Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the breadcrumb-navxt domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /var/www/html/wp-includes/functions.php on line 6121 ZB Bibliotheek van Zeeland

De kinder(schat)kamer van de Zeeuwse Bibliotheek

17 januari 2011

Kinder- en jeugdboeken zijn vroeger door bibliotheken van welk type ook, nooit systematisch verzameld. Het werd gezien als een niet volwaardig onderzoeksobject. Het was immers maar voor kinderen, was een gebruiksvoorwerp dat, na kapot gelezen te zijn, bij het oud papier terechtkwam.

Enig snobisme en dédain op dit gebied was de bibliotheken niet vreemd en zo zijn vele nu zeer waardevolle materialen verloren gegaan. Er waren alleen particuliere verzamelaars die het belang ervan wel inzagen, maar dikwijls is hun collectie na hun dood verspreid geraakt of verstrooid terecht gekomen in al bestaande particuliere collecties en tegenwoordig ook in bibliotheken.drietal

De drie kleine katjes. Amsterdam [ca. 1900].

Sinds de jaren zeventig, toen het kinder- en jeugdboek, volgens Kees Fens, werd ingelijfd bij de literatuur zijn ook bij bibliotheken de ogen opengegaan. De collecties die daarvoor een zeer lage prioriteit hadden wat betreft ontsluiting en conservering werden tot leven gewekt, en zo is ook op mijn instigatie onze collectie wakker gekust.

Op het eind van mijn loopbaan als conservator herinner ik me nog de situatie in onze toenmalige Provinciale Bibliotheek van Zeeland eind jaren zestig. Weggestopt achter in het magazijn op de roostervloer in een donker hoekje, een niet toegankelijk en doods bezit. Dat is door de ontsluiting, het maken van exposities, opname in het Centraal Bestand Kinderboeken en zeker ook door de digitalisering wel anders geworden. Gerenommeerde onderzoekers en verzamelaars als het echtpaar Buijnsters en de beide Fritsen, Huiskamp (helaas overleden) en Booy, hebben onze collectie bezocht en onderzocht voor hun respectievelijk baanbrekende studies en artikelen. En zij vonden er ware unica.

Aan de basis van onze collectie staan twee Middelburgse heren: Willem Henri Tak (1844-1910) en Willem Hendrik Bal (1880-1962). Zij legateerden hun omvangrijke verzameling, alles bij elkaar een paar duizend voornamelijk 19de eeuwse geïllustreerde kinderboekjes.

En zo heb je, zonder er wat voor te hoeven doen, met zulke heren gelijk een mooi startpunt voor een verdere uitbouw van je collectie die nu zo’n 16.000 bandjes omvat en circa 1600 kinderprenten.

Vele andere schenkingen volgden in de daaropvolgende jaren. Ik noem de Zeeuwse kinderboeken uit de collectie Meertens en de honderden 18de en 19de eeuwse kinder- en schoolboekjes uit het bezit van de voormalige Pedagogische Academie te Middelburg, die wegens verhuizing eind jaren zeventig op het punt stonden te worden weggegooid (!).

nicholaes

A.B.C. uit: Nieuwen aengenaemen en nuttigen St. Nicolaes Almanach voor het jaer ons Heere Jesu-Christi 1798.

De jaren 2006 en 2007 waren topjaren wat betreft aanwinsten met respectievelijk zo’n 800 18de, 19de en vroeg 20ste eeuwse kinderboekjes en ruim 550 kinderprenten uit de collectie Landwehr en het legaat Marchien Hof, circa 6000 protestants-christelijke kinderboekjes uit de periode 1850-1950. Een kwalitatief hoogstaande verrijking van de collectie, want een behoorlijk aantal komt niet in een andere openbare collectie in Nederland voor.

Metamorfoze heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontsluiting: in 1999 zijn ca. 1000 kinderprenten gedigitaliseerd en de collectie Landwehr was in 2008 aan de beurt. Uit de collectie Marchien Hof zijn in 2008 de 800 meest opvallende en belangrijke boekjes beschreven en ontsloten en momenteel worden er, op verzoek van Metamorfoze, zo’n 4000 geïllustreerde kinderboeken uit de periode 1850-1950 gedigitaliseerd.

De eens gesloten schatkamer is definitief geopend.

Ronald Rijkse, Ex-conservator Oud Bezit en Bijzondere Collecties

*Dit artikel is eerder verschenen in: Metamorfoze Nieuws / Koninklijke Bibliotheek, veertiende jaargang nr. 3, 2010

In 2010 is de Zeeuwse Bibliotheek begonnen met de digitalisering van de kinderboekencollectie in het kader van Metamorfoze. In december 2010 is de kinderboekensite onzekinderboeken online. De collectie kinderboeken van de Zeeuwse Bibliotheek wordt hierop ook beschikbaar gesteld.

Stadsdichter, zou jij mijn woorden willen zijn?

13 januari 2011

‘Zou jij mijn woorden willen zijn?’ Dit verzoek en tevens deze opdracht heeft Henri Looymans aanvaard, vanaf januari 2011 is hij de nieuwe stadsdichter van Middelburg. Voor hij werd geïntroduceerd tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeente Middelburg in wijkcentrum Palet, zaterdag 8 januari, werd eerst officieel afscheid genomen van Joop Buma die twee jaar stadsdichter was, in 2009 en 2010. Wethouder van Cultuur Ed de Graaf citeerde uit diverse gedichten verschillende strofen waarin Joop Buma zijn liefde voor de stad ‘ondubbelzinnig’ verwoordde of zoals hij dit noemde, hoe Joop ‘de liefde bedreef’ met de stad. Een wethouder die dezelfde passie heeft voor de stad, in elk geval alles weet over de wonderlijke huisnamen van Middelburg, van ’t Land van Belofte, Arcadië tot De Veldroos en De Korenbloem.
Al eerder was er een afscheidreceptie voor Joop (Johannes Herman) Buma, de dichter die zijn rol altijd met plezier vervulde en zó graag had willen doorgaan in deze funktie. Een stadsdichter wordt echter in principe voor één jaar benoemd, verlenging met een jaar is mogelijk maar dan is de ‘rol’ uitgespeeld.

De nieuwe stadsdichter Henri Looymans (1956) heeft Tilburg als bakermat. Hij studeerde Nederlands in zijn geboortestad en Mediëvistiek in Nijmegen. Na een korte periode in het onderwijs is hij sedert twintig jaar werkzaam in de zakelijke dienstverlening waarvan de laatste jaren als zelfstandig verandermanager. Hij woont al 25 jaar in Middelburg. “Ik ben verliefd geworden op de stad”, vertelde hij. Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst mocht hij zijn debuut als stadsdichter meteen maken, hij verklaarde zijn liefde aldus:

Middelburg
Ik kan als ik wil op de wereld verblijven
Op iedere plek kan ik vreemdeling zijn
Maar waar ik ook ben en weer stellig verdwijn
Steeds roept mij die stad waar ik mij kan schrijven
Daar spreken de gevels en zwijgen de luiken
De kerk klimt er boven de daken uit
En als zaterdagnacht de kroegen sluit*
Dan kan je op zondag de schepping nog ruiken
Die stad roert mijn hart in wat het verlangt
Ik wandel haar straten zij vult mijn gezicht
Zij voert er mijn hand en ik schrijf haar gedicht
In een mantel van eeuwen die om mij hangt
Dit is mijn huis, de stad die mij ziet
Hier heb ik lief, en meer hoef ik niet.

In 2005 publiceerde Henri Looymans zijn eerste bundel “Zou jij mijn woorden willen zijn?” Een goed verzorgde uitgave met een prachtige omslag. Een vormvaste dichter die wat hij zeggen wil het liefst binnen klassieke vormen neerzet. De bundel bevat een grote variatie aan gedichten, de liefde wordt gezocht, gevonden en soms ook verloren. Een aanrader voor iedereen die kennis wil maken met de nieuwe stadsdichter!

Ik citeer de laatste 5 regels uit het gedicht ‘Mijn Lief’

Zou jij mijn woorden willen zijn
Opdat ik niets meer hoef te zeggen
Niets bewijzen niets weerleggen

Enkel schutten
Enkel zijn.

In mei verschijnt er een nieuwe dichtbundel, daarin zal Zeeland, zijn tweede land van belofte, een prominente rol spelen. In ‘Zou jij mijn woorden willen zijn?’ is de liefde voor Zeeland, hier enkel hier, al aanwezig. Ik hoop dat dit gedicht, een ode aan de winter in Zeeland, ook in de volgende bundel opgenomen wordt:
Omnes Zeelandiae loci (1):
Hibernum
voor Marsman
Hier overlands langs de duinen te zwenken
De velden ze wenken
Ze reiken tot mij in mijn Zeeuws schilderij:
Pikkende zwermen op slapende akkers
Met linksom en rechtsom het broedende water
De schorren waarin je de hemel ziet drijven
En slakende meeuwen als kijvende wijven
(Ze klinken naar later ze hoeden de trekkers in
grijskoude klei)
En robuust als de wallen van Jericho
Schutten de dijken de armen de rijken
Ze wachten de zee:

Torens als bakens en
Dorpen als vlaaien en
Boeren als goden die
Ploegen en zaaien
Hier enkel hier
In dit land zonder grenzen
Dit groen en godswonderlijk wiegenkleed
Hier draagt de aarde haar zondagsgewaden
En sluiert de nevel
Mijn sluimerend zilte
Mijn winters verstilde
Mijn Zeeuwse land

Voor Henri Looymans ‘geen dier’der plek voor ons op aard’ dan Zeeland, waar de stad waar hij kan schrijven hem nu heeft geroepen. ‘Zou jij mijn woorden willen zijn?’ Over de markt heeft hij al een gedicht geschreven… een plek waar het hart van de stad klopt en er met liefde volop handel wordt gedreven? We zijn benieuwd hoe hij verslag zal doen van deze spannende en hoopvolle relatie.

*de kroegen sluit – lijkt wellicht vreemd, staat letterlijk op de tekst die op 8-01 werd uitgedeeld.

P.S. het laatste nieuws vandaag is dat de stadsdichter wordt wegbezuinigd. Oei, nu al liefdesverdriet, welk gedicht gaat dit opleveren?

Anke Nijsse, medewerker Onderwijsbibliotheekdienst

(Dit blog is eerder verschenen op zeeuwsknoopje.blogspot.com)

Wintermuziek: ’t Liekt of aolles leit te droomen…

11 januari 2011

schatkamer 002

Schatkamervitrine t/m 5 februari 2011

Winter. Van oudsher het seizoen waarin mensen dichter bij elkaar komen voor warmte en gezelligheid. Buiten donker en koud, binnen de warmte van het haardvuur of de kachel, de vrolijkheid van spelletjes doen en samenzingen bij de piano.

Dat is het beeld dat geschetst wordt door de tentoonstelling Wintermuziek in de Schatkamervitrine op de eerste verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek. De bladmuziek die getoond wordt dateert van de eerste helft van de 20ste eeuw en roept herinneringen op bij de opa’s en oma’s van nu. Als kleuter gekluisterd aan de radio bij het programma “Kleutertje Luister” leerde men de eerste liedjes bij Herman Broekhuizen en Jacob Hamel’s Avro Kinderkoor. Misschien zeer de moeite waard om herinneringen op te halen, en héél misschien kent iemand dit  oude “Zeeuwsche” liedje van Poldermans en Lijsen nog wel:

‘t Is aolles sneeuw, waer of j’ ôk kiekt,
Op daeken en op boomen,
Geen veugeltje dat vrooilik wiekt,
‘t Is doodsch als op ‘n kerk’of,
‘t liekt of aolles leit te droomen.

Deze tekst gold precies zo voor de laatste weken van het voorbije jaar, al zouden we het tegenwoordig misschien niet meer als “doodsch” omschrijven. We hebben iets van “het droomen” kunnen ervaren doordat het leven van alledag wat langzamer ging en het geluid van de moderne wereld gedempt werd door de witte deken.

Hamel
Jacob Hamel, de oprichter van het bekende koor, werd in 1883 geboren te Amsterdam. Zijn vader, Meijer Hamel, was een fervent zanger. Hij zorgde ervoor dat Jacob als 6-jarig jongetje vioollessen kreeg en nam hem ook mee naar de repetitie van zijn koor. Zo kreeg Jacob de muziek met  de paplepel ingegoten. Met vijf jongere zusjes thuis, vond hij het natuurlijk heerlijk om samen met zijn vader op pad te gaan!

In de Schatkamervitrine zien we enkele liedjes met een winterthema. De Zeeuwse Bibliotheek heeft echter nog meer deeltjes van Avro’s Kinderkoor Jacob Hamel in haar bezit; ze bevinden zich in een speciale collectie met liedjes uit het begin van de twintigste eeuw. Deze zogenaamde sheets zijn niet vrij toegankelijk, maar kunnen worden ingezien onder begeleiding van een deskundige van de muziekafdeling. Om de kwetsbare papieren exemplaren te ontzien zal in de nabije toekomst een aantal van de meest relevante liedjes worden gedigitaliseerd.

Op dit moment kan men op internet via  Het Geheugen van Nederland al veel straat- en theaterliederen uit de oude doos vinden, maar ook de Zeeuwse Bibliotheek speelt haar rol in het behouden en beschikbaar stellen van deze liedjes die het tijdbeeld zo prachtig illustreren.

Zeeuws
Naast Hamel natuurlijk ook aandacht voor liedjes van eigen bodem: Jan Morks, beroemd in Zeeland door het componeren van het Zeeuws Volkslied, schreef het liedje “Op schaatsen”. Hoofdmeester te ‘s Gravenpolder Daniël Poldermans schreef in dialect de tekst voor het liedje “Winter”. Deze tekst werd op muziek gezet door A. Lijsen, musicus en van 1879 tot 1921 leraar aan de kweekschool in Middelburg. Hij componeerde in 1917 de melodie van het Zeeuwsch-Vlaamse volkslied.

Op het eerste gezicht een eenvoudige verzameling liedjes over de winter, maar zeker ook een aardige aanleiding om eens stil te staan bij de bijna honderd jaar oude liedjes, de mensen die ze schreven en de mensen die ze zongen.

schatkamer 001

Els van de Wijdeven, muziekafdeling

Hulde aan Guépin

6 januari 2011

Bellamy was een bekende Vlissingse dichter, Jan Guépin is vergeten. Geen straat of park is naar hem vernoemd en het boekje: Hulde aan de nagedachtenis van wijlen Jan Guépin is het enige dat over hem verschenen is.

Toch een blog over Guépin vanwege de vele gedichten die opgenomen zijn in de handschriftencollectie van de Zeeuwse Bibliotheek. Guépin werd in 1715 in Vlissingen geboren. Zijn ouders waren Jacob (Jacques) Guépin en Mary Attwel, Hugenoten die rond 1683 uit Frankrijk en Engeland gevlucht waren. Jan was dus een tweede generatie asielzoeker. In het gezin spraken ze Frans en hij schreef eerst Franse gedichten. Later streefde hij naar het zuiver Nederlands en schreef in zijn jeugd punt- en klinkdichten. Hij zat op de Latijnse school, samen met Hermanus Jaarsma en Nicolaas Lambrechtsen. Herman Jaarsma was de zoon van de Doopsgezinde dominee Jaarsma en schreef ook gedichten. Nicolaas Lambrechtsen was lid van een bekende Walcherse familie en verbonden met de collectie van het Zeeuws Genootschap.

Guépin las graag gedichten van o.a. Vondel en Horatius. Van die laatste vertaalde hij een lierzang. De psalmberijming van Datheen (Dathenus) is onderwerp van gedichten en brieven vooruitlopend op het zogenaamde Psalmenoproer, dat pas in 1776 in alle heftigheid zou losbarsten. Guépin schreef zowel een satire als een lofzang over Petrus Dathenus. De lofzang is ook één van de weinige werken die gedrukt zijn van Guépin.

Tussen de handgeschreven gedichten zitten verdienstelijke zoals De mensch, vele gelegenheidsgedichten en ook diverse geestige uitnodigingen op rijm: “O dogter kom op mijn begeeren, op woensdagh in uw daagsche kleeren, want t mogt eens reeg’en onder ’t rijen, koom met uw vader bij malkand’ren, zo gaan wij zedig met den and’ren”.

Tot de aardige stukken horen ook twee reisverslagen. Eentje over een ‘sukkelreis’ van Rotterdam naar Vlissingen en over een wandeling bij Domburg.

In 1876 schrijft Passchier Fret een brief over een zin uit een gedicht van Guepin waarin hij liever varkens dan Joden ziet komen in Vlissingen. Fret geeft hierover uitleg.

foto guepin
Waterverftekening behorend bij Handschrift 3016 uit de Kluis van de Zeeuwse Bibliotheek.

Volgens de levensbeschrijving uitgegeven door F. Nagtglas was Guépin ook een geestig en vaardig tekenaar. De tekening die boven deze blog staat is mogelijk gemaakt door Guépin. De betekenis en de tekst eronder zijn mij niet helemaal duidelijk: “J. Guépin 1741. Een hen legt geen daer by een nest , zy ziet”. Achterop staat dat het geschonken is aan het Zeeuwsch Genootschap in 1873 door J.F. Bergman.

In mei 1766 schreef Guépin nog een gedicht voor de inhuldiging van Willem V als markies van Veere en Vlissingen. Het was zijn laatste gedicht en wel in het Frans. Na een kort ziekbed overleed hij op 15 juni 1766. (Bellamy was toen 8 jaar). De schrijvers J.J. Brahé en N.C. Lambrechtsen brachten Guépin hulde.

Cocky Klaver, projectmedewerker Handschriftencollectie

Kerst & Oud en Nieuw op zijn Zeeuws

21 december 2010

Nog even en we vieren weer Kerstmis en Oud en Nieuw. De kerstboom wordt opgetuigd met glitterballen en andere versiersels. Kerstkaarten worden verstuurd. Ook zijn er diverse kerstmarkten waar allerlei spullen worden verkocht en waar glühwein wordt geschonken. Mensen brengen een bezoek aan familie en vrienden en bereiden feestelijke maaltijden.

Deze gebruiken komen oorspronkelijk niet uit Nederland.

Voor de kerstboom zelf moet al teruggegaan worden naar gebruiken in de Oudheid. In Egypte werd er voor de god Osiris een palmboom versierd en vereerd. In het oude Rome werd de den als boom van de god Baäl-Berith vereerd. Later vierden ze het feest Saturnalia, ter ere van Saturnus. Men gaf elkaar cadeautjes en liet de slaven tijdelijk vrij. De Germanen vierden het Zonnewendefeest en bij de Kelten werden er onder meer dode vogels in offerbomen gehangen.

In Duitsland werd in de gekerstende gebieden zo rond de 5e eeuw de spar gebruikt als een Boom des Levens in de kerken. Deze spar was behangen met appels, ouwel en koekjes. Dit waren tekenen van vruchtbaarheid.

Kinderen tuigen de kerstboom op (Vlissingen, 1960)

Kinderen tuigen de kerstboom op (Vlissingen, 1960)

De eerste kerstbomen werden zo rond 1500-1530 in de Elzas (o.a. Straatsburg) waargenomen. Ook deze waren versierd met fruit en koekjes. Nieuw was het gebruik van kaarsen. Pas in de 19e eeuw verspreidde het gebruik van de kerstboom zich verder over Europa. Vooral onder protestanten, de katholieken volgden later. Het Vaticaan hield dit lang tegen, want het neerzetten van een kerstboom werd gezien als een heidens gebruik.

In Zeeland, o.a. op Zuid-Beveland, was het in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw gebruikelijk dat in de kerk kerstbomen werden versierd met sinaasappels, mandarijntjes en kaarsen. Deze kaarsen werden aangestoken met een lont dat met alle kaarsen verbonden was. Katholieken hielden het lang bij de kerststal, welke zo rond 1500 zijn intrede in de Nederlanden deed.

Omdat het een tijd van bezinning is, gaan mensen rond de Kerst naar de kerk. De protestanten gaan naar de kerkdienst, de katholieken naar de nachtmis. Vaak zijn er meerdere diensten op de Eerste en Tweede Kerstdag. Op Walcheren en Noord-Beveland hield men zelfs een ‘Derde Kerstdag’. Dit omdat de eerste twee meer rustdagen waren en de derde voor allerlei activiteiten was voorbehouden.

Ook de kerstmarkten hebben een Duitse oorsprong. Zo rond 1384 werd de eerste kerstmarkt in Bautzen gehouden. Op de kerstmarkten kon men allerlei dingen kopen, zoals cadeautjes en eetbare dingen, zoals krentenbrood, dat onder de namen kersttimp, kerstwig of kerststol zijn weg naar het grote publiek vond. Op Zuid-Beveland aten de mensen daarentegen tulband als ontbijt, gemaakt van brooddeeg. Dit werd met roomboter en witte basterdsuiker geserveerd. Bij het diner werd zeekraal gegeten.

Zeekraal (Bron: ministerieetenendrinken.weblog.nl)

Zeekraal (Bron: ministerieetenendrinken.weblog.nl)

De oudste kerstkaart dateert uit de 17e eeuw. Kerstkaarten werden vooral gebruikt door de adel. Dit gebruik stamt af van kerstgroeten die in de middeleeuwen vooral vooral uit hout werden gesneden.

Tijdens Oudjaar vond er op Zuid-Beveland het traditionele oudjaarszingen plaats. Dan gingen jongemannen verkleed langs de deur om liederen te zingen. Ze werden dan onthaald op krentenbrood en koeken. Ook kregen de jongemannen een borrel, veelal jonge klare. Kinderen gingen langs de deur om te koenkelen: liederen zingen met de rommelpot. In Noord-Brabant wordt de rommelpot foekepot genoemd. De kinderen kregen dan geld of snoep. In Yerseke is er sinds 1992 de Eerste Yerseksche Koenckelpotfanfare om deze traditie weer nieuw leven in te blazen.

Koenkelpot (www.koenckelpotfanfare.nl)

Koenkelpot (www.koenckelpotfanfare.nl)

Over de herkomst van oliebollen bestaan verschillende theorieën. Meer hierover kunt u lezen in de Wikipedia. In Zeeland komen er ook nieuwe tradities bij, zoals de nieuwjaarsduik te Vlissingen.

Nieuwjaarsduik te Vlissingen (2010)

Nieuwjaarsduik te Vlissingen (2010)

Speciaal voor Kerstmis & Oud en Nieuw is er weer een thema op de Beeldbank Zeeland aangemaakt. Daar kunt u de foto’s bekijken.

Ester van Dooren, beheerder audiovisuele en digitale collecties

Luchtvaart in Zeeland

13 december 2010

Van 7 december 2010 t/m 29 januari 2011 is er op de tweede verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek een tentoonstelling met foto’s van luchtvaart in Zeeland. Op de Beeldbank Zeeland staat het bijbehorende thema.

Een terugblik op de geschiedenis van de luchtvaart in Zeeland.

Eerste demonstraties

De eerste vliegdemonstraties in Zeeland vinden plaats in 1911 bij Goes en Vlissingen. Tien jaar later, in 1921 zijn er opnieuw grote vliegdemonstraties die in de laatste weken van augustus nabij Wilhelminadorp en het vliegveld van Vlissingen worden gehouden. Dit is echter niet de oudste Zeeuwse proef met de luchtvaart, want die vindt plaats in de 18de eeuw.  J.A. van de Perre laat op 5 april 1784 een ballon op vanuit de achtertuin van zijn huis aan het Hofplein (het huidige Zeeuws Archief). Op 29 april 1784 laat de Middelburgse fysicus Reghter een ballon opstijgen vanaf het voorplein van het gasthuis. De (onbemande) ballon is gevuld met damp van ‘vitrioolzuur en spykers’ en zweeft in niet minder dan vijf à zes uur naar Schiedam toe, waar de ballon in het riet komt vast te zitten.

Vlissingen

Het eerste vliegveld in Zeeland is een militair vliegveld. Door de gunstige ligging van Vlissingen nabij de Westerschelde ontstaat vlakbij de marinehaven een vliegveld op het voormalige exercitieterrein van de landmacht tussen Vlissingen en West-Souburg (tegenwoordig de wijk Westerzicht). Het vliegveld wordt nodig geacht tijdens de mobilisatie van 1914 en de dreiging van de Eerste Wereldoorlog. Na de oorlog geeft de noodlanding van een KLM-vliegtuig in 1922 de stoot tot het treffen van verschillende voorzieningen. Op 30 juni 1926 wordt het vliegveld officieel geopend. De luchthaven is inmiddels zowel voor burger- als militair luchtverkeer. In datzelfde jaar krijgt de luchthaven een loods en wordt zij tot ‘vliegveld Vlissingen’ gedoopt. Het stationsgebouw is pas in 1933 gereed. Op 1 januari 1927 wordt het vliegveld door de Koninklijke Marine overgedragen aan de directie Zeeland van Rijkswaterstaat. Het beheer komt in handen van de directeur van de luchtvaartdienst. Twee lichte bombardementen in de meidagen van 1940 maken een einde aan het vliegveld.

Vliegveld bij Vlissingen

Vliegveld bij Vlissingen

Haamstede
Het tweede Zeeuwse vliegveld komt tot stand door particulier initiatief. Het in 1925 in Zierikzee opgerichte comité tot bevordering van het luchtverkeer met Nederlands-Indië werkt zowel aan de langste als aan de kortste luchtverkeerslijn. Namelijk de lijn Rotterdam-Schouwen en Schouwen-Nederlands-Indië, ofschoon die laatste lijn nooit van de grond is gekomen. Nabij Haamstede wordt in de kop van Schouwen een geschikt terrein van 18 ha. groot gevonden waar noodlandingen kunnen worden uitgevoerd. Dit wordt op 4 mei 1931 geopend. Kort hierna breidt men het terrein al met 12 ha. uit. Het vliegveld Haamstede wordt officieel op 1 mei 1933 geopend. Het jaar daarop is het stationsgebouw gereed en wordt een radio mistbaken geplaatst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruiken de Duitsers het vliegveld voor verkenningsvluchten met Messerschmidts, maar het raakt eind 1944 onbruikbaar door het graven van sloten. Na de stormramp van 1953 doet het vliegveld nog korte tijd dienst als landingsbaan om een snelle verbinding met het geïnundeerde eiland mogelijk te maken, maar deze baan heeft weinig dienst gedaan. In 1956 neemt de zweefvliegtuigclub Haamstede het vliegveld in gebruik.

Douglas DC 20, de Kievit, op vliegveld Haamstede (1938)

Douglas DC 20, de Kievit, op vliegveld Haamstede (1938)

Midden-Zeeland
In 1963 wordt de werkgroep vliegveld Midden-Zeeland opgericht. Op 13 juni 1970 wordt het vliegveld geopend en het stationsgebouw is in april 1971 gereed. Op werkdagen wordt er viermaal de route Schiphol, Zestienhoven, Noord-Sloe gevlogen en tweemaal per dag naar Lille met de tweemotorige Dornier Skyservant (10 passagiers). De luchtlijn wordt op 1 juli 1970 geopend en op 1 oktober 1971 alweer stopgezet omdat het vervoer beneden verwachting blijft. In het weekeind worden rondvluchten georganiseerd. Tijdens een van deze rondvluchten stort eind augustus 1970 een vliegtuig neer op een plaat in het Veerse Meer waarbij drie mensen het leven verliezen en zeven mensen gewond raken. Het vliegveld is bestemd voor internationaal burgerluchtverkeer tot vijf ton. De vliegclub Midden-Zeeland telt vooral veel zweefvliegtuigen.

Starfighter op vliegveld Midden-Zeeland (2005)

Starfighter op vliegveld Midden-Zeeland (2005)

Lijnvluchten
In het voorjaar van 1921 neemt de KLM een proef met een luchtvaartdienst tussen Amsterdam, Rotterdam en Vlissingen. Het zal echter nog tien jaar duren voordat de eerste binnenlandse luchtlijn werkelijk wordt geopend; die tussen Rotterdam en Haamstede. Een jaar later, in 1932, wordt de lijn doorgetrokken naar Vlissingen. En vanaf 1933 kan in de zomer ook naar Knokke-Zoute worden doorgevlogen. In 1934 werden bijna 10.000 passagiers en 54 ton vracht vervoerd.  Na diverse ongelukken met KLM toestellen is op 1 oktober 1936 de luchtlijn stopgezet. Op aandringen van vaste passagiers wordt de luchtlijn in december weer driemaal per week hervat. In verband met de oorlogsdreiging wordt het binnenlands luchtverkeer op 22 augustus 1939  gestaakt. Het uitbreken van de oorlog maakt meteen een einde aan de Zeeuwse luchtlijn. Het succes van de lijn ligt hoofdzakelijk aan het toeristenverkeer naar de badplaatsen. De tocht Rotterdam-Schouwen, die anders vijfenhalf tot zeven uur duurt, wordt nu in 25 minuten afgelegd. De KLM maakt tijdens de lijnvluchten gebruik van Fokker F VIIa en F VIII toestellen en later de DC-2 en DC-3 die aan 8, 12, 14 en 21 passagiers zitplaats bieden.

Opening lijn Vlissingen - Haamstede (4 juli 1931)

Opening lijn Vlissingen - Haamstede (4 juli 1931)

Watersnoodramp
De watersnoodramp van 1953 blijkt een vreemde katalysator voor het nieuwe vliegverkeer in Nederland. Doordat mensen uit het water moeten worden gered en gebieden (ook per schip) volstrekt onbereikbaar zijn biedt alleen de helikopter uitkomst. Dit nieuwe luchtvoertuig kan in de lucht stil hangen. Veel mensen die gered worden blijken zelfs bang te zijn van het hefschroefvliegtuig. Zoveel mogelijk helikopters uit de Benelux landen –en dat zijn er op dat moment nog slechts enkele- worden ingezet bij het redden van de slachtoffers.

Helicopter boven Schouwen-Duiveland tijdens de Watersnoodramp

Helicopter boven Schouwen-Duiveland tijdens de Watersnoodramp

Tekst: Johan Francke, informatiespecialist Zeeuws Documentatiecentrum

Verzameling fotomateriaal: Ester van Dooren, beheerder audiovisuele en digitale collecties

Poseidon – Hans Warren

6 december 2010

Op de zijgevel van Restaurantje Nummer 7 in Middelburg is het gedicht Poseidon van de in 2001 overleden Zeeuwse schrijver en dichter Hans Warren officieel onthuld op 30 oktober 2010. Het is het zesde gedicht in de serie ‘Sprekende Gevels’. Het project van de werkgroep poëzie van de Stichting Kunst- en Cultuurroute is vorig jaar juli begonnen. Het doel is om blinde muren en gevels en andere verrassende plaatsen te verfraaien met gedichten. Het thema is ‘zee en land’ en de werkgroep wil in totaal zo’n 25 gedichten in de stad plaatsen.

Vanuit historisch oogpunt is het plaatsen van het gedicht Poseidon op de hoek Brakstraat en Rotterdamsekaai een mooie keuze. Een straat tegenover het Prins Hendrikdok. Hier was oorspronkelijk de oude getijdehaven van Middelburg. Via het riviertje de Arne was er tot 1535 een open verbinding met de Noordzee, eb en vloed hoorden erbij.

POSEIDON
Ik, die aan zee geboren ben,
wil nog graag geloven, machtige Poseidon,
dat de zee onze eilanden draagt.
In de zoute wellen, diep in ’t land
offeren we, ook al wordt daar onze roeispaan
nog niet voor schepel aangezien,
en als je woedt, Poseidon Asphalios,
vastgegronde, wanneer de aarde steunt,
de golven koken, dan sidderen wij radeloos.
Bergen komen en gaan, een krater gaapt
daar waar je heiligdom verrees –
maar in de prille parelmoeren morgen
na het geweld, staat daar
onstuimig hinnikend je zoon,
het vleugelpaard Pegasos klaar.

De schrijver en dichter Hans Warren werd altijd geïnspireerd door de Oudheid en door Griekenland, zozeer dat hij al vroeg in zijn loopbaan werd afgeschilderd als ‘een Griekse God in het Zeeuwse landschap’.
In 1973 publiceerde hij een dichtbundel De Olympos’, met gedichten over de twaalf grote goden en godinnen van de Olympos. Hij wilde bewijzen dat de Griekse goden ook nu nog leven. In Middelburg kunnen voorbijgangers het gedicht Poseidon, als eerbetoon, lezen op de muur in de Brakstraat en kan men mijmeren over goden, zee en land, stormen en kabbelende golfjes, worstelen en bovenkomen. Poseidon is een gedicht dat wel wat toelichting mag hebben.

Poseidon, zijn Romeinse naam is Neptunus, was de grote zeegod die heerste over alle wateren en zeeën op aarde. Samen met Zeus en de andere goden verbleef hij op de berg Olympos, al was hij meestal te vinden in zijn schitterende onderzeese paleis en kwam hij voornamelijk naar de Olympos om met de andere goden te vergaderen.

De naam Asphalios (gever van veiligheid) is één van de vele ‘functienamen’ of bijnamen die aan Poseidon werd gegeven, een andere naam is Hippios (god van de paarden). Behalve god van de zee was Poseidon ook de vader van de eerste paarden, zoals het ontembaar geachte gevleugelde paard Pegasos. Ook is hij de verwekker van aardbevingen, de ’aardschudder’, de veroorzaker van vloedgolven en zeestormen. Daarnaast houdt hij de aarde weer vast in zijn stevige armen en draagt hij haar.
Deze geduchte en grillige zeegod, die zeker door zeelieden te vriend gehouden moest worden, werd in de hele Romeinse en Griekse wereld vereerd.
Zijn beroemdste tempel, de Poseidon-tempel van Sounion, in 1976 bezocht door Hans Warren, in 2010 bezocht door mijn dochter Femke, leerlinge van ‘De Nehalennia’, staat afgebeeld op honderden affiches van het Griekse verkeersbureau.

In het gedicht Poseidon is het thema zee en land mooi verweven. De zoute wellen verwijst naar het feit dat Poseidon niet alleen de zee maar ook de rivieren, beken en bronnen beheerde, hij zou de bron op de Acropolis geslagen hebben.

De tegenstelling roeispaan en schepel is mooi, Hans Warren koos dit beeld omdat het gelijkuitziende voorwerpen zijn, grote graanschepels en roeispanen hebben ongeveer dezelfde vorm gehad. De schepel is een platte houten schop met lange steel om graan en aardappelen mee te scheppen of ‘om’ te zetten.

Poseidon werd veelvuldig afgebeeld, als een imposante figuur met een volle baard en een drietand die de cyclopen voor hem hadden vervaardigd. De drietand draagt hij altijd als een teken van zijn waardigheid in zijn hand. Met dit wapen, de vork met drie tanden, bedoeld ook om vissen te spietsen, deed hij de zee hoog opgolven of bracht hij die tot rust, beroerde hij de aarde en verbrijzelde hij rotsen. Wraakzuchtig was hij ook: dan sidderen wij radeloos.

De tekst eindigt met Pegasos, dit gevleugelde paard brengt een nieuw element in het gedicht. Hij overstijgt land en zee, terwijl Poseidon juist aan land en zee gebonden is. Het licht en de hogere hemelse machten hebben het donker en de aardse machten overwonnen. Pegasos staat klaar om de wagen van Eos, de dageraad, te gaan trekken, er breekt immers een nieuwe dag aan.

Hans Warren was niet alleen een kenner van de goden, hij was ook een onstuimig liefhebber van het voedsel van de goden: de vruchten van de zee.
Dat maakt de keuze voor het plaatsen van Poseidon op de zijgevel van Restaurantje Nummer 7 wel heel apart. In Geheim dagboek 1996-1998 lezen we dat hij op 14 september 1996 zelfs gegeten heeft bij No.7. Op deze dag werd in de Zeeuwse Bibliotheek de tentoonstelling geopend vanwege zijn vijfenzeventigste verjaardag. Bij de voorbereiding en opening van deze tentoonstelling waren veel medewerkers van de bibliotheek betrokken, Ronald Rijkse was de eerste spreker! Na afloop ging Hans Warren uit eten met vrienden waaronder Gerrit Komrij en Tom Lanoye.
Ik wil de goden niet verzoeken maar ik denk dat dit Hans Warren wel gelukkig had gestemd, het weten dat zijn Poseidon in Middelburg aan de gevel omgeven zou zijn door de geuren van zeevruchten, zoals coquilles, kreeft en Noordzeekrab. Misschien prikt hij zelfs een vorkje mee?
En Poseidon? Zaterdag 7 november leek het of de goden een spel speelden met de elementen. Aan de kust ontstonden plotselinge buien, bij de Brakstraat bleef het zonnig en droog. Maar… wanneer een schip te water wordt gelaten wordt het gedoopt met een fles champagne voordat het dok verlaten wordt. Niemand weet waar die middag de windvlaag vandaan kwam die de champagneglazen zachtjes optilde en zo ook hier een doop volbracht.
Volgens mij heeft Hans Warren zo bewezen dat de goden nog wervelend aanwezig zijn en zorgen zij in de toekomst voor meer beweging in Middelburg.

Poseidon is door zijn macht ook beschermheer van schepen en vissers. Oost, west, thuis, best… Alle zeelieden een behouden vaart toegewenst!

Anke Nijsse, medewerker Onderwijsbibliotheekdienst

Dank aan Thea Everaers, Ed de Graaf en Mario Molegraaf.

Bronvermelding:
Over ‘De Olympos’ van Hans Warren, Jos Versteegen, 1982
Verzamelde gedichten, Hans Warren, 2002
Foto’s: Anke Nijsse
Gedicht Poseidon, Brakstraat 2010
Rotterdamsekaai, scheepsmasten van De Stortemelk, achtergrond de Oostkerk, 2007

Temptation & Contemplation

2 december 2010

De Zeeuwse Bibliotheek heeft een bijzondere duo-expositie in huis van de kunstenaars Juul Kortekaas en haar dochter Lys Vosselman, getiteld Temptation & Contemplation.

Flirt met kraai

Het souterrain ademt een ontspannen en serene sfeer. Dierengeluiden uit het bos en het geruis van water uit een opvallende bloemvormige fontein. Hierdoor ontstaat er een gevoel van rust en eenheid in de ruimte.

Fontein2

De glanzende stalen objecten, alsook de schilderijen met bloemen van Juul Kortekaas gaan uitstekend samen met de sprookjesachtige, bijna magische schilderijen van Lys Vosselman.

Juul Kortekaas (1950) woont en werkt in Middelburg. In 1973 is zij afgestudeerd aan de Koninklijke Academie voor Kunst & Vormgeving in Den Bosch. Naast schilderijen en werken in lood en roestvast staal legt zij zich ook toe op poëzie. In haar werk zoekt zij de synthese tussen mens en bloem. Ze tracht de bestendigheid en het mysterie van blad en bloem over de grens van de vanzelfsprekendheid heen te tillen.

Lys Vosselman (1979) woont en werkt in Arnhem. Zij studeerde in 2003 af aan de afdeling Vrije Kunst van ArtEZ in Arnhem. Met haar schilderijen staat zij in de traditie van symbolistische schilderkunst. Zij schildert met een verfijnde techniek laag over laag met olieverf en eitempera. De symbolen uit het droomleven, sprookjes, sagen en mythologieën vormen een onuitputtelijke bron van inspiratie en zijn het uitgangspunt voor haar schilderijen.

Omroep Zeeland heeft een filmpje gemaakt waarin de kunstenaars vertellen over hun werk voor deze duo-expositie: Filmpje Omroep Zeeland.

Nog tot en met zaterdag 4 december te bekijken in de expositieruimte (souterrain) van de Zeeuwse Bibliotheek. De toegang is gratis.

Machteld Berghauser Pont, Communicatie

Bronnen: Omroep Zeeland, lysvosselman.com, juulkortekaas.nl

Het heden wordt overschat

19 november 2010

SLAZ-lezing 16 november: een avond met P.F. Thomése

“Het heden wordt overschat: er is meer verleden dan heden“. “Hoe verhoudt zich het verhevene tot het banale?” en meer van dit soort scherpzinnige visies op de realiteit klinken dinsdagavond 16 november door de -jammer genoeg- maar half gevulde aula van de Zeeuwse Bibliotheek. Het publiek is ouder dan ik had verwacht, maar hangt desalniettemin als jeugdige bewonderaar aan zijn lippen.

Wat literaire critici allang weten, ontdek ik deze avond: Thomése is een two-faced writer. Enerzijds toont hij met historische romans vol lichte ironie een oeuvre aan ingetogen fictie. Met Vladiwostok! en J. Kessels: The Novel laat hij zich van een radicaal andere zijde zien; die van schmierende schelm. Zelf ken ik Thomese vooral van deze laatste krankzinnige kant en dankzij de grillen van J. Kessels (was hij nou ooit bibliothecaris of niet?) weet ik dat Sankt Pauli in het Duitse Hamburg behalve een bruisend stadsdeel ook een heuse cultclub is binnen de Bundesliga, compleet met piratenvlag en Totenkopf.

Schaduwkind (2003) betekende een breuk in zijn oeuvre, een breuk die overigens in het niet valt bij de ramp in het persoonlijke leven van de schrijver die eraan voorafging. Het (autobiografische) boek handelt over de dood van zijn zes weken oude dochtertje. Thomése opent de lezing met een aantal ontroerende en intens trieste fragmenten.

Zo lijken er aan de vooravond van de verschijning van de Weldoener, zijn nieuwste boek, wel haast twee Thoméses te bestaan, Schaduwkind daargelaten. Totdat de schrijver in kwestie bedachtzaam korte fragmenten begint voor te lezen uit de roman over het tragische leven van componist Sierk Wolffensberger (Theo Kiers voor de burgerlijke stand). De luisteraar komt die avond al snel tot de slotsom dat Thomése zichzelf heeft overtroffen met de Weldoener. Het verhevene en het banale zijn in balans en weemoed en verlangen en innemende vunzigheid wisselen elkaar af.

De Weldoener: een samenvatting (uit: recensie Parool)
untitled
 
Hoofdpersoon is het type van de Bijbelse aansteller: ‘Theo Kiers heette hij vroeger, voordat hij zich om artistieke redenen Sierk Wolffensberger is gaan noemen, wat toch heel wat beter klinkt.’
In onze tijd heeft hij een enigszins ouderwets aandoend beroep: hij is plaatsvervangend stadskoordirigent in de provinciestad H***, een stadje waar overigens zonder al te veel problemen Haarlem in te herkennen is. Maar onze Theo, of Sierk, beschouwt zichzelf eigenlijk als een groot componist, een groot kunstenaar. Hij heeft zojuist een groots muziekwerk gecomponeerd, getiteld Duisternissen. En dan is hij natuurlijk ook ongelukkig getrouwd.
Onze componist vindt in een verborgen nis in de kerk, waar Duisternissen zal worden uitgevoerd, een meisje, ‘Beertje’, dat een zelfmoordpoging heeft gedaan. Door zijn tussenkomst gaat ze niet dood. Maar Theo, alias Sierk, heeft wel het gevoel dat hij nu met dit meisje een grens heeft overschreden. Ze zijn in een ander gebied beland, een gebied dat zich ergens ná het leven bevindt, en daar ziet alles er anders uit. Als in een droom gaat hij er dan ook met dat meisje, aanvankelijk nog enigszins halfslachtig, maar later voluit, vandoor.
En daar is Thomése op zijn best, in het oproepen van de droom van de verwarde componist. Dan komen ook die kenmerkende zinnen van Thomése, met tientallen tegelijk: ‘Hij bestaat niet, dat moet het zijn, en door niet te bestaan maakt hij de gebeurtenis mogelijk. Het gebeurt door hem en tegelijk buiten hem om.’ Het zal niet goed aflopen, maar via de duisternis die Thomése weet te creëren, en via de blikken die we via die betoverende verteller krijgen in het hoofd van de ontspoorde koordirigent, krijgen we wel degelijk weer een andere kijk op onze eigen werkelijkheid. Met deze roman is het Thomése wederom gelukt alles er anders uit te laten zien dan je dacht dat het was.

Evenals het overgrote deel van het publiek in de aula van de Zeeuwse bibliotheek had ik De Weldoener nog niet gelezen. Echter zelden heeft een schrijver mij zo met zijn goed gekozen passages en zorgvuldige woorden getriggerd dit binnen zeer afzienbare tijd te doen. De twee Thoméses lijken één geworden en ik wil het beleven en wegzinken in deze veelbelovende roadnovel.

Janette Zuydweg, Vakreferent Kunst

 

Spotify

2 november 2010

spotify1

Met de komst van streaming muziekdiensten zal de losse, betaalde download en de illegale download het moeilijk gaan krijgen. De muziekdienst die ik nader zal toelichten is Spotify.

Het heeft even geduurd voordat de auteursrechten in Nederland officieel geregeld waren, maar sinds mei 2010 is Spotify eindelijk ook in Nederland verkrijgbaar. Met de komst van deze on line muziekdienst is het aanbod aan onbeperkte streaming behoorlijk uitgebreid.

Wat is Spotify?

Spotify is een Brits-Zweedse webdienst die streaming audio verzorgt. De cd verving de lp, de mp3-speler verving de cd en de streaming muziekdienst vervangt de eigen mp3-verzameling op je eigen computer.

De muziekverzameling staat niet meer op de harde schijf maar op een webserver. Het is af te spelen op elke computer en zonder beperkingen vertegenwoordigd. Zeker niet compleet, maar de database is groot genoeg om nieuwe artiesten te ontdekken. Er is een ongelimiteerde toegang tot een catalogus van 8 miljoen nummers. Dagelijks worden er meer dan 10000 nummers aan de database toegevoegd. De extra artiest-info komt van de All Music Guide.

Alle grote platenmaatschappijen doen er aan mee. Naast de popmuziek zijn de jazz en klassieke muziek ook volop aanwezig. Het Nederlandse repertoire is nog wat ondervertegenwoordigd. Het komt wel voor dat tracks van een album door rechtenbeperkingen toch niet in Nederland te beluisteren zijn. Dit is vooral het geval bij verzamelalbums. Je krijgt dan de melding “this track is currently not available”.

Hoe werkt Spotify?

Om Spotify te kunnen gebruiken moet er een gratis programma gedownload worden dat zich net zo eenvoudig en snel laat installeren als gebruiken. Met de zoekfunctie kan er naar artiesten, albums of tracks gezocht worden en er kunnen afspeellijsten samengesteld worden.

De basis  “freemium” dienst is gratis, maar hier zitten wel beperkingen aan. Er kan maar maximaal 20 uur muziek per maand geluisterd worden, de geluidskwaliteit is 160kb/s en er komen regelmatig reclameboodschappen tussen de nummers door.

Voor €5,- per maand is er de “unlimited” versie die de mogelijkheid biedt om onbeperkt en zonder reclameboodschappen te luisteren. Tenslotte is er voor €10,- per maand het “premium”-abonnement en kan er onbeperkt geluisterd worden bij een geluidskwaliteit van 360kb/s en krijgen gebruikers die in het bezit zijn van iPhone of Android smartphone een gratis app. tot hun beschikking waarmee ze Spotify op hun mobiel kunnen gebruiken.

Spotify kan via “Facebook connect” gekoppeld worden met Facebook. Vervolgens kunnen de afspeellijsten gedeeld worden met vrienden op Facebook die ook van Spotify gebruik maken. Verder kan het afspeelgedrag ook gedeeld worden met volgers op Twitter.

spotify 2

Spotify en bibliotheken

Tot op heden is dit thema in bibliotheekland over het algemeen een onderbelichte ontwikkeling. Als er geen actie ondernomen wordt, kan Spotify een bedreiging zijn voor de bibliotheken. Immers het gebruiksgemak van Spotify is groot, de prijs laag, de collectie immens en de connectie met Facebook en Twitter zorgt voor snelle verspreiding en promotie. Nieuwe diensten zoals Spotify zijn zo goed dat daar door bibliotheken weinig aan toe te voegen valt.

Toch liggen er wel degelijk kansen, zoals op het gebied van mediawijsheid. Er is wel het gegeven dat er steeds meer media bijkomen en dat mensen door de bomen het bos niet meer zien. Hier ligt een taak voor bibliotheken om mensen te gidsen door de wereld van streaming media.

Binnen de sectie muziek van de Zeeuwse Bibliotheek hebben we dit onderwerp ook uitvoerig onder de loep genomen. Wij zijn van mening dat muziekstreaming iets is om rekening mee te houden en nog beter is het om hier daadwerkelijk wat mee te doen. Het moet niet alleen bij het gidsen blijven. Het is van belang dat er met Spotify contact gezocht moet worden om afspraken te maken. Het lijkt ons een goede zaak dat de Centrale Discotheek Rotterdam hier een voortrekkersrol in gaat vervullen.

In de Centrale Discotheek is het al enige tijd mogelijke om 400.000 albums compleet te beluisteren en binnenkort is het mogelijk om in een aantal bibliotheken via MuziekWeb-terminal alle muziek compleet te beluisteren. Het aanbod van streaming muziek zou nog gigantisch uitgebreid kunnen worden als er een koppeling tussen CDR en Spotify gerealiseerd zou kunnen worden.

Bibliotheken kunnen aanhaken bij dit project en worden gedwongen om meer in te spelen op het beleefconcept van de klant, zoals het inrichten van aantrekkelijke luisterplekken. Het is voor (muziek)bibliotheken zaak om de ontwikkelingen rond muziek streaming goed in de gaten te houden, vooral omdat de cd-collectie in de toekomst toch een onzekere tijd tegemoet gaat.

Hoe zal de toekomst eruit gaan zien? Spelen en delen, in plaats van hebben en houden?

Rea in muziekstoel

Rea Bensch, vakspecialist Muziek

Bron: Jan Klerk –  Spotify, het begin van een mediarevolutie?