt het overlijden van haar tweede echtgenoot Daniel Beukelaer.

Van manuscript naar boek-manuscript
Rond het jaar 1700 of misschien wel bij het overlijden van Johannes Radaeus in 1712 heeft iemand uit de familie een prachtige band om het schrift laten maken en de bladzijden op maat laten snijden. De band getuigd van rijkdom door de bijzondere goudstempeling op de voor- en achterkant van de band. Het lijkt daardoor een boekband. Vooral het maken van de lintpatronen vereist vakmanschap. De boekband moet vervaardigd zijn bij een Middelburgse drukker c.q. boekbinder. Het is een prachtig voorbeeld van de typische Middelburgse waaierband: uniek binnen Nederland. Het opschrift op de voorkant luidt: “Geslagt rekening van Johannes Radaeus, anno 1638”. Aan de achterkant staan de namen van zijn vrouwen met het jaartal 1648, het geboortejaar van Anna Wilhelmii.

Detail van de goudstempeling aantekeningenboek familie Radaeus

Detail van de goudstempeling

Top aanwinst 2013
Naast de bijzonderheden die in de aantekeningen te vinden zijn, is zeker de buitenkant van het werk zeer interessant.

Met het standaardwerk Dutch decorated bookbinding in the eighteenth century (Den Haag, 2006) van Jan Storm van Leeuwen in de hand kan de Radaeus-boekband niet alleen gedateerd worden, maar is ook te ontdekken welke boekbinderij in Middelburg de band gemaakt moet hebben.

De luxe band kan door de grote hoeveelheid van motieven vergeleken worden met andere boekbanden in de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek die uit de dezelfde tijd stammen, zoals een prachtband van de Zeeuwse Admiraliteit. Het detailonderzoek moet nog beginnen. Welke overeenkomsten zijn er in de vorm en het gebruik van de stempels? Dat betekent dat het medaillon, de verschillende bloemmotieven, het vogeltje, het mannetje en het vrouwtje, de hoekversieringen en de opgetreden slijtages in het gereedschap waarmee de motieven in de boekband werden gedrukt nauwkeurig bekeken moeten worden.

Boekband van de Zeeuwse Admiraliteit (ZB, 1074 B 11)

Boekband van de Zeeuwse Admiraliteit (ZB, 1074 B 11)

Dankzij de sponsoren blijft dit historisch belangrijke boek-manuscript in Zeeland bewaard en is het in een openbare collectie terecht gekomen. Iedereen die geïnteresseerd is of nader onderzoek wil doen kan het komen bekijken in de Zeeuwse Bibliotheek.

Liesbeth van der Geest,
conservator bijzondere collecties Zeeuwse Bibliotheek.

*) In de collectie van de Universiteitsbibliotheek van Leiden zijn twee gelegenheidsgedichten te vinden over het huwelijk van Johannes Radaeus en Adriana Rolle: “Brvlofts-koets voor monsr. Johannes Radaeus, en juffrouw Adriana Rolle, verheerlijct doe sy t’samen in trouw vergaderden binnen Tholen, op den xxxj. van Oughst-maent, MDCLXI”, ondertekend door Boudery en “Bruylofts-rym, ter eeren den […] bruydegom sr. Joannes Radaeus, en […] juffr. Adriana Rolle. Te samen vereenigt door den bant der houwelijcx, binnen Tholen, op den 31 augustus. Anno 1661”, ondertekend door D.R. Beide gedichten zijn in Middelburg gedrukt voor Jacobus Noenaert. In de landelijke bibliotheek-catalogus Picarta zijn meerdere publicaties te vinden van leden van de familie Radaeus en de vraag duikt op of er een link is met de Friese familie Radaeus?

Herman Koch en zijn nieuwe roman: “Graauw is op een goede manier ver weg”

vrijdag, 20 december 2013

Met zijn zesde roman Het Diner uit 2009 heeft Herman Koch een ware bestseller te pakken. Het boek van de auteur, die de meesten van ons toch kennen van zijn bijdragen aan Jiskefet, won de NS Publieksprijs, is in meer dan dertig landen uitgegeven en daarmee één van de succesvolste Nederlandse romans aller tijden. Inmiddels is er een nieuwe roman “Geachte heer M” in de maak die zich deels zal afspelen in Zeeuws Vlaanderen, waar Koch grotendeels zijn vrije tijd spendeert. Dit alles vertelt hij 17 december in helaas nauwelijks gevulde aula van de Zeeuwse bibliotheek in een door SLAZ georganiseerd vraaggesprek.

Het diner / Herman Koch

Al tijdens de aankondiging krijg ik het gevoel in een Jiskefet aflevering te zijn beland. Johan de Koning promoot in bijna archaïsche taal een evenement rondom het veilinghuis alsof het marmotten uit de dierenwinkel zijn en verbeeld ik me het of doet hij extra zijn best met zijn sonore stem de lijzige dierenverkoper (http://www.youtube.com/watch?v=nOYCCRffnbM) na te bootsen? Rolf Bosboom, journalist Kunst & Cultuur bij de PZC, neemt het roer na de inleiding over en start het interview met een voor de hand liggende vraag over Kochs jeugd in Zeeuws Vlaanderen, althans, de vakanties die hij daar doorbracht met name in de buurt van Retranchement. Koch beschrijft zijn groeiende genegenheid voor het Zeeuws Vlaamse landschap en leven en verteld het geboeide publiek dat de aantrekkingskracht nog volop aanwezig is, al huist hij tegenwoordig in een dijkhuis in Graauw.” Ver van Amsterdam, maar op een goeie manier ver weg. Niemand komt vanuit de randstad namelijk op het idee hem in Graauw op te zoeken tijdens zijn vakantie en/of schrijfmomenten”. En dat bevalt Koch eigenlijk wel.

Als kind had Koch al de ambitie om schrijver te worden, dat wil zeggen, hij was zeer bedreven in het verzinnen van fantastische verhalen. Toch legt hij zich in eerste instantie toe op televisiewerk. Jarenlang zien we Herman Koch als achtereenvolgens Tampert, Jos, en Kerstens en we lachen ons een bult alvorens we kennismaken met Koch als romanschrijver en in het bijzonder het Diner. Toch heeft Koch achter de coulissen van de VRPO ook naarstig boeken geschreven, zoals bijvoorbeeld Red ons Maria Montanelli (1989), alleen kreeg dit boek destijds veel minder media-aandacht. Hoe dat komt? Koch kan het niet precies verklaren, wel weet hij dat het Diner niet per se zijn beste boek is ondanks het feit dat het de bestsellerlijst van de New York Times heeft gehaald en inmiddels in 33 talen vertaald is. Zelfs in de Ethiopische boekhandel ligt het Diner in moedertaal in de schappen. Ook zijn overige oeuvre , onder andere Zomerhuis met Zwembad (2011) krijgt over de grens volop aandacht en wordt aan de lopende band vertaald.

Op de vraag van Bosboom wat de grootste succesfactor van het Diner is, antwoordt Koch dat het boek een mondiaal onderwerp betreft. “Het verhaal handelt over een universele angst over wat je kind uitvoert als jij als ouder niet in de buurt bent. Dat is de zenuw die in het boek zit”. Een nadeel aan het bestsellerschap is er ook. Volgens Koch is het grote publiek namelijk van mening dat elke auteur van een succesvol boek bij voorbaat een knieval heeft gemaakt naar het grote publiek. En dat betekent dat er getwijfeld wordt aan het literaire gehalte: “als een boek niet onleesbaar is, is het waarschijnlijk ook geen literatuur.”

Bemoeienis met de Nederlandse verfilming van het Diner (Menno Meyjes, 2013) heeft Koch nagenoeg niet gehad. Behalve dan misschien een lichte sturing wat de cast betreft (“geen Paul de Leeuw, zelfs niet als ober!”). Inmiddels is er een internationale remake in ontwikkeling waarin niemand minder dan Cate Blanchett de regisseur is. Koch blijft er vrij onbewogen onder. Hij bezoekt de première en verder gelooft hij het wel. Dat zijn roman in elke willekeurige boekhandel in Buenos Aires te koop is, vindt hij een stuk indrukwekkender, zegt hij.

Of het zijn nieuwste roman :” Geachte heer M” (mei 2014) ook zo zal vergaan, is de vraag want volgens Koch wordt met dit boek, dat zich dus gedeeltelijk in Zeeuws Vlaanderen afspeelt, een nieuwe weg ingeslagen. Het klassieke gezinsleven, in zijn vorige romans nadrukkelijk aanwezig, heeft hij achterwege gelaten en bovendien wordt de eeuwige (enigszins onsympathieke) ik-persoon grotendeels vervangen door verschillende personages in de derde persoon enkelvoud. Bij wijze van voorproeve en omdat het tenslotte ook een literaire avond betreft, leest de auteur een kort fragment uit zijn nieuwe werk.

Vroeg of laat herkent het publiek zichzelf in zijn verhalen. Van tijd tot tijd melden aanvankelijk argeloze lezers zich met de vraag of hij wellicht aan hen dacht bij het creëren van zijn personages. Zoals ook wij als lezerspubliek tijdens het slotcitaat van Koch. Daarin mijmert een schrijver op leeftijd over het publiek in de zaal waarvoor hij na afloop tot vervelens toe boeken moet signeren en verfoeit hij de bibliothecaresse die hem straks gaat uitnodigen voor een borrel na afloop in het buurtcafé, waar hij vooral verhalen zal moeten aanhoren over de wilde avonturen van zijn collega-schrijvers in datzelfde etablissement. Hij gruwt bij de gedachte. Herkenning of niet, de signeerrij na afloop van de lezing is verdacht kort.

Janette Zuydweg
Vakreferent Zeeuwse Bibliotheek

Het Zeeuwse wapen: ’invention of tradition’?

dinsdag, 10 december 2013

Begin december week was er iemand jarig bij de provincie. De 65-jarige jubilaris was het wapen van de provincie dat in 1948 bij Koninklijk Besluit was goedgekeurd. Geen Zeeuw zal dit wapen kennen, omdat het opgetuigd is met even onzinnige als loze symboliek, die de provincie moeten inbedden in een historisch gedrocht waarin het zich nog slechts recent bevindt. Nu rekent tegenwoordig iedereen in (zijn eigen) mensenleven als het gaat over de factor tijd, maar historici kijken niet op een paar honderd jaar en voor geologen zijn we zelfs nog minder dan het knopje van de speld in de hooiberg.

Dit even terzijde, terug naar het begin. Met mijn historisch besef was ik die 4de december uit bed gestapt met het idee dat met ‘nog twee nachtjes slapen’ de Sint jarig zou zijn. Enigszins verbaasd was ik dan ook toen ik door een collega werd gebeld die meldde dat Omroep Zeeland ‘een specialist’ nodig had die een en ander over het provinciale wapen wist te melden: want dat bestond vandaag 65 jaar! ‘Dan weten ze meer dan ik’, dacht ik nog, voordat ik antwoordde dat ik dit varkentje wel ging wassen. Dat bleek ook toen de cameraploeg arriveerde, want die had al helemaal in het hoofd wat er wel en niet gezegd ging worden, want als je vragen moet stellen moet je je soms net zo goed voorbereiden als de geïnterviewde.

Het uur daarvoor had ik me namelijk bezig gehouden met het uit mijn hoofd leren van de volledige tekst in het Latijn, die sinds 1586 bij het provinciewapen hoort. Maar nee, dat was helegaar niet de bedoeling en als ik het in modern Nederlands ging uitleggen duurde het zeker tien keer te lang. Kortom, toen na vier pogingen en een half uur later een kwartier tekst op de band stond, was dit genoeg om eruit te knippen wat de redactie nodig had, zodat ik in de uitzending vrolijk aan het vertellen was hoe het wapen eind 16de eeuw zijn intrede deed (terwijl ik toch echt bij 1450 begonnen was). Daarmee natuurlijk de hoon op me halend van historisch geïnteresseerd Zeeland dat tandenknarsend zijn geschiedenis in de 16de eeuw geworteld zag worden door ‘de specialist.’

Laat ik daarom bij het einde beginnen. Het officiële wapen dat de provincie nu kent is bij Koninklijk Besluit van 4 december 1948 vastgesteld. Het was een van de eerste daden die de jonge koningin Juliana verrichtte; zij was juist haar moeder koningin Wilhelmina opgevolgd. Het wapen van de provincie wordt daarin vastgehouden door twee Nederlandse leeuwen, die de pre euro mensen onder ons nog wel kennen van de muntzijde van de gulden. Een vette kroon bovenop het wapen completeert het geheel.

wapen

Dat is natuurlijk grote onzin, want het wapenschild zelf bevat het wapen van Zeeland, de rest betreft erbij gefantaseerde flauwekul. Het huis van Oranje is pas eind 16de eeuw langzaamaan bij de provincie betrokken geraakt, met daarbij de kanttekening dat de stadhouderloze tijdperken (1650-1672 en 1702-1747) ongeveer de helft van onze Gouden Eeuw beslaan, dus ook zonder Oranje verging het de provincie prima. De twee Nederlandse leeuwen terzijde vormen het raamwerk waarbinnen de provincie past. De 17de-eeuwse Zeeuw was hierover vrijwel zeker ‘bysonder malcontent’ geweest. Zeeland was immers een ‘soevereine en independente staat.’ Niks Nederland! Een Republiek ja, maar dan alleen om samen met Holland en de andere vijf provincies defensie en buitenlands beleid te regelen, verder regelden wij hier alle zaken zelf.

In de radio-uitzending van Omroep Zeeland van 4 december 2013 was Guus van Breugel van het Centraal Bureau voor de Genealogie aan het woord. Hij beweerde dat het Zeeuwse wapen al in de 13de eeuw bestond. Er zou een afbeelding in een boek van Matthew Paris over de Engelse geschiedenis staan afgebeeld van de graaf van Holland. Daarnaast zou zich een schild hebben bevonden waarop aan de onderzijde een blauw veld was te zien met daarboven een gouden leeuw op een rood veld. Dat zou de eerste melding van het Zeeuwse wapen zijn geweest, in het geval de graaf ook Zeeland toebedeeld zou krijgen. De oudste afbeelding van het Zeeuwse wapen is -volgens de provincie zelf- te vinden als randversiering voor een manuscript uit 1450 dat in opdracht van Philips de Goede, hertog van Bourgondië (en graaf van Zeeland) is gemaakt. Dit wordt bewaard in de Nationale Bibliotheek van Oostenrijk in Wenen. Het wapen laat nog niet de leeuw rijzend uit de banen van azuur (blauw) en zilver (wit) zien: dat duikt voor het eerst rond 1470 op. De leeuw en de banen moeten dan ook los van elkaar worden gezien en dus niet als een zich aan het water ontworstelende leeuw.

Dit beeld is langzamerhand gegroeid met de spreuk ‘Luctor et emergo.‘ Die spreuk is zeker een eeuw jonger dan het wapen en het lijkt alsof wapen en spreuk naar elkaar zijn toegegroeid. De spreuk stamt namelijk uit 1585 en komt voor op een dan geslagen penning met het wapen van Zeeland aan de achterkant. In 1585 ging het slecht met de strijd tegen Spanje en lieten de Zeeuwse staten (met politieke bijbedoelingen) een penning slaan. Het opstandige gewest Zeeland uitte hiermee zijn vreugde over het Verdrag van Nonesuch. Daarin beloofde koningin Elisabeth I van Engeland de Opstand tegen Philips II te steunen. Dat blijkt ook uit de volledige tekst die in het Latijn luidt: ‘Autore Deo, favente regina, luctor et emergo’.

Aan de ene kant van de munt stond ‘Autore Deo, favente regina’, en aan de andere zijde ‘Luctor et Emergo.’ Destijds werd het wapen en de tekst in een pamflet als volgt uitgelegd: ‘Door Gods werck ende goetgunstigheyt der Connunghinne worstelt ende climt den Zeelandtschen Leeuw op uyt den water.’ Nu hield men in die tijd wel van lange titels, maar voor een muntje of een vlag was dat wat omslachtig, dus dat ‘Luctor et emergo’ onder het wapen terecht is gekomen, komt door de lengte van de spreuk. Daarbij komt, dat het eerste deel van de spreuk niet zelfstandig gelezen kan worden. Hoewel van begin af aan een relatie tussen de leeuw en het water is gelegd en vervolgens de spreuk in de volgende eeuwen alleen nog gelezen is als ‘Ik worstel en kom boven’ en in het Zeeuws Volkslied zelfs als ‘Ik worstel en ontzwem’, is de oorsprong dus niet de strijd tegen het water, maar de strijd tegen de Spanjaarden.

Hoe zeer de nood aan de man was blijkt wel als we de, volgens Beugelsdijk, oorspronkelijke -16de -eeuwse?- wapenspreuk optekenen, die luidde namelijk ‘Dómine, salva nos, quia perimus’, ofwel ‘Heer redt ons, want wij gaan ten onder’, een mooie pre-destinatieve uitdrukking die ook wonderwel bij godvruchtig Zeeland past. Het leuke is dat beide spreuken, los van de historische context gezien, nog steeds met het water in verband kunnen worden gebracht. Door de letterlijke betekenis en de eeuwenlange strijd van de Zeeuwen tegen het water, wordt dit tegenwoordig namelijk wel zo beleefd. Het is de oude rijksarchivaris P. Scherft geweest die dit dogma halverwege de 20ste eeuw wist te ontrafelen en de watermythe wist te ontzenuwen. Het staat namelijk vast dat de Zeeuwse leeuw niet uit de golven oprijst. Eigenlijk bestaat het Zeeuwse wapen uit twee gedeelten: de bovenste helft die een ‘klimmende leeuw’, toont die voor de helft is afgebeeld, en de onderste helft van zes golvende banen, ‘de zee’. Het geheel suggereert – ten onrechte – een leeuw die strijd levert tegen de woelende baren. Vroeger was die suggestie nauwelijks aanwezig. In de vormgeving van het wapen waren leeuw en golven door een strakke lijn gescheiden. De bovenste helft van het wapen bestond uit een goudgele achtergrond.

vlagvanzeeland

Detail van het schilderij hieronder. De vlag van Zeeland zoals deze omstreeks 1615 werd gevoerd: drie azuurblauwe en drie zilverwitte (vlakke) banen met daarboven een rode leeuw die uit het water oprijst tegen een geel vlak. Daarboven hangt de geuzenvlag van Middelburg; de stadsburcht op een rode vlag.

zeehondt

Het vertrek van een hoogwaardigheidsbekleder uit Middelburg. Het oorlogsschip de Zeehondt wordt door trekpaarden het Welsingekanaal voor Middelburg uitgetrokken richting zee. Het statenjacht van prins Maurits vuurt een saluutschot af. Hein Kluiver duidde dit schilderij als het vertrek van Sir Robert Sidney uit Middelburg in 1616, maar dit is niet zeker, olieverfschilderij door Adriaen Pieterszoon van de Venne, 63×131 cm., 1615, collectie Rijksmuseum Amsterdam.

vlag2

In de officiële vlag, zoals die sinds 1949 is vastgesteld is dat mooie contrasterende gele veld geheel verdwenen.

Zeeland bestond immers niet alleen uit water, maar ook uit (landbouw)land. In de nieuwste vlag is het water alom. Over het ontwerp is nogal wat te doen geweest: moest het een vlag zijn die gedachten opriep aan de nationale driekleur, moesten juist de Zeeuwse kleuren worden geaccentueerd, was het verantwoord het wapen in de vlag op te nemen? Uiteindelijk kozen Gedeputeerde Staten voor een ontwerp dat was ingediend door het toenmalige statenlid jhr. mr. T.A.J.W. Schorer. Aanvankelijk bestond er voorkeur voor een vlag van zes banen, zoals die er altijd geweest was: drie blauwe en drie witte banen. Het statenlid won het pleit door te stellen dat een zevenbanige vlag evenwichtiger was en dat een donkere baan aan onder- en bovenkant beter afstak tegen de lucht. Daarmee verdween de veelkleurigheid in de originele vlag waarin de rode leeuw op een gele achtergrond oprees, hetgeen nu alleen nog op het wapenschild te zien is.

U begrijpt het al, als historicus moet ik niks hebben van dit nieuwe stukje vod, noch van die 65-jarige; voor mij is dit ‘invention of tradition.’

Johan Francke, informatiespecialist (Zelandica)

Bronnen:
-site Rijksmuseum
-site Zeeuwse Bibliotheek, Zeeuwse Collectie, wapen van Zeeland
-site Provincie Zeeland over het wapen en de vlag.

-site Omroep Zeeland: bekijk hier het item.

 

KennisCafé e-health

dinsdag, 3 december 2013

Afgelopen vrijdag, 29 november 2013, was het weer tijd voor het KennisCafé. Deze keer ging het over de medialisering van gezondheid en de zorgsector. Deze trend is onder andere te zien in de vele medische apps die tegenwoordig te verkrijgen zijn voor op je smartphone of tablet. Andere verschijnselen zijn het online spreekuur of de website SENSE van de GGD. Er zijn op deze avond drie functies van medische apps geïdentificeerd: ten eerste zijn er medische apps die dingen vergemakkelijken, zoals bijvoorbeeld het stoppen met roken. Ook zijn er apps die de uitwisseling van informatie tussen verschillende mensen stimuleren; dit kunnen bijvoorbeeld doktoren en patiënten zijn. Als laatste ondersteunen en stimuleren medische apps mensen om zelf naar een oplossing te zoeken.

Kenniscafe 29 nov 011

Er zat weer een breed scala aan gasten om te vertellen over hun visie en achtergrond. Allereerst aan het woord was Joost Plattel, medeoprichter van Quantified self. Dit is niet zozeer enkel een app of website, maar meer nog een wereldwijde beweging die draait om het opslaan van data over jezelf. Dit kan gedaan worden op allerlei vlakken; slaap is een thema wat vaker genoemd werd deze avond, maar ook dingen als het niveau van glucose in het bloed kunnen worden bijgehouden. De data die wordt opgeslagen kan gebruikt worden als zelf verrijking (“Mijn eigen onderzoekje heeft uitgewezen dat ik beter slaap als ik deze specifieke instellingen voor mijn telefoon gebruik”) maar zou ook gebruikt kunnen worden voor grotere onderzoeken (“Waar hebben de meeste mensen in de stad last van?”).

Kenniscafe 29 nov 039

Dennis van Overbeeke, van origine maatschappelijk werker, ziet het nut van medische apps ook. Hij heeft zelf een app ontwikkeld die vooral goed werkt voor autistische kinderen. Bijvoorbeeld bij het geven van trainingen in gewenst maatschappelijk gedrag worden door de app plaatjes en icoontjes gekoppeld aan de stap in de training. Hierdoor zijn kinderen beter in staat om de lessen te onthouden.  Ook kunnen ze de informatie op de app altijd terug halen, waardoor het meer gaat om het toepassen van de geleerde vaardigheden, in plaats van de regeltjes uit het hoofd leren.

Ook de GGD gebruikt het internet om jongeren te bereiken. Zo worden onder andere social media gebruikt om jongeren in te lichten over bijvoorbeeld seksualiteit. Hiervoor heeft de GGD ook een speciale website, SENSE. Leo Meijaard, representant van de GGD op deze avond, zegt dat er veel apps worden gebruikt en aanbevolen door de GGD, maar dat de GGD ze niet zelf ontwikkelt.

Kenniscafe 29 nov 077

Een interessant punt wat werd aangesneden ging over de ‘supercomputer’ Watson, die veel data kan verzamelen en analyseren. Tot nog toe is er altijd een expert nodig geweest voor de interpretatie van die analyse; het is de vraag hoe lang het duurt voor Watson de interpretatie ook kan maken. Desalniettemin was er een algemeen geluid dat de menselijkheid niet te missen is, waardoor een dokter of expert altijd nodig zal blijven. Dit is bijvoorbeeld omdat een dokter de data in jouw specifieke situatie kan plaatsen, en deze context is belangrijk in het stellen van een diagnose. Hier tegenover staat de realisatie dat jongeren toch al in een digitale wereld leven, dus als er informatie via internet kan worden verkregen zullen ze dat ook doen, omdat het makkelijker is en veelal anoniem.

Kenniscafe 29 nov 046

Ook werd er gesproken over de betrouwbaarheid van de medische apps, waarvan het wel handig is om het soms even te controleren. Professor Dr. Frans van Overveld opperde het idee om medische apps ook te kalibreren, zoals nu met andere (medische) apparatuur in ziekenhuizen en laboratoria wordt gedaan. Verder is het altijd belangrijk om de achtergrond van een app te checken, voornamelijk de vraag “Wie heeft het gemaakt of laten maken?”.  Zeker de farmaceutische industrie kan soms een app laten ontwikkelen met de achterliggende bedoeling om de gebruiker meer medicijnen te laten kopen.

Peter van den Berg, van het Klaverblad (een patiëntenorganisatie), geeft aan dat ook privacy een belangrijk punt is om op te letten. Waar wordt uw informatie voor gebruikt, en aan wie wordt het doorgegeven? Het is misschien niet helemaal wenselijk als bijvoorbeeld de zorgverzekeraars alle informatie over uw gebruik van medische apps te weten komt.

De huisarts aan tafel, Peter de Doelder, gaf aan graag apps te gebruiken en ze ook aan te raden bij zijn patiënten, bijvoorbeeld als het gaat om stoppen met roken of afvallen. Dit kan echt helpen voor mensen, onder andere als extra stok achter de deur. Ook is hij voorstander van de website thuisarts.nl, waar patiënten onder meer diagnoses kunnen nazoeken.

Kenniscafe 29 nov 017

Op de vraag of e-health de kosten van de gezondheidzorg zal verlagen kan niemand een eenduidig antwoord geven. Het zou kunnen van wel, als de medische apps proactief zouden worden gebruikt en ze daardoor voorkomen dat iemand ernstig ziek wordt. Aan de andere kant zou het weleens zo kunnen zijn dat mensen zo veel data gaan verzamelen en zo druk met hun gezondheid in de weer gaan dat alle verwerkingen van die data meer tijd en geld gaat kosten, zo ook voor het kalmeren van ongeruste medische-app gebruikers.

Uiteindelijk is de conclusie dat e-health een leuke uitdaging is en een bijzondere verrijking. We zullen er de goede dingen uit moeten halen, en het moet altijd een vrije keuze zijn om een app te gebruiken. Of het een echt grote rol gaat spelen? Zodra de samenleving er klaar voor is, zal het opkomen! En als dat gebeurt, zou het zomaar kunnen dat we nóg ouder kunnen worden.

En laat dat laatste nou precies zijn waar het volgende KennisCafé op 20 december over gaat: Gezond 100 worden! Met onder andere prof. Dr. Ger Rijkers, ZorgSaam en andere zorginstellingen.

Tessa van Hoorn
Studente University College Roosevelt

Minimal music: het geheim van herhaling

woensdag, 27 november 2013

Lavinia-Meijer1

Lavinia Meijer

Harpiste Lavinia Meijer (foto) gooit hoge ogen met haar laatste projecten. In 2012 bracht ze een album uit met muziek van Philip Glass, dat haar onder de aandacht bracht van het grotere publiek.

Het leverde haar bijna de status van popster op, en meer optredens op televisie dan enige harpist(e) ooit tevoren. Deze trend zet zich voort met haar ook zeer succesvolle opname van muziek van de Italiaanse filmcomponist Ludovico Einaudi.

Beide albums, Metamorphoses-The Hours  en Passagio, bevatten minimalistische muziek.
Lavinia is niet de enige die deze muziek van herhaling heeft ontdekt. Enkele jaren geleden alweer kwam de ene na de andere opname uit van Canto Ostinato van de vorig jaar overleden Nederlandse componist Simeon ten Holst. In de Zeeuwse Bibliotheek vinden we maar liefst 6 cd´s met verschillende interpretaties van dit populaire werk.

 

De vraag

De reden om dit stuk te schrijven, kwam voort uit de vraag die me bezighield: Waarom is minimal music zo populair, zeker op dit moment?

Het is muziek die gewaardeerd wordt door alle leeftijden – dat is al een groot voordeel: muziek die jong en oud verbindt, die een brug slaat tussen popmuziek en klassiek en voeding geeft aan de nieuwe soundscapes van de 21ste eeuw.

Het is niet mijn muziek, ik heb zelf een andere behoefte als ik luister naar muziek – ik houd van melodie en gevarieerd ritme, van iets dat me inspireert, mijn aandacht juist uitdaagt en mijn emoties losmaakt.

 

Minimal music: wat ís het?

De term “minimal” roept niet bij iedereen dezelfde associaties op, en om die reden zijn er componisten die niet zo gecharmeerd zijn van deze aanduiding. Maar bij gebrek aan een betere algemene naam voor deze stijl, blijft deze vooralsnog in algemeen gebruik.

Wikipedia geeft onder meer de volgende karakteristieken:

* herhaling (vaak van korte muzikale frases, met subtiele variaties gedurende een lange tijd) of stilstand (vaak in de vorm van lang aangehouden tonen)

* een accent op consonante samenklanken

* een duidelijk tempo

Minimal music is dus opgebouwd uit kleine motieven, die vanwege hun geringe omvang geen beroep doen op een lange aandachtsspanne. Met andere woorden: er is geen sprake van een te herkennen zinsopbouw, zoals in een liedvorm, of lange lijnen, waarvoor je actief moet kunnen luisteren. We herkennen de stijl aan welluidende voortkabbelende akkoorden met meestal weinig verschillen in klanksterkte. Het is muziek waar je je bij kunt ontspannen, wegdromen, je gedachten kunnen plaatsmaken voor een spel van kleuren. Het is muziek die weinig beroep doet op het vermogen structuren te herkennen omdat de motieven op zich kort zijn – er zijn duidelijk afgebakende fragmenten die zich aaneenrijgen. Plezierige, makkelijk te aanvaarden muziek die een hypnotiserende werking kan hebben door de zich herhalende patronen met minimale veranderingen.

933_Philip-Glass129405

Philip Glass

 

Herhaling

De hype van herhaling is niet nieuw; het element van zich herhalende patronen vinden we terug in alle muziek en in alle culturen. Van grote invloed op de ontwikkeling van minimal music was de toepassing van elementen uit de Indiase en West-Afrikaanse muziek. En de invloed van minimal music, al zo’n vijftig jaar geleden ‘uitgevonden’ door mensen als o.a. Terry Riley , Steve Reich en Philip Glass (foto) op alle genres van de Westerse muziek is heel erg groot. Van pop tot jazz, filmmuziek en klassiek tot avant-garde.

Herhaling is een essentieel onderdeel van muziek, en in feite van alles wat we leren, doen en zien. Herhaling zorgt voor herkenning. Al luisterend naar muziek zijn we voortdurend aan het zoeken naar structuur. We hebben structuur nodig om wat we horen te kunnen begrijpen. Als de structuur te moeilijk is, of te groot, dan kost het veel moeite om de muziek te blijven kunnen volgen- het vergt veel van onze concentratie en ons geheugen. Deze behoefte aan structuur is dus gebaseerd op de verwerking van de signalen in onze hersenen; onze maatschappij en ons leven is gebaseerd op structuur.

In chaos raken we verloren. In de loop van eeuwen zijn de structuren in de Westerse muziek gegroeid door elementen van herhaling en herkenning. We kennen allemaal het fenomeen ‘refrein en couplet’ van de liedjes die we op school leerden, beurtzang (Zeg ken jij de mosselman…) en de ABA- vorm (Altijd is Kortjakje ziek). Dit soort vormen vinden we tot in de grootste symfonieën – vormen die groter en groter werden en daardoor weer moesten worden onderverdeeld in kleinere cellen, door herkenbare motieven, melodieën, ritme.

 

Het geheim
Waarom deze populariteit bij zowel luisteraars als bijvoorbeeld (amateur-)pianisten?

Zou het de geruststelling van de zich herhalende motieven kunnen zijn, met slechts kleine variaties, als een aai over het hoofd: stil maar, het komt allemaal goed? En heeft dat dan te maken met de roerige maatschappij waarin alles op losse schroeven staat, niemand nog zijn baan zeker is, kan vertrouwen op de stabiliteit van relaties of zelfs de prijs van een tank benzine? Zijn er al genoeg veranderingen en ontwikkelingen om ons heen, zodat men onbewust verlangt naar wat simpelheid? Of is het juist een uiting van gejaagdheid en fragmentarisch functioneren?

Ik wil geenszins denigrerend over dat verlangen naar simpelheid spreken, of de uiting ervan. Net als veel vijftigers, zestigers, heb ik mijn nostalgie voor de tijd dat alles net een klein beetje langzamer leek te gaan.

De hapklare brokken die we krijgen voorgeschoteld op televisie; programma’s waarin we allemaal kunnen winnen, koken, zingen- afgewisseld met uitvergrote verhalen die voornamelijk moeten choqueren en reclameboodschappen waarin mensen worden aangezet tot bedrog, kunnen me gestolen worden. Zap.

Het leven is in een stroomversnelling gekomen, alles kolkt om ons heen- waarden worden overboord gegooid en we koersen af op een andere maatschappij. Vooralsnog proberen we alles te regelen, worden redelijkheid en ’the big picture’ verdoezeld door een web van veranderingen, aanpassingen en nieuwe regels. In dat licht is het verlangen naar simpelheid en verstilling wel te begrijpen. Maar wat doet het met ons muzikaal gevoel: wegdromen of actief luisteren? Is het luisteren naar muziek veranderd? Hebben we nog wel tijd om actief te luisteren of heeft het multitasken dit vermogen definitief veranderd?

 

Wat vindt ú ervan?

Via de links in bovenstaande tekst kunt u verschillende voorbeelden horen.

En hier kunt u een Amerikaanse podcast beluisteren over post-minimalisten met muziek van o.a. Duckworth, O’Halloran, Max Richter en Penguin Café. En Philip Glass. Via de links in bovenstaande tekst kunt u verschillende voorbeelden horen.

Dichter bij huis: Zowel landelijk als internationaal oogst Middelburger Douwe Eisenga steeds meer waardering. Heeft u zijn muziek gehoord?
eisenga

Douwe Eisenga

 

Els van de Wijdeven-Millenaar, Muziekafdeling

 

Bronnen:

Foto Lavinia Meijer: http://www.musicframes.nl

Foto Philip Glass: http://cultuurgids.avro.nl

Foto Douwe Eisenga: http://www.opusklassiek.nl

 

Alle wetenschappelijke informatie gratis in 2024?

donderdag, 21 november 2013

De Zeeuwse Bibliotheek beschikt over vele tijdschriftenabonnementen. Niet alleen populaire, maar ook een groot aantal vakbladen en wetenschappelijke tijdschriften. In de laatst genoemde categorie worden artikelen geplaatst over ontwikkelingen in wetenschappelijk onderzoek. Deze tijdschriften zijn van belang voor onderzoekers, studenten uit het Hoger Onderwijs en geïnteresseerden die graag geïnformeerd willen worden. Er zijn verschillende ontwikkelingen die relevant zijn.

Op de eerste plaats heeft de samenleving te maken met een (nog) altijd groeiend aanbod van wetenschappelijke informatie. Jaarlijks verschijnen ongeveer 2 miljoen wetenschappelijke artikelen in 25.000 wetenschappelijke tijdschriften die door uitgeverijen worden gepubliceerd. Om een idee van de groei te geven: in 2002 werden in Nederland 19.893 artikelen gepubliceerd. In 2010 was dit gestegen tot 31.155 stuks. Afgezien van de vraag of kwaliteit gediend is met kwantiteit, is op deze plaats vooral de vraag van toegankelijkheid belangrijk.

800px-open_access_plos_svg

In de huidige situatie is de toegang tot wetenschappelijke informatie in zijn totaliteit beperkt omdat alleen in universiteitsbibliotheken of de grotere openbare bibliotheken grotere wetenschappelijke collecties aanwezig zijn. De abonnementskosten van tijdschriften zijn de laatste jaren sterk gestegen door de hoge prijzen die door uitgevers worden berekend.

Door de hoge kosten en de beperkte toegang is de Open Access beweging ontstaan. Open Access behelst het gratis wereldwijd beschikbaar stellen van wetenschappelijke publicaties van vooral tijdschriften en in mindere mate boeken. Omdat veel onderzoek met belastinggeld wordt gefinancierd, is het billijk dat onderzoeksresultaten die daar uit voortkomen vrij beschikbaar moeten zijn.

Staatssecretaris Sander Dekker heeft het belang van Open Access onderkend. Zo geeft hij in zijn brief in de Tweede Kamer aan dat wetenschappelijke informatie kan helpen bij het ontwikkelen en toepassen van innovaties in het bedrijfsleven. Een ander voorbeeld is de gezondheidssector waar behandelaars via Open Access nieuwe inzichten kunnen opdoen in behandelwijzen.

Om de invoer van Open Access te bespoedigen is de staatssecretaris voornemens hiertoe wettelijke maatregelen te nemen. Hij is het wachten op andere betrokken partijen (onderzoekers, universiteiten en uitgeverijen) beu. “De verschillende ondernomen acties en gemaakte afspraken hebben echter niet geleid tot eenduidige doelstellingen en een eenduidige vorm van Open Access”. Het streven van de staatssecretaris is erop gericht per 2024 de volledige omslag naar Open Access te realiseren.

Dekker is echter afhankelijk van andere partijen met name de grote commerciële en wetenschappelijke uitgeverijen. Hij verwacht van hen een bereidwillige houding om nieuwe afspraken te maken. Uitgeverijen zullen niet makkelijk toegeven gezien de grote mate van winstgevendheid. We gaan spannende tijden tegemoet. In de tussentijd kunt u in de Zeeuwse Bibliotheek gewoon gratis gebruik maken van onze fysieke informatie of digitale informatiebestanden die ook vanaf de computer thuis zijn te raadplegen.

 

Cees de Blaaij,  Vakreferent

 

Het verdwijnen van de verbeelding

donderdag, 14 november 2013

Zestigplussers in Nederland lezen driemaal zoveel boeken als jongeren tussen de tien en negentien jaar. Dat staat in een artikel in NRC Handelsblad van 21 september 2013 over de vrije val van de boekverkoop in Nederland.  Los van de blijkbaar significant afgenomen leesvaardigheid onder kinderen en jongeren, is er denk ik met het lezen van fictie nog iets anders aan de hand. Toen ik het las moest ik denken aan mijn eigen middelbare schooltijd. Dat is alweer een behoorlijke tijd geleden, maar ook toen al ging het met het lezen van literatuur de verkeerde kant op.

bibliotheekkast

Op de middelbare school zag de meerderheid van mijn klasgenoten de verplichte literatuurlijst van het vak Nederlands als een grote kwelling. Sommigen gaven na het examen zelfs trots toe dat ze zich door al hun boekverslagen en het mondeling heen hadden gebluft, zonder ook maar een van de boeken te hebben opengeslagen. Fictie heeft geen nut en een roman lezen pijnigt slechts je geest, dus waarom zou je de moeite doen?

Een invalshoek die ik later terug zag komen bij een van mijn kinderen. Grootgebracht door een moeder die ‘leesverslaafd’  is en voorlezen,  zelf lezen en genieten van verhalen tot speerpunt in de opvoeding heeft verklaard, is deze zoon kennelijk ongevoelig gebleken om deze fijne eigenschap over te nemen. Ik sleepte jarenlang stapels boeken uit onze welvoorziene Zeeuwse Bibliotheek mee naar huis. Ik las iedere avond -en vaker- voor, gaf boeken cadeau en nam elke gelegenheid te baat om op het belang van lezen te wijzen. Bij dat ene kind sloeg het minder aan. Hij luisterde heel graag naar het voorlezen, maar vond het leren lezen niet meteen een noodzakelijk te verwerven vaardigheid. En toen hij het tegen wil en dank toch onder de knie kreeg, leidde het niet tot de liefde voor het lezen van mooie verhalen die ik voor hem had gewenst en die zijn broers en zussen wel ontwikkelden.

Het boek was beter
Na afloop van iedere opzienbarende of ontroerende film gebaseerd op een boek, hoor ik altijd wel iemand verklaren dat het boek veel beter was. Het ziet er soms naar uit dat boekenliefhebbers zich alleen ophouden in bioscopen. Dat klinkt eigenlijk wel logisch: in zekere zin verschillen literatuur en film namelijk niet zo erg van elkaar, ze vertellen beiden een verhaal.

Mensen houden van verhalen omdat het onze menselijke manier van denken imiteert. Ik durf zelfs te zeggen dat het onze staat van ‘zijn’ nabootst: de wereld waarin we leven houdt ons gevangen in een rechtstreeks verloop van tijd en gebeurtenissen. Doordat ons ‘zijn’ is gebonden aan een bepaalde plaats in ruimte en tijd, ervaren we ons leven als een aaneenschakeling van ‘scenes’. We zijn een verhaal met een begin, een midden en een eind en bewegen ons langzaam maar zeker door alle hoofdstukken van ons leven.

Leven
Literatuur speelt zich af in het gebied van de menselijke natuur en de aard van de mens. In fictionele verhalen vind je de meest sprekende beschrijvingen van wat het inhoudt om te leven. Het verbeeldt de handelingen en gebeurtenissen uit het leven van de mens en de emoties en reacties die de mens hierop heeft. Dit kan een groot gevoel van herkenning teweeg brengen bij de lezer van een boek, en ons soms zelfs een universeel en tijdloos besef meegeven over wat het is om mens te zijn.

De meesten van ons zullen het herkennen dat je jezelf helemaal kunt verliezen in een boek. Voor even ben je helemaal een ander. Onderzoek heeft zelfs uitgewezen dat mensen door literatuur te lezen, meer empathie leren voelen voor anderen.
Dit effect zou zich natuurlijk ook voor kunnen doen in films of andere moderne media. Toch vermoed ik dat het idee van (meer) films in het onderwijs weinig, of toch beduidend minder aanhangers zal trekken.

Verbeelding
Men ziet literatuur over het algemeen toch als een meer intellectuele bezigheid dan film. Het lezen van een boek, en met name de spreekwoordelijke literatuur met de hoofdletter L,  vraagt een bepaalde inspanning van de lezer. Waar je bij een film rustig achterover kunt leunen en je eenvoudig laat meeslepen door de beelden, wordt de lezer geacht zich de scenes uit een boek zelf te verbeelden. Dit kost een zekere moeite en inzet die bij een film niet nodig is. Maar is dit dan ook automatisch de reden dat literatuur minder populair is dan film? Is de mens zo verwend op het gebied van amusement, dat niemand zich meer wil inspannen voor zijn plezier?

Ik geloof niet dat het mensen er om gaat dat ze geen moeite willen doen. In de literatuur gaat het erom dat je de handelingen en de manier waarop het verhaal in beeld wordt gebracht, in je hoofd tot leven roept. Je wordt geacht het hele boek voor jezelf te regisseren en elk woord te vertalen in een zelf bedacht beeld, waarbij je vrij bent het zo kleurrijk te beleven als je zelf wilt. Dit is een andere soort moeite dan die in bijvoorbeeld films. Ik denk dat het deze specifieke dynamische fantasie is die gepaard gaat met het lezen, waarvoor een toenemend aantal mensen zich niet meer kan of wil inspannen.

Het lijkt erop dat de digitale revolutie, met al zijn fantastische beelden en adembenemende ‘special-effects’, ons vermogen tot verbeelding heeft doen afnemen. We zijn verslingerd aan de bedwelmende effecten die de hedendaagse films en andere media op ons hebben en kunnen onszelf niet meer vermaken met alleen onze eigen ongeoefende fantasie.

prideandprejudice

Magie
Hoewel ik mezelf ook regelmatig trakteer op een goede film en niet wil overkomen als een ontevreden, ouderwetse bibliothecaris, zie ik hier toch genoeg aanleiding om me zorgen te maken. De echte kracht van literatuur zit hem in de magie en de bekoring die deze biedt en in het eigen avontuur van de lezer. Deze gaat een persoonlijke relatie aan met een boek, de woorden vergezellen hem of haar door een droom, die met geen enkele andere te vergelijken is. Mr. Darcy uit Pride and Prejudice had in de hoofden van de lezers miljoenen gedaantes, zonder ook maar enige overeenkomst met acteur Colin Firth. Narnia, het betoverde land achter de kleerkast, zag er in de verbeelding van de vele kinderen die dit prachtige verhaal lazen, evenzovele malen anders uit dan het door de filmmakers bedachte, eenduidige Narnia in de film.

narnia

Er zou iets op gevonden moeten worden om het lezen van literatuur te stimuleren op zo’n manier, dat mensen de schatten hervinden die in boeken verscholen liggen. Er schuilt een persoonlijke wereld in ieder boek, en mensen hebben recht op deze eigen unieke dromen, in plaats van de voorgekauwde beelden die de moderne entertainmentindustrie hen voortdurend biedt. Wie de oplossing weet mag het zeggen!

Anya Marinissen, Romanteam Zeeuwse Bibliotheek

KennisCafé

maandag, 4 november 2013

Het KennisCafé is dé plek waar onderzoekers, studenten en geïnteresseerde burgers elkaar ontmoeten in een informele en ontspannen omgeving. Sprekers uit de wetenschap, het bedrijfsleven en van maatschappelijke organisaties vertellen over hun onderzoeken, de resultaten en hun drijfveren. Niet in een collegezaal, geen monoloog, maar sprekers die praten over hun werk, hun passies, en de betekenis voor de samenleving. Onder het genot van een drankje kan iedereen met onderzoekers in gesprek en debat gaan. Muziek zorgt voor een prettige afwisseling.

Kunstalvleesklier en 3D-printer centraal in KennisCafé Zeeuwse Bibliotheek

In het KennisCafé van vrijdag 1 november stond Techniek van de Toekomst centraal. Innovatieve technieken die de toekomst gaan veranderen. Drie voorbeelden hiervan waren te zien tijdens het tweede KennisCafé sinds de start op 27 september.

1384250_630335453683652_682263561_n

Als eerste waren het woord aan Quiniver Tuinder en Jurre van der Lende, 3VWO leerlingen van S.G. Nehalennia, die op 10 oktober de Dag van de Duurzaamheid wedstrijd 2013 wonnen met hun ‘Energy bike system’. Enthousiast deden ze hun idee nogmaals uit de doeken. In Zeeland wordt veel gefietst. Op de fiets wordt een accu bevestigd die de energie van alle fietstochten opslaat. Is de accu vol, dan plaats je hem in een muur, waar andere mensen hem uit kunnen halen en bijvoorbeeld gebruiken voor hun elektrische fiets. Mensen dragen zelf bij aan het energieverbruik van de samenleving. DELTA onderzoekt op dit moment of het idee realiseerbaar is. Dit maakte onderdeel uit van de prijs die de jongens wonnen.

3D-printer

Vervolgens de mogelijkheden van de 3D-printer. Wat is er eigenlijk niet mogelijk? Wouter van der Jagt (student) en Willem Haak (docent) namens HZ University of Applied Sciences (opleiding Engineering) laten zien hoe een 3D-printer werkt en wat je er allemaal mee kunt.

dukes_1024x768

Er zijn al experimenten met geprint voedsel, alhoewel dit niet de meest voor de hand liggende of smakelijke toepassing is. Op de HZ staan inmiddels meerdere 3D-printers. De eerste kostte nog zoveel als een leuke auto, het model dat tijdens het KennisCafé te zien was, is zelfgemaakt en was betaalbaar. Er zijn verschillende technieken mogelijk. Op de computer worden producten in gescand en tot 3D-bouwtekening omgezet. Vervolgens wordt het product naar een opdracht voor de 3D-printer vertaald. Door middel van poeder of vast kunststof wordt het kopie-product laagje voor laagje opgebouwd. Dit principe is iets wat alle 3D-printers gemeen hebben. Tijdens het KennisCafé wordt live het LeescaféLive! logo geprint.

1390535_630335237017007_968109774_n 1385828_630335430350321_2053801069_n  1376391_630335107017020_1967654012_n

De ethische kant komt al snel om de hoek kijken als je het over 3D-printen hebt. Wapens zoals de Liberator roepen vragen op over misbruik van de 3D-printer. Wouter van der Jagt geeft aan dat er diverse andere mogelijkheden buiten de 3D-printer zijn om alle soorten wapens te maken. Relevanter is de discussie rondom copyright. “You wouldn’t steal a car, but would you copy it?”.

Kunstalvleesklier          

Het derde item is wereldnieuws sinds 25 oktober. Op die dag werd in De Wereld Draait Door groot nieuws gebracht voor diabetes (type 1) patiënten, namelijk dat onderzoekers van het AMC, Universiteit Twente, Rijnstate Ziekenhuis en het bedrijf Inreda een kunstalvleesklier hebben ontwikkeld. Uitvinder Robin Koops van Inreda kwam er in ons KennisCafé tekst en uitleg over geven; hoe kwam hij ertoe de kunstalvleesklier te ontwikkelen en hoe werkt de uitvinding die nu op tafel ligt?

994635_630335277017003_153421933_n

Robin Koops is zelf diabetespatiënt sinds 2004. Dit vormde voor hem genoeg motivatie om aan een oplossing te werken op basis van het combineren van bestaande technieken en het sterk verbeteren hiervan. Sinds het nieuws naar buiten kwam vorige week is hij overstelpt met duizenden mails van patiënten. Hier krijgt hij nog steeds een brok van in zijn keel. “Je realiseert je op dat moment voor wie je het doet…” Voor diabetespatiënten, ouders van patiënten, diabetesverpleegkundigen (allen vertegenwoordigd in het publiek) is de uitvinding een uitkomst, een belofte. Zij realiseren zich ter degen de betekenis van de uitvinding. Er ligt een betere toekomst in het verschiet.

936011_630335333683664_529407886_n

De kunstalvleesklier bestaat uit twee sensoren (eentje voor back-up), 2 injectienaalden (flubbertjes), een ampul insuline en een ampul glucagon en een printplaatje met elektronische componenten. Het omhulsel, wat overigens op een 3D-printer vervaardigd is (!) bevat een soort moederbord, dat alle meetgegevens interpreteert en hier actie op onderneemt, enerzijds door insuline af te geven en anderzijds glucagon. Het systeem leert van zichzelf waardoor in een paar dagen een stabiele basisinstelling tot stand komt. Nooit meer nadenken voor het sporten, eten, slapen. Dat doet de kunstalvleesklier voor de diabetes type 1 patiënt die daarmee eindelijk vakantie heeft van de ziekte.

Van testfases tot tijdelijk gebruik voor patiënten over twee jaar; er moeten nog stappen gezet worden tot iedere diabetespatiënt in Nederland, op de wereld, structureel van het apparaat gebruik kan maken, maar het is overduidelijk een voorbeeld van techniek die de toekomst gaat veranderen!

1422354_630335183683679_168835879_n 1455103_630335263683671_280105879_n

De presentatie van het KennisCafé was in handen van Ron Lubbersen (SCOOP). Live muziek werd verzorgd door Acoustic Cuts van de Rockacademie in Tilburg.

Komende KennisCafé’s

29 november     Week van de Mediawijsheid;  Over de medialisering van gezondheid en de zorgsector

20 december     Gezond 100 worden; Onderzoek Ger Rijkers University College Roosevelt, ZorgSaam en zorginstellingen.

 

Jeanine Naerebout, coördinator culturele – en wetenschappelijke activiteiten

Onbewoond eiland…

dinsdag, 22 oktober 2013

In het nieuwsblad voor de muziekbibliothecarissen wordt er altijd iemand gevraagd om een lijstje van zijn of haar favoriete cd’s die niet mogen ontbreken in de bagage bij een verbanning naar een onbewoond eiland.

Ik vond het wel een leuk idee om mijn lijstje in het weblog van de Zeeuwse Bibliotheek kenbaar te maken. Dit is nog best lastig omdat er zoveel mooie muziek is die ik mee zou willen nemen maar ik maak hier een kleine selectie uit, anders zou het een ellenlang schrijven worden..

Wat neem ik zeker mee:

Ouverture 1812 van Peter (Pjotr) Iljitsch Tschaikowsky

Werkelijk prachtige muziek, het grootste succesnummer van Tschaikowsky voor kanonnen, klokken, koor en orkest. Ik kies deze muziek omdat ik in de klassieke muziek het eerst kennis maakte met deze compositie. Ik zat nog op de lagere school en de muziekleraar destijds kon zo mooi vertellen over het verhaal achter deze ouverture. Dit heeft een diepe indruk op mij gemaakt .

ouverture 1812

 

Dubbelconcert voor2 violen in D klein BWV 1043 van Johann Sebastian Bach

Zoals bekend zijn er talloze muziekwerken door Bach gecomponeerd, allemaal even geniaal! Ik kies het dubbelconcert uit omdat dit werk op de eerste cd staat die ik jaren geleden gekocht heb. Ik heb deze cd werkelijk grijsgedraaid.

 bach

 

Music for strings, percussion and celesta van Bela Bartok

Met dit muziekstuk maakte ik kennis tijdens mijn studie tot muziekbibliothecaris. Dit muziekwerk behoort tot de meest innovatieve stukken die Bartok schreef. Het getuigt van een buitengewone klankvoorstelling, wat mij zeer aansprak. Ook vind ik de instrumentencombinatie heel bijzonder.

 index

 

Sacred love –  Sting

Dit is een bijzonder mooi album van Sting. Er is een mix van jazz en pop en daarnaast hoor je invloeden uit de R&B en de dance. Sting verpakt zijn boodschap van liefde in ouderwets melodieuze liedjes.

 sting

 

Sex ‘n’ jazz van Gare du Nord

Ik vind dit één van de beste albums van Gare du Nord. Je hoort de echte Gare du Nord sound, lekkere lounge, funky jazz en deltablues. Het swingt heel lekker.

 1236623247_gare-du-nord-sex-n-jazz-2007

In the flesh van Roger Waters

Een paar jaar geleden heb ik het concert live gezien in het GelreDome en ik vond het waanzinnig goed. Ik heb gelijk de cd gekocht; een uitgave met een dvd. Vooral het nummer Comfortably numb spreekt mij erg aan waarbij de gitaarsoli van Snowy White en Andy Fairweather meesterlijk zijn.

 Roger_Waters_-_In_The_Flesh_Live300

Ik heb in dit schrijven de cd’s genoemd die op één of manier heel speciaal voor mij zijn. Daarnaast is er nog zoveel andere muziek die ik heel veel beluister! Mocht je nieuwsgierigheid gewekt zijn: de cd’s zijn te leen bij de Zeeuwse Bibliotheek en/of te beluisteren in één van de strandhokjes op de muziekafdeling. Je bent altijd van harte welkom in de Zeeuwse Bibliotheek!

 strandhuisje muziekafdeling

Rea Bensch, Vakspecialist muziek

Introductie Roosevelt nieuwe stijl

maandag, 14 oktober 2013

logoUCR

De ontvangst van de jongste lichting studenten van University College Roosevelt (UCR) was dit jaar een groot succes. Ze kregen een quiz, opdrachten, en nog een prijsvraag toe. Dank zij een goede samenwerking tussen medewerkers van de Zeeuwse Bibliotheek en docenten van de UCR, was er spontaan een formule uitgedacht die deze groep jongvolwassenen uitdaagde om actief aan de slag te gaan.

UCRAula

De eerste kennismaking was in de Aula, waar alle nieuwkomers zich op 22 augustus 2013 mochten melden. Op initiatief van cultureel coördinator Jeanine Naerebout hadden diverse personeelsleden van de bibliotheek een levendige en veelzijdige quiz samengesteld, met vragen over algemene kennis, Zeeuwse zaken en jongerencultuur, met name film en muziek. De leiding lag in handen van Frans van Spaandonk. Hij wist met zijn optreden een vrolijke toon te vinden die de jongeren aanspraak. De vragen kwamen in beeld via een PowerPointpresentatie.

UCRQuiz

In de twee weken die daarop volgden, kwamen de studenten opnieuw naar de Zeeuwse Bibliotheek. Nu in klassen van ongeveer 25 studenten onder leiding van een docente Engels. In de Aula kregen ze uitleg van vakreferent (Academic Librarian noemen wij zo iemand in het Engels) Cees de Blaaij. Vervolgens werden ze in twee groepen gesplitst, een Nederlandstalige en een Engelstalige, die ieder een korte rondleiding door het gebouw kregen. Daarbij lag de nadruk op de praktische kant van het bibliotheekgebruik, vooral met het oog op de opdrachten die ze daarna moesten uitvoeren.

UCRCeesdeBlaaij

Terug bij de Aula kregen ze in drietallen een blaadje met drie vragen. Ze moesten de antwoorden hierop ergens in de bibliotheek zoeken: op een digitaal bestand, in een boek, of zelfs in materiaal dat uit het magazijn moest komen. De bedoeling was om spelenderwijs zoekervaring op te doen. Ze kregen een uur om de vragen op te lossen. De meesten hadden die tijd ruim nodig. Degenen die heel snel klaar waren, hadden hun huiswerk niet goed gemaakt. Het ging namelijk niet alleen om de antwoorden, maar ook om de bron waar ze die antwoorden gevonden hadden. En die wisten ze niet allemaal.

UCRMediacentrum2

Er was een prijs uitgeloofd voor de beste antwoorden. Maar omdat er wel een kleine tachtig drietallen aan het werk geweest waren, kwamen er tien groepjes als de besten uit de bus. Wie kreeg nu de prijs? We kwamen op het idee om ze nog een extra moeilijke opdracht te laten doen. Ondergetekende wist een vraag te bedenken, die ze alleen op konden lossen door een bepaald boek uit de kluis op te vragen, en daaruit een plaatje na te tekenen. Mochten er dan nog meerderen op het juiste antwoord komen, zou ook de bestede tijd opgenomen worden.

UCRMarinus

Van de tien groepjes kwamen er maar vier opdagen. Drie waren wel enigszins op de goede weg, maar lieten toch niet het goede boek naar boven komen. Het ging namelijk om een bepaald deel uit de ‘Encyclopédie méthodique’, waar ze een afbeelding van een zeker scheikundig voorwerp moesten vinden: een flesje dat de ‘moine’ heette. Even vreesde ik dat de opdracht te hoog gegrepen was, maar groep vier kwam er, onder luid gejuich, toch aan uit. Tessa, Eline en Irene waren dus de echte bollebozen. Zij kregen vrijdagavond 27 september 2013 bij het Kenniscafé in het Leescafé de prijs uitgereikt, die uit een heus gedrukt boek bestond.

Wat mij betreft, is deze vorm van bibliotheekintroductie vele malen beter dan de rondleiding die deze jongvolwassenen vroeger kregen. Ze moesten toen op de vroege donderdagochtend tijdens de introductieweek, na een woensdagavond met kroegentocht, naar een redevoering in de Aula luisteren, die niet op hun leeftijd gericht was. Vervolgens sjokten ze het bibliotheekgebouw door, waarvan ze geen idee hadden wat ze er voor hun studie of ontspanning van verwachten mochten. Al zovele keren had ik gevraagd of het niet anders kon. Zelf had ik ook geen goede ideeën, want ik ben ook niet vertrouwd met de leefwereld van jongeren in die leeftijd. En nu is Jeanine met deze opzet gekomen. Alle lof!

UCRMediacentrum

Omdat het de eerste keer was, en het nogal kort dag was toen we begonnen, was het voor een groot deel improviseren. Met een flinke dosis buigzaamheid en geestdrift wisten we er toch een goede wending aan te geven. Natuurlijk zijn sommige zaken voor verbetering vatbaar. We hebben er zelf ook een heleboel van geleerd. We hebben vooral een nieuwe manier gevonden om studenten voor de Zeeuwse Bibliotheek te interesseren, die bijzonder geslaagd was en zeer zeker voor herhaling vatbaar. Ook de docenten van de UCR waren er blij mee. Dit is een vorm van introductie die in hun lesprogramma past. En: voor het eerst in al die jaren is het grootste gedeelte van de lenerspasjes voor de studenten binnen een paar weken afgehaald. We gaan zo door!

Marinus Bierens, conservator en vakreferent

Foto’s: Marian van der Weide