Archief van juni 2014

Over de geschiedenis van de Zeeuwse knoop of: hoe een knoopje kan rollen : deel 1

maandag, 30 juni 2014

Gastblog van Trude de Reij. Zij heeft de verre geschiedenis van de Zeeuwse knop onderzocht. Zij publiceert dit onderzoek op uitnodiging van de Zeeuwse Bibliotheek.

November 2013 – mei 2014

Route: Basel, Middelburg, Arnemuiden/ Westkapelle, Wenen, Berlijn, Hamburg, Innsbruck.

Niet gedacht dat ik nog eens zou willen uitzoeken hoe ontwerp en techniek van dit stukje Zeeuws erfgoed ooit is ontstaan. Tot vorig jaar november.
Een weekendtrip met man en vrienden naar Basel mondde voor mij uit in een virtuele zoektocht door West- en Midden-Europa. Een reis door de tijd ook. Het bleek zo’n onderwerp dat je aandacht trekt, je te pakken neemt en niet meer loslaat. Dat kwam zo.

In Basel is een prachtig museum met de naam Fondation Beyeler. Belangrijkste doel van ons bezoek aan dit museum was hun verzameld werk van de schilder Mark Rothko. Mijn man is al een paar decennia een bewonderaar, maar hij had nog nooit een doek in het echt kunnen bekijken. Nu dan. Een belevenis apart. In de museumwinkel viel vervolgens mijn oog op een boek dat in 2013 is uitgegeven door de gezamenlijke staatsmusea van Berlijn, met de titel (25.000 Jahre) Schmuck.
Op de cover een foto van drie schitterende, grote zilveren knopen, die ik qua ontwerp heel erg vond lijken op onze Zeeuwse knoop.

Detail voorkant boek: 25000 Jahre Schmuck

Detail voorkant boek: 25000 Jahre Schmuck

Verbazing. Hoe kan dit, waar komen deze knopen vandaan?
Wat ik toen nog niet wist is dat onze Zeeuwse knoop op dit moment weliswaar een redelijk typisch Zeeuws product is, maar dat was ooit anders.

Weblog Zeeuwse Bibliotheek

Eenmaal weer thuis, een eerste internetverkenning met de zoekterm Zeeuwse knoop. Waarbij ik hier, op de site van de Zeeuwse Bibliotheek terecht kwam.
Andrea van Boven en ik hebben elkaar uitgebreid gesproken, via de telefoon en bij de bieb. Andrea bleek een passie te hebben voor de Zeeuwse streekdracht en daar veel van af te weten. Bij een opfrisbeurt is een deel van de vloerbedekking van de bibliotheek vervangen door tapijt met een enorme afbeelding van een Zeeuwse knoop en een deel met een print van boerenbont.
Ik bracht bij wijze van schenking aan de bibliotheek een exemplaar van een catalogus uit 1979 van het Altonaer museum in Hamburg : Volkstümlicher Schmuck aus Norddeutschland. Het type knopen op de cover van het boek 25000 Jahre Schmuck (collectie museum voor Europese Cultuur in Berlijn) maakt ook deel uit van de collectie van het Altonaer museum in Hamburg. Daarover later meer.

De Bree en Minderhoud

Diezelfde week heb ik ook contact gezocht met goudsmid en juwelier Piet Minderhoud in Arnemuiden/Westkapelle. Hij is expert op het gebied van Zeeuwse en andere streeksieraden waarover hij in 2009 het boek Van de goudsmid schreef. Nergens meer te koop. Balen. Via internet heb ik een tweedehands exemplaar gekocht van het boek van J. de Bree Kostuum en sieraad in Zeeland uit 1967. De naam De Bree was me bekend, mijn vader was hoofd van de afdeling cultuur en onderwijs van de Provincie Zeeland en kende hem goed. Ik vermoed dat hij het boek van De Bree ook in zijn bezit heeft gehad. En dan is het tot mijn grote spijt samen met andere boeken verkocht toen mijn vader moest verhuizen en het in verband met ruimtegebrek niet mogelijk was zijn hele verzameling te houden. De moeder van mijn vader, mijn grootmoeder Adriana, was in streekdracht. De schelpmutsen waren aanvankelijk klein en goed draagbaar. Op den duur echter kregen deze kappen de omvang zoals we die nu nog kennen, waarmee de draagbaarheid evenredig is afgenomen. Stel je voor. De wind heeft daarop hetzelfde effect als op een paraplu. Ze klappen om.

De Bree voorspelt in zijn boek dat over 25 jaar – na 1967, dus zo rond 1992 – de klederdrachten in ons gewest volkomen tot het verleden zullen behoren. Inmiddels zijn we bijna 50 jaar verder en nog steeds zijn er vrouwen die de streekdrachten in ere houden. We worden immers steeds ouder, het aantal mensen dat de 100 passeert neemt verder toe.
Maar het is een feit. Nog eens 25 jaar verder en de streekdrachten zullen als dagelijkse kleding verdwenen zijn. De Bree zegt: “Wij zullen ons hoe dan ook, hoezeer ongaarne, vertrouwd moeten maken met de gedachte, dat onherroepelijk het tijdstip zal aanbreken waarop wij ook deze bijdrage in de resterende schoonheid van onze provincie, die reeds op velerlei wijze werd geteisterd, zullen moeten missen”.
Toch klopt ook dit niet helemaal. Het traditionele Zeeuwse textiel is inderdaad goeddeels geschiedenis. In weerwil van de pogingen van sommige jonge kledingontwerpers er nog iets eigentijds van te maken. Maar de Zeeuwse streeksieraden hebben de toekomst. Een gouden toekomst. Zoals Piet Minderhoud en andere goudsmeden van harte zullen onderschrijven.

In een reactie op mijn vragen, oppert Minderhoud dat de filigraintechniek (draadwerk van zilver of goud) waarmee de Zeeuwse knopen worden opgebouwd, met de typerende ‘spinnetjes’ *, misschien tegelijk op verschillende plaatsen in de wereld is ontstaan. En dat de talloze verschillende typen filigrain knopen (zoals ook die uit Noord Duitsland en Scandinavië), geen familie van elkaar zijn.

Zilveren knoopje met spinnetjes, uit 1700-1725 copyright P. Minderhoud

Zilveren knoopje met spinnetjes, ca. 1700-1725
copyright P. Minderhoud

Gouden keelknopen, circa 1750 uit collectie P. Minderhoud

Gouden keelknopen, circa 1750
copyright P. Minderhoud

* Een ‘spinnetje’ is een spiraalkransje met in het midden een bolletje gesoldeerd. Dit leek aanvankelijk op het lijfje van een spin, de acht draadjes waaruit het kransje bestond vormden de pootjes.

Ik geef ook Piet Minderhoud een exemplaar van de catalogus van het museum in Hamburg. En krijg zijn boek Van de goudsmid, het laatste exemplaar dat hij kan weggeven. We houden contact. Ook hij is geïnteresseerd in wat er nog boven water valt te halen.
Zeeland lijkt in elk geval niet de bakermat van de Zeeuwse knoop. Maar waar ligt die dan wel? En welke route legden de spinnetjes af voor ze in de lage landen terecht kwamen?

Meer informatie:
Deel 2
Deel 3
Deel 4
Deel 5
Deel 6
Deel 7

Muziek en voetbal

woensdag, 25 juni 2014

Mensen willen graag geëntertaind worden en grijpen iedere gelegenheid aan om iets te vieren en om te kunnen feesten. Sportwedstrijden lenen zich hier uitstekend voor, zoals het wereldkampioenschap voetbal (WK).

Muziek heeft hier een hele belangrijke plaats bij veroverd. Zo lijken voetbal en muziek steeds vaker heel goed samen te gaan. Daar waar het spel vroeger nog met een welgemeende klap en “hoezee” werd toegejuicht, zien we tegenwoordig steeds meer zang en muziek bij deze mooie tak van sport.

We zien dit ook weer dit jaar gebeuren bij het boeiende wereldkampioenschap voetbal in Brazilië.  Om zoveel mogelijk mensen te interesseren voor en te betrekken bij het wereldkampioenschap voetbal wordt er sinds 1962 een WK lied gecomponeerd.

Ook voor het wereldkampioenschap 2014 heeft de Wereldvoetbalbond FIFA een officieel WK lied gelanceerd. Het WK lied van 2014 heet “We are one” en is gemaakt door rapper Pitbull en de zangeressen Jennifer Lopez en Claudia Leitte.

blogrea1

Of dit WK lied het meest populaire lied wordt, valt nog te betwijfelen.

Veel nationale en internationale zangers en zangeressen grijpen deze periode aan om een WK lied te maken zoals :

Screen_Shot_2014-03-18_at_11.19.13_AM

Stromae – Ta Fête

De Belgische singer-songwriter Stromae heeft speciaal voor het WK voetbal 2014 het nummer Ta Fête geschreven. Deze song staat op Stromae’s album “Racine Carreé” (aanwezig in de collectie van de Zeeuwse Bibliotheek) en wordt gebruikt als officieel WK lied van de “Rode Duivels”.

België doet nl. in 2014 , na een afwezigheid van twaalf jaar, weer mee aan het wereldkampioenschap voetbal.

2-Unlimited-No-Limit-111082

2 Unlimited – No Limit

2 Unlimited hebben hun hit “No Limit” uit 1993 omgetoverd tot een WK versie om het Nederlandse elftal te ondersteunen.

blogrea3

Gebroeders Ko

Op 20 april 2014 hebben de Gebroeders Ko een speciaal Oranje nummer gelanceerd. Het lied heeft een algemeen karakter. Daardoor kan het nummer zowel gedraaid worden tijdens Koningsdag als tijdens grote sportevenementen.

blogrea2

Fernando & Sorocaba – Imagina na Copa

Een echt Zuid-Amerikaans nummer, dat zomaar eens de WK hit van 2014 zou kunnen worden. Het is Braziliaanse countrymuziek, dat in Brazilië veel populairder is dan in het buitenland bekendere samba.

Naast deze korte selectie zijn er talloze WK liederen  te vinden op o.a. www.wkhits.nl,  waar je elke dag mee geconfronteerd wordt via de media, soms tot vervelends aan toe… Maar het toont wel aan dat muziek niet meer weg te denken is  bij het voetbal.

De WK wedstrijden zelf  beginnen nooit zonder muziek. Eerst worden er luidkeels de volksliederen van de betreffende landen gezongen  door de spelers, trainers en toeschouwers van de betreffende landen.

Hoe ver zal het Nederlands elftal komen in dit toernooi? We moeten maar uit volle borst het Wilhelmus blijven zingen.

Wellicht helpt dit …. Op naar de finale!

 

Rea Bensch, Domeinspecialist muziek

 

(Bron: muziek-en-film.infonu.nl)

De kracht van taal

dinsdag, 24 juni 2014

familiepolotekbiebblog
Twintig weken lang hebben vrijwilligers zich met toewijding ingezet voor de VoorleesExpress Walcheren. Het project startte als pilot in september 2013. We wisten niet of het zou aanslaan op Walcheren, maar dat deed het!

Enthousiaste kinderen, die in het begin verlegen op de bank zaten, ontwikkelden zich tot echte leesfanaten. Ze leerden nieuwe woorden en werden enthousiast over lezen. Ouders en kinderen bouwden vaak een band op met de voorlezer die iedere week trouw langskwam.

Trotse voorlezers
Ter illustratie een aantal reacties van de voorleesvrijwilligers na afronding van het voorleestraject:

  • Voorleester Simone over Edmilson: “Hij heeft enorme stappen gemaakt. In het begin dacht hij: wat kom jij nou weer doen met je boeken? Maar naar mate de tijd vorderde, ging hij het steeds leuker vinden en ook meer zelf lezen en schrijven.”
  • Daniëlla over Julia, haar voorleeskind: “Omdat je elk uur zo hard hebt gewerkt aan alle woorden is het voorlezen alleen maar vooruit gegaan. Julia je bent een slimme meid! Ga zo door! Jestem z was dumny!” ( Pools voor “Ik ben trots op je”).
  • Kim over Helena: “Ik ben trots op je omdat je alle letters van het alfabet hebt leren kennen en je zelf woorden kunt maken.”
  • Marloes is trots op Abuzer omdat hij vanaf het begin steeds beter werd in luisteren en altijd enthousiast en vrolijk was tijdens het voorlezen.
  • Mirjam over Khadija: “Zij duikt nu zelf in een boek. Samen ontdekten we manieren waarop ze voorlezen leuk ging vinden, zo maakten we van onze voorleesuren vaak een avonturenreis, soms een tekening over het verhaal of speelden het verhaal na met een toneelstukje. Goed gedaan Khadija, nog veel leesplezier in je leven!”

Logo-VoorleesExpress-kleur
Dit is een greep uit 23 enthousiaste reacties van voorlezers hoe trots ze zijn op hun voorleeskind. Na 20 weken voorlezen is er bovendien een hechte band ontstaan tussen de voorlezer en de kinderen en het hele gezin!

Feestelijke afsluiting
Al met al een prachtig resultaat, dat we graag met de voorleeskinderen en hun gezinnen, de voorlezers, de scholen en de betrokken instanties feestelijk willen afronden op woensdagmiddag 25 juni in Open Wijkschool De Combinatie.

Alle voorleeskinderen ontvangen als dank en aanmoediging om vooral te blijven lezen een leesdiploma. Maar ook ouders en vrijwilligers zetten we in het zonnetje. De kinderen ontvangen het ‘VoorleesExpress diploma’ uit handen van de Vlissingse burgemeester. Veel van de voorleeskinderen zijn dol op voetbal, daarom hebben wij voor dit feestelijke gebeuren de bekende Zeeuw Gérard de Nooijer uitgenodigd. Hij was heel enthousiast om zijn bijdrage te leveren: “Voelbal is heel belangrijk, maar leren is nog belangrijker.”

Nieuw seizoen
Als projectleider van dit project ben ik ook heel trots op de geboekte resultaten van seizoen 1 en 2 en mijn dank gaat dan ook uit naar alle mensen die hun bijdrage hebben geleverd aan dit resultaat.

Vrijwilligers gevraagd
Onze eerste bijdrage om actief te zijn bij zogenaamde ‘taalarme’ gezinnen is geleverd. Maar mijn ambitie is om voor de derde voorleesronde, die in september 2014 op heel Walcheren start, voor te lezen bij 20 gezinnen in de gemeente Vlissingen en 20 gezinnen in de gemeente Middelburg. Hiervoor ben ik weer naarstig op zoek naar enthousiaste en gemotiveerde voorleesvrijwilligers! Geef je op!

 

Njonkie Pattinama, projectleider Voorleesexpress

Dit bericht verscheen eerder op BiebBlog Vlissingen.

*Promotiefilmpje VoorleesExpress Walcheren gemaakt door Elske Andeweg, stagiaire Zeeuwse Bibliotheek.

 

 

Symposium de Zeeuwse belangen in de slavenhandel

dinsdag, 17 juni 2014

In een overvolle Aula van de Zeeuwse Bibliotheek werd vrijdagmiddag 13 juni 2014 een gedenkwaardig symposium gehouden over de Zeeuwse belangen in de slavenhandel en de herdenking van 200 jaar afschaffing slavenhandel. Deze was mogelijk gemaakt door de Zeeuwse Bibliotheek en de werkgroep Cultuurhistorie van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen en van subsidie voorzien door het Prins Bernhard Cultuurfonds, de Walburg Pers, uitgeverij Nieuw Amsterdam en de Provincie Zeeland.

symposium1

Marian Markelo

Hiertoe was een zestal sprekers uitgenodigd die zich allen op een apart terrein van de slavenhandel hebben gespecialiseerd en daarom een gevarieerd programma aan lezingen konden bieden. Twee minuten voor twaalf diende zich nog een extra gast aan. Marian Markelo van Het Ninsee (Nationaal Instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) zong na de opening door de dagvoorzitters een indrukwekkend voorouderlied met bijbehorend plengoffer.

Symposium3

Gert Oostindie

Gert Oostindie beet het spits af. Hij is directeur van het KITLV en doceert geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Al vele jaren actief met betrekking tot studies over slavenhandel en slavernij m.b.t. het Caribisch Gebied weet hij als geen ander een algemeen beeld te schetsen van de problematiek rond het thema. Hij weet daarbij alle gebeurtenissen met elkaar te verbinden. Voor de intimi geen eye opener, maar in kort bestek wist Oostindie duidelijk te maken dat het kennen van vrijheid juist bijzonder is en slavenhandel en slavernij voor 1500 overal ter wereld onderdeel van de samenleving uitmaakten. Juist West-Europa, waar dit na de middeleeuwen verboden werd, was de uitzondering in dit geheel. Nog opmerkelijker is dat vanuit de Republiek aanvankelijk helemaal niets werd gedaan met slavenhandel met het oog op diverse bijbelboeken en de eigen ervaringen van zeelieden in de Middellandse Zee. Diezelfde bijbel werd echter weer gebruikt toen later bleek dat de handel lucratief en noodzakelijk was voor het exploiteren van plantages in de West.

Eind 17de eeuw heeft de Republiek dan ook een kwart van de internationale slavenhandel in handen omdat de plantages en slaven vanuit Brazilië naar het Caribisch gebied moeten worden overgebracht. Dat de intensiviteit daarna afneemt is relatief. Tussen Sint Eustatius en Curaçao vindt namelijk op grote schaal transitohandel plaats die nooit gedocumenteerd is, maar de Republiek uiteindelijk wel in het vaarwater van de Engelsen brengt.

Morele discussies over slavenhandel en slavernij zijn er in de Republiek tot 1814 eigenlijk niet geweest. Zolang het winstgevend is, wordt er geen actie tegen ondernomen. Sterker nog: het cultuurstelsel op Java blijkt dusdanig lucratief te werken dat afschaffing van slavernij vooralsnog onwenselijk blijkt. Ook stelt Oostindie dat koning Willem III ten onrechte wordt gehuldigd omdat hij de slavernij in het Caribisch gebied zou hebben afgeschaft: ‘De enige keer dat Willem III zich heeft beziggehouden met de afschaffing van de slavernij is geweest toen hij zijn handtekening onder de wet plaatste.’ Verder heeft de koning zich nooit ingelaten met de materie.

Symposium2

Ruud Paesie

Ruud Paesie, kenner van de smokkelhandel op Afrika en de West en van de Middelburgsche Commercie Compagnie (MCC) zette uiteen hoe de Zeeuwen in de 18de eeuw verwikkeld raakten in de slavenhandel. Na de Spaanse Successieoorlog ziet Zeeland zich gedwongen een concurrentiepositie ten opzichte van Amsterdam in te nemen. Oude handelsbedrijven als smokkelhandel, kaapvaart en wijnhandel blijken in dit tijdgewricht uitgeput. Sterk geworden in de risicovolle scheepvaart besluit de MCC zich rond 1730 op de slavenhandel te storten, al duurt het nog tot ruim 1740 voordat men hier echt in gaat investeren. De MCC ging zich dan ook pas na de neergang van de WIC op de slavenhandel richten en bereikte daar in het derde kwart van de 18de eeuw zijn hoogtepunt mee. Al langer is bekend dat de slavenhandel lang niet zo lucratief was als velen wel aannemen. De winst van de MCC op slavenreizen bedroeg slechts 3,4%. Paesie stelt dit bedrag nog naar beneden bij tot 2,6% omdat de uitreding van diverse schepen die vanuit Middelburg in ballast goederen in de West ophaalden hier niet bijgerekend waren. Hij weet dan ook aanschouwelijk te maken dat het doorgaan van de slavenhandel vooral besloten lag in het belang voor de lokale economie en de artikelen 21 en 25 van het ‘regulement van de MCC’ waarin investeerders en aandeelhouders de toezegging krijgen materiaal zoals scheepshout en victualie aan te kunnen leveren. Dat hield enkele honderden Middelburgers decennia lang aan een baan.

Symposium4

Ad Tramper

De Vlissingse gemeentearchivaris Ad Tramper belichtte de komst van de slavenschepen op de Afrikaanse kust en de handel daar en met name het verschil in handel tussen Guinee (Ghana) en Angola. In Guinee kon de slavenhandel een zeer tijdrovend proces zijn, omdat er soms wel 200 dagen over gedaan werd voordat slaaf voor slaaf de ruimen van het schip gevuld waren. Uit noodzaak werd soms het kasteel Elmina aangedaan waar –tegen extra heffingen- slaven van de WIC gekocht konden worden. Op de kust van Angola werd direct naar een handelspost gevaren waar meteen enkele honderden slaven aan boord konden komen. Daar was men overigens flinke bedragen kwijt aan relatiegeschenken voor  de inheemse maboeke (prins) en mafoeke (makelaar). Opvallend is ook het verschil in handel: Op Guinee wordt voor 50% aan textiel verkocht, terwijl dat in Angola bijna 75% is. Daarentegen bedroeg de lading buskruit in Guinee ruim 32%, terwijl daar in Angola maar 12% deel van uitmaakte. Ongetwijfeld werden er in de binnenlanden van Guinee meer stammenoorlogen uitgevochten.

Ondertussen was ook  bestsellerauteur Lawrence Hill gearriveerd (schrijver van het Negerboek) die tijdens het symposium werd geïnterviewd (zie voorgaand blog van Harry van Waveren).

Symposium7

Henk den Heijer

Na de pauze trachtte Henk den Heijer, hoogleraar maritieme geschiedenis aan de Universiteit Leiden, leven en werken van bemanning en slaven aan boord van een slavenschip inzichtelijk te maken. Op basis van aanwezig bronnenmateriaal blijft de laatste groep daarbij vaak onderbelicht. Duidelijk werd dat ongeveer de helft van de bemanningsleden uit de Republiek kwam en vooral de officieren en vaklieden (timmermannen) uit de omgeving van de Middelburg kwamen (het ging immers om de MCC). De matrozen kwamen uit de wijdere regio of zelfs uit het buitenland. Toch had hier naar mijn smaak meer aandacht besteed kunnen worden aan de inrichting van het slavenschip, want ook dat maakt veel duidelijk over de bewegingsvrijheid aan boord van een dergelijk schip, maar ook de situatie waarin zowel bemanning als slaven zich bevonden.

Symposium5

Karwan Fatah-Black

De eveneens aan universiteit Leiden docerende Karwan Fatah-Black is postdoc en promoveerde in 2013 op Surinam and the Atlantic World, 1650-1800. Zijn verhaal belichtte vooral de slavenhandel aan de overzijde van de Atlantische Oceaan en sloot mooi aan op wat Paesie eerder besprak. Hij maakte inzichtelijk dat juist op het moment dat de winsten op de slavenhandel in het derde kwart van de achttiende eeuw enorm kelderden, er tegelijkertijd sprake was van een enorme omzetverhoging. Daaraan kwam geen einde na de voor de Republiek zo desastreus verlopen Vierde Engelse Oorlog (1780-1784), maar wel een transitie. In die periode vervoerden buitenlandse schepen vele slaven aan. Ook ontstaat in die periode (en die na 1814) een handelspatroon met slavenschepen vanuit de Europese koloniën in de West. Zo worden er bijvoorbeeld vanuit Nova Scotia en Granada slaven naar Suriname gebracht.

Symposium8

Dienke Hondius

De laatste spreker, die meer op de erfenis van het cultureel erfgoed van de slavenhandel gericht was, betrof Dienke Hondius, onderzoekster op de Vrije Universiteit in Amsterdam, die onder meer het project Mapping Slavery leidt. Haar bijdrage richtte zich op de projecten die tot nu toe in Nederland zijn verricht met betrekking tot ‘plaatsen van herinnering.’ Zo zijn er slavenhandel stadswandelingen in Haarlem, Utrecht, Groningen en Amsterdam –waar men inmiddels ook een rondvaarttocht kan maken. En heeft zij in zowel Amsterdam als Middelburg een project lopen om huizen die gerelateerd kunnen worden aan de slavenhandel in kaart te brengen. Zij sloot verrassend af met kralensnoeren van bloedkoraal en gitten, welbekend in de Zeeuwse klederdracht, maar ook onder Surinamers. Opvallend was dan ook dat Ninsee bestuurslid Marian Markelo eenzelfde soort ketting van bloedkoralen droeg als onze boerinnen, zij het dan zonder goudslot met Zeeuwse knop.

Onderdeel van het symposium was het aanbieden van een nieuw boek over de Middelburgsche Commercie Compagnie door Ruud Paesie aan CdK van Zeeland, Han Polman, die daarmee alvast een voorzetje gaf voor de nationale herdenking, een dag later in de Abdij.

Concluderend kunnen we opmerken dat slavenhandel een voortbrengsel is van economische hoog- en laagconjunctuur, waarbij alleen economische overwegingen een leidende rol speelden en ethische vraagstukken pas steekhoudend werden zodra de economische grondslag onder de slavenhandel verdween. Daarbij was militaire wereldmacht van wezenlijk belang omdat schepen en handel anders niet beschermd konden worden. Schepen zonder bescherming verliezen veel scheepsruimte aan meer bemanning en bewapening en zijn daarom ongeschikt voor slavenhandel. De druk vanuit de Engelse overheid in 1814 en de daar actieve abolitionisten op de Nederlandse afschaffing van slavenhandel is veel doorslaggevender geweest dan de morele overtuiging van de Nederlanders: die was rond 1814 en ook later bij de afschaffing van de slavernij in 1863 goeddeels afwezig.

Johan Francke, informatiespecialist en samen met Hans Krabbendam organisator van het symposium.

 

 

Lawrence Hill in gesprek in de Zeeuwse Bibliotheek

maandag, 16 juni 2014

In samenwerking tussen Omroep Zeeland en de Stuurgroep Herdenking 200 jaar Afschaffing Slavenhandel – waar de Zeeuwse Bibliotheek deel van uit maakt – is een prijsvraag georganiseerd via de Facebook account van Omroep Zeeland. Doel hiervan was om met name jonge mensen ook te attenderen op de Nationale Herdenking 200 afschaffing slavenhandel en de komst van sterauteur Lawrence Hill naar Middelburg.

BlogHVW

Lawrence Hill

blogHVW2

De winnaars van de prijsvraag: Mariel Otten en Jessica Steglich met Lawrence Hill

In aanwezigheid van Jeanine Naerebout van de Zeeuwse Bibliotheek, Hill’s uitgeefster Lidewijde Paris en ondergetekende vond een interessant gesprek plaats. Met de prijsvraag werd al gerefereerd aan de titel: Het Negerboek. De duiding ‘negers’ heeft tot commotie geleid. Hill benadrukt het belang dat schrijvers de woorden die zij kiezen, duiden in de context. The book of Negroes is een historisch militair document. Een geschrift waarin alle namen en gegevens van ruim 3000 negers zijn opgetekend, die aan het einde van de onafhankelijkheidsoorlog van de Amerikanen tegen de Britten op transport zijn gezet van New York naar Canada. Dit omdat deze negers de Britten steunden. Dit document uit 1763 was vergeten en is boven water gehaald. Voor het aangaan van een gesprek moeten geen woorden achterwege gelaten worden, omdat het betreffende woord moeilijk ligt.

In Amerika was het woord ‘negroes’ ook omstreden. De blanke uitgever heeft het boek daarom onder een andere naam uitgegeven. Nu komt er volgend jaar een verfilming. De productiemaatschappij, geleid door zwarte mensen, gaat de film uitbrengen onder de oorspronkelijke titel. En ook de herdruk van het boek krijgt nu die titel! Als schrijver kan je zo af en toe een beetje invloed op discussies hebben. Dat geldt ook voor het monument, dat hier staat in Middelburg. Hill is daar nu een paar keer voorbijgelopen en telkens stonden er mensen te praten over het monument en slavernij. Het monument in Middelburg: zwart en blank door rood bloed verbonden.

Hill vertelt dat hij juist heeft ervaren dat bloed kan scheiden. Het idee dat bloed en identiteit met elkaar samenhangen, heeft generaties doorgewerkt. De zuiverheid van een ras moest worden behouden. Maar denken in ‘ras’ is een concept, niet biologisch, maar sociologisch. Mensen worden ingedeeld in vakjes. Men is bijvoorbeeld half blank en half zwart. Dat is onzin, maar het gebeurt. En op deze manier werkt het door in generaties. In de Tweede Wereldoorlog werd het mogelijk om een bloedtransfusie te verrichten. Duizenden levens zijn zo gered. Maar direct werd het geven van bloed door zwarte mensen verboden.

Lawrence is niet optimistisch. Blind racisme en agressie werken zo lang door. Wat je kan doen is er zelf bewust mee omgaan en zo je omgeving beïnvloeden. Het is belangrijk dat iedereen doet wat in zijn of haar vermogen ligt.

Harry van Waveren, lid Stuurgroep Herdenking 200 jaar Afschaffing Slavenhandel

 

De geschiedenis van Ghana in Zeeland – bijzondere documenten in de Zeeuwse Bibliotheek

donderdag, 5 juni 2014

Bijna niemand weet het. In de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg ligt een bron van informatie over de 19e eeuwse geschiedenis van Ghana.

Tot 1872 hoorde het gebied ‘Nederlandsche Bezittingen ter kuste van Guinea’ bij Nederland. Een van de laatste gouverneurs was C.J.M. Nagtglas (1814-1897). Een deel van zijn persoonlijke archief, waaronder brieven, notities, tekeningen, kaarten, West-Afrikaanse, Nederlandse en Engelse kranten en ambtelijke rapporten heeft hij geschonken aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Nagtglas’ broer Frederik (1821-1902), bestuurslid, bibliothecaris en conservator van het genootschap, speelde waarschijnlijk een bemiddelende rol. En zo kwam een prachtige documentatie over het West-Afrikaanse gebied in Zeeland terecht.

Wiki internet Cornelis_Nagtglas

C.J.M. Nagtglas. (Foto: Wikipedia)

Het nationale belang van deze bijzondere collectie wordt onderschreven door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bij het programma Metamorfoze, dat door het ministerie is opgericht voor het behoud van het papieren erfgoed in Nederland, is een subsidie aangevraagd én toegekend om alle documenten te conserveren en te digitaliseren. De originele papieren worden nu verantwoord opgeborgen en kunnen daardoor langer behouden blijven. Iedere belangstellende kan straks de digitale versie van de verzameling bestuderen.

Nederlanders in West-Afrika

Op zoek naar nieuwe handelsgebieden verschenen de Nederlanders in het begin van de 17eeuw aan de kust van Guinea, West-Afrika. Ze wisten dat de Portugezen daar een zeer winstgevende handel in goud hadden opgezet. Voor de handel waren er aan de kust – de Goudkust – verschillende forten gebouwd. In 1637 kregen de Nederlanders voet aan wal door de verovering van het Portugese fort Elmina en vanaf die tijd werd het fort (ook wel kasteel genoemd) hét bestuurscentrum voor de Nederlanders. Van daaruit handelden zij met de lokale machthebbers.

ElminaIMG_9836

Tekening van het kasteel Elmina. (Zeeuwse Bibliotheek, collectie C.J.M. Nagtglas)

 DSC01710-eigen foto Elmina

Kasteel Elmina, binnenplein, 2009. (Foto: privécollectie)

De handel in goud, later gevolgd door de handel in slaven, was zeer succesvol. De West-Indische Compagnie bouwde nog meer forten aan de kust voor het verschepen van slaven naar de Caribische plantages. Na het verbod op de slavenhandel in 1814, nu 200 jaar geleden, verschoof de aandacht naar andere handelsactiviteiten, maar de grote economische bloei was voorbij. Aan het einde van de 19e eeuw was het gebied zelfs niet interessant meer voor de Nederlanders en ruilden zij het land met de Engelsen.

Marcel van Engelen heeft een heel interessant boek geschreven over deze geschiedenis, over de slavenhandel en het fort Elmina: Het Kasteel van Elmina, in het spoor van de Nederlandse slavenhandel in Afrika, (Amsterdam, De Bezige Bij, 2013)

Gouverneur C.J.M. Nagtglas

In 1851 vertrok Nagtglas als militair naar het gebied van de ‘Nederlandsche Bezittingen ter kuste van Guinea’. Het land was niet populair bij de Nederlandse ambtenaren. Niemand ging er graag naar toe, niet alleen omdat het salaris laag was, maar ook vanwege het ‘moordende’ klimaat. Het werd niet voor niets ‘het graf der blanken’ genoemd. De meeste ambtenaren probeerden met eigen handeltjes hun inkomsten te verbeteren, maar dat leidde tot problemen met de plaatselijke bevolking.

Toen Nagtglas in 1857 tot gouverneur was benoemd poogde hij de toestand te verbeteren, niet alleen door een loonsverhoging voor de ambtenaren, maar ook door verbeteringen in de gezondheidszorg en het onderwijs voor de inwoners. Om een goed beeld te krijgen van de Nederlandse bezittingen stuurde hij zijn ambtenaren het land in om dorpen of krommen, minutieus in kaart te brengen. Dat leverde veel informatie op over de samenstelling van de bevolking, de verschillen tussen de stammen, het dagelijks leven, gewoonten, familieleven, de positie van vrouwen, vormen van slavernij, ceremonies, religie, bestuur en regels, huizenbouw, fysische gesteldheid van het gebied en opbrengsten uit de landbouw. In het zoutkrom Adjenim vlakbij Elmina stonden bijvoorbeeld 64 huizen. De mensen leefden er van de ‘zoutkokerij’ en handelden met inwoners uit het noorden. Een ijverige ambtenaar meldde dat er een “grijsaard van nagenoeg honderd jaren” woonde. Soms werd zelfs de breedte van de paden gemeten.

Direct naast de Nederlandse bezittingen lagen de Engelse koloniën. De grenzen tussen beide delen vormden grote obstakels. Nagtglas was om die redenen voorstander van het ruilen van gronden. Onderhandelingen daarover werden tot tweemaal toe afgebroken en in 1862 ging hij met pensioen. Toen in 1865 opnieuw gesprekken werden gevoerd, reisde Nagtglas op verzoek van de Nederlandse regering, naar Londen. Samen met de gezant in Groot-Brittannië, mr. baron A.A. Bentinck, legde hij de basis voor een ‘Traktaat’ waarin de uitruil van de gebieden en de nieuwe grenzen werden vastgesteld.

Het Traktaat had rampzalige gevolgen, vooral omdat de bevolking aan de Goudkust niet was ingelicht over de veranderingen. Om de toestand te normaliseren werd Nagtglas in 1869 gevraagd opnieuw gouverneur te worden. Hij kreeg te maken met ernstige ongeregeldheden en oorlogsdreigingen met name in het krom Commenda. In de collectie Nagtglas zijn stukken te vinden waarin de schermutselingen worden beschreven en op een handgetekende kaart is aangegeven waar het allemaal gebeurde.

IMG_7737-Commenda JPEG

Tekening krijgsverrichtingen bij Commenda, 1869-1870. (Zeeuwse Bibliotheek, collectie C.J.M. Nagtglas)

De situatie veranderde door het aantreden van een nieuwe minister van Koloniën die het Traktaat ter discussie stelde en wilde bezuinigen. De kosten voor de kolonie aan de Goudkust liepen veel te hoog op. Ook dat is in de aantekeningen van Nagtglas terug te lezen. De minister wilde het gebied aan Groot-Brittannië overdragen en in ruil daarvoor uitbreiding van het gezag op Sumatra. In 1871 werd het ´Goudkust traktaat´ gesloten en in 1872 volgde de overdracht. Dat was ook de tijd dat Nagtglas Elmina moest verlaten vanwege zijn gezondheid. De laatste documenten in zijn collectie dateren van dat jaar. Hij moest de officiële ondertekening van het nieuwe traktaat overlaten aan zijn opvolger Ferguson.

Conserveren van belangrijke collecties en archieven in Nederland

De collectie C.J.M. Nagtglas is nauw verbonden met andere collecties en archieven in Nederland en Engeland. Het officiële archief van de ‘Directie van de Nederlandse Bezittingen ter kuste van Guinea (1658-1872)’ wordt bewaard in het Nationaal Archief in Den Haag. Delen van dit officiële archief zijn ook te vinden in The National Archives in Londen. Engelse kapers hebben een deel van de administratie, dat per schip van de Goudkust naar Nederland werd verzonden, buitgemaakt en vervolgens is het in het archief in Londen opgeborgen. Er is ook een C.J.M. Nagtglas-collectie in het Nationaal Militair Museum te Soesterberg (voorheen: Legermuseum). Daar worden vooral militaire documenten bewaard. Een collectie opgezette vogels uit de Goudkust, is terecht gekomen bij het museum Naturalis Biodiversity Center in Leiden en enkele etnografische voorwerpen, geschonken aan het Zeeuws Genootschap, in de collectie van het Zeeuws Museum in Middelburg.

DSC01117Andrews

Brief van Edward B. Andrews, Engels gouverneur, aan C.J.M. Nagtglas, 1861. (Zeeuwse Bibliotheek, collectie C.J.M. Nagtglas)

De conservering van de documenten in de Zeeuwse Bibliotheek is inmiddels uitgevoerd en nu wordt hard gewerkt aan de digitalisering. Het is de bedoeling dat de inhoud ervan volgend jaar digitaal beschikbaar is op de grote archieven-site www.europeana.eu.

Dan kan iedereen kennis nemen van de gedetailleerde beschrijvingen van de krommen en van alle andere documenten uit de collectie, zoals het ‘Verslag van inlandsche wetten en gebruiken op Neerlandsch grondgebied ter kuste van Guinea’, het verzoek van koning Kudjo Diaho om beloond te worden voor bewezen diensten en een lijst met geneesmiddelen, die nodig waren in de garnizoensapotheek van kasteel Elmina.

Liesbeth van der Geest, conservator bijzondere collecties

 

Aanvullende tips:

Op de eerste verdieping van de Zeeuwse Bibliotheek is een tentoonstelling ingericht ‘Bedenckinge over den slaef-handel 1814-2014: 200 jaar afschaffing slavenhandel’.

Op 13 juni a.s. is in de Zeeuwse Bibliotheek een symposium over ‘De Zeeuwse belangen in de slavenhandel’. Zie voor verdere informatie: Zeeuwse Bibliotheek en www.wchzeeland.nl 

Verder lezen:

G.E.W. Visscher-Passmann, ‘C.J.M. Nagtglas, gouverneur en diplomaat aan de Goudkust’. In: Tijdschrift Zeeland (2003) jrg. 12, nr. 2, p. 62-68.

J.R. Verbeek, ‘De expeditie naar de kust van Guinea in 1869-1870 en haar voorgeschiedenis (I)’. In: Mars et Historia (1981) jrg. 15, nr. 6, p. 103-110.

J.R. Verbeek, ‘De expeditie naar de kust van Guinea in 1869-1870 en haar voorgeschiedenis (II)’. In: Mars et Historia (1982) jrg. 16, nr. 1, p. 6-12.

J.R. Verbeek, ‘De expeditie naar de kust van Guinea in 1869-1870 en haar voorgeschiedenis (III)’. In: Mars et Historia (1982) jrg. 16, nr. 2, p. 44-51.