Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the breadcrumb-navxt domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /var/www/html/wp-includes/functions.php on line 6121 ZB Bibliotheek van Zeeland

De poëzie van Martinus Nijhoff

9 oktober 2014

Zeeland Nazomerfestival 2014 is weer voorbij. Dit jaar met een record aantal bezoekers. In samenwerking met de PZC is er tijdens ZNF een publieksenquête gehouden. Daaruit blijkt dat van de locatievoorstellingen het stuk De schrijver, zijn vrouw, haar minnares het hoogst scoorde.

Voorstelling

Het verhaal handelt over de dichter Martinus Nijhoff (roepnaam Pom) en zijn vrouw Netty, ook schrijfster. Ze hadden hun levens goed verdeeld: een half jaar woonde Netty samen met Nijhoff en het andere halve jaar verbleef ze in Parijs bij haar minnares, de schilderes Marlow Moss. Dat was in de jaren dertig natuurlijk hoogst ongebruikelijk.

Het stuk werd opgevoerd in de duinen van het Zeeuwse Dishoek, waar Nijhoff en zijn vrouw in die tijd woonden. Netty Nijhoff wil een driehoeksverhouding beginnen. Ze vertelt dit niet eerst aan haar echtgenoot en haar vriendin, want die zullen het idee meteen afwijzen. Netty neemt Marlow Moss mee naar Dishoek, waar Martinus Nijhoff al verblijft. Hij verheugt zich op de terugkomst van Netty.

De rest van het stuk brengen Pom en Marlow ruziemakend door, waarbij Pom Nijhoff voor het grootste gedeelte naakt in een dampend bad zit. Dit gaf tijdens de voorstelling, met een schitterend wit decor van een opengeklapt huis, tegen de achtergrond van het steeds donkerder wordende duinlandschap, een surrealistische sfeer.
Nijhoff en Moss houden het geruzie bijna tot het einde van het stuk vol. Moss doet dat behoorlijk grof, voor Nijhoff blijkt het heel lastig en pijnlijk om op haar te reageren. Netty blijft lief tegen beide partijen. Ze is vastbesloten om haar ideaalbeeld over hoe het leven moet zijn, te laten slagen. Uiteindelijk ziet ze in dat ze misschien wel gewaardeerd wordt als inspiratiebron voor beide kunstenaars, maar zelf niet meer aan schrijven toekomt.

nijhoff

Boerse Vlaming

Ik vond het een prachtige voorstelling met hele goede acteurs, hoewel ik eerst vond dat je Nijhoff niet kunt laten spelen door een wat boers uitziende Vlaming met de bijbehorende Vlaamse tongval. Ik heb de echte Nijhoff natuurlijk niet gekend, maar stel me toch een wat ander type mens voor. Dat was dus even wennen, maar in de loop van het stuk vergat ik mijn bezwaren. Hoofdrolspeler Stefaan Degand is een hele goede acteur, die zijn rol overtuigend speelde. Als toeschouwer werd ik echt het verhaal ingezogen en daarin stond ik, gezien de positieve reacties van de vele toeschouwers, niet alleen.

Bewondering

Ik ben een groot bewonderaar van het werk van Martinus Nijhoff (1894-1953). Hij heeft onvergetelijke gedichten geschreven. Denk maar aan het beroemd geworden Awater en het verhalende gedicht Het uur u. Nog zo’n poëzieklassieker is Het lied der dwaze bijen. Wie kent niet die prachtige openingsregels: “Een geur van hooger honing verbitterde de bloemen, een geur van hooger honing verdreef ons uit de woning”. Ook het zintuiglijke, verstilde gedicht De moeder de vrouw, waarvan zeker de openingsregel menigeen bekend zal voorkomen blijft prachtig:

De moeder de vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.

Misschien wel het meest bekend van Nijhoffs hand, is het gedicht De wolken:

De wolken

Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.

En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
Maar ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ‘t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

– Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide –

nijhoff2

Ontroering

Ik heb dit laatste gedicht al vele malen herlezen en altijd weer weet Nijhoff mij te ontroeren. Tijdens mijn studie Nederlands was zijn bundel Vormen (1924) verplichte kost en toen al vond ik dit gedicht prachtig. Ik vind het ook erg passen in deze tijd: het verlies van de onschuld. Met de volwassenheid wordt het leven in onze complexe maatschappij er niet leuker op. Ik word er ook weemoedig van en vraag me af of het mogelijk is om als volwassene iets van die onschuld en puurheid te bewaren. Ik ben bang dat het voor de meesten van ons niet is weggelegd.

Wie na het lezen van dit blog zin heeft gekregen om meer van Nijhoff te lezen, in de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek is heel veel poëzie en ander werk van hem te vinden. Ik hoop dat je het werk van Nijhoff net zo gaat waarderen als ik.

 

Anya Marinissen,
Webredacteur en bibliothecaris

 

* Afbeeldingen:

Boekomslag Awaters spoor. Literaire omzwervingen door het Utrecht van Martinus Nijhoff, Niels Bokhove, Uitgeverij Bas Lubberhuizen.

Boekomslag Dit zijn de daden waar ik mens voor was, Gedichten van Martinus Nijhoff, samengesteld door Thomas Möhlmann, uitgeverij Prometheus.

Over de geschiedenis van de Zeeuwse knoop of: hoe een knoopje kan rollen : deel 7: voorlopig slot

2 oktober 2014

Loesje kreeg inderdaad weer gelijk : de weg liep niet waar ik hem verwachtte

Gladde ring met stukje tekst zichtbaar: et emergo copyright Marielle Overdulve

Gladde ring. Zichtbaar is de gravure: ET EMERGO Copyright 2006-2014 Marielle Overdulve alle rechten voorbehouden

Ontknoping
De ontknoping van dit verhaal diende zich onverwacht snel aan.
Twee vragen waren blijven liggen. Over de ‘spider trail’, of hoe het oorspronkelijke ontwerp van de Zeeuwse knoop, met de spinnetjes, naar de Nederlanden liep. En wanneer we het plantje Astrantia ‘Zeeuws Knopje’ zijn gaan noemen.

Plant
Om met die laatste vraag te beginnen. In reactie op dit blog mailde Ans Kloet uit Borssele: ‘Als kweker van de plant Zeeuwse knoop kan ik je melden dat het vroeger de naam Sterrekruid droeg (uit een tuinboek van 1873). Kennelijk is daarna pas de naam Zeeuws Knoopje ontstaan. In de ons omringende landen heet het sterrenbloem of sterrenkruid’.
Mysterie opgelost. Dank je wel Ans. Met de naamgeving van het plantje is dus later hetzelfde gebeurd als eerder met de naamgeving van de knoop. De knoop kreeg rond 1915 zijn huidige naam. Het plantje op enig moment daarna, dus ergens de afgelopen 100 jaar. Wie precies weet wanneer mag het zeggen.

Spidertrail
Nu de eerste en belangrijkste vraag. De meest plausibele hypothese tot nu toe was dat de knoop in de 16e of 17e eeuw werd meegenomen naar de Nederlanden door de Spaanse bezetter tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Dat Spaanse klopt waarschijnlijk wel. Maar het was niet de Spaanse bezetter die hem meebracht. Een vriendin van een vriendin (dank Machteld en Magda) las het blog en vertelde dat in haar familie altijd is gezegd dat de Zeeuwse knoop ooit is meegekomen met Sefardisch Joodse vluchtelingen (Sefardim) uit Portugal/ Spanje.
Iets zei me dat dit waar zou kunnen zijn. Dus de virtuele koffers weer gepakt en op zoek gegaan naar parallellen in migratieroutes van de Sefardim en productieplaatsen van de knoop in Nederland.
Dit is het verhaal, met een volgens mij aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.

Dank
Met dank aan het Joods Historisch Museum in Amsterdam (conservator mevrouw M. Knotter, en site); Zeeuwse Ankers/ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (site); juwelier A. Rikkoert uit Schoonhoven; Historische Vereniging Schoonhoven (en site): de heren D. Mentink, L. Ouweneel en R. Kappers; meester-edelsmid C. Kuijf uit Schoonhoven – al meer dan 60 jaar ambachtelijk maker van de meest verfijnde Zeeuwse filigrainknopen – en edelsmid Marielle Overdulve/ Galerie Het Moment in Zierikzee. En hulpbron Wikipedia natuurlijk.

Het oude land, de oude tijd

Het land Kanaän

Het land Kanaän

De Joodse geschiedenis is uiterst complex. Dit blog leent zich niet voor een uitgebreide beschrijving. Maar het komt er op neer dat Joden uit het oude land van Kanaän waarschijnlijk al handelscontacten hadden met Spanje/ Portugal, men denkt vanaf 950 voor Chr. (De naam Kanaän komt behalve in religieuze geschriften, ook al voor in Egyptisch teksten uit de 16e eeuw voor Christus). Daadwerkelijke migratie naar Spanje vond plaats vanaf de Romeinse verovering van Israël in de 2e eeuw voor Chr. Toen de Romeinen de Joodse natie veroverden, werd een groot deel van de bevolking verbannen naar het Iberisch schiereiland (Spanje en Portugal), dat bekend werd door het Hebreeuwse woord SEPHARD, dat “ver weg” betekent. Daar komt ook de benaming Sefardisch en Sefardim vandaan.

Moorse overheersing
Ten tijde van de Moorse heerschappij over Spanje (vanaf 712 na Chr.) leefden de Joodse ballingen er in relatieve vrijheid. De situatie verslechterde als gevolg van de herovering (reconquista) van Spanje door de katholieke christenen op de Moren. In 1492 werden de Sefardim gedwongen Spanje te verlaten, dan wel zich tot het christendom te bekeren. Wie zich niet tot het christendom bekeerde vluchtte naar Portugal, het Ottomaanse Rijk of Noord-Afrika. Een kleinere groep vluchtte naar de Nederlanden, Frankrijk, Italië en Engeland. Overigens waren sommige Sefardim al vanaf 1391 naar elders, waaronder de Nederlanden getrokken.

Maranen
In tegenstelling tot de Spaanse joden die tussen 1391 en 1492 individueel hun keus tussen dood, doop of verdrijving hadden moeten maken, bleef de Portugese Joodse gemeenschap één geheel. Velen bleven in het geheim trouw aan hun Joodse traditie. Zij worden Maranen genoemd.
Een deel van de Joden in Portugal probeerde vanaf 1497 het land te verlaten, en zeker na de invoering van de Inquisitie in 1536 en de inlijving bij Spanje in 1580. De meeste Maranen vestigden zich in Brazilië, Italië, Zuid-Frankrijk, het Ottomaanse Rijk, maar ook in opkomende handelssteden als Antwerpen, Amsterdam, Hamburg en Londen. En in Middelburg.

Middelburg
In het Middelburgse huis van Marcus Perez kwam in september 1566 een verzoekschrift tot stand waarin koning Philips II om godsdienstvrijheid voor de Joden werd gevraagd. De koning werd een vermogen geboden in ruil voor godsdienstvrijheid. Omdat hij daar niet op in ging, werd het geld ingezet voor de gewapende opstand tegen Spanje. Op 18 februari 1574 gaf de Spaanse bevelhebber Mondragon Middelburg over aan de prins van Oranje. Vanaf 1588 waren de Joden vrij om hun eigen godsdienst in de stad te beoefenen.

Joodse geloofsgemeenten in de Nederlanden
In de nieuwe vestigingslanden kwamen de Sefardim gewoontegetrouw veelal in de handel terecht (geld, goud en zilver, diamant). In Nederland mede omdat de gilden (verbonden van ambachtslieden) tot 1792 geen Joden toelieten en er dus geen Joodse ambachtslieden werkzaam waren.
In de 17e eeuw ontstonden bloeiende Joodse geloofsgemeenten in het noordelijk deel van Europa. Ook in de 18e eeuw vestigden zich in de Nederlanden Joden in verschillende plaatsen.
De Sefardische geloofsgemeenten in onder andere Den Haag, Rotterdam en Middelburg ontwikkelden zich volgens het voorbeeld van de Amsterdamse ‘moedergemeente’.

Schoonhoven
Naast Sefardische Joden, kwamen Asjkenazische Joden naar Nederland. Zij waren vooral uit Duitsland afkomstig. Zilverstad Schoonhoven is één van de steden waar zij vanaf 1750 een gemeenschap vestigden. Naast het beroep van marskramer/ koopman (een kwart van de geregistreerde kooplieden in Schoonhoven was Joods) waren zij slachter en vleeshouwer. Enkelen van hen verdienden de kost in de goud- en zilverhandel en in de textiel.

Edelambachtshuys
Tegen het einde van de 19e eeuw nam het aantal Joden in Schoonhoven af. Eind jaren dertig van de 20e eeuw hield de Joodse geloofsgemeente in feite op te bestaan en werd in 1947 formeel opgeheven. De synagoge is verkocht en kreeg diverse bestemmingen. Sinds 1983 is in het gebouw het Edelambachtshuys, het museum voor zilversmeedkunst, gevestigd. De oude Joodse begraafplaats wordt zorgvuldig onderhouden. Schoonhoven is zuinig op wat ooit een heilige plaats was. Of eigenlijk nog is…

Zeeuwse knoop in opdracht

Zilveren knoopje met spinnetjes, uit 1700-1725 copyright P. Minderhoud

Oudst ons bekend ‘Zeeuws’ knoopje met spinnetjes, ca. 1700
copyright P. Minderhoud

Het waren tot de 19e eeuw dus noch de Spaans/ Portugese Sefardim noch de Duitse Asjkenazi die de ‘Zeeuwse’ knoop produceerden. Zij mochten immers tot 1792 het ambacht van edelsmid niet uitoefenen. Maar het is wel aannemelijk dat edelsmeden in onder meer Amsterdam, Schoonhoven en Middelburg deze knopen maakten in opdracht van Sefardisch Joodse stadsgenoten en/of geïnspireerd werden door wat er door marskramers/ kooplieden aan zilverhandel werd aangeboden.
De edelsmeden die zich gedurende de 19e, 18e en wellicht ook 17e eeuw in Middelburg vestigden waren veelal afkomstig uit Schoonhoven.

Tussen 1400 en 1700
Op basis van de migratie-jaartallen moet de eerste wat nu Zeeuwse knoop heet, dan ergens tussen 1400 en 1700 met de Sefardim mee naar de Nederlanden zijn gekomen en in hun opdracht door niet-Joodse edelsmeden zijn vervaardigd. Voor eigen gebruik en/ of als handelswaar.

Schoonhovense edelsmeden
René Kappers van de Historische Vereniging Schoonhoven bevestigt desgevraagd nog eens dat de Schoonhovense edelsmeden meesters waren en zijn in het namaken en vervolmaken van succesvolle bestaande sieraadontwerpen zoals de Zeeuwse knoop. En dat er in de Nederlanden een fijn vertakt handelsnetwerk was via Joodse familieverbanden.

Zeeuwse keelknopen copyright Ria Overbeeke

Zeeuwse keelknopen copyright Ria Overbeeke

Vervoerd over water
Edelsmid Cor Kuijf uit Schoonhoven vertelt dat al in de 16e en 17e eeuw Schoonhovense marskramers stad en land afliepen met buidels vol zilver. Middelburg was via het water relatief eenvoudig bereikbaar. Amsterdam idem. Antwerpen, Westfalen, de noordelijke provincies. Hij vertelt over met name Zeeuwse beurtschippers (een eufemisme voor jatgrage vissers) die nog wel eens het door hen gebeurde geld van naar Zeeland geleverde waren niet afdroegen aan de Schoonhovense kooplieden. Plaatsvervangend bied ik hierbij m’n excuses aan voor deze wandaden.
Kuijf maakt de sieraden nog steeds. Ze worden verkocht in de galerie in Zierikzee van edelsmid Marielle Overdulve, waar zij zelf aan een nieuwe generatie Zeeuwse sieraden werkt.

Salamanca
In de Spaanse stad Salamanca zijn 19e eeuwse knoopjes gevonden die veel lijken op de oudst bekende knoopjes in Nederland. In een reactie op dit blog, waarvoor dank, schrijft Flip Nieuwenhuize uit Middelburg dat hij enige tijd geleden tijdens een vakantietrip door Spanje, in Salamanca getroffen werd door de gelijkenis van de daar gemaakte sieraden met onze Zeeuwse knoop (en andere Zeeuwse sieraden). Hij noemt met name het atelier van Luis Mendez. In een folder van dit atelier wordt vermeld dat de technieken die zij gebruiken geïntroduceerd werden door “Greek and Phoenician colonisers of Spain and Portugal”.

De Etrusken, Syriërs en Joden worden in die folder, waarschijnlijk ten onrechte, niet genoemd. Het eerder genoemde land Kanaän waar al deze volkeren leefden, omvatte (delen van) het huidige grondgebied van Turkije (waar mogelijk ook de Etrusken oorspronkelijk vandaan kwamen), Syrië, Libanon, Israël en Jordanië, met een immens handelsnetwerk. Het gebied ligt op de overlappingszone van vier oude culturen: de Mesopotamische in het oosten, de Anatolische in het noorden, Minoïsch Kreta in het westen en de Egyptische in het zuiden. De invloed van deze culturen op elkaar laat zich raden. Iedereen dreef handel. Dus allemaal kunnen ze het basisontwerp met de spinnetjes uit het oude land hebben meegenomen naar Spanje. Ik vind het aannemelijk dat de Sefardim het als knoopje meenamen naar de Nederlanden en dan ergens eerste of tweede helft 17e eeuw. Ik baseer dat laatste op het in Nederland oudst bekende exemplaar dat is gedateerd ca. 1700 (zie foto op blz. 4 van P. Minderhoud). Uit de 16e eeuw en daarvoor zijn knoopjes met dit ontwerp vooralsnog niet bekend/ gedateerd. Wie meer of beter weet, mag het zeggen.

Zeeuwse knop, gladde ring met Zeeuwse knop gravure en ring met daarop Zeeuws knoopje copyright Marielle Overdulve en Cor Kuijf

Drie generaties Zeeuwse knoop copyright Cor Kuijf en copyright 2006 – 2014 galerie het moment Marielle Overdulve alle rechten voorbehouden

Het nieuwe land, de nieuwe tijd

In de nieuwe tijd maakt men in het oude land tijdens sektarische stammenoorlogen de ander nog steeds een kopje kleiner. Oude gewoonten zijn erg taai. Het debat en de dialoog ver weg. Plato en de zijnen kwamen uit oude stammen voort, leerden wat beschaving ook kan zijn, maar hun lessen bereikten het oude land nog niet.

Ondertussen proberen we in het nieuwe land onze kop erbij en boven water te houden. We worstelen en proberen te ontkomen, bijvoorbeeld aan het door eigen toedoen stijgende water. Een tweede uitspraak van Loesje hangt aan de muur achter mijn bureau. Ze zegt: ‘Ik twijfel en kom boven’. Loesje is een wijs meisje, ik hoop dat ze weer gelijk krijgt.

Tenslotte drie auteurs. Baruch Spinoza, ofwel Benedictus de Spinoza in Latijn, Bento de Espinosa of d’Espinosa in het Portugees. Nederlands filosoof, wiskundige, politiek denker en lenzenslijper uit de vroege Verlichting. Hij was de in Amsterdam in 1632 geboren zoon van Portugees Joodse vluchtelingen. De Amerikaanse psychiater en romanschrijver Irvin Yalom schreef een boek (roman) over hem: Het raadsel Spinoza (2012).
De derde auteur: Frans de Waal. Waarom? Daar mag u zelf achter zien te komen.

Sefardim en bolus
Wist u trouwens dat de Zeeuwse bolus, zoete lekkernij van deeg, bruine suiker en kaneel, zijn naam (en bestaan) waarschijnlijk (ook) te danken heeft aan de aanwezigheid van de Sefardim in onze provincie? Het Jiddische bole (dat ‘fijn gebak’ betekent) is afgeleid van het Spaans-Portugees bollo, dat fijn broodje betekent (Bron: Zeeuwse Ankers).

Ik herhaal mezelf toen ik april 2005 op het voorblad van een andere geschiedenis schreef: In the end this is (in de betekenis van ‘uiteindelijk is dit toch’) One world One people. Je kunt net zo goed zeggen ‘In the beginning this was…’. Dat weten we inmiddels dankzij het National Genographic Project. Kent u dat? Het bevestigt ook dat het metaforisch verhaal over Adam en Eva een kern van historische betekenis heeft. Erg interessant hoor. Google!

Trude de Reij, 1 september 2014
ordezeeuwseknop@zeelandnet.nl

English translation : The history of the filigree Zeeland button, characteristic of the regional jewellery (filigrain Zeeuwse knoop / Zeeuwse knop) (pdf-bestand)

Meer informatie:
Dit is een gastblog van een couch-traveler. Trude de Reij heeft de verre geschiedenis van de Zeeuwse knop onderzocht. Zij publiceert dit onderzoek op uitnodiging van de Zeeuwse Bibliotheek. Lees ook:
Deel 1
Deel 2
Deel 3
Deel 4
Deel 5
Deel 6

Boeken die je niet wilt lezen

25 september 2014

Voor iedereen die niet wekelijks tussen de stapels boeken zit een misschien ietwat vreemd fenomeen, maar ze bestaan echt: boeken die je niet wilt lezen. Boeken waarvan het omslag of de titel (of beiden) zo wereldvreemd aandoen dat je je afvraagt wie hier ooit in zou willen lezen.

In het Nederlandse taalgebied ken ik er nog niet veel voorbeelden van, maar in het Engelse des te meer. Nu verschijnen er natuurlijk honderd maal zoveel titels in het Engels dan in het Nederlands, dus dat maakt de kans op een enorme uitglijder groter. Printing on demand maakt waarschijnlijk dat deze categorie boeken in de toekomst een ware groeimarkt worden. Want juist in die hoek van de markt verschijnt nogal eens iets dat eigenlijk het daglicht niet kan verdragen, of waarschijnlijk bij een tekort aan daglicht is gepubliceerd. Sommige van deze juweeltjes die vroeger nog gewoon bij een uitgever uitkwamen, zijn inmiddels antiquarisch gewilde exemplaren geworden. Ik zal u hier een paar voorbeelden noemen die ik voor het gemak in categorieën opdeel.

Verwijzen naar de daad of het orgaan op een niet zo tactvolle manier

Engelse tabloids staan er vol mee: dubbelzinnige koppen met puberale teksten waarbij borsten,- billen- en seksverwijzingen de boventoon voeren. We kennen moeder Teresa uit de jaren negentig van de 20ste eeuw als een engel van een mens. Reden voor een biografie, moet auteur Christopher Hitchins gedacht hebben, maar waarom noem je die dan uitgerekend: The Missionary Position. Mother Teresa in theory and practice moet noemen?

Missionary position

Ik kan toch moeilijk geloven dat er geen katholiek over de titel gestruikeld is. Ook je hoofdpersoon Dick noemen is vragen om problemen als je in het Engels schrijft, bijvoorbeeld als je je kinderboek ‘Invisible Dick’ noemt, zoals Frank Topham deed.

Invisible dick

Deze auteur zou er overigens ook goed aan doen een pseudoniem aan te nemen. Als je zelf erg enthousiast over een onderwerp bent, is het altijd goed iemand met een frisse blik nog eens te vragen naar je boek te kijken. Dr. Elisabeth B. Svendsen MBE is daar een voorbeeld van, toen ze haar lievelingsonderwerp ezeltjes beschreef in A passion for donkeys.

passion for donkeys

Doe het zelf

In een maatschappij waar de grijze golf meer dan een kwart van de bevolking omvat en het door de gestegen loonkosten erg voordelig wordt zelf in huis te klussen, is het logisch dat je op allerlei gebied informatie kan vinden over hoe je het beste kunt kleien, timmeren, metaalbewerken of breien. Name it, and we have it, zou je denken als je de volgende wel erg vergaande hobbyboeken ziet. Zo zul je opa een groot plezier doen door hem het boek ‘Fancy coffins, to make yourself’ cadeau te doen.

Fancy coffins

Droeftoeters zijn mensen die hun vleselijke lusten en hun hobby gaan combineren. Want zeg nu eerlijk, wie zou er op het idee komen om zelf een genotsknots te gaan schaven en beitelen? In Make your own sex toys kun je precies lezen hoe je van een geitenwollen sok een kriebelcondoom maakt.

Make your own sex toys

Enige jaren geleden hadden de zelfverklaarde Noorse nichten Arne en Carlos een internationale bestseller met hun winterboek Kerstballen breien met Arne en Carlos (Utrecht: Tirion, 2011).

kerstballenbreien

The manly art of knitting’ van Dave Fougner verscheen al in 1972, met op de omslag een stoere cowboy in de prairie die zijn tijd verbeidt met een breiwerkje. Ik ben benieuwd of het aangeslagen is bij de doelgroep.

Manly art of knitting

Pedofilie en incest

Deze categorie zou eigenlijk niet mogen bestaan, maar omdat kennelijk de samenwerking tussen vormgever/tekenaar en scenarioschrijver zelden door de uitgever wordt gecontroleerd, kom je nogal eens vreemde combinaties van omslag en titel tegen. Geen kind zal er iets achter zoeken, maar als je als volwassene zo’n boekje voorgeschoteld krijgt om uit voor te lezen, ben je toch geneigd om zelf maar iets te verzinnen ter voorkoming van ander op de loer liggend leed.

The best dad is a good lover

Eentje in de categorie dubbelfout is hier het werk van Dr. Charlie Shedd: The best dad is a good lover. Een beetje griezelig toch als je bedenkt dat houden van in deze connotatie toch eerder als minnaar moet worden vertaald en we het hier over de leeftijdscategorie bakvisjes hebben. Neem daarbij de sepia-achtige omslag met een vader die zijn dochter als een minnares vasthoudt en je wilt de inhoud van het boek al niet meer lezen.

It's easy to play classical themes

In deze categorie valt ook het boek ‘It’s easy to play classical themes’, een muziekboek voor de jeugd, dat wordt ontsierd door een vals loensende ‘muziekdocent’ (Ludwig van Beethoven?) die, zittend op een pianostoel met een kind op schoot, de lezer kinderliedjes moet gaan leren. Na de berichtgeving van het afgelopen jaar zal het niet verbazen dat dit in het land van Jimmy Saville is uitgebracht. Hier blijft het niet bij. Dieptepunt in dit genre is de omslagtekening van Lori Block bij het boek ‘Harpo’s horrible secret.’

Harpo's horrible secret

Dat was normaal gesproken een leuke titel voor een jeugdboek geweest, maar als je ziet hoe Harpo’s opa extatisch met zijn kleinzoon staat te hengelen terwijl deze achter Harpo’s rug staat, vraag je je toch af wat voor sarcastische humor Block heeft.

Poep en pies

Het kookboek mag zich tegenwoordig in een grote belangstelling verheugen. Natuurlijk staat de naam van de kok dan in koeienletters op de omslag. Toch zijn er achternamen waarbij je daar wat minder enthousiast in moet zijn. Zo komen achternamen als Pi of Poo in Azië nogal eens voor, maar kunnen de verkoopcijfers drastisch tegenvallen als je je Thaise kookboek dan in het Engels laat vertalen als ‘Cooking with Poo.’

cookingwithpoo

Van een ander niveau is dat als het gaat om het medische aspect. Van een maag-darm specialist kun je een verdieping in dit onderwerp verwachten, maar als daar dan een populair-wetenschappelijke versie van verschijnt onder de titel ‘What’s your poo telling you’, die ook nog in een poepbruine kleur verschijnt, gaat de belangstelling voor health and lifestyle wel erg ver. Verder dan ik interessant vind in ieder geval.

What's your poo telling you

Toch kan het nog genanter. Eentje in deze categorie, waarvan je denkt: ‘Welke padvinder zou dit in vredesnaam willen lezen?’, is het kampvuurboek van Kathleen Meyer: ‘How to shit in the woods.’

How to shit in the woods

Als ik dan toch zo nodig moet, dan zoek ik om het even welke boom op, maar ik ga me er -als ik daar de tijd al voor zou hebben als het zich voordoet- toch zeker niet verdiepen in de vraag of ik beter aan de voet van een Franse eik of aan de wortels van een Plataan mijn faecaliën kan deponeren.

En dit is nog maar het topje van de ijsberg. Het kan nog veel gekker, maar daarover een volgende keer meer. Dan behandelen we onder meer de categorieën Tweede Wereldoorlog, Poezen en katten, emancipatie (volgens mannen), nog meer seksistische titels en het meest gewilde boek dat niemand wil lezen.

 

Johan Francke, informatiespecialist

 

Jean Philippe Rameau ( 1683-1754)

17 september 2014

Dit jaar is het 250 jaar geleden dat één van de belangrijkste barokcomponisten overleed, nl. Jean Philippe Rameau. Dit leek mij een mooie aanleiding om extra aandacht te besteden aan deze componist via dit weblog.

Rameau was naast componist ook organist, klavecinist, muziek pedagoog en een zeer belangrijk muziektheoreticus. Zijn muziektheoretisch werk “Traité l’harmonie” is de basis voor de functionele harmonieleer. Als componist was hij ook zeer belangrijk, zijn invloed op de ontwikkeling van de opera mag zeker niet onderschat worden. Het is daarom opmerkelijk dat Rameau zoveel minder bekend is dan zijn generatiegenoten Bach, Händel en Vivaldi.

Attribué_à_Joseph_Aved,_Portrait_de_Jean-Philippe_Rameau_(vers_1728)_-_002

Rameau werd in 1683 geboren als zoon van een organist in Dijon. De eerste veertig jaar van zijn leven leed hij een obscuur bestaan in de provinciën, waar hij werkzaam was als organist. In 1706 publiceerde hij in Parijs zijn eerste boek met klavecimbelstukken. In 1722 ging hij weer naar Parijs voor de uitgave van “Traité de l’harmonie” en hij is vanaf die tijd in Parijs blijven wonen.

Rameau_Traite_de_l’harmonie

Rameau’s theorieën omtrent de harmonieleer werden al snel bekend binnen en buiten Frankrijk. Hij werd erkend als een belangrijk muziektheoreticus en leraar. Ondertussen werkte Rameau hard om ook naam te maken als componist. Steeds vaker componeerde hij genrestukken waarin hij de wereld om hem heen beschreef.

Een bekend werk is “Les sauvages”.

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

In 1726, 42 jaar oud, trouwde Rameau met de 19 jaar oude Marie-Louise Mangot, een zangeres en klaveciniste. Samen kregen ze vier kinderen. In die tijd koos hij voor een carrièrewending, hij wilde operacomponist worden. Hij componeerde in 1733 de opera Hippolyte et Aricie. Deze opera sloeg in als een bom, was zeer vernieuwend, alles werd harmonisch complexer, dramatischer en expressiever. Voor het opera-ballet kon Rameau zich helemaal uitleven in z’n muzikale fantasieën. Een beroemd voorbeeld hiervan is de vulkaanuitbarsting in “Les Indes Galantes”.

indes galantes

Er ontstond een conflict tussen de aanhangers van de componist Lully ( die toen allang overleden was ) en die van Rameau. Bij de volgende opera’s werd de “strijd” alleen maar heviger maar Rameau kreeg de steun van de steenrijke financier La Pouplinière. Hij werkte samen met Voltaire en mocht zijn opwachting maken aan het hof.

Dankzij het uitstekende orkest van La Pouplinière kon Rameau gebruik maken van de klarinet en hoorn, in die tijd vernieuwende instrumenten. Het orkest neemt in zijn theaterwerken een belangrijke plek in. De ouverture en entr’acte muziek werden een onderdeel van het drama. De banden met het Hof waren goed.

lessuvages

In 1745 kreeg hij een Koninklijk pensioen toebedeeld, wat het einde betekende van al zijn geldzorgen. Rond 1750 was Rameau op de piek van z’n roem. Van 1752 tot 1754 verliest hij echter een deel van zijn aanhang. Verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau hekelde de harmonische complexiteit en gaf de voorkeur aan de melodische muziek van de Italiaanse opera’s. Langzamerhand verloor Rameau de steun van de filosofen en componeerde hij steeds minder. In 1764 overleed Rameau na hevige koortsaanvallen. Er is een anekdote die vertelt dat Rameau op zijn sterfbed de priester betichtte van vals zingen.

Van 30 september tot 27 oktober 2014 zal de muziektafel op het plein in de Zeeuwse Bibliotheek ingericht zijn met werken van Rameau!

 

Rea Bensch, Domeinspecialist muziek

(Bronnen: Wikipedia, Componisten.net, Muziekweb)

 

Kaartenbak met fiches

3 september 2014

Vakantie

Vorige week zag ik vanuit een klein dorpje in de Haute Marne (Frankrijk) in de verte de Saint-Mammès kathedraal van Langres schitteren in het avondlicht. Na een regenbui ging de zon schijnen en verlichtte zo de torens van de kerk. Wat een prachtig plaatje.

Langres

Langres in het avondlicht (foto: privécollectie)

De kathedraal wilde ik graag van dichtbij gaan bekijken en meteen de volgende dag liep ik in de Romaans-gotische kerk. Het zoeken naar kleine details in de kerk is aangenaam. Er moest ergens een koe gebeeldhouwd zijn, maar waar? Eindelijk vond ik haar in het topje van het koor. Ze was alleen met een verrekijker te spotten. Naast de kerk is nog een kloostergang te bewonderen en daar is tegenwoordig een bibliotheek gevestigd. Een dubbele reden om ook daar eens binnen te stappen.

Een bibliotheek in een kloostergang. Tot voor 1985 zetelde de Provinciale Bibliotheek van Zeeland in de abdijgebouwen van Middelburg. Stel je eens voor dat dat nog steeds zo was. Door de gangen lopend mijmerde ik daarover en ineens viel mijn blik op een rij kaartenbakken. Zoiets kom je niet veel meer tegen in bibliotheken. Vakantie of niet, ik moest er in kijken. De laatjes waren gevuld met tot in de hoekjes volgeschreven fiches. Niet helemaal toevallig bekeek ik het kaartje met informatie over Denis Diderot.

kaartenkastjeArland

Kaartenkastje in de bibliotheek Marcel Arland, Langres (foto: privécollectie)

Omdat ik toch al aan de oude Provinciale Bibliotheek van Zeeland dacht, deed het mij meteen denken aan het kleine oude kastje met fiches in de kluis van de Zeeuwse Bibliotheek. Het is opgeborgen in een klein hoekje, achter grotere ijzeren ladenkasten, dicht bij de oude en bijzondere drukwerken.

kaartenkastjeLiesbeth

Kaartenkastje in de Zeeuwse Bibliotheek (foto: LvdG)

Oude kaartencatalogus

Voor de automatisering van de bibliotheekcatalogus was dat bijzondere kastje met kaartjes zeer belangrijk en volop in bedrijf. Heel zorgvuldig werd er in gezocht en het kaartje dat je nodig had moest ook weer op dezelfde plaats teruggelegd worden. Alleen met speciale toestemming mocht er, alleen voor wetenschappelijk onderzoek (!), door anderen in de laatjes gezocht worden. Het zoekproces werd zorgvuldig in de gaten gehouden. Stel je voor dat het laatje om zou vallen…

In de laatjes zitten duizenden fiches en het functioneerde destijds als catalogus van de handschriftencollectie van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Die collectie wordt beheerd en bewaard in de Zeeuwse Bibliotheek en het kastje hoort er ook bij. Over die handschriftencollectie met onder andere brieven, aantekeningen en dagboeken schreef ik al eerder een blog.

honderdenfiches

Honderden fiches (foto: LvdG)

Alle 8000 handschriften zijn stuk voor stuk beschreven op fiches. Op het kaartje werden zoveel mogelijk gegevens gezet, zoals de schrijver, een titel of een omschrijving van het handschrift, datum en jaar, de grootte van het document, de herkomst of de naam van de schenker. Alles wat belangrijk genoeg was om te onthouden. De fiches zijn in de laatjes opgeborgen en gesorteerd op de naam van de schrijver. Er is ook nog een tweede catalogus. Het zijn dezelfde kaartjes, maar dan opgeborgen op de titel of omschrijving van het handschrift. Als je toen een specifiek handschrift zocht, dan was dat een langdurige zaak. Hoe anders is dat nu.

Digitaliseren

Alle teksten van de kaartjes zijn jaren geleden overgetikt en nu terug te vinden in de catalogus van de Zeeuwse bibliotheken. Je kunt meerdere zoekmethoden tegelijkertijd gebruiken en snel een overzicht krijgen van wat er precies in de collectie aanwezig is.

catalogus

Zoeken in de catalogus van de Zeeuwse bibliotheken (foto: Zeeuwse Bibliotheek)

Waarschijnlijk duurt het niet zo lang meer voordat de manuscripten gedigitaliseerd zijn en dan kan iedere geïnteresseerde de inhoud thuis (of waar dan ook) lezen.

Gelukkig zijn niet overal de kaartenbakken verdwenen. Sporadisch kom je nog een bijzondere kaartenbak tegen met een register, een catalogus of met notities. Vaak is dat op een afdeling bijzondere collecties van een grote bibliotheek of juist in kleine bibliotheken, zoals in Langres. Maar dat is zeker niet voor lang meer. Als je zo’n bakje ontdekt dan moet je er vooral eens inkijken en je verbazen over alles wat ooit op het kaartje is genoteerd.

Mijn dag in Langres kon niet meer stuk. Maar toen had ik de musea nog niet gezien! Een uitgebreid bezoek aan de stad kan ik zeker aanraden. Vergeet vooral niet de kloostergang naast de kathedraal te bezoeken.

 

Liesbeth van der Geest, conservator Bijzondere Collecties

Verder lezen?

Honderd jaar Leidse Boekjes

 

 

 

Hoe verwerven wij materialen ter uitbreiding van de bijzondere collecties?

26 augustus 2014

Tot nu toe heeft de Zeeuwse Bibliotheek een klein budget in stand gehouden om de collectie van het oud bezit te blijven verrijken. Het gaat hier zowel om handschriften en oude drukken die in Zeeland vervaardigd zijn, als om materialen van algemene inhoud en herkomst.

Conservator Liesbeth van der Geest houdt Zeeuwse bijzondere exemplaren in de gaten. Ze volgt antiquariaten en veilingen om te zien of er iets interessants aangeboden wordt. Ze tracht titels die nog ontbreken, aan de collectie toe te voegen. Het kan echter ook voorkomen dat er een bijzonder exemplaar van een reeds aanwezige titel op de markt komt. Daarbij kan het om de band gaan, een handgeschreven opdracht of uitzonderlijke illustraties. Handschriften zijn natuurlijk altijd uniek. Maar wanneer het uitgesproken archiefmateriaal is, hoort het meer bij een andere instelling thuis. Soms is het bedrag zo hoog, dat het budget voor antiquarische aankoop van Zeeuwse drukwerken, boekbanden en handschriften niet toereikend is. In uitzonderlijke gevallen kunnen wij een beroep doen op weldoeners.

Tevens beheert Liesbeth van der Geest de collectie bibliofilia, hedendaags ambachtelijk drukwerk dat slechts in zeer beperkte oplage verschijnt. Vanoudsher was dit een zwaartepunt binnen de bijzondere collecties, maar tegenwoordig is het beschikbare budget zo gering dat de conservator een weloverwogen keuze moet maken.

Voor de grote collectie historische kinderboeken doen wij geen aankopen. Er komen af en toe schenkingen binnen, die we met veel genoegen aannemen en direct verwerken, maar er zijn geen financiële middelen tot uitbreiding.

Ik richt mij als conservator op oude werken van algemene, dus niet Zeeuwse strekking. Er wordt op internet, bij veilingen en antiquariaten, maar ook door particulieren een ontzaglijke hoeveelheid aangeboden. Bij het maken van een keuze daaruit, die financieel te onderbouwen is, komen er heel wat argumenten kijken.

Java05

Serat tapel Adam, Djokjakarta, ca. 1850, Handschrift 6488

Een belangrijke overweging is de samenstelling van de bestaande collectie oud bezit (drukwerken ouder dan het jaar 1801), zowel in eigendom van de Zeeuwse Bibliotheek als in bruikleen van bijvoorbeeld het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. Inhoudelijk ligt de nadruk hier op godsdienst, geschiedschrijving, letterkunde en in wat mindere mate op reisbeschrijvingen en medische wetenschap. De werken zijn gesteld in het Nederlands, Latijn en Frans, en veel minder in het Duits, Engels of andere talen. Dan dient de vraag zich aan: gebruiken wij de beschikbare middelen om deze onderwerpen en taalgebieden te versterken, of juist om de collectie te verbreden met hele andersoortige boeken? Iedere conservator heeft daar zijn of haar eigen ideeën over gehad, en heeft dan ook iets van die persoonlijke voorkeur in het aankoopbeleid laten weerspiegelen. Dat zorgt wel voor variatie in het geheel.

Ik kies voor verbreding en kijk welke onderwerpen tot nog toe naar verhouding karig bedeeld zijn, zoals bijvoorbeeld wis- en natuurkunde. Nu zijn oude boeken over deze onderwerpen betrekkelijk zeldzaam, dus is de keuze te overzien. Ook let ik op de taal. Onlangs is er een aantal 18e eeuwse boeken in het Zweeds de collectie binnengekomen. Hebreeuwse boeken zijn, ondanks zware nadruk op theologie, amper vertegenwoordigd. Een doorslaggevend argument kan ook iets puur cijfermatigs zijn, namelijk de vraag of de Zeeuwse Bibliotheek hier een voor Nederland uniek exemplaar verwerft.

Indische miniatuur 1

Indiaas handschrift, ca. 1850, PLA 313 C 3

Bij bijzondere collecties kan men niet van rendement spreken, maar toch houdt de conservator rekening met een breed publiek. Wat bij iedere aankoop meespeelt, is: hoe ziet het eruit in een vitrine? Kan het de aandacht van iedere willekeurige bezoeker trekken en enige tijd vasthouden? Kunnen we het gebruiken bij een tentoonstelling of presentatie? Met het oog daarop zijn er ook wat exotische handschriften binnengekomen. Een mooi vormgegeven koran, een Ethiopische schriftrol, Japanse hangprenten met tekst, of Indiase miniaturen.

Zoals met alles, is ook de toekomst van de bijzondere collecties in de Zeeuwse Bibliotheek ongewis. De aankoopbudgetten, onderdeel van het totale budget van de Wetenschappelijke Bibliotheek, zijn de laatste jaren evenredig verminderd. Of het in de toekomst nog mogelijk zal zijn om aankopen te doen, is de vraag. Misschien kan de collectie alleen nog door schenkingen verrijkt worden. Het is te hopen dat de oude drukken en handschriften in Middelburg voor Zeeland behouden blijven. Wat over Zeeland zelf gaat, moet natuurlijk thuis blijven en beschikbaar zijn voor alle inwoners van deze provincie. Maar ook de algemene werken mogen immer blijk geven van de brede belangstelling van Zeeuwen op alle gebieden van wetenschap en cultuur.

 

Marinus Bierens, conservator bijzondere collecties

 

Caribische muziek: even stilstaan, maar dan meedansen!

18 augustus 2014

Caribische muziek maakt vrolijk: een beeld van dansende mensen, opwaaiende rokjes, felle kleuren en vooral veel blije gezichten. Zodra de muziek begint, wordt het moeilijk om stil te blijven zitten. Een slechte bui verdwijnt en het lichaam ontspant, voelt opeens zelfs soepel!

De mix van Zuid-Amerikaanse, Afrikaanse, Europese en Aziatische klanken in perfecte symbiose heeft dit effect op bijna iedereen. Zeg nou zelf: als de zon begint te schijnen, lijken problemen weg te smelten; armoede lijkt minder zwaar en nu is belangrijker dan morgen.

De muziek die dit wonderbaarlijke effect heeft is ontstaan in grote ellende. Slaven die vanuit West-Afrika naar West-Indië werden vervoerd, als vee werden verhandeld en terechtkwamen op plantages of in fabrieken: ze hadden niets meer dan het ritme van hun continent in het hart.

Alles was hen ontnomen. Zelfs hun identiteit, wanneer er nieuwe namen werden toegewezen en in hun huid het merk van de eigenaar was gebrand.

Het verzet tegen deze positie vond uiting op verschillende manieren, van verborgen sabotage tot “playing stupid”- doen alsof men dom was. Het verdriet vond uiting in beurtzang, ritme en dans.

Muziek verbindt mensen. Geloof, hoop, liefde, blijheid, verdriet, woede en verzet- het vindt allemaal een stem in muziek, melodie, ritme en dans.

Ondanks het ontmoedigingsbeleid dat de Europese machthebbers er regelmatig op loslieten, werd er muziek gemaakt. En op deze manier ontstonden de beguine in St. Lucia, de mento in Jamaica, de salsa in Cuba, de bossa nova in Brazilië.  Met weer andere muzikale invloeden protesteren bijvoorbeeld de calypso (Trinidad) en de reggae (Jamaica) tegen racisme en sociale onrechtvaardigheden.

Trinidad– geboorteplek van de steel drum. In de tijd van de slavernij waren stokgevechten populair onder de slaven, maar ze werden verboden omdat de slavenhouders inzagen dat de stokken zeer effectieve wapens waren. Ook het ritueel gebruik van de stokken als ritme-instrumenten werd daarmee in de ban gedaan. De mensen moesten op zoek naar andere manieren om muziek te maken en hun cultuur vast te houden.

In de 20ste eeuw kwam de olie-industrie. De arbeiders begonnen stalen tonnen te gebruiken en te bewerken zodat er verschillende toonhoogtes speelbaar werden. De steel drum kreeg voor hen op deze manier ook een politieke betekenis: die van de Afrikaanse creativiteit en kracht.

aruba

Bovenstaand voorbeeld geeft aan hoe mensen zich aanpassen en toch hun eigen identiteit bewaren, verder ontwikkelen en uiten, ook al wordt door overheden geprobeerd dit te onderdrukken. Die elasticiteit en inventiviteit vind je terug in de muziek van het hele Caribisch gebied, van Cuba helemaal rondom de archipel tot de Nederlandse Antillen.

Hier vinden we op Curaçao de populaire tumba, hier uitgelegd, en op Aruba is de dande zeer populair met een jaarlijks festival gewijd aan deze vorm.

De smeltkroes van culturen kunt u beluisteren met cd’s die u kunt lenen uit de Zeeuwse Bibliotheek. U vindt hier onder meer deze aanraders:

*  Island in the Sun: a history of Caribbean Music bij rubriek 86/VC (Midden-en  Zuid-Amerika);

*  Mirror to the soul: music, culture and identity in the Caribbean 1920-73 bij de rubriek 86/MIRR

(Caribisch gebied)

* The rough guide to calypso gold bij rubriek 86/CALY (Trinidad)

* Mento, not calypso!: the original sound of Jamaica bij rubriek 86/VC (Jamaica)

En vergeet Bob Marley niet, diverse cd’s bij rubriek 78!

 

Els van de Wijdeven-Millenaar, Muziekspecialist

 

Bronnen:

1. The Garland Encyclopedia of World Music, Volume: South America, Mexico, Central America & the Caribbean. Martha Ellen Davis- The Music of the Caribbean.

2. www.academia.edu :

a. African-Caribbean Resistance Culture: Past and Contemporary

b.  Dennis R. Hidalgo – Africa and the Caribbean: Overview

3. Wikipedia: Music of the African Diaspora

4. You Tube: video’s.

“To Google…or not”

29 juli 2014

google

Het zoeken met Google is al langer “bekroond” met een werkwoord: googelen. Dit symboliseert de haast onaantastbare positie van Google als zoekmachine. Het merk Google is zo sterk dat het merendeel van de gebruikers andere zoekmachines niet gebruiken of er niet goed mee bekend zijn.

Het gebruik van Bing en Yahoo kan zinvol zijn omdat ze inhoudelijk sterk verschillen van Google. Op basis van berekening is er een overlap van ca. 15%. Door alleen op Google te zoeken is de kans groot dat je het overgrote deel mist aan nieuwe bronnen.

Google is de eerste keuze als het gaat om het uitvoeren van een eerste zoekactie om informatie op Internet te kunnen vinden. Dit is niet zo gek gezien het feit dat Google inmiddels ruim 25 miljard documenten geïndexeerd heeft. Mocht onverhoopt de eerste zoekactie niet het gewenste resultaat oplevert kan men proberen het zoekresultaat te verbeteren door het gebruik van extra zoektermen of gebruik te maken van andere opties van Google. Deze zijn te vinden op de webpagina Geavanceerd zoeken.

Er zijn ook andere zoekmachines beschikbaar die beschikken over  eigenschappen waarover Google niet beschikt. Google heeft weinig respect voor privacy en volgt gebruikers in hun zoekgedrag omwille van commerciële doeleinden. Dat is geen nieuws maar kan in sommige gevallen hinderlijk zijn. Het Europese Hof van Justitie heeft onlangs in zijn wijsheid besloten dat internetgebruikers het recht hebben ‘om vergeten te worden’. Het laten verwijderen van onjuiste of irrelevante persoonsinformatie uit het verleden vond enorm weerklank. In vijftig dagen tijd heeft Google 250.000 verzoeken van 70.000 mensen gekregen tot verwijdering.

Er zijn zoekmachines die het zoekgedrag van gebruikers niet vastleggen en rekening houden met privacy zoals Ixquick. Ixquick slaat geen IP adressen op en rekent voor een deel ook af met manipulatietechnieken zoals het feit dat zoekmachines vaak resultaten presenteren die al vaker werden gezocht. Het probleem is dat daarmee nieuwe bronnen niet getoond worden.

Er zijn veel verschillende zoekmachines beschikbaar. De Engelstalige Wikipedia beschikt over een lange lijst ingedeeld naar onderwerp en informatietype.

 

Cees de Blaaij
Vakreferent
Zeeuwse Bibliotheek

 

Burenhulp en vrijwilligerswerk

17 juli 2014

Mijn tante van 77 is pas geopereerd aan haar knie. Ze is weduwe, woont op het platteland en heeft allerlei dieren. Haar buren vinden het geen punt om dagelijks de dieren te verzorgen en van de wei in de stal te zetten en vice versa. Een nicht heeft op een paar dagen op haar huis en hond gepast en gaat om de dag even langs, nu ze weer thuis is om te revalideren. Zomaar een voorbeeld van mantelzorg en burenhulp.

Aan de Staat van Zeeland is door meer dan 10.000 Zeeuwen meegewerkt. Zij hebben de moeite genomen in 2013 om een uitgebreide vragenlijst in te vullen. Uit dit onderzoek van SCOOP blijkt dat 20% van de Zeeuwen mantelzorg geeft. De behoefte aan hulp bij dagelijkse bezigheden blijkt uit onderstaande figuur:

Een overzicht van wat Zeeuwen zonder moeite zelfstandig kunnen doen.

20% van de Zeeuwse bevolking geeft mantelzorg

Initiatief in Lewedorp
Een ander voorbeeld is het verhaal van een vrouw uit Lewedorp die buurthulp is gaan organiseren voor de inwoners. Er zijn inmiddels meer dan 25 vrijwilligers bereid gevonden om dorpsgenoten te helpen. Mensen die even mee naar het ziekenhuis of de huisarts gaan of meegaan met iemand die geld of boodschappen nodig heeft maar niet weet hoe ze bij de pin¬automaat of in de buurtsuper moet komen. Lees meer in de PZC van 2 juli 2014.

Uit de Staat van Zeeland blijkt dat in de gemeente Borsele meer dan 90 % bereid is om buren te helpen. Lewedorp hoort bij de gemeente Borsele.

Grafieken met gegevens uit 2009 20013. Van 13 Zeeuwse gemeenten bereidheid om buren te helpen zichtbaar.

Bereidheid om buren te helpen in Zeeuwse gemeenten in 2009 en 2013

Op de website van het Zeeuws Planbureau staan infokaarten van alle gemeenten. Daar staat ook de databank, waarin steeds meer resultaten uit de Staat van Zeeland komen.

Vrijwilligerswerk
Vrijwilligerswerk heeft een imagoprobleem.

Niet zozeer voor de 5 miljoen vrijwilligers zelf, maar wel voor de 7 miljoen volwassenen die geen vrijwilligerswerk doen. Want hoe vaak kom je niet het stereotype beeld tegen van het rolstoel duwen. En wat jammer dat we onze koning en koningin tijdens het prachtige initiatief NL Doet elk jaar ongeveer hetzelfde zien doen op het Journaal, namelijk boompjes planten of schilderwerk. Dat doet de diversiteit en ‘kick ass’-beleving van vrijwilligerswerk geen recht

zegt Matthijs Terpstra in zijn column op gemeente.nu.

Als je vrijwilligerswerk zoekt, of nodig hebt zijn er tal van mogelijkheden. Elke gemeente in Zeeland heeft een vrijwilligerssteunpunt waar je terecht kunt met vragen.
In de bibliotheek zijn volop boeken te vinden over de lusten en lasten van vrijwilligerswerk en mantelzorg.

Adriënne Withagen
informatiespecialist SCOOP & Zeeuwse Bibliotheek

Zeeuwen, een volk van vertellers en verzenmakers

10 juli 2014

Zeeuwen houden van verhalen. Literatuurliefhebbers staan er misschien niet zo bij stil, maar Zeeland heeft op het gebied van de letteren een uitstekende naam gevestigd. Er zijn nogal wat Zeeuwse auteurs die aan de weg timmeren, nu en in het verleden, vaak met behoorlijk veel succes. Leven en werken in Zeeland inspireerde niet de minsten; we kunnen er trots op zijn de vruchten daarvan te kunnen lezen.

Streekliteratuurcover

Bijna iedereen kent natuurlijk het werk van Annie M.G. Schmidt, de domineesdochter uit Kapelle. Haar indrukwekkende, tegendraadse oeuvre behoeft verder geen toelichting en heeft zichzelf allang bewezen: haar werk zit bij ons allemaal van kind af aan in het collectieve geheugen. Uit een verder verleden, de zeventiende eeuw, is dichter en jurist Jacob Cats een treffend voorbeeld van een Zeeuwse auteur, die in de twintigste eeuw zelfs een zekere herwaardering kreeg. Maar ook Betje Wolff, P.C. Boutens, Jacobus Bellamy, Jacques Hamelink, Jan G. Elburg (Cobra), J.C. van Schagen, Etty Hillesum, Henri Arnoldus (Pietje Puk) en Hans Warren, allen reeds overleden, hebben hun kwaliteiten bewezen. Ze hebben vaak ook een aanzienlijk deel van hun werk aan Zeeland gewijd.

P.C. Hooft-Prijswinnaar Hans Verhagen, Johanna Kruit, Wim Hofman, Carolijn Visser, Oek de Jong, John Brosens, Kees Slager, Franca Treur, Floortje Zwigtman, Rieks Veenker, Frans van Dixhoorn, Tom Schrijer … zomaar een greep uit momenteel actieve, succesvolle Zeeuwse schrijvers en dichters. Ik vergeet er ongetwijfeld nog een aantal, maar schrijftalent is in Zeeland volop aanwezig.

Niet-Zeeuwen die wel in Zeeland gewoond en (veel) gedicht hebben, zijn er ook: Marnix van Sint Aldegonde, Jan Campert, Roel Houwink, Martinus Nijhoff en Ed Leeflang.  Minder bekende auteurs, die wellicht in de toekomst nog meer van zich laten horen, kun je vinden op www.literatuurinzeeland.nl, dat behalve schrijversbiografieën ook een podium biedt aan (beginnende) Zeeuwse schrijvers en dichters.
Toch wil ik nog twee Zeeuwse auteurs noemen, die juist in de afgelopen maanden positieve, landelijke aandacht voor hun laatst verschenen roman ontvingen.

Toortelboom

Meester Mitraillette

Allereerst de uit Vlaanderen afkomstige, maar al jaren in Zeeuws-Vlaanderen woonachtige Jan Vantoortelboom. In 2011 verscheen zijn goed ontvangen debuutroman De verzonken jongen. Het boek werd meermaals bekroond,  o.a. met de Bronzen Uil 2011. Zijn volgende roman, Meester Mitraillette, kwam in februari van dit jaar uit en beleefde in korte tijd een groot succes. Dit succes werd mede veroorzaakt door de lovende bespreking van een team van boekhandelaren, dat maandelijks in het populaire televisieprogramma De Wereld Draait Door een boek van de maand kiest.

Deze eer viel Meester Mitraillette ten deel, waarna de verkoopcijfers omhoog schoten en alle serieuze kranten een recensie aan het boek wijdden. Dat het verhaal zich gedeeltelijk afspeelt tijdens Wereldoorlog I, de grote oorlog die dit jaar precies honderd jaar geleden begon, helpt ongetwijfeld mee om de interesse te wekken. Maar dat is niet het hoofdthema van het verhaal en eigenlijk zelfs ondergeschikt aan het geheel.

Meester-MitrailletteIn twee verhaallijnen wordt het levensverhaal van hoofdpersoon David Verbocht geschetst. Zijn leven als kind en zijn leven als beginnend leraar in het Vlaamse Elverdinge, een dorpje vlakbij Ieper. Wat David in zijn jeugd meemaakt, en dan gaat het vooral om de dood van zijn broertje ‘Rattenkop’, is zeer bepalend voor de wijze waarop hij later als leraar in het leven staat. Schuldgevoelens maken daar een belangrijk deel van uit. Maar ook de manier waarop hij wordt grootgebracht, de ontluikende pubertijd, zijn eerste verliefdheid. Vantoortelboom laat overtuigend zien hoe al deze grote en kleine gebeurtenissen in Davids leven doorwerken tot het einde toe. In sobere zinnen en goed gekozen woorden schetst hij situaties en sfeer en roept hij gevoelens op. Hij bouwt het verhaal fijnzinnig, overtuigend en helder op, waardoor de ontroering niet uitblijft.

00 Rinus Spruit Meester-Mitraillette

Een dag om aan de balk te spijkeren

Qua thematiek een totaal ander boek is de eveneens succesvolle roman Een dag om aan de balk te spijkeren  van Rinus Spruit, die najaar 2013 verscheen. Toch zijn er ook wel wat overeenkomsten te vinden. Beide romans worden met hun sobere schrijfstijl en de beschreven plattelandssituatie vergeleken met bestseller Boven is het stil van Gerbrand Bakker. Beide romans hebben een jonge, mannelijke hoofdpersoon die nog volop bezig is aan zijn ontwikkeling naar volwassen mens.

Maar hoofdpersoon en antiheld Maarten Rietgans heeft wel een heel ander karakter en ook zijn veel langere leven verloopt totaal anders dan dat van David Verbocht. Maarten zit vol ambitieuze plannen en heeft een grote drang naar roem. Maar als hij, steeds vechtend tegen zijn diepgewortelde verlegenheid, het gedroomde bereikt, valt de verantwoordelijkheid hem zwaar en vliegt de levensangst hem naar de keel. Na het overlijden van zijn moeder ontvlucht hij het Zeeuwse platteland. Hij meldt zich als leerling-verpleegkundige bij een Rotterdams ziekenhuis, en slaagt daar uitstekend, maar neemt dan ontslag omdat hij zich niet geliefd voelt bij zijn collega’s. Bovendien gaat hij er bij elke vorm van erkenning vandoor. Of hij nu als bankbediende, fotograaf, buschauffeur of meteropnemer werkt, zijn dienstverband duurt nooit lang.
In de liefde gaat het hem al niet beter af. Hoewel hij wekelijks reacties krijgt op zijn veelvuldig geplaatste contactadvertenties, keurt hij het overgrote deel van de vrouwen bij voorbaat af. Een enkele spelfout kan al fataal zijn voor een toekomstige ontmoeting.
Zijn zoektocht naar werk, een vrouw, een groots en meeslepend leven én een rustig bestaan is afwisselend sensitief, ontroerend en komisch beschreven. Melancholische observaties tekenen Maarten, maar het verhaal wordt nergens zwaar of sentimenteel, ook niet als hij vol heimwee terugkeert naar de Zeeuwse klei en zijn ouderlijk huis.

Wim Brands, presentator van het wekelijks programma VPRO-boeken spreekt zeer lovend over Een dag om aan de balk te spijkeren. Spruit verscheen ook in zijn programma, de uitzending is nog terug te zien.

Jan Vantoortelboom en Rinus Spruit, twee Zeeuwse schrijvers die momenteel goed scoren en zeer de moeite waard zijn om te lezen. Als ze maar blijven schrijven die twee, we mogen nog heel wat van hen verwachten. Ze kunnen zich in ieder geval met recht aansluiten bij het rijtje van eerder genoemde Zeeuwse auteurs, die hun namen zo breed hebben gevestigd!

Anya Marinissen,
Romanteam Zeeuwse Bibliotheek
Webredacteur
www.literatuurinzeeland.nl