Archief van categorie ‘Algemeen’

Slavernijverleden en de grabbelton die geschiedenis heet

donderdag, 4 juli 2013

Het Nederlandse slavernijverleden…alleen die naam al doet mij als historicus de rillingen over de rug lopen alsof een ongenode kousenbandslang door mijn broekspijpen richting mijn nek probeert te sluipen. Ik houd mij graag aan de regels van het vak, maar als je in het publieke debat belandt blijkt dat onmogelijk. Het is natuurlijk sowieso evident dat je de juiste begrippen hanteert omdat de vlag anders de lading niet meer dekt en dat is hier duidelijk het geval. Nederland kende a priori namelijk geen slavernij. In de voormalige koloniën was dit -onder de vigerende wetgeving van diezelfde Nederlandse staat- uiteraard wel het geval, maar dat neemt niet weg dat hier twee werelden bij elkaar worden gebracht die niet te verenigen zijn. Nuance is voor de historicus geen probleem, die is gewend dat een zwart-wit beeld niet bestaat, maar wel voor de moderne trendy ‘News Hopper’ die de wereld alleen nog ziet door de bril die media hem of haar verschaffen en de huidige samenleving projecteert op die van driehonderd jaar terug. Zonder enige gêne worden daarbij lukraak zaken uit de historische grabbelton gegoocheld en door elkaar geschud zonder enige context aan te brengen.

knipsel wikimediaMet gekromde tenen zat ik enige weken geleden te luisteren naar een lezing over slavernij waarin een kleine driehonderd jaar Nederlandse geschiedenis in een tiental zinnen werd uiteengezet. Van overheidswege van commissie voorziene bedrijven werden als piraten bestempeld (want in 2013 kennen we geen particulier geweldsmonopolie, dus zal het in het verleden ook wel niet gedeugd hebben, terwijl diezelfde groep minkukels nu ijvert om malafide huurlingen aan boord van de Nederlandse schepen voor de kust van Somalië mee te sturen in plaats van mariniers). Cijfers over enkele jaren werden maatgevend voor de gehele periode, zo ook het beleid van de WIC, dat kennelijk ook maatgevend was voor alle andere slavenhalers. En uiteraard was geen enkele natie zo wreed geweest als de Nederlanders. Nu was het bewind in Suriname extreem wreed, maar wat is wreed, of wreder dan … als je het niet vergelijkt met andere naties? Twee is kleiner dan drie en vier groter dan drie, maar drie blijft drie als vier en twee er niet zijn. De spreker wist van 1596 tot 1814 een tijdspanne te maken die 250 jaar overbrugde waarbij hij zonder scrupules van 1621 naar 1795 sprong alsof u en ik ’s ochtends het raam openzetten en denken: ‘alweer een nieuwe dag.’

knipsel transatlantic slavery

Een nog flagrantere schending van de vakterminologie kwam ik afgelopen weken tegen toen ik het feestelijke programma rond de 150-jarige afschaffing van de slavernij las en zag dat er in Amsterdam een heus symposium werd georganiseerd onder de noemer Transatlantic slavery in perspective? Die transatlantische slavernij was ik eerder al tegen het lijf gelopen in de liturgie van een op 30 juni georganiseerde dienst in de Oostkerk, maar dat was in elkaar geflanst door amateurs, niet door mensen van wie je beter zou verwachten. Wat moet ik mij daarbij voorstellen, bij Transatlantische slavernij? Dat is toch zeker de slavernij op de Atlantische Oceaan? En heeft die dan bestaan? Welnee, dat is de Stratenmaker-op-zee-show. Ja, er zijn miljoenen slaven over de oceaan vervoerd en die zijn met miljoenen tegelijk tewerkgesteld op plantages in de Nieuwe wereld, maar aan slavenarbeid werd aan boord van de transatlantische schepen niet gedaan om de eenvoudige reden dat de toekomstige slaven daar geketend in de ruimen zaten -welbeschouwd ook nog als krijgsgevangenen. Ook hier dekt de vlag de lading dus niet.

De nuance is ver te zoeken en er was dan ook volop gelegenheid je de afgelopen dagen kapot te ergeren aan mensen die de klok wel hadden horen luiden, maar niet wisten waar de klepel hing. Zo had de nieuwslezer van Omroep Zeeland het in de uitzending van 1 juli in zijn eerste zin doodleuk over de 150-jarige afschaffing van de slavenhandel, maar ook in serieuzere media als het NOS-journaal hakkelden en stotterden de verslaggevers en nieuwslezers zich door begrippen als afschaffing van de slavernij, slavernijverleden en slavenhandel. En omdat het allemaal zo erg is geweest durft niemand eigenlijk te zeggen hoeveel onzin er gedebiteerd wordt. Niet in de laatste plaats doordat talloze organisatoren zelf met het Nederlandse aandeel in de slavenhandel hun betoog starten, en vervolgens op slavernij overgaan zonder dat eigenlijk de slavenarbeid op de plantages in de koloniën en de afschaffing daarvan nog aan bod komt. Terwijl het daar dit jaar toch om begonnen was.

fokke en sukke

door Reid, Geleijnse & Van Tol
uit: De historische canon van Fokke & Sukke

Bovenal klonk er die 1ste juli de roep om excuses aan de Nederlandse regering. Voor wie niet beter weet lijkt dat misschien logisch, maar dat is het niet. Die Nederlandse staat schafte weliswaar zeer laat de wetgeving af die de slavernij reguleerde, maar bracht zelf de facto geen mensen in slavernij. Dat deden immers de plantage-eigenaars en een stad als Amsterdam en de WIC die in de Sociëteit van Suriname aandelen bezaten, niet de rijksoverheid zelf (ten minste als we Nederlands-Indië hier even buiten beschouwing laten). Nu kwam er eindelijk, dus honderdvijftig jaar te laat, een diepe spijtbetuiging van de regering uit monde van vice-premier Asscher, moesten het weer excuses zijn. Omdat daar een juridisch staartje aan kan vastzitten werd hier waarschijnlijk vanaf gezien. En omdat de voormalige ‘Prins Pils’ in dit verband wellicht een wat al te vlotte babbel zou hebben, had de RIVD maar besloten dat hij als Willem IV (want daar hebben we het toch eigenlijk over) beter zijn lippen stijf op elkaar zou kunnen houden en vooral gezellig met zijn eega mee zou klappen na elke speech. Maar waarom zou de overheid eigenlijk geen excuses aanbieden als dat het leed verzachten kan, als de Surinamers, Indiërs en Antillianen daarmee een last van hun schouders weggenomen kan worden?

Het lijkt mij dat de overheid niet bang hoeft te zijn voor claims omdat elke vraag om schadeloosstelling in principe verjaard is en er bovendien geen voormalige slaven meer in leven zijn. Als ‘nazaat’ van kan er toch moeilijk geclaimd worden? Dat zou een merkwaardige globale financiële claim carrousel opleveren. Dan kan ik ook wel geld van de Engelse staat gaan eisen voor wat de RAF mijn familie heeft aangedaan in de Tweede Wereldoorlog, de Duitsers en de Fransen omdat ze na 1940 Middelburg niet hebben gerestaureerd of, om dichter bij het onderwerp te blijven, de regering van Algerije aanklagen voor het onder slavernij brengen van mijn bet-bet-bet-bet-bet-overgrootvader die als zeeman gevangengenomen werd en als slaaf tewerk werd gesteld. Goed, ik hoef nu niet in Algerije te leven, maar waar het mij om gaat is dat mensen persoonlijk verantwoordelijk zijn voor hun daden en je kunt de nakomelingen daarvan niet de schuld geven, noch als nakomeling een ander aan gaan klagen.

Het adagium dat men er na eenmaal excuses vanaf is klopt natuurlijk ook niet helemaal, want de Keti Koti viering keert elk jaar terug en je kan als Nederlander maar moeilijk gaan doen of dat een feestdag is. Waar wordt herdacht moeten ook officiële woorden gesproken worden, ook al zie ik liever tien Surinaamse vrouwen in vrolijke ‘lawaai’ jurken dansen dan dat ik gedeputeerde De Reu tien minuten een tekst hoor oplepelen waarvan ik weet dat hij hem zelf niet geschreven heeft.

Dan heb ik het nog niet gehad over de alom geventileerde oneliners als ‘de geschiedenisboeken zijn er wazig over’ (PZC 2 juli, pag. 22) of ‘dat verleden wordt de kinderen op Curaçao of in Nederland niet geleerd.’ Dat soort kolder klinkt politiek heel leuk, maar is inmiddels al lang verjaard en achterhaald natuurlijk. Het is weliswaar ronduit hilarisch als Surinaamse scholieren van tien jaar oud moeten leren dat ‘De Rijn bij Lobith ons land binnenstroomt’ (het is overigens bij Spijk), maar die kadaverdiscipline is toch onderhand prehistorisch. Even resumerend: De slavernij is vensternummer 23 van de nationale canon en laat die canon (samengesteld door Frits van Oostrom) nu uitgangspunt zijn voor de kerndoelen in het voortgezet onderwijs die alle 8 tot 15-jarigen onderwezen moeten krijgen. Er is, met andere woorden, geen nieuw schoolboek meer te vinden waar dit onderwerp niet in voorkomt.

Balans Doelen no3 16okt2012

Balans, Middelburg

Ook de steden Amsterdam en Middelburg kennen –naast een slavernijmonument- hun zwarte geschiedenispagina’s. De Sociëteit van Suriname is venster nummer 20 van de Canon van Amsterdam. De Zeeuwse canon kent zelfs drie aanknopingspunten. Fort Zeelandia 1667 is vensternummer 28, slavenhandel en slavernijmonument vensternummer 32 en Molukkenkamp Westkapelle 1955 is vensternummer 47, waarbij de Surinamers onderdeel uitmaken van de immigrantenstromen die na de oorlog in de provincie terecht kwamen. Dat er in het onderwijs geen aandacht voor zou zijn lijkt me dus een fabeltje.

Het erge aan dit alles vind ik namelijk dat er wel herdacht wordt, maar dat slavernij nog steeds voorkomt. Erger nog, het bestaat nu ook in Europa, zelfs in Nederland. Wat heeft het voor zin slavernij te herdenken als er vijf kilometer bij huis vandaan moderne plantage-eigenaren rondlopen die Polen twaalf uur per dag champignons laten plukken tegen een hongerloon en deze in caravans stallen, terwijl hen heel andere arbeidsvoorwaarden werden voorgeschoteld; terwijl wij op sportschoenen van een niet nader te noemen Amerikaans sportmerk rondlopen die voor een dollar door een 12-jarige in de nachtelijke uren bij het licht van een 25-watt lampje in elkaar genaaid zijn in Bangladesh en hier honderdvijftig euro kosten, terwijl in Antwerpen 15-jarige meisjes uit Senegal -wier paspoort is afgepakt- tot prostitutie worden gedwongen.

knipsel kindslaven nike

Laten we daarom eerst eens onze eigen hypocriete hedendaagse samenleving onder de loep nemen en er voor zorgen dat onze huidige samenleving geen slavernij meer kent. Pas dan heeft het zin om om te zien naar het verleden, te herdenken en de les te trekken waarom dit in de toekomst niet meer voorkomen mag.

 

Johan Francke, Kennisdiensten & Collecties

Bike Friendly Cities

maandag, 1 juli 2013

Vroeg u zich ook al die tijd af waarom toch al die gratis witte leenfietsen in Middelburg op de gekste plaatsen opdoken? Wie net als de meeste inwoners associaties kreeg met de Provo’s, collectief bezit en het Lieverdje is historisch goed onderlegd, maar zat er naast. Dit hedendaagse witte fietsenplan (inmiddels is de proef afgesloten) was namelijk onderdeel van het ambitieuze project Bike Friendly Cities.

bikes

Project

Sinds 2012 is Middelburg één van de zeven fietsvriendelijke steden van Europa. Dat stempel krijg je niet zomaar. Provincie Zeeland, Gemeente Middelburg en partners uit Engeland (Southend en Cambridge), Frankrijk (Boulogne sur Mer) en Belgie (Kortrijk) werken intensief samen en zetten in op de sterkste punten in hun gebied om fietsvriendelijke steden te creëren.

Bike Friendly Cities is de naam van dit project en is bedoeld om fietsgebruik te promoten en te stimuleren. Dit Interregproject IV 2 Zeeën stimuleert grensoverschrijdende samenwerking en kennisoverdracht tussen verschillende regio’s met dezelfde problematiek en wordt mede gefinancierd met Europese subsidie. Elke partner heeft zijn eigen deelprojecten en doet zijn voordeel met de kennis en ervaring die de andere deelnemers inbrengen. Er worden onder meer verbanden gelegd tussen fietsen en terreinen als vervoer, duurzaamheid en natuurlijk gezondheid.

interreg

Om deze grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen is er een digitaal fietsplatform in ontwikkeling. Op dit toekomstige online kennisplatform kunnen professionals informatie en ervaring uitwisselen, maar ook de fietsliefhebbers kunnen op de hoogte blijven van de actualiteiten die vanuit de diverse projecten worden gerealiseerd. De Zeeuwse Bibliotheek en SCOOP werken intensief samen met de partners om de website binnen afzienbare tijd te vullen met relevante informatie. Voor alle fietsliefhebbers die niet kunnen wachten is hier alvast een voorproefje.

Middelburg

Deelname van de Zeeuwse hoofdstad komt voort uit de al langer bestaande ambitie om de stad vriendelijker en veiliger te maken voor de vele fietsers die dagelijks de stad en de omgeving doorkruisen. Bovendien is het streven om uiterlijk 2014 fietsstad van Nederland te zijn. Een aanzet daartoe is de ontwikkeling van de Cycle Hub aan de oostzijde van Middelburg.

Een Cycle Hub is in gewoon Nederlands een plek om vanuit de auto op de fiets te stappen. Zo’n Hub werkt stimulerend volgens de Provincie Zeeland, om de auto achter te laten en de reis te vervolgen per fiets.  De Cycle Hub is één van de maatregelen om filevorming en parkeerproblematiek in het centrum van de stad te verminderen en de uitstoot van verkeer-gerelateerde broeikasgassen en vervuiling terug te dringen. Naast dit nobele streven kan de Cycle Hub bijdragen aan de volksgezondheid, de recreatiemogelijkheden, het stedelijk welzijn en last but not least: het aantal bezoekers van de stad.

transferium

In Middelburg wordt het veelbesproken fietstransferium begin 2014 in gebruik genomen aan de Oude Veerseweg, voorlopig alleen voor Provincieambtenaren. Maar in de toekomst kan waarschijnlijk elke Europese burger gebruik maken van de Cycle Hub. Het is zelfs de bedoeling dat er ook een servicepunt komt waar fietsers een kop koffie kunnen drinken, kleine reparaties kunnen laten uitvoeren en toeristische informatie te verkrijgen is. Als Middelburg hiermee de felbegeerde prijs van fietsstad van Nederland 2014 niet binnensleept, weet ik het ook niet meer.

 

Janette Zuydweg, Europe Direct Middelburg

Met één been in de toekomst: papier<>digitaal

woensdag, 12 juni 2013

Het lijkt alsof we lopen op een grens, met de ene voet zetten we een stap in de traditie, met de volgende stap staan we in een nieuwe omgeving. Rechts-links, rechts-links, stap voor stap naar een punt op de horizon waar de grens lijkt op te houden.

Nooit eerder was het verschil tussen de twee duidelijker. Of misschien toch, bijvoorbeeld tijdens de eeuwen die voorbijgingen vanaf de eerste blokdrukken rond het jaar 1000 tot de bloei van de boekdrukkunst in de 17de eeuw. Rechts de handschriften, links de gedrukte werken. Beperkt beschikbaar, kostbaar produceerbaar aan de ene kant; massaproductie en bijna onbeperkt beschikbaar aan de andere kant. Een grote revolutie en het begin van de emancipatie van de massa.

Door de crisis in Europa, ik durf het nauwelijks te schrijven, is de gang die we al sinds een jaar of dertig maken, toch wel wat lastiger geworden. Want we kunnen lang niet alles meenemen van de ene kant naar de andere kant- er blijft wel eens wat liggen waar we spijt van hebben. Langzamer stappen dan maar, zou je zeggen. Het is lastig om in tijden van afbraak het hoofd koel te houden en precies in te schatten wat van waarde is voor generaties na ons. Het punt is, dat “the powers that be” met een bepaalde radicaliteit te werk gaan, die vooral zelfverzekerdheid moet uitstralen, maar meestal weinig steekhoudend wordt beargumenteerd. “Alles is digitaal beschikbaar” is zo’n argument. Maar dat is het natuurlijk pas als we het meenemen…van die ene naar de andere kant.

Toen ik zelf een jaar of drie, vier was, eind jaren ‘50, had mijn vader een Philips bandrecorder. Ik kan me nog herinneren dat er een keer een opname werd gemaakt. Ik zat op de tafel, op het wollen tafelkleed, voetjes bungelend in de ruimte, kijkend naar dat bruine stukje band dat buiten de ronde cassette stak en rondjes draaide, want de opname was begonnen.

(Druk op Play + Rec.) Mijn vader’s stem die me dingen vroeg, mijn eigen ademloze fascinatie voor het draaiende flapje, enkele kleine kreetjes, een paar woordjes en uiteindelijk mijn moeder die enigszins gefrustreerd zachtjes opmerkte: “Laat maar, ze doet het niet”. Mijn eigen fantasiemelodietje, dat ik altijd neuriede als ik voor mezelf speelde, bleef onvastgelegd.

Die opname zette mijn vader ruim dertig jaar later op een cassettebandje. En enkele jaren geleden probeerde ik wat er nog aan ruis over was, toch over te zetten op een CDtje.

Waarom doen mensen dit, dit vasthouden van de tijd, dit vasthouden van een gevoel, een herinnering? Waarom bloggen we?
Eén voet in de traditie, één voet in de toekomst, zo waggelen we voort en proberen van de ene kant genoeg mee te nemen naar de andere kant. Want die ene kant, de kant van papier, de kant van ambachtelijk vervaardigde materialen, de kant van tijdrovend een instrument leren bespelen, aan die kant moeten we voortdurend dingen laten liggen, afschaffen, achterlaten.

Het leuke aan mijn baan is, dat ik op dit moment dingen tegenkom van die kant, de kant van papier, brandbaar, kwetsbaar en rafelend. Ik werk op de muziekafdeling en momenteel houd ik me bezig met het inventariseren van een collectie bladmuziek die jaren geleden werd gekocht van Het Zeeuws Orkest. Nooit eerder zo intensief bekeken, komen er nu verschillende pareltjes tevoorschijn zoals een luxe eerste editie van de partituur van de Mis van Alphons Diepenbrock. Diepenbrock is een belangrijke Nederlandse componist, die leefde van 1862 tot 1921. De uitgave is gebruikt, want er staan in blauw en rood potlood -zoals men dat deed in de 19de eeuw, begin 20ste eeuw- notities in van de dirigent. Als musicus gaat mijn hart sneller kloppen van dit soort dingen: een lijn van hier naar daar, en zo tastbaar.

photo1jun13

Als bibliothecaris wil ik meer weten over deze partituur, over het werk en de omstandigheden waarin het tot stand kwam. En dan stap ik op het andere been, ga via de website van het onvolprezen Nederlands Muziek Instituut naar de digitale catalogus van de werken van Alphons Diepenbrock en kom snel, zeer snel bij een schat aan informatie over het prachtige boekwerk dat voor me ligt. Als lezer van deze blog kunt u mijn spoor volgen: naar de archieven-sectie en het artikel over Diepenbrock, dan dan klik ik simpelweg op website oeuvrecatalogus en plons in de volgende vijver van informatie.

photo2jun13

De meeste vragen die ik heb over het proces van de totstandkoming, over de componist en hoe cultureel Nederland er in zijn tijd uitzag, krijgen een meer dan bevredigend antwoord.

Nu zou ik eigenlijk ook heel graag willen weten van wie deze aantekeningen zijn, in blauw en rood, en hoe de weg van dit bepaalde boek is geweest, van daar naar hier, de Zeeuwse Bibliotheek. Dat laatste stukje kan ik reconstrueren met een beetje verbeeldingskracht: bij de collectie die werd aangekocht, zat een groot gedeelte van de verzameling orkestmuziek van de dit jaar overleden fagottist en dirigent Louis Stotijn, die een aantal jaren Het Zeeuws Orkest dirigeerde. Onder zijn leiding ontwikkelde dit orkest zich tot een orkest met volledige bezetting en een unieke status in Nederland: het enige semi-beroepsorkest met een zeer professionele programmering.

Het geslacht Stotijn is in de afgelopen eeuw belangrijk geweest in het muziekleven van Nederland. Louis was de neef van de bekende hoboïst en muziekpedagoog Jaap Stotijn. Ik kan me voorstellen dat via via de partituur bij hen terecht is gekomen: ze gaven namelijk ook allebei les aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Of dit op waarheid berust, dat blijft gokken, maar het lijkt een voor de hand liggende conclusie.
Papier en digitaal, het vult elkaar zo mooi aan op deze manier. Het NMI heeft ook een exemplaar van dezelfde uitgave, zag ik in hun catalogus. Maar is deze ook betekend?

Zo stapt men voort, rechts-links…met een glimlach als rechts toch altijd nóg meer geheimen heeft om te onderzoeken. En dat op die basis het besluit kan worden genomen dat dit werk zeker mee moet naar de andere kant: naar de toekomst, door digitalisering van de prachtige steendruk van het titelblad door Antoon Derkinderenen en elke van de 91 pagina’s met aantekeningen in blauw en rood potlood. Tot die tijd: goed bewaren dat erfgoed,deze bronnen voor verhalen en inspiratie van de verbeelding. Ook al is er ergens in het land  een ander exemplaar, dan nog kan een rood-blauw potlood het verschil maken.

photo3jun13
Op het bureaublad van mijn laptop staat een kopie van een cassettebandje waar ik soms per ongeluk op klik. Dan hoor ik het piepjonge stemmetje van mijn jongste zoon met een zachte G zeggen: “Geld betalen is niet gemakkelijk!” Hij werd vorige week 29, zijn Brabantse G heeft plaatsgemaakt voor de tongval van de stad.

 

Els van de Wijdeven-Millenaar, muziekafdeling.

Limerjij of limerik?

donderdag, 30 mei 2013

Al vele jaren besteden wij in de Zeeuwse Bibliotheek uitgebreid aandacht aan de Nationale Gedichtendag op de laatste donderdag van januari. Sinds dit jaar wordt deze poëtische dag zelfs uitgebreid tot ‘Nationale Poëzieweek’. Bekende poëzie-evenementen als Gedichtendag, de VSB poëzieprijs en Turing Nationale Gedichtenwedstrijd, bundelen hun krachten in de nieuwe Poëzieweek, er wordt heel wat af georganiseerd rondom de poëzie. Bovendien kreeg Nederland in deze week, na Ramsey Nasr, een nieuwe Dichter des Vaderlands: Anne Vegter.

Muziek

Collega Nico Out, ook bekend als kunstkenner en kunstcriticus van de Provinciale Zeeuwse  Courant, droeg op Gedichtendag op een zeer aanschouwelijke wijze poëzie voor in het Leescafé van de Zeeuwse Bibliotheek. Het thema van 2013 was muziek. Nico slaagde er uitstekend in om niet alleen gedichten over muziek voor te lezen, maar om ook door zijn manier van voordragen te laten horen, hoezeer poëzie zélf muziek kan zijn. Zijn voordracht werd afgewisseld met pianomuziek van Jos Houtzager. Nico Out speelt ook zeer verdienstelijk mondorgel en gaf samen met de pianist een swingend concert.

Limerick en de klemtoon

Deze voordracht was een uitstekend moment om de aftrap te geven voor een door de bibliotheek georganiseerde limerickwedstrijd. We wilden graag een ‘luchtig’ onderwerp voor de wedstrijd en welk genre leent zich daar beter voor dan de limerick! Een limerick is een kort versje met het rijmschema A-A, B-B, A. De meestal grappige clou komt in de laatste rijmregel naar voren. De limerick bestaat uit 5 regels: regel 1, 2 en 5 rijmen op elkaar en bestaan tevens elk uit 9 lettergrepen. Regel 3 en 4 rijmen op elkaar en bestaan tevens elk uit 5 lettergrepen. Misschien klinkt dit alsof je zo’n versje snel in elkaar zet, maar dat valt tegen. Het ritme moet namelijk precies kloppen, met andere woorden: de klemtoon  van de lettergrepen moet precies op de juiste plekken vallen, anders ‘loopt’ de zin niet. Een limerick moet je als het ware kunnen zingen.

Moeilijk

Tot 1 mei kregen geïnteresseerden de gelegenheid om per persoon twee limericks in te sturen. Er werd wel een beperking meegegeven, de limerick moest over boeken, lezen en/of de bibliotheek gaan. Dat hebben we geweten! Onze postbus liep snel vol met inzendingen, blijkbaar zijn er heel veel Zeeuwen die graag dichten. Sterker nog, we kregen zelfs inzendingen uit Brabant en België.

De vierkoppige jury van de wedstrijd had er een hele kluif aan om tot een eenduidige beslissing te komen. Veel inzendingen vielen vanzelf af, omdat de limericks niet aan de technische voorwaarden voldeden. Erg jammer, want de inhoud en de clou waren dan wel leuk. Anderen vielen af, hoe leuk en grappig ze ook waren, omdat men zich niet aan het thema had gehouden.

limerickwedstrijdDe drie prijswinnaars van de limerickwedstrijd

Confessie

We zochten natuurlijk ook naar inhoudelijk verrassende limericks, limericks die ons in de clou aan het lachen maakten of een onverwachte wending kregen. Uiteindelijk vonden we drie winnaars, die op zaterdagmorgen 25 mei hun prijs kregen uitgereikt in de Zeeuwse Bibliotheek.

Op drie eindigde Miep de Waard met Een pukkelige puber. De tweede prijs werd gewonnen door Bep Grootendorst met De sof. Coenraedt van Meerenburgh kreeg welverdiend de eerste prijs met het grappige Confessie. De winnaars ontvingen een boekenpakket met inspirerende boeken op het gebied van literatuur en poëzie en een bedrag aan boekenbonnen. Een twaalftal ingezonden limericks kreeg bovendien een ereplaats op de videowall in de bibliotheek.

Haiku

Met voldoening kijken we terug op de wedstrijd, vooral ook omdat gebleken is dat zoveel Zeeuwen het leuk vinden om met taal aan de slag te gaan, er mee te spelen. Daarom komt er volgend jaar opnieuw een wedstrijd. Op Gedichtendag 2014, 30 januari, vindt de aftrap plaats van een Haikuwedstrijd. In de zomer van 2014 zal er in Middelburg een haikufestival plaatsvinden en daar willen we graag bij aansluiten. De uitslag van de wedstrijd zal bij de opening van het festival worden bekendgemaakt. Houd onze website dus in de gaten, zodat je de informatie hierover niet mist.

Wij hopen jullie natuurlijk te ontmoeten als enthousiaste taalliefhebbers en haikudichters!

Anya Marinissen, Romanafdeling

Digitale etalages

woensdag, 22 mei 2013

Op de Passie op het platteland-prijs, die dit jaar aan de Zeeuwse onderwijsservicebus Columbus werd uitgereikt, prijkt een citaat van de Nederlandse schrijfster en dichteres Ellen Deckwitz: “Ik heb geleerd dat er nog vele werelden te ontdekken zijn, meestal zitten ze verstopt tussen twee kaften.”

illus-grijsoranje-pleclijn

De Britse schrijver en avonturier Redmond O’Hanlon doet daar in het bibliotheekblad van november 2012 nog een schepje bovenop: “De wetenschappelijke bibliotheek is de hemel op aarde, want alles zit erin: kennis, toekomst, verbeelding. Zij is de neerslag van de menselijke zoektocht om steeds iets meer te begrijpen van hoe de wereld werkt.”

Wij bibliothecarissen kunnen dit volmondig beamen. Alleen worstelen we al jaren met de vraag: hoe breng je die boodschap over aan alle mensen buiten onze bibliotheek?

Het liefst zouden we een etalage inrichten, waarin alle inhoud geopenbaard werd. Fysiek is dat echter onmogelijk, immers, de werelden blijven besloten tussen de kaften. Internet biedt gelukkig een mooie oplossing. In 2011 gingen daar de digitale etalages van start. Allereerst met een viertal etalages: water, bètabieb, duurzaamheid, opvoeding en onderwijs en culinair.

Inmiddels zijn daar nog bij gekomen: energie, architectuur en stedenbouw, muziek maken, innovatie en maatschappij, management en marketing, Amsterdam, design en kunst.

En er komen er nog veel meer!

digitale_etalages

 

Wat tref je allemaal aan in de digitale etalage? In de etalage worden actuele onderwerpen gepresenteerd. Zo kun je in de etalage innovatie en maatschappij alles lezen over serious gaming, de manier waarop computerspellen worden ingezet in bedrijfsleven en onderwijs. Heb je interesse en wil je je daar nog verder in verdiepen? In de bijgevoegde literatuurlijst kun je met één muisklik de titel van jouw keuze aanvragen.

Hierbij put je uit de Collectie Nederland, de gezamenlijke collectie van de openbare en wetenschappelijke bibliotheken in ons land. Zo gaat er achter de etalages een collectie van 15 miljoen titels schuil.

Maar er is nog meer te vinden in de etalages: filmpjes, actualiteiten, nieuws- en twitterberichten en een activiteitenagenda. Zo vind je op de energie-etalage een uitnodiging voor het energiecafé over energiezuinig wonen en bouwen, dat 4 juni ’s avonds in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg plaatsvindt. Hier leer je hoe met stro wordt gebouwd, en kun je je door architecten laten adviseren hoe je op een mooie manier zonnepanelen op je huis aanbrengt.

De energie-etalage is door de Zeeuwse Bibliotheek opgezet, in samenwerking met SCOOP, Provincie Zeeland, Zeeuwse Milieu Federatie en energiebedrijf Delta. Naast specialistische dossiers bevat deze etalage een speciale pagina met Zeeuwse nieuwtjes en weetjes over energie. Daar worden maandelijks drie Zeeuwse energie-initiatieven in het zonnetje gezet.

Ook de wateretalage is een initiatief van de Zeeuwse Bibliotheek, ditmaal in samenwerking met Bibliotheek Almere. In deze etalage vind je dossiers over onder meer de watersnoodramp 1953, de stormvloedkering, de Westerschelde en het Deltaprogramma. De wateretalage nodigt je ook uit om een kijkje te nemen bij de Tentoonstelling over de Schelde in de Zeeuwse Bibliotheek.

Neem gerust een kijkje bij de digitale etalages, en verrijk jezelf met kennis. Blijf ze in de gaten houden, want in de toekomst verschijnen steeds nieuwe dossiers en thema’s.

www.digitale-etalages.nl

Anne-Marie van Houtert-Ponssen, Vakreferent en redacteur Digitale Etalage Water

 

Muziekwebluister in de Zeeuwse Bibliotheek!

donderdag, 16 mei 2013

Wat is Muziekwebluister

Muziekwebluister is een aparte online dienst van de Centrale Discotheek Rotterdam (CDR) die naast de bestaande diensten van de CDR (zoals het aanvragen van titels via het bestelverkeer) aangeboden wordt. Met muziekwebluister komen meer dan 4,5 miljoen tracks beschikbaar. Op deze wijze blijft muziek een zichtbare en hoorbare plaats in de bibliotheek houden!

 muziekwebluister 2

 

Muziekwebluister in de Zeeuwse Bibliotheek

Sinds kort biedt de Zeeuwse Bibliotheek deze online dienst aan in de strandhuisjes die zich bevinden op de muziekafdeling. De muziekafdeling is gesitueerd op de begane grond van de Zeeuwse Bibliotheek.

strandhuisje muziekafdeling

Het aanbod omvat diverse muziekstromingen zoals popmuziek, klassieke muziek, jazz, wereldmuziek, Nederlandstalige muziek etc. Daarnaast biedt muziekwebluister een schat aan informatie over albums, artiesten en genres.

 

Hoe werkt Muziekwebluister

Je komt binnen in de catalogus van Muziekweb (Muziekweb is de website van de Centrale Discotheek Rotterdam) waarin je kunt zoeken naar een titel /songtitel of artiest die je wilt beluisteren. Voor wat betreft klassieke muziek zoek je in de klassieke catalogus naar componist, uitvoerende of titel. De uitgekozen tracks kun je selecteren door er een vinkje voor te plaatsen. Vervolgens kies je om het nummer direct af te spelen of toe te voegen aan een afspeellijst. Zodra je muziekwebluister verlaat wordt de speellijst gewist. Wil je echter een speellijst maken die bewaard blijft, log dan in met jouw pasnummer en wachtwoord. Je kunt dan 3 persoonlijke afspeellijsten maken die bewaard blijven.

muziekweblusiter 1

Muziekwebluister is ook heel geschikt voor het beluisteren van nieuwe cd’s of voor het opdoen van nieuwe muzieksuggesties. Wekelijks worden nieuwe cd’s toegevoegd onder de rubriek Nieuw Binnen en onder de rubriek Muziekstijlen krijg je veel suggesties om eens een andere stijl te verkennen.

 

Rea Bensch, Vakspecialist muziek

 

BoekStartochtend op de jeugdafdeling van de Zeeuwse Bibliotheek

vrijdag, 10 mei 2013

Baby- en Kindergebaren: communiceren met je kind als praten nog niet lukt
Op zaterdagochtend 13 april was onze BoekStartochtend gewijd aan het voorlezen ondersteund door gebaren. Docent babygebaren Bregje Koster van Baby- en kindergebaar toonde een groep BoekStartouders en hun baby’s hoe en welke gebaren gebruikt kunnen worden tijdens het voorlezen.

Kinderen vanaf een maand of 7 zijn al goed in staat om gebaren te onthouden en om ze te gebruiken. Praten kunnen kinderen van deze leeftijd nog niet, maar ze krijgen met het aanleren van enkele gebaren wel een manier om aan te geven wat ze willen. En ook hier weer: het allerbelangrijkst is het samen met je kindje bezig zijn. En dat het plezierig was bleek wel uit de lachende baby’s.

boekstartfoto
Voorlezen
Dat voorlezen goed is voor de taalontwikkeling voor je kind wisten we natuurlijk allang. Maar voorlezen aan baby’s? Zelfs nog voordat zij kunnen praten? Ook dat blijkt een gunstig effect op de taalontwikkeling van je kind te hebben. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat kinderen die als baby al zijn voorgelezen, later beter zijn in taal. Je kunt dus niet vroeg genoeg beginnen met voorlezen.

Boekstart
Om het voorlezen aan baby’s te promoten en te stimuleren hebben de openbare bibliotheken samen met Kunst van Lezen het leesbevorderingsprogramma BoekStart ontwikkeld.
Binnen BoekStart werken de deelnemende bibliotheken nauw samen met de gemeente en met andere partners zoals het consultatiebureau.Boekstart_3xPMS

Op de jeugdafdeling van de Zeeuwse Bibliotheek zijn we in november 2010 met BoekStart begonnen. Door middel van een brief van de gemeente met een waardebon voor een BoekStartkoffertje worden ouders gestimuleerd naar de bibliotheek te gaan en hun baby in te schrijven. Bij de overhandiging van het koffertje vertellen we in het kort wat over BoekStart, geven we wat informatie over de jeugdafdeling en vertellen we vooral ook hoe leuk en belangrijk voorlezen is.

Op onze jeugdafdeling hebben we een speciaal hoekje ingericht met allerlei soorten materialen voor baby’s zoals knisperboekjes, aanwijsboekjes, rijmpjescd’s en voelboekjes. We hebben er ook een plankje met praktische opvoedboeken voor de jonge ouders. Op de afdeling voor volwassenen staan nog veel meer boeken en tijdschriften over opvoeding. Dat BoekStart een groot succes is blijkt uit het groot aantal ingeschreven BoekStartbaby’s. Sinds de aanvang van het programma hebben we al zo’n 700 Baby’s mogen verwelkomen op onze jeugdafdeling.

Vies
Baby’s steken alles in hun mond. Dat hoort bij het leren ontdekken van de wereld om hen heen. Ze sabbelen dus ook op de BoekStartboekjes. De stoffen boekjes worden dan ook met regelmaat gewassen. Ouders mogen dit uiteraard ook zelf doen…

Een van de onderdelen van BoekStart is het organiseren van activiteiten voor ouders en baby’s. De afgelopen jaren hebben we onder andere in samenwerking met GGD Zeeland en het Consultatiebureau een bijeenkomst met een logopediste gehad. Zij vertelde onder andere over taalontwikkeling, wel of geen speentje, wel of niet duimen. Ook heeft Jet Boeke, de schrijfster van de bekende rode kater Dikkie Dik, een bezoek gebracht aan onze jeugdafdeling.

Onze collectie babyboekjes is mooi en fris, we hebben een prachtige jeugdafdeling en een enthousiast team. BoekStart is een programma dat ouders en baby’s op een vrolijke en ongedwongen manier in aanraking brengt met boeken en voorlezen. Waarschijnlijk gaan we op verzoek van enkele deelnemers aan de workshop babygebaren in de komende tijd nog een extra ouderavond organiseren over de theorie en de achtergrond van babygebaren. We houden je op de hoogte.

4beertjesensloganMarjon Mutsaers, jeugdafdeling

Links:
www.boekstart.nl
www.babygebaar.nl

Vertegenwoordiger wetenschappelijke bibliotheek buiten de provincie

donderdag, 2 mei 2013

Als wetenschappelijk medewerker krijg je nogal eens de gelegenheid om vakgenoten van andere grote en soms ook kleine, specialistische bibliotheken te ontmoeten. Er bestaat in Nederland een aantal gezelschappen waar bibliothecarissen van een bepaald vakgebied elkaar ontmoeten, nieuws uitwisselen, of afspraken maken op het gebied van collectievorming, ontsluiting en beschikbaarstelling. Deze overlegvormen lijken zich vooral op het gebied van de humaniora te bevinden. Hieronder geef ik een beeld van de uiteenlopende groepen waarin ik als conservator en vakreferent de Zeeuwse Bibliotheek (ZB) vertegenwoordig. Ook mijn directe collega’s zitten overigens in verschillende soortgelijke overlegvormen.

De conservatoren van de universiteitsbibliotheken (UB’s) en van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (KB), gezamenlijk de UKB genoemd, hebben een formeel verband dat de ‘UKB Commissie Bijzondere Collecties’ heet. Zij hebben namens de deelnemende instellingen de bevoegdheid om gezamenlijk beleid te bepalen. Andere grote bibliotheken met erfgoedcollecties, zoals de ZB, maken daar officieel geen deel van uit, maar ze kunnen wel als toehoorders en adviseurs bij de vergaderingen aanwezig zijn. Deze commissie heeft een bestuur dat formele zaken doorspreekt. De algemene bijeenkomsten, die voor alle deelnemers bestemd zijn, hebben meer het karakter van kleine symposia. Ze zijn heel nuttig om je deskundigheid te bevorderen. Onder ‘bijzondere collecties’ worden niet alleen oude drukken verstaan, maar ook bijvoorbeeld handschriften, brieven, kaarten, beeldmateriaal en tegenwoordig ook digital born documenten.

Onder die grote Commissie ressorteren een paar meer gespecialiseerde werkgroepen. Zo heb je de Werkgroep Handschriften, (waar of Liesbeth van der Geest naartoe gaat, of ikzelf) en de Werkgroep Gedrukte Werken (hiervoor wist niemand een welluidender term te vinden), waar ik zelf lid van ben. Die werkgroepen hebben geen formele status, dus is er ook geen statusverschil tussen conservatoren van de UKB of Plus-bibliotheken (de vroegere WSF, provinciale of stedelijke bibliotheken met een Wetenschappelijke SteunFunctie). Wij maken alleen onderling werkafspraken en adviseren het bestuur van de Commissie, en via hen de overkoepelende instellingen, over te voeren beleid in zake bijzondere papieren collecties.

Als conservator heb ik tevens zitting in het nog minder formele overleg beheerders van bewaarcollecties kinderboeken en centsprenten (daarom is de naam van het overleg ook in kleine letters gespeld). Daarin vind je naar verhouding weinig UB’s, maar juist wel de KB die een enorme collectie oude Nederlandse kinderboeken heeft, en een aantal Plus-bibliotheken. Wie je er ook tegenkomt, is soms een verrassing, zoals het Museum Oud Nijkerk, het Openluchtmuseum Arnhem of de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience uit Antwerpen. Een selectie van dit gezelschap is de gebruikersgroep van het CBK (Centraal Bestand Kinderboeken), in die zin dat het CBK een deelverzameling van de landelijke catalogus Picarta is. Maar omdat de ZB niet actief meewerkt aan het CBK, houd ik het meestal bij het kennis nemen van de notulen.

Aangezien ontsluiting eveneens tot het takenpakket van de vakspecialist behoort, heb ik zitting in de Gebruikersgroep Trefwoordenthesaurus van NBD Biblion. Hierin zitten, naast medewerkers van de NBD zelf, ook vertegenwoordigers van grote openbare bibliotheken, meestal catalografen. Een woordsysteem is altijd onderhevig aan veranderingen in taal en maatschappij. Daarom moet er nogal eens overlegd worden wat nu de meest gangbare en toegankelijke term voor de bezoekers is. De ZB is een grootgebruiker van het trefwoordensysteem, omdat wij, naast de gangbare Nederlandse boeken, veel buitenlandse publicaties aanschaffen die we zelf beschrijven en indelen. De beslissing over bijvoorbeeld ‘Fietsen’ dan wel ‘Rijwielen’ ligt uiteindelijk bij NBD Biblion, maar als de meerderheid van de gebruikers een ander oordeel heeft, gaan ze meestal daarin mee.

Een vrij klein maar hecht en toegewijd overleg is dat van de vakspecialisten op het gebied van de Klassieke Oudheid. Het heeft geen officiële naam, omdat het ook geen formele status heeft. De een zegt ‘overleg klassieken’, de ander ‘specialisten klassiek cultuurgebied’, de derde ‘vakreferenten klassieke talen’. Grieks en Latijn staan centraal, maar de omvang van de vakgebieden lopen wel eens uiteen. Sommigen hebben er oude geschiedenis of filosofie bij. Toen ik me tien jaar geleden aansloot, waren het allemaal heren, en kwam meteen na mij ook de eerste vrouw erbij. Nu zijn het hoofdzakelijk dames en ben ik een van de laatste mannen. Ze vertegenwoordigen allemaal UB’s; alleen de ZB en de Tresoar uit Leeuwarden komen uit een ander segment.

 

bierensblog

Bijeenkomst van het overleg klassieke oudheid in de UB van Utrecht

Helemaal de enige man, en de enige persoon van buiten de UKB, ben ik in het evenmin formele vakspecialistenoverleg romanistiek. Daar hoort het Latijn, de voorouder van alle romaanse talen, zelf niet bij, maar wel Frans, Italiaans, Spaans en Portugees. De ZB is daar zeker op zijn plek. Wij hebben een leescollectie Franse letterkunde die niet voor die van menige universiteitsbibliotheek onderdoet. Bij het bestellen van een literaire roman zie ik dikwijls dat ik de eerste ben die de betreffende titel aanschaft. Ook onze verzameling Spaans is behoorlijk, en lezers van Italiaans en Portugees kunnen eveneens goed terecht. Dank zij het InterBibliothecair Leenverkeer (IBL) komt onze collectie aan alle openbare en wetenschappelijke bibliotheken in Nederland ten goede.

De theologen hebben weer een zeer strikte organisatievorm. Het is een vereniging, de Vereniging voor het Theologisch Bibliothecariaat (VThB), met een volwaardig bestuur met voorzitter, secretaris, penningmeester en zelfs een kascommissie. Deze vereniging is weer aangesloten bij een Europees verband van theologisch bibliothecarissen. De VThB is een aardige mengeling van UKB, twee Plus-bibliotheken (de ZB en alweer de Tresoar), en bijvoorbeeld de kleine Theologische Universiteit Apeldoorn (christelijk-gereformeerd), de abdijbibliotheek van Egmond, en ook hier weer grensoverschrijdend, de Maurits Sabbe Bibliotheek als onderdeel van de universiteit van Leuven. Er worden tamelijk bindende afspraken gemaakt, vooral tussen de UKB’s, over afstemming van de collecties, deselectie, of gezamenlijke inkoop van digitale bestanden.

Het zijn allemaal verschillende verbanden, maar toch ontmoet ik er soms dezelfde mensen op meerdere plaatsen, omdat ze net als ik een combinatie van vakgebieden onder hun beheer hebben. De frequentie van de (informele) bijeenkomsten of (officiële) vergaderingen loopt uiteen van een tot twee keer per jaar. Soms heb ik enkele maanden niets, en dan komt ineens alles vlak na elkaar. Ik ga natuurlijk ook niet naar alles toe, maar toch wel naar drie kwart van de bijeenkomsten. Het kost altijd een dag, omdat de vergaderingen op heel verschillende plekken gehouden worden. Dat kan doorheen heel Nederland zijn, soms ook in België. Zo leer je wel veel bibliotheken kennen, want aan de vergadering zit vrijwel altijd een rondleiding vast.

Gedrukte Werken 016

Vergadering van conservatoren in de ZB bij het afscheid van Ronald Rijkse

De naamsbekendheid van de ZB is mede door al deze verbanden erg groot, en zeker ook de reputatie als een ervaren instelling waarmee je rekening moet houden. Ik ben niet bang om vragen te stellen, want ik wens graag dat door middel van mijn persoon de algehele vakbekwaamheid van de ZB toeneemt. In de meeste gezelschappen ben ik terecht gekomen dank zij mijn voorgangers Ronald Rijkse en Pieter Schoonheim. Doordat de vakgebieden zich steeds meer op minder mensen concentreren, neemt anderzijds de breedte van het spectrum weer toe. De Zeeuwse eilanden zijn geen moeizaam bereikbare afgesloten wereld, maar maken, althans op bibliotheekgebied, ten volle deel uit van het grote wetenschappelijke verband.

 

Marinus Bierens, Conservator bijzondere collecties en Vakreferent buitenlandse letterkunde

 

Googelen met statistiek

donderdag, 18 april 2013

 

 

Goochelen doe ik al een tijdje niet meer, googelen des te meer. Toch was ik deze week aan het goochelen tijdens het googelen; met de interpretatie van cijfers welteverstaan. Als historicus ben ik, net als de meeste economen, iemand van de analyse van de statistiek; een school waarvan de meest fervente rabbi’s tot de zogenaamde econometrie worden gerekend. Met google analytics kun je de bezoekersstromen van je website dunner fileren dan de visboer tegenwoordig zijn gerookte paling snijdt.

Krantenbank 2012Sinds de start van Krantenbank Zeeland genereert de site een groeiend aantal bezoekers, dat bij de lancering van de PZC, nu inmiddels drie jaar geleden zelfs rokende servers opleverde in het commandocentrum van de digitale Zeeuwse Bibliotheek (ZB). Sinds de gehele PZC tot het laatste jaar raadpleegbaar is, heeft de site qua bezoekersaantallen alle concurrentie van ZB-sites ver achter zich gelaten en volgt de allerlaatste slag die nog gewonnen moet worden, maar tegelijk eigenlijk onmogelijk moet zijn, omdat die site juist de bezoekers voor de krantenbank genereert: die van de ZB zelf. Dat zou zijn alsof het koekoeksjong het nest van de ouders leegrooft. Onmogelijk is het echter niet. De ZB zelf ontving over het eerste kwartaal van 2013 nog 69.457 bezoekers, terwijl de Krantenbank het er met 49.190 moest doen.

Het zijn echter de cijfers die hierachter liggen die mij doen jubelen. Verwacht mag worden dat de gemiddelde bibliotheekbezoeker zijn tijd spendeert aan het checken van activiteiten, openingstijden en vooral het zoeken naar materiaal in de catalogus. Alles bij elkaar 2:39 minuten gemiddeld, hetgeen al ruim meer is dan het gemiddelde van 8 seconden dat de jongere op een site doorbrengt. Dat is niets vergeleken met de Krantenbank, waar de bezoeker niet minder dan 17:13 minuten op rondsurft voordat een andere site wordt opgezocht. Enig narcisme is hier niet aan vreemd, een site waar je op je eigen naam kan zoeken en ook nog treffers vindt verleidt de mens immers al snel. Wat me echter nog meer verblijdt is dat de site tot in alle krochten wordt doorzocht. Had de site van de ZB in het eerste kwartaal nog een kleine 218.000 pageviews, die van de Krantenbank meer dan 1,27 miljoen (!), terwijl er ongeveer anderhalf miljoen pagina’s inzitten. In alle artikelen in heemkundige tijdschriften en historische publicaties kom ik tegenwoordig krantenbezoeken tegen, niet in de laatste plaats in de PZC zelf, die de site als archiefkast voor zijn eigen reportages raadpleegt. Nu zijn er internetpuriteinen die menen dat google analytics niet het zuivere aantal pageviews geeft, maar dat marginale verschil kan mij niet zoveel schelen.

Om je site succesvol te maken moet je weten wie je bezoekers zijn. Je kunt het zo gek niet bedenken of van elk onderzoeksgegeven kun je een hele aparte statistiek krijgen. Zo wordt de site niet alleen door Zeeuwen uit Zeeland bekeken, maar ook ver daarbuiten. Na België zijn de VS en Duitsland ook druk surfende krantenfans. Wat blijkt? Die bezoekers zijn enerzijds oude Zeeuwse emigranten (omgeving North-Carolina en Grote Merengebied) en anderzijds toeristen uit Noord-Rijn Westfalen.

Genoeg gejubeld, echter, want ik kwam er ook achter dat de Krantenbank de veldslag al had kunnen winnen met de juiste wapens. Het systeem waarop de Krantenbank momenteel draait nadert zijn grenzen en dreigt een potentieel grote groep geïnteresseerden te missen. De Krantenbank wordt voor 62% door gebruikers van Internet Explorer geraadpleegd. Dat is net zoiets als een band die anno 1995 nog cassettebandjes verkoopt terwijl iedereen al cd’s draait. Andere browsers ondersteunen de benodigde Flash Player namelijk niet zo goed als Internet Explorer. Erger nog; Macs doen dat helemaal niet. Nu valt dat nog op te lossen met een download, maar vervelender wordt het als we kijken naar het gebruik van mobiele telefoons en tablets. Het gebruik daarvan neemt hand over hand toe en de meeste jongeren raadplegen internet inmiddels niet meer op de pc. Krantenbank Zeeland is helemaal niet klaar voor deze groep. Een schrikbarend getal mobiele gebruikers van 68% iOS bezitters (van de iPods en iPads dus) heeft naar de site gezocht. Tegelijkertijd weet ik dat men die niet heeft kunnen gebruiken. Die mensen zijn dus afgehaakt. Ook de Android gebruikers (31% van de mobiele gebruikers) kunnen met de huidige omgeving even snel zoeken als een schaatser die op slap omgebonden Friese doorlopers achter een stoel over het ijs probeert vooruit te schuifelen.

Met de nieuwe webomgeving van het programma Memorix Maior moeten we die doelgroep tegemoet kunnen komen. Dit had al pakweg een jaar geleden klaar moeten zijn, maar wacht op dit moment nog op oplevering door andere toepassingen als de digitale Encyclopedie van Zeeland, tijdschriftenbank en boekenbank. Want wie de oorlog wil winnen moet wel op tijd over de juiste nieuwe wapens beschikken.

Johan Francke, projectmanager Krantenbank Zeeland

Europa om de hoek

dinsdag, 9 april 2013

Dat Europa ons klauwen met geld kost, daar worden we door de pers dagelijks aan herinnerd. Dat Europa ons daarnaast ook behoorlijk wat oplevert, daar zwijgen de media doorgaans over. Jammer is dat. Heel wat projecten in Nederland worden namelijk gefinancierd met Europees geld, maar meer dan een bouwbord met een Europees vlaggetje erop langs de snelweg krijgen we als Europese burgers daarover niet te zien, zo lijkt het. Laat staan te lezen of te bekijken.

Sinds een aantal jaren vindt de burger op de site Europa om de hoek informatie over diverse projecten die met Europees geld worden betaald. Projecten op het gebied van innovatie en natuurbehoud blijken goed vertegenwoordigd, maar tevens een internationaal sportcentrum voor topsporters, een re-integratietraject voor jongeren en een energieloket voor MKB’ers blijken rechtstreeks met klinkende euro’s vanuit Brussel te worden gefinancierd.  Ook in onze eigen regio blijkt de Europese financiering niet achter te blijven, zo blogde collega Edwin Mijnsbergen  in 2010 al eens over de blauwe lupine als vleesvervanger die gewoon in Goes wordt ontwikkeld. Een eye-opener voor al wie gelooft dat alle Europese innovatiegelden massaal verdwijnen in de door de media gebombardeerde bodemloze put Cyprus. Er gaan dus net zo goed centen naar Goes. En naar Breskens. Zelfs naar het eurosceptische oorden als Yerseke. Je moet het alleen even weten.

Europa is dus dichterbij dan je zou denken als je de gemiddelde krant openslaat. Om dat wat zichtbaarder te maken heeft de Europese Commissie in navolging van de website de zogenaamde Europese Kijkdagen georganiseerd. Projecten die tot stand zijn gekomen met hulp van Europese subsidies openen hun deuren voor het publiek en de burger krijgt zodoende een kijkje in de keuken van bedrijven die innovatief bezig zijn met Europees gemeenschapsgeld.  Op 10, 11 en 12 mei kunnen in het hele land tientallen projecten worden bezocht, ook in de nabije regio. Bij het Portaal van Vlaanderen in Terneuzen kun je bijvoorbeeld een wandeling over het sluizencomplex maken en vanaf het terras de zeeschepen bijna aanraken. Zo kun je zelf zien en voelen dat het alom verguisde Europa ook daadwerkelijk bijdraagt aan het versterken van de economie in de regio. Hoe leuk is dat?

 

Janette Zuydweg,

coördinator Europe Direct Middelburg